246
Bluetooth®-audiosysteem
Druk op OK om te bevestigen.
Geeft aan dat een apparaat is verbonden.
Een cijfer geeft aan dat het profiel met het
systeem is verbonden:
–
1 voor media of 1 voor telefoon.
–
2 voor media en telefoon.
Geeft aan dat er een geschikte verbinding voor streaming audio is.
Geeft aan dat het profiel voor handsfree bellen actief is.
Selecteer een telefoon.
Druk op OK om te bevestigen.
Vervolgens selecteert en bevestigt u:
–
Aansluiten telefoon
/ Telefoon afsluiten: om
alleen de telefoon of de handsfreeset te verbinden/
de verbinding ervan te verbreken.
–
Aansluiten mediaspeler
/ Mediaspeler
afsluiten: om alleen de streaming-verbinding te
realiseren/te verbreken.
–
Aansluiten telefoon en mediaspeler
/ Telefoon
+ mediaspeler afsluiten/: om de telefoon
(handsfreeset en streaming) te verbinden/de
verbinding ervan te verbreken.
–
V
erbinding verwijderen: koppeling verwijderen.
Als u een koppeling uit het systeem verwijdert, vergeet dan niet om deze
koppeling ook uit uw telefoon te verwijderen.
Druk op OK om te bevestigen.
Een gesprek aannemen
Als u gebeld wordt, klinkt een beltoon en verschijnt
een pop-upvenster op het scherm.
Selecteer met de toetsen het tabblad "JA" op
het scherm.
Bevestig met OK.
Druk op deze stuurwieltoets om het gesprek aan te nemen.
Bellen
Via het menu "Telefoon".
Selecteer "Bellen".
Selecteer "Nummer kiezen".
Of
Selecteer "Telefoonboek".
Of
Selecteer "Logboek".
Bevestig met OK.
Houd deze toets langer dan twee seconden ingedrukt om het telefoonboek te openen.
Vervolgens kunt u met de draaiknop door het
telefoonboek scrollen.
Een gesprek beëindigen
Via het menu "Telefoon".
Selecteer "Ophangen".
Bevestig met OK om het gesprek te beëindigen.
Druk tijdens een telefoongesprek langer dan twee seconden op een van deze toetsen.
Afhankelijk van de compatibiliteit van de telefoon heeft het systeem toegang tot het
telefoonboek van de telefoon gedurende de tijd
dat de Bluetooth-verbinding actief is.
Vanaf bepaalde typen gekoppelde Bluetooth-telefoons kunt u contacten vanuit
de telefoon opslaan in het geheugen van het
audiosysteem.
De op deze manier geïmporteerde contacten
worden opgeslagen in een telefoonboek dat,
ongeacht welke telefoon is gekoppeld, vrij
toegankelijk is.
Het menu van het telefoonboek is niet
beschikbaar als het telefoonboek leeg is.
Gesprekken beheren
Druk tijdens het gesprek op OK om het contextmenu te openen.
Gesprek beëindigen
Selecteer in het contextmenu "Gespr. beëindigen" om het gesprek te beëindigen.
Bevestig met OK.
255
Audiosysteem met touchscreen
11Schakel "TA" in of uit.
Druk op het gearceerde gedeelte om te
bevestigen.
Audio-instellingen
Druk op RAD MEDIA om het beginscherm weer te geven.
Druk op de toets "OPTIES" om het vervolgscherm
weer te geven.
Druk op "Audio-instellingen".
Selecteer het tabblad "Klank", "Verdeling",
" Geluid", "Spraak", of "Beltonen" om de
geluidsinstellingen te configureren.
Druk op de pijl Terug om te bevestigen.
Op het tabblad "Klank" zijn de
geluidsinstellingen Equalizer, Bass,
Medium en Treble voor elke geluidsbron
verschillend en onafhankelijk van elkaar.
Op het tabblad "Verdeling" zijn de instellingen
Alle passagiers, Bestuurder en Alleen vóór
gelijk voor alle bronnen.
Schakel, op het tabblad, "Geluid",
" Snelheidsafhankelijke volumeregeling",
" Extra ingang" en "Geluiden touchscreen" in
of uit.
