• Deze regeling stop 31 dagen nadat de
laadkabel is aangesloten, zelfs als hij
nog steeds is aangesloten op de auto.
• Als deze regeling in werking is, worden
de instellingen van het laadschema
genegeerd en start het laden
onmiddellijk.
Koeler tractiebatterij
Als de tractiebatterij heet is en de
AC-laadkabel is aangesloten op de auto,
koelt deze functie de tractiebatterij om
deze te beschermen.
De functie treedt mogelijk in werking als
continu wordt gereden met hoge
snelheden, zoals bij rijden op autowegen
of snelwegen, of tijdens DC-laden.
Gebruik van de “Mijn ruimte-modus”
tijdens DC-laden
→Blz. 109
Verwarming tractiebatterij
• De verwarming van de tractiebatterij
kan worden ingeschakeld als er niet
wordt geladen.
• Als de verwarming van de
tractiebatterij in werking is, brandt de
laadindicator.
• Als de verwarming van de
tractiebatterij in werking is tijdens
laden, kan het laden langer duren dan
normaal.
• De resterende lading in de
tractiebatterij neemt af als de
verwarming van de tractiebatterij in
ingeschakeld. Het kan nodig zijn om
de tractiebatterij nogmaals te laden
om de resterende lading aan te vullen.
Koeler tractiebatterij
• AC-laden: De instellingen van de
koeler van de tractiebatterij kunnen
worden gewijzigd op het
multi-informatiedisplay. (→Blz. 82)
• De laadindicator brandt wanneer de
koeler van de tractiebatterij stand-by
staat of in werking is.• Als het laadniveau van de
tractiebatterij laag is, werkt de koeler
van de tractiebatterij mogelijk niet,
zelfs niet als de temperatuur van de
tractiebatterij hoog is.
• Als aan de volgende voorwaarden
wordt voldaan terwijl de koeler van de
tractiebatterij in werking is, wordt het
koelen gestopt.
– De motorkap wordt geopend
– Het contact wordt in stand ACC of
AAN gezet.
– De schakelstand wordt een andere
dan stand P
– De op afstand bedienbare
airconditioning is ingeschakeld
(→blz. 365)
– De resterende lading in de
tractiebatterij daalt tot onder een
bepaald niveau
• De koeler van de tractiebatterij
gebruikt de energie van de
tractiebatterij en een externe
voedingsbron.
– Als de koeler van de tractiebatterij
in werking is, neemt de lading van
de tractiebatterij toe en af binnen
een bepaald bereik en de lading zal
niet toenemen tijdens AC-laden.
– Als de koeler van de tractiebatterij
in werking is, ziet de lader dit als het
opladen van de batterij. Als deze
functie in werking is terwijl er een
lader die laadkosten berekent is
aangesloten op de auto, worden er
AC-laadkosten in rekening
gebracht.
Wijzigen van de instellingen van de
koeler van de tractiebatterij
De instellingen kunnen worden gewijzigd
via
op het multi-informatiedisplay.
Gebruik de bedieningstoetsen van het
instrumentenpaneel om (→blz. 134) om
“Vehicle Settings” (voertuiginstellingen),
“Charging Settings” (laadinstellingen) of
“Battery Cooler” (batterijkoeler) te
selecteren en de instelling te wijzigen.
2.2 Laden
82
OPMERKING
Voorzorgsmaatregelen bij laden
Om op de juiste manier te laden, dient u
onderstaande uitleg te lezen en de
procedure te volgen. Het laden moet
worden uitgevoerd door bestuurders die
over een geldig rijbewijs beschikken en
die de procedure van het laden
begrijpen.
• Laat mensen die niet gewend zijn aan
opladen, zoals kinderen, niet zonder
toezicht opladen. Houd de
AC-laadkabel altijd buiten bereik van
kinderen.
• Volg als u de auto laadt met een lader
de instructies van de lader.
Controleer voorafgaand aan het laden
het volgende
Controleer voor het laden altijd het
volgende.
• De parkeerrem is geactiveerd.
(→Blz. 208)
• Het contact wordt UIT gezet.
(→Blz. 198)
• Verlichting, zoals koplampen,
alarmknipperlichten en
interieurverlichting, is uitgeschakeld.
Als verlichting is ingeschakeld, is
daarvoor elektriciteit nodig waardoor
de laadtijd toeneemt.
Tijdens het laden
• Het starttijdstip voor het laden kan
afwijken, afhankelijk van de status van
de auto, maar dit duidt niet op een
storing.
