WAARSCHUWING!
Zaken die niet in de auto moeten
worden achtergelaten
Laat geen brillen, aanstekers of
spuitbussen in de opbergvakken liggen.
Als u dat wel doet, kan dat bij hoge
temperaturen leiden tot het volgende:
• Brillen kunnen vervormen als detemperatuur in de auto te hoog
oploopt of barsten als ze in contact
komen met andere voorwerpen.
• Aanstekers en spuitbussen kunnen exploderen. Als ze in contact komen
met andere voorwerpen, kunnen
aanstekers vlam vatten en kunnen
spuitbussen gas gaan lekken,
waardoor brand kan ontstaan.
Wanneer opbergvakken niet in
gebruik zijn
Houd het dashboardkastje en het
consolevak gesloten tijdens het rijden
of wanneer deze niet in gebruik zijn. Bij
plotseling remmen of uitwijken kan
letsel ontstaan doordat een inzittende
wordt geraakt door de open klep of
door voorwerpen in het opbergvak.
Consolevak
1. Schuif de klep naar achteren.
2. Beweeg de klep omhoog en trek gelijktijdig de hendel omhoog om het
slot te ontgrendelen. Klep consolevak
De klep kan naar voren/achteren worden
geschoven.
Inzetbak in het consolevak
De inzetbak kan worden verwijderd.
WAARSCHUWING!
Wees voorzichtig tijdens het rijden
Houd het consolevak gesloten. Anders
kunt u in geval van een ongeval of
plotseling remmen letsel oplopen.
OPMERKING
Voorkomen van beschadigingen aan
het consolevak
Oefen geen overmatige kracht uit op de
armsteun.
6.3 Gebruik van de opbergmogelijkheden
372
Make-upverlichting
Als de make-upverlichting blijft branden
nadat het contact UIT is gezet, gaat de
verlichting na 20 minuten automatisch
uit.
OPMERKING
Voorkomen van ontlading van de
12V-accu
Laat de make-upverlichting niet langer
branden dan noodzakelijk is als het
EV-systeem is uitgeschakeld.
Accessoireaansluiting
Gebruik deze als voeding voor
elektronische accessoires die minder dan
12 V gelijkstroom/10 A verbruiken
(stroomverbruik van 120 W). Zorg er bij
het gebruik van elektronische accessoires
voor dat het stroomverbruik van alle
aangesloten accessoireaansluitingen
lager is dan 120 W.
Open het klepje.
De accessoireaansluiting kan worden
gebruikt als
Het contact in stand ACC of AAN staat.
Als het EV-systeem wordt
uitgeschakeld
Koppel aangesloten elektrische
apparaten met een oplaadfunctie, zoals
een powerbank, los. Als dergelijke
apparaten niet worden losgekoppeld,
wordt het EV-systeem mogelijk niet op de
normale manier uitgeschakeld.
OPMERKING
Wanneer de accessoireaansluiting niet
in gebruik is
Sluit de accessoireaansluiting af met het
kapje als de aansluiting niet in gebruik is,
om schade aan de accessoireaansluiting
te voorkomen. Vreemde voorwerpen of
vloeistoffen die in de
accessoireaansluiting terechtkomen,
kunnen kortsluiting veroorzaken.
Voorkomen van ontlading van de
12V-accu
Gebruik de accessoireaansluiting niet
langer dan noodzakelijk is als het
EV-systeem niet is ingeschakeld.
Onjuiste werking van de auto
voorkomen
Zorg ervoor dat alle laadaccessoires,
zoals draagbare laders, powerbanks, enz.
losgekoppeld zijn van de
accessoireaansluitingen als het contact
uit wordt gezet.
Als een dergelijk accessoire niet
losgekopppeld is, kan het volgende
gebeuren:
• De portieren kunnen niet worden
vergrendeld.
• Het beginscherm wordt op het
multi-informatiedisplay
weergegeven.
• De interieurverlichting, de
dashboardverlichting, enz. zullen
branden.
USB-laadaansluitingen type C
De USB-laadaansluitingen type C worden
gebruikt om externe apparaten bij 5 V van
3 A aan stroom te voorzien. De
USB-laadaansluitingen type C zijn
uitsluitend bedoeld voor opladen. Ze zijn
niet ontworpen voor het overbrengen
van gegevens of andere doeleinden.
Afhankelijk van het draagbare apparaat
wordt er mogelijk niet goed opgeladen.