De balans / verdeling (of spatialisatie met het Arkamys©-systeem) verwerkt audio
zodanig dat de geluidskwaliteit wordt afgestemd
op het aantal personen in de auto.
Audio in de auto: Arkamys Sound Staging©
optimaliseert de verdeling van geluid in het
passagiersgedeelte.
Digitale radio (DAB, Digital
Audio Broadcasting)
Digitale radio
Digitale radio
Digitale radio biedt een betere geluidskwaliteit.
De verschillende "multiplex / bundels" bieden keuze
uit radiozenders die op alfabetische volgorde zijn
gerangschikt.
Druk op RAD MEDIA om het beginscherm weer te geven.
Druk op de toets "OPTIES" om het vervolgscherm
weer te geven.
Druk op "Band" om "DAB-band" te selecteren.
Druk op het gearceerde gedeelte om te bevestigen.
FM-DAB
"DAB" is niet overal beschikbaar.
Als het digitale signaal zwak is, kunt u met
"FM-DAB" dezelfde zender blijven beluisteren
omdat het systeem automatisch overschakelt
op de betreffende analoge "FM"-zender (indien
beschikbaar).
Druk op RAD MEDIA om het beginscherm weer te geven.
Druk op de toets "OPTIES" om de tweede pagina
weer te geven.
Schakel "FM-DAB" in of uit.
Druk op het gearceerde gedeelte om te
bevestigen.
Als "FM-DAB" is geactiveerd, kan er een onderbreking van een paar seconden zijn
wanneer het systeem schakelt naar analoge
"FM"-radio en in sommige gevallen kan het
volume veranderen.
Wanneer de kwaliteit van het digitale signaal
weer goed is, schakelt het systeem automatisch
weer over op "DAB".
U kunt deze vertraging minimaliseren door
radiozenders op de frequentieband "DAB" op te
slaan.
Als de "DAB"-zender waarnaar u luistert niet beschikbaar is als "FM" of als "FM-DAB"
niet is geactiveerd, wordt het geluid onderbroken
als het digitale signaal te zwak wordt.
259
Audiosysteem met touchscreen
11– "Gegevens mobiel internet".Selecteer één of meer profielen.
Druk op "OK" om te bevestigen.
Afhankelijk van het type telefoon, wordt u gevraagd
om de overdracht van uw contacten en berichten
goed te keuren.
De mogelijkheid van het systeem om maar één profiel te koppelen hangt af van de
telefoon.
Als dit niet mogelijk is, worden standaard alle drie
de verbindingsprofielen geselecteerd.
Profielen die compatibel zijn met het systeem: HFP, OPP, PBAP, A2DP, AVRCP,
MAP en PAN.
Ga naar de website van het merk voor meer
informatie (compatibiliteit, aanvullende instructies,
enz.).
Automatisch opnieuw verbinding maken
Wanneer u met de telefoon waarmee het laatst
verbinding is gemaakt, terugkomt in uw auto wordt
deze automatisch herkend en wordt er binnen
ongeveer 30 seconden na het inschakelen van het
contact automatisch verbinding gemaakt met de
telefoon (indien Bluetooth is ingeschakeld).
Het verbindingsprofiel wijzigen:
Druk op Telefoon om het beginscherm weer te geven. Druk op de toets "TEL" om het vervolgscherm weer
te geven.
Selecteer "Bluetooth-verbinding" om een
lijst met gekoppelde apparatuur weer te
geven.
Druk op de toets "Details" van een gekoppeld apparaat.
Selecteer één of meer profielen.
Druk op "OK" om te bevestigen.
Telefoonverbindingen beheren
Met deze functie kunt u een apparaat aansluiten of
ontkoppelen, of een koppeling verwijderen.
Druk op Telefoon om het beginscherm weer
te geven.
Druk op de toets "TEL" om het vervolgscherm weer
te geven.
Selecteer "Bluetooth-verbinding" om een lijst met gekoppelde apparatuur weer te
geven.
Druk op de naam van de telefoon die in de lijst is geselecteerd om de koppeling
ongedaan te maken.
Druk er nogmaals op om de telefoon weer te
koppelen.