• Tijdens het laden kunt u geluid horen
in de buurt van de tractiebatterij
overeenkomstig de werking van de
airconditioning of de “Battery Cooler”
(batterijkoeler).
• Tijdens en na het laden kunnen het
elektromotorcompartiment en de
omgeving waar de tractiebatterijlader
gemonteerd is, warm zijn.• Het oppervlak van het CCID (Charging
Circuit Interrupting Device,
onderbrekingsapparaat laadsysteem)
kan heet worden. Dit is normaal en
duidt niet op een storing.
• Afhankelijk van de radiogolven kan er
ruis hoorbaar zijn op de radio.
Wanneer een openbare laadfaciliteit
wordt gebruikt
• Controleer de instelling van de
laadschemafunctie als een openbare
laadfaciliteit wordt gebruikt.
– Als er een laadschema is
opgeslagen, schakel de functie dan
tijdelijk uit of zet “Charge Now” (nu
laden) aan.
– Als het laadschema ingesteld is op
“On” (aan), zal het laden niet
gestart worden, zelfs niet als de
AC-laadkabel is aangesloten. Verder
kunnen er laadkosten in rekening
worden gebracht door het
aansluiten van de AC-laadkabel.
Afname capaciteit van de
tractiebatterij
De capaciteit van de tractiebatterij
neemt tijdens het gebruik van de
tractiebatterij geleidelijk af. De mate
waarin hij afneemt, is afhankelijk van de
omstandigheden en de manier waarop er
met de auto wordt gereden. Door het
volgende in acht te nemen, kan de
afname van de capaciteit van de
tractiebatterij vertraagd worden.
• Parkeer de auto niet op een warme
plaats en in de volle zon wanneer de
tractiebatterij volledig is geladen.
• Voorkom frequent en plotseling
accelereren en decelereren.
• Voorkom frequent rijden met hoge
snelheid.
• Gebruik de laadschemafunctie zo veel
mogelijk om ervoor te zorgen dat de
tractiebatterij volledig geladen is
voordat u wegrijdt.
• Voorkom frequent DC-laden. Verder
zal, als de capaciteit van de
2.2 Laden
85
2
EV-systeem
tractiebatterij afneemt, de afstand die
gereden kan worden afnemen. De
prestaties van de auto nemen echter
niet merkbaar af.
Als de resterende lading in de
tractiebatterij laag is na het laden
In de volgende situaties kan de
resterende lading in de tractiebatterij
lager zijn dan normaal nadat het laden is
voltooid om de tractiebatterij te
beschermen (de actieradius nadat de
batterij volledig geladen is, kan korter
zijn).
*
• Er wordt geladen als de
buitentemperatuur laag of hoog is
• Het laden vindt plaats direct na het
rijden onder zware belasting of in
extreme hitte
Laat, als in andere situaties de
resterende lading in de tractiebatterij na
voltooiing van het laden beduidend
lager is dan normaal, de auto nakijken
door een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
*: Als dit gebeurt, zal de resterende
lading sneller afnemen dan normaal,
zelfs als het display met de resterende
lading van de tractiebatterij aangeeft
dat de tractiebatterij volledig geladen is.
Wanneer de hoeveelheid lading die
naar de tractiebatterij wordt gestuurd,
afneemt
Wanneer bijvoorbeeld de
airconditioning of de verwarming van de
tractiebatterij is geactiveerd, nemen het
laadvermogen dat naar de tractiebatterij
wordt gestuurd, de hoeveelheid lading
die naar de tractiebatterij wordt
gestuurd en de resterende lading van de
tractiebatterij mogelijk af.
De laadtijd kan toenemen
In de volgende situaties kan de laadtijd
langer zijn dan normaal:• Bij erg hoge of bij erg lage
temperaturen.
• Wanneer de tractiebatterij heet
wordt, bijvoorbeeld onmiddellijk na
het rijden onder zware belasting.
• De auto verbruikt veel elektriciteit,
bijvoorbeeld wanneer de koplampen
zijn ingeschakeld.
• Bij gebruik van de “Mijn
ruimte-modus”.
• Tijdens het laden is de stroom
uitgevallen.
• Er is een onderbreking in de
stroomvoorziening.
• Er is sprake van een spanningsval bij
de externe voedingsbron.
• De lading van de 12V-accu is te laag,
bijvoorbeeld omdat er gedurende
langere tijd niet met de auto is
gereden.
• Wanneer de bovenste limiet van de
laadstroom wordt gewijzigd bij de
laadstroominstelling van de auto.
• Als de “Battery Heater”
(batterijverwarming) in werking is.