Raadpleeg de handleiding van het
apparaat voordat u de laadaansluiting
6.4 Gebruik van de overige voorzieningen in het interieur
380
WAARSCHUWING!(Vervolg)
Reinigen van het interieur (met name
het dashboard)
Gebruik geen autowas of lakcleaner.
Het dashboard kan in de voorruit
worden weerkaatst; hierdoor kan het
gezichtsveld van de bestuurder worden
belemmerd wat een dodelijk of ernstig
ongeval tot gevolg kan hebben.
OPMERKING
Reinigingsmiddelen
• Gebruik de volgende
reinigingsmiddelen niet, omdat ze
verkleuring van het interieur of
strepen en beschadigingen van
gelakte oppervlakken kunnen
veroorzaken:
– Behalve de stoelen: Organische
reinigingsmiddelen zoals
wasbenzine en terpentine,
alkalische of zuurhoudende
middelen, textielverf en
bleekmiddel
– Stoelen: Alkalische en
zuurhoudende middelen, zoals
thinner, wasbenzine en alcohol
• Gebruik geen autowas of lakcleaner.
Het dashboard of andere gelakte
delen van het interieur kunnen
beschadigd raken.
Water op de vloerbedekking
Was de vloerbedekking van de auto niet
met water. Water dat in contact komt
met elektrische onderdelen boven of
onder de vloerbedekking, kan schade
aan de verschillende systemen van de
auto veroorzaken, bijvoorbeeld aan het
audiosysteem. Water kan bovendien
roest aan de carrosserie veroorzaken.
Bij het schoonmaken van de
binnenzijde van de voorruit
Zorg ervoor dat er geen ruitenreiniger
op de lens terechtkomt. Raak de lens ook
niet aan. (→Blz. 228)
OPMERKING(Vervolg)
Schoonmaken van de binnenzijde van
de achterruit
• Gebruik geen ruitenreiniger om de
achterruit schoon te maken. Anders
kunnen de verwarmingsdraden en
antenne beschadigd raken. Veeg de
ruit voorzichtig schoon met een doek
en lauw water. Veeg de ruit schoon in
dezelfde richting als de
verwarmingsdraden en antenne.
• Voorkom beschadiging van de
verwarmingsdraden en de antenne.
Schoonmaken van de zijruiten voor
(auto's met IR-beschermende laag)
Gebruik geen chemische of
schuurmiddelen (bijv. ruitenreiniger,
reinigingsmiddelen, was) om de ruiten
schoon te maken. Anders kan de laag
beschadigd raken.
Schoonmaken van de metaalaccenten
met satijnglans
• Verwijder vuil met een vochtige,
zachte doek of synthetische zeem.
• Veeg daarna het resterende vocht
weg met een droge, zachte doek.
Schoonmaken van de metaalaccenten
met satijnglans
De metalen delen hebben een oppervlak
van echt metaal. Deze moeten regelmatig
worden schoongemaakt. Als de vuile
delen gedurende langere tijd niet worden
schoongemaakt, zal het schoonmaken
moeilijker gaan.
Schoonmaken van lederen bekleding
Schoonmaken van leder
• Verwijder vuil en stof met een
stofzuiger.
• Veeg overtollig vuil en stof weg met
een zachte doek die is bevochtigd met
een verdund reinigingsmiddel.
Gebruik sop met ongeveer 5%
wolreinigingsmiddel.
7.1 Onderhoud en verzorging
394
2. Open het deksel van de
zekeringenkast.
Elektromotorcompartiment
Druk de borglip in en trek het deksel
omhoog.
Zijpaneel dashboard links (auto's met
linkse besturing)
Verwijder het deksel.
Zijpaneel dashboard rechts (auto's met
rechtse besturing)
Verwijder het deksel.
3. Verwijder de zekering.
Alleen zekering type A kan worden
verwijderd met de zekeringtrekker.4. Controleer of de zekering is
doorgebrand.
Vervang de doorgebrande zekering
door een nieuwe zekering met de
juiste stroomsterkte. De
stroomsterkte staat vermeld op het
deksel van de zekeringenkast.
Ty p e A
AGoede zekering
BDefecte zekering
Ty p e B
AGoede zekering
BDefecte zekering
7.3 Zelf uit te voeren onderhoud
431
7
Onderhoud en verzorging
9.1 Specificaties
9.1.1 Onderhoudsgegevens
Afmetingen en gewichten
Totale lengte 4.690 mm (184,6 in.)