Verwijderen van een telefoon
Druk op het prullenbaksymbool rechts boven op het scherm om een prullenbak naast de
geselecteerde telefoon weer te geven.
Druk op het prullenbaksymbool naast de naam van de telefoon te verwijderen.
Een gesprek aannemen
Als u gebeld wordt, klinkt een beltoon en verschijnt
een pop-upvenster op het scherm.
Druk kort op de toets TEL op het stuur om het gesprek aan te nemen.
En
houd de toets
TEL op het stuurwiel langer ingedrukt om het
gesprek te weigeren.
Of
Druk op "Ophangen".
Bellen
Gebruik de telefoon bij voorkeur niet onder
het rijden.
Parkeer de auto.
Gebruik de toetsen op het stuurwiel om te bellen.
Een nieuw nummer bellen
Druk op Telefoon om het beginscherm weer te geven.
Voer het nummer in via het digitale toetsenbord.
Druk op "Bellen" om het nummer te bellen.
260
Audiosysteem met touchscreen
Een contact bellen
Druk op Telefoon om het beginscherm weer te geven.
Of, houd
de TEL-toets op het stuurwiel ingedrukt.
Druk op "Contacten".
Selecteer het gewenste contact in de getoonde lijst.
Druk op "Bellen".
Een recent gebruikt nummer
bellen
Druk op Telefoon om het beginscherm weer
te geven.
Of
Houd
de toets op het stuurwiel ingedrukt.
Druk op "Gesprekkenlijst".
Selecteer het gewenste contact in de getoonde lijst.
U kunt altijd rechtstreeks met uw telefoon bellen. Zet in dat geval de auto uit
veiligheidsoverwegingen stil.
De beltoon instellen
Druk op Telefoon om het beginscherm weer te geven. Druk op de toets "OPTIES" om het vervolgscherm
weer te geven.
Druk op "Volume beltoon:" om de
volumebalk weer te geven.
Druk op de pijlen of verplaats de schuifbalk om het volume van de beltoon in te stellen.
Configuratie
Profielen configureren
Druk op Instellingen om het beginscherm weer te geven.
Druk op "Profielen".
Selecteer "Profiel 1", "Profiel 2", "Profiel 3", of
" Gemeensch.prof.".
Druk op deze toets om een profielnaam in te
voeren via het virtuele toetsenbord.
Druk op "OK" om op te slaan.
Druk op de pijl Terug om te bevestigen.
Druk op deze toets om het profiel te
activeren.
Druk nogmaals op de pijl Terug om te bevestigen.
Druk op deze toets om het geselecteerde profiel te resetten.
Helderheid instellen
Druk op Instellingen om het beginscherm weer te geven.
Druk op Lichtsterkte.
Verplaats de schuifbalk om de helderheid van het scherm en/of het instrumentenpaneel
(afhankelijk van de uitvoering) in te stellen.
Druk op het gearceerde gedeelte om te bevestigen.
Systeeminstellingen wijzigen
Druk op Instellingen om het beginscherm weer te geven.
Druk op "Configuratie" om het vervolgscherm weer te geven.
Druk op "Systeemconfiguratie".
Druk op het tabblad "Eenheden" om de eenheden
voor afstand, brandstofverbruik en temperatuur te
wijzigen.
Druk op het tabblad "Fabrieksparameters" om de
begininstellingen te herstellen.
Als het systeem wordt teruggezet op de fabrieksinstellingen, wordt Engels als taal
ingesteld (afhankelijk van de uitvoering).
Druk op het tabblad "Systeeminfo" om de versie
van de verschillende in het systeem geïnstalleerde
modules te controleren.
Druk op het tabblad "Privacy",
of
Druk op Instellingen om het beginscherm weer te geven.
Druk op "Privacy" om de privégegevensmodus in of uit te schakelen.
283
3D Connect-navigatie
12Selecteer "Bluetooth-verbinding" om een lijst met gekoppelde apparatuur weer te
geven.
Druk op de naam van de telefoon die in de lijst is geselecteerd om de koppeling
ongedaan te maken.
Druk er nogmaals op om de telefoon weer te
koppelen.
Verwijderen van een telefoon
Selecteer de prullenbak rechts boven op het scherm om een prullenbak naast de
geselecteerde telefoon weer te geven.