• Als de “Battery Cooler”
(batterijkoeler) in werking is geweest
vóór het laden.
• Als de stekker warmte genereert door
een losse aansluiting, enz.
• Als de voeding van de lader wordt
gewijzigd.
• Als geregeld en herhaaldelijk gebruik
wordt gemaakt van DC-laden.
• Bij het selecteren van een andere
instelling dan MAX voor “DC charging
power” (DC-laadvermogen).
• Als de temperatuur van de
laadgerelateerde onderdelen te hoog
is.
• Als de auto het laadvermogen beperkt
door de toestand van de externe
voeding waarop hij is aangesloten.
2.2 Laden
86
de tractiebatterij volledig geladen is,
het laadschema niet worden
uitgevoerd.
• Als de stoptijd voor het laden wordt
bereikt voordat de tractiebatterij
volledig is geladen en de laadmodus is
ingesteld op “Start-Stop”, wordt het
eerstvolgende schema na de stoptijd
bijgewerkt als het volgende
laadschema en wordt het laden
herhaald totdat de batterij volledig is
geladen.
Als laadschema's worden genegeerd
Als de volgende handelingen worden
uitgevoerd terwijl het laadschema
stand-by staat, wordt het laadschema
tijdelijk geannuleerd en wordt er
begonnen met laden.
• Als de op afstand bedienbare
airconditioning (→blz. 365) wordt
ingeschakeld
• Als de “My Room Mode” (mijn
ruimte-modus) wordt ingeschakeld
(→blz. 108)
• Als “Charge now” (nu laden) wordt
ingeschakeld (→blz. 103, blz. 107)
• Als er een handeling wordt uitgevoerd
waardoor het laden middels het
tijdschema tijdelijk wordt
geannuleerd (→blz. 89)
“Battery heater” (batterijverwarming)
(→Verwarming
tractiebatterij 81)/“Battery Cooler”
(batterijkoeler) (→Koeler
tractiebatterij 82)
Afhankelijk van de temperatuur van de
tractiebatterij wordt de verwarming van
de tractiebatterij of de
tractiebatterijkoeler mogelijk
geactiveerd en gaat de laadindicator
mogelijk branden terwijl de timer wacht
op het opladen.Instellingen uitvoeren op het
multi-informatiedisplay
Gebruik de bedieningstoetsen van het
instrumentenpaneel als het laadschema
wordt gebruikt.
ABedieningstoetsen
instrumentenpaneel (→blz. 134)
BMulti-informatiedisplay
Registreren van het laadschema
1. Druk op
ofvan de
bedieningstoetsen van het
instrumentenpaneel om
te
selecteren.
2. Druk op
ofvan de
bedieningstoetsen van het
instrumentenpaneel om “Vehicle
Settings” (voertuiginstellingen) te
selecteren en houd vervolgens
ingedrukt.
3. Druk op
ofvan de
bedieningstoetsen van het
instrumentenpaneel om “Charging
Settings” (laadinstellingen) te
selecteren en druk vervolgens op
.
Het scherm “Charging Settings”
(laadinstellingen) wordt
weergegeven.
4. Druk op
ofvan de
bedieningstoetsen van het
instrumentenpaneel om “Charging
Schedule” (laadschema) te selecteren
en druk vervolgens op
.
Het scherm “Charging Schedule”
(laadschema) wordt weergegeven.
2.2 Laden
100
Weergave waarschuwingsmelding
Raadpleeg de desbetreffende tabel en voer de juiste correctieprocedures uit als er een
melding wordt weergegeven op het multi-informatiedisplay terwijl u de “Mijn
ruimte-modus” probeert in te schakelen of de “Mijn ruimte-modus” wordt gebruikt.
Melding Correctieprocedure
“Traction Battery is too Low for “My Room
Mode”” (lading tractiebatterij te laag voor
“Mijn ruimte-modus”)Er is geen resterende lading aanwezig in de
tractiebatterij om de “Mijn ruimte-modus” in
te schakelen. Wacht totdat de resterende la-
ding in de tractiebatterij is toegenomen en
schakel de “Mijn ruimte-modus” in.
““My Room Mode” has stopped due to low
traction battery level” (“Mijn ruimte-modus”
is uitgeschakeld ten gevolge van ontladen
tractiebatterij)De resterende lading in de tractiebatterij is te
laag. Schakel de “Mijn ruimte-modus” uit en
laad de tractiebatterij.