Totale breedte 1.860 mm (73,2 in.)
Totale hoogte
*11.650 mm (65,0 in.)
Wielbasis 2.850 mm (112,2 in.)
SpoorbreedteVoor 1.600 mm (63,0 in.)
Achter 1.610 mm (63,4 in.)
Maximaal toelaatbaar voertuiggewicht2.465 kg (5.435 lb.)
*2
2.550 kg (5.623 lb.)*3
Maximale asbelastingVoor 1.355 kg (2.987 lb.)
Achter1.355 kg (2.987 lb.)*2
1.400 kg (3.087 lb.)*3
Kogeldruk*475 kg (165 lb.)
Maximaal aanhangwagengewicht*4750 kg (1.653 lb.)
*1Ongeladen auto
*22WD-uitvoeringen
*3AWD-uitvoeringen
*4Auto's met trekhaakpakket
Identificatie van de auto
Voertuigidentificatienummer
Het voertuigidentificatienummer (VIN) is
het wettelijke identificatienummer van
uw auto. Dit is het belangrijkste
identificatienummer van uw Toyota. Het
wordt gebruikt voor het op naam zetten
van de auto.
Alleen auto's met rechtse besturing: Dit
nummer bevindt zich links boven op het
dashboard.
Dit nummer staat ook op het typeplaatje.Dit nummer is ook onder de voorstoel
rechts aangebracht.
9.1 Specificaties
478
Gebruik van de opbergmogelijkhedenAfdekplaat ...............375
Bagageafdekking
(indien aanwezig) ...........376
Bagagehaken .............374
Bekerhouders .............373
Consolevak ..............372
Extra opbergvak
(auto's zonder draadloze lader) . .374
Fleshouders ..............373
Opbergruimte onder de
afdekplaat ...............376
Open opbergvak ...........374
Overzicht van
opbergmogelijkheden ........371
Pasjeshouders .............374
Plaats van de
opbergmogelijkheden ........371
Voorzieningen in de
bagageruimte .............374
Gebruik van de overige voorzieningen in
het interieur Accessoireaansluiting ........380
Armsteun ...............388
Bedienen van het elektrisch
bedienbare zonnescherm ......378
Draadloze lader (indien
aanwezig) ...............381
Elektrisch bedienbaar
zonnescherm* .............378
Handgrepen ..............388
Kledinghaakjes ............388
Make-upspiegels ...........379
Overige voorzieningen in het
interieur ................379
USB-laadaansluitingen type C . . .380
Zonnekleppen .............379
INFORMATIE LAADSTATION ......575
Informatie over sleutels Afstandsbediening ..........141
Gebruik van de mechanische
sleutel .................142
Sleutels .................140
Soorten sleutels ...........140 Initialisatie
Overzicht van te initialiseren
onderdelen ..............494
Te initialiseren onderdelen .....494
Instrumentenpaneel Aan audiosysteem gekoppelde
weergave................135
Afstellen van de klok .........132
Controlelampjes ...........128
Dimmer dashboardverlichting
r
egelen .................132
Meters en tellers ...........130
Multi-informatiedisplay .......133
Soort rij-informatie .........134
Suggestiefunctie ...........137
Waarschuwingslampjes .......126
Waarschuwingslampjes en
controlelampjes ............126
Waarschuwingslampjes en
controlelampjes die op het
instrumentenpaneel worden
weergegeven .............126
Weergave en menu-iconen .....133
Weergave informatie
ondersteunend systeem .......135
Weergave instellingen ........136
Weergave instrumentenpaneel . .130
Weergave kilometerteller en
dagteller ................132
Weergave voertuiginformatie . . .135
Wijzigen van de weergave van het
instrumentenpaneel .....132 , 134
Laden Als de laadschemafunctie niet
normaal werkt .............118
Als er een melding met betrekking tot
het laden wordt weergegeven . . .120
Bekijken van informatie met
betrekking tot het laden .......83
Controleer voorafgaand aan het
laden het volgende ........85,93
Gebruik van de laadschemafunctie .98
Gebruik van de “Mijn ruimte-
modus” .................108
Inschakelen van de “My Room Mode”
(mijn ruimte-modus) .........108
Instellingen uitvoeren op het
multi-informatiedisplay .......100
Trefwoordenlijst
579
Trefwoordenlijst