Druk op de prullenbak naast de geselecteerde telefoon om deze telefoon te
verwijderen.
Een gesprek aannemen
Als u gebeld wordt, klinkt een beltoon en verschijnt
een pop-upvenster op het scherm.
Druk kort op de toets telefoon op het stuur om het gesprek aan te nemen.
En
houd de toets
telefoon op het stuurwiel langer ingedrukt om
het gesprek te weigeren.
Of
Selecteer “Gesprek beëindigen" op het touchscreen.
Bellen
Het gebruik van de telefoon tijdens het rijden wordt ten zeerste afgeraden.
Parkeer de auto.
Gebruik de schakelaars op of rondom het
stuurwiel om te bellen.
Een nieuw nummer bellen
Druk op Telefoon om het beginscherm weer te geven.
Voer het nummer in via het digitale toetsenbord.
Druk op "Bellen" om het nummer te bellen.
Een contact bellen
Druk op Telefoon om het beginscherm weer
te geven.
Of, houd
de telefoontoets op het stuurwiel ingedrukt.
Selecteer "Contact".
Selecteer het gewenste contact in de getoonde lijst.
Selecteer "Bellen".
Een recent gebruikt nummer
bellen
Druk op Telefoon om het beginscherm weer
te geven.
OfHoud
de telefoontoets op het stuurwiel ingedrukt.
Selecteer "Oproepen".
Selecteer het gewenste contact in de getoonde lijst.
U kunt altijd rechtstreeks met uw telefoon bellen. Zet in dat geval de auto uit
veiligheidsoverwegingen stil.
Contacten/items beheren
Druk op Telefoon om het beginscherm weer te geven.
Selecteer "Contact".
Selecteer "Aanmaken"om een nieuw contact toe te voegen.
Druk op het tabblad "Telefoon" om het telefoonnummer (de telefoonnummers) van
het contact in te voeren.
Druk op het tabblad "Adres" om het adres (de adressen) van het contact in te voeren.
Druk op het tabblad "Email" om het e-mailadres (de e-mailadressen) van het
contact in te voeren.
Druk op "OK" om op te slaan.
Druk op deze toets om contacten op
achternaam + voornaam, of voornaam +
achternaam te sorteren.
284
3D Connect-navigatie
Met de functie "Email" kunt u e-mailadressen van uw contacten invoeren,
maar u kunt met het systeem geen
e-mailberichten versturen.
Berichten beheren
Druk op Telefoon om het beginscherm weer te geven.
Druk op de toets "OPTIES" om het vervolgscherm
weer te geven.
Selecteer "Berichten" om de berichtenlijst weer te geven.
Selecteer het tabblad "Alle", "Ontvangen", of "Verzonden".
Selecteer de details van het bericht dat u in een van deze lijsten hebt geselecteerd.
Druk op "Beantwoorden" om een in het systeem opgeslagen snelbericht te
versturen.
Druk op "Bellen" om het nummer te bellen.
Druk op "Beluisteren" om het bericht te
beluisteren.
De toegang tot "Berichten" is afhankelijk van de compatibiliteit van de smartphone
met het systeem in de auto.
Sommige smartphones halen berichten of
e-mailberichten langzamer op dan andere.
Snelberichten beheren
Druk op Telefoon om het beginscherm weer te geven.
Druk op de toets "OPTIES" om het vervolgscherm
weer te geven.
Selecteer "SMS-berichten" om de berichtenlijst weer te geven.
Selecteer het tabblad "Te laat", " Aangekomen", "Niet beschikbaar", of
" Overig"om nieuwe berichten aan te maken.
Druk op "Aanmaken" om een nieuw bericht
te schrijven.
Selecteer het bericht dat u in een van deze lijsten hebt geselecteerd.
Druk op "Overbrengen" om een of meerdere ontvangers te selecteren.
Druk op "Beluisteren" om het bericht af te spelen.
E-mailberichten beheren
Druk op Telefoon om het beginscherm weer te geven.
Druk op de toets "OPTIES" om het vervolgscherm
weer te geven.
Selecteer "Email" om de berichtenlijst weer te geven.
Selecteer het tabblad "Ontvangen", " Verzonden", of "Ongelezen".