““My Room Mode” will stop when traction
battery level is too low Reduce power usage
to continue using “My Room Mode”” (“Mijn
ruimte-modus” wordt uitgeschakeld als la-
ding tractiebatterij te laag is, beperk energie-
verbruik om “Mijn ruimte-modus” te blijven
gebruiken)Wanneer het energieverbruik van de “Mijn
ruimte-modus” hoger is dan de ladingstoe-
stand, wordt het laadniveau van de tractie-
batterij te laag.
*
■Als het energieverbruik van de auto niet
verbeterd kan worden, wordt de “Mijn
ruimte-modus” uitgeschakeld.
■Schakel, als u de “Mijn ruimte-modus” wilt
blijven gebruiken, systemen als de
airconditioning en het audiosysteem uit
om de resterende lading van de
tractiebatterij te verhogen.
*Als de “Mijn ruimte-modus” is
ingeschakeld, kan de energiebalans
worden gecontroleerd op het
multi-informatiedisplay.
WAARSCHUWING!
Waarschuwingen met betrekking tot
het gebruik van de “Mijn
ruimte-modus”
Neem de volgende
voorzorgsmaatregelen in acht.
Het niet in acht nemen van de
voorzorgsmaatregelen kan leiden tot
de dood of zeer schadelijk zijn voor de
gezondheid.
WAARSCHUWING!(Vervolg)
• Laat nooit kinderen,
hulpbehoevenden en dieren in de
auto achter. De temperatuur in de
auto kan hoog oplopen of sterk dalen
door functies als automatische
uitschakeling. In de auto
achtergelaten kinderen,
hulpbehoevenden en dieren kunnen
worden bevangen door de hitte of
uitgedroogd of onderkoeld raken.
Ook kunnen bijv. de ruitenwissers per
ongeluk worden bediend, hetgeen
kan leiden tot een ongeval.
• Gebruik de modus nadat u de
veiligheid van de omgeving van de
auto hebt gecontroleerd.
2.2 Laden
110
Als “Charging Complete Limited Charge Due to Battery Temp” (laden voltooid, beperkt
door temperatuur batterij) wordt weergegeven
Waarschijnlijke oorzaak Correctieprocedure
Het laden is gestopt om de tractiebatterij te
beschermen omdat de temperatuur gedu-
rende een bepaalde periode hoog was.Laat de tractiebatterij afkoelen en laad deze
nogmaals als de lading nog niet het gewenste
niveau heeft bereikt.
Als “Charging Stopped Check Charging Source” (laden gestopt, controleer laadbron)
wordt weergegeven
Waarschijnlijke oorzaak Correctieprocedure
Probleem in voeding externe
voedingsbronControleer het volgende.
■De stekker is goed aangesloten.
■Er wordt geen verlengsnoer gebruikt en de contactdoos
is niet overbelast.
■De op afstand bedienbare schakelaar is niet
uitgeschakeld.
■Aangesloten op een speciaal voedingscircuit.
■Er is geen stroomuitval geweest.
■Het controlelampje Power van het CCID (Charging Circuit
Interrupting Device, onderbrekingsapparaat
laadsysteem) brandt.
■De stroomonderbreker is niet geactiveerd.
Als aan alle onderstaande voorwaarden wordt voldaan, zit er
mogelijk een storing in de contactdoos. Neem contact op
met een elektricien en vraag om een controle.
Verder kan er, als het waarschuwingslampje storing van het
CCID (Charging Circuit Interrupting Device,
onderbrekingsapparaat laadsysteem) knippert, sprake zijn
van een lekstroom. Neem contact op met een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
Als er niet geladen kan worden hoewel er geen probleem is
met de stroomtoevoer, kan er een storing in het systeem
aanwezig zijn. Laat de auto nakijken door een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
Het laden is gestopt door de
AC-laderAfhankelijk van de specificaties van de lader, kan het laden
geannuleerd zijn door een onderbreking van de stroom-
voorziening. Om de volgende redenen kan laden gestopt
worden. Raadpleeg de laadprocedures.
■De knop voor het onderbreken van het laden op de lader
is ingedrukt.
■Het laden is geannuleerd door de timerfunctie
■Lader die niet compatibel is met de laadschemafunctie
van de auto
■Controleer of laden mogelijk is met de AC-laadkabel die
meegeleverd is met de auto. Neem contact op met een
erkende Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een
andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige als er niet geladen kan worden, zelfs niet
met de originele AC-laadkabel.
2.2 Laden
121
2
EV-systeem
Waarschijnlijke oorzaak Correctieprocedure
De AC-lader is niet compatibel
met de autoControleer of laden mogelijk is met de AC-laadkabel die
meegeleverd is met de auto. Neem contact op met een er-
kende Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een andere
naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige als
er niet geladen kan worden, zelfs niet met de originele AC-
laadkabel.
Er zit een storing in de DC-
lader.Als bovenstaande melding wordt weergegeven als het DC-
laden niet is gestopt, is de DC-lader mogelijk beschadigd.
Gebruik deze DC-lader daarom niet. Controleer of laden mo-
gelijk is met een andere DC-lader. De DC-lader is niet compatibel
met de auto.
Als “Charging Stopped High Energy Use See Owner’s Manual” (Opladen is gestopt. Hoog
energieverbruik. Zie handleiding) wordt weergegeven
Waarschijnlijke oorzaak Correctieprocedure
Er wordt vermogen verbruikt
door elektrische componenten
van de autoControleer de volgende items en voer de laadprocedure
nogmaals uit.
■Als de koplampen en het audiosysteem ingeschakeld
zijn, schakel ze dan uit.
■Zet het contact UIT.
Als het laden niet kan worden uitgevoerd, zelfs niet na
het uitvoeren van bovenstaande stappen, is de 12V-accu
mogelijk onvoldoende geladen. Start het EV-systeem en
wacht ten minste ongeveer 15 minuten om de 12V-accu
op te laden.
Als “Charging System Malfunction See Owner’s Manual” (Storing oplaadsysteem. Zie
handleiding) wordt weergegeven
Waarschijnlijke oorzaak Correctieprocedure
Storing opgetreden in laadsysteemLaat de auto nakijken door een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een
andere naar behoren gekwalificeerde en uit-
geruste deskundige.
Als “The Traction Battery Temp is low System put priority on charging to preserve
battery condition” (Temperatuur van tractiebatterij is laag. Systeem geeft prioriteit aan
opladen om batterij te sparen) wordt weergegeven
Waarschijnlijke oorzaak Correctieprocedure
De opwarmregeling van de tractiebatterij is in
werking (→blz. 81)Als de opwarmregeling van de tractiebatterij
in werking is, wordt het laadschema niet ge-
bruikt en wordt er geladen.
Dit is een regeling om de tractiebatterij te
beschermen en geen storing.
2.2 Laden
122
7.3 Zelf uit te voeren
onderhoud
7.3.1 Voorzorgsmaatregelen bij
zelf uit te voeren onderhoud
Als u controles en
onderhoudswerkzaamheden uitvoert,
dient u dit precies te doen zoals in dit
hoofdstuk wordt beschreven.
Onderhoud
Onderwerp Benodigdheden
Conditie 12V-accu
(→blz. 403)■Warm water
■Zuiveringszout
■Vet
■Universele
sleutel (voor de
bouten van de
accukabels)
■Gedestilleerd
water
Koelvloeistofniveau
verwarming
(→blz. 401,
blz. 402)■Toyota Super
Long Life
Coolant of een
gelijkwaardige
hoogwaardige
koelvloeistof op
basis van
ethyleenglycol
en organische
zuren, zonder
silicaat, amine,
nitriet en boraat
Toyota Super
Long Life
Coolant is
voorgemixt met
50%
koelvloeistof en
50%
gedestilleerd
water.
■Trechter
(uitsluitend voor
het bijvullen van
koelvloeistof )
Onderwerp Benodigdheden
Koelvloeistofniveau
vermogensrege-
leenheid
(→blz. 402)■Om ervoor te
zorgen dat het
koelsysteem van
de
tractiebatterij
optimaal kan
presteren en de
kans op
kortsluiting van
de
tractiebatterij of
andere schade
aan uw auto te
beperken,
adviseert Toyota
om Toyota
Genuine
Traction Battery
Coolant of een
gelijkwaardig
product te
gebruiken.
■Trechter
(uitsluitend voor
het bijvullen van
koelvloeistof )
Zekeringen
(→blz. 430)■Zekering met
dezelfde
stroomsterkte
als de
oorspronkelijke
zekering
Radiateur en con-
densor (→blz. 402)−
Bandenspanning
(→blz. 424)■Banden-
spanningsmeter
■Compressor
Ruitensproeier-
vloeistof
(→blz. 405)■Water of ruiten-
sproeiervloeistof
met antivries
(voor gebruik
onder winterse
omstandigheden)
■Trechter
(uitsluitend voor
het bijvullen van
ruitensproeier-
vloeistof )
7.3 Zelf uit te voeren onderhoud
397
7
Onderhoud en verzorging