Selecteer het bericht dat u in een van deze lijsten
hebt geselecteerd.
Druk op "Beluisteren" om het bericht af te spelen.
De toegang tot e-mailberichten is afhankelijk van de compatibiliteit van de smartphone
met het systeem in de auto.
Configuratie
Audio-instellingen
Druk op Instellingen om het beginscherm weer te geven.
Selecteer "Audio-instellingen".
Selecteer vervolgens "Equalizer", "Verdeling",
" Geluid", "Spraak" of "Beltonen".
Druk op "OK" om de instellingen op te slaan.
De balans / verdeling (of spatialisatie met
het Arkamys©-systeem) verwerkt audio
zodanig dat de geluidskwaliteit wordt afgestemd
op het aantal personen in de auto.
Uitsluitend beschikbaar in de configuratie met
luidsprekers voor en achter.
De instelling voor Equalizer (keus uit 6 sferen) en ook voor Bass, Medium en
Treble zijn verschillend en apart in te stellen voor
elke geluidsbron.
Schakel "Loudness" in of uit.
De instellingen "Verdeling" (Alle passagiers,
Bestuurder en Alleen vóór) zijn gelijk voor alle
bronnen.
285
3D Connect-navigatie
12Schakel "Geluiden touchscreen",
"Snelheidsafhankelijke volumeregeling", en
" Extra ingang" in of uit.
Audio in de auto: Arkamys Sound Staging©
optimaliseert de verdeling van geluid in het
passagiersgedeelte.
Profielen configureren
Druk op Instellingen om het beginscherm weer te geven.
Druk op de toets "OPTIES" om het vervolgscherm
weer te geven.
Selecteer "Configuratie van de profielen".
Selecteer "Profiel 1", "Profiel 2", "Profiel 3", of
" Gemeenschappelijk profiel".
Druk op deze toets om een profielnaam in te
voeren via het virtuele toetsenbord.
Druk op "OK" om te bevestigen.
Druk op deze toets om een profielfoto toe te
voegen.
Steek een USB-geheugenstick met daarop de foto in de USB-poort.
Selecteer de foto.
Druk op "OK" om toestemming te geven voor de overdracht van de foto.
Druk nogmaals op "OK" om de instellingen op te slaan.
Het kader voor de foto heeft een vierkante vorm, het systeem past de oorspronkelijke
vorm van de foto aan dit vierkant aan.
Druk op deze toets om het geselecteerde profiel te resetten.
Wanneer het geselecteerde profiel wordt gereset, wordt standaard het Engels
geactiveerd.
Selecteer een "Profiel" (1, 2 of 3) om "Audio-
instellingen" hieraan te koppelen.
Selecteer "Audio-instellingen".
Selecteer vervolgens "Equalizer", "Verdeling";
" Geluid", "Spraak", of "Beltonen".
Druk op "OK" om de instellingen van het
geselecteerde profiel op te slaan.
Systeeminstellingen wijzigen
Druk op Instellingen om het beginscherm weer te geven.
Druk op de toets "OPTIES" om het vervolgscherm
weer te geven.
Selecteer "Schermconfiguratie".
Selecteer "Animatie".
Schakel Automatische tekstweergave in of
uit.
Selecteer "Lichtsterkte".
Verplaats de schuifbalk om de helderheid van het scherm en/of het instrumentenpaneel
in te stellen.
Druk op Instellingen om het beginscherm weer te geven.
Druk op de toets "OPTIES" om het vervolgscherm
weer te geven.
Selecteer "Systeemparameters".
Selecteer "Eenheden" om de eenheden voor
afstand, brandstofverbruik en temperatuur te
wijzigen.
Selecteer "Fabrieksparameters" om de
begininstellingen te herstellen.
Wanneer de "Fabrieksparameters" van het systeem worden hersteld, worden Engels en
graden Fahrenheit ingesteld en wordt zomertijd
uitgeschakeld.
Selecteer "Systeeminfo" om de versie van de in het
systeem geïnstalleerde modules te bekijken.
Taal selecteren
Druk op Instellingen om het beginscherm weer te geven.
Druk op de toets "OPTIES" om het vervolgscherm
weer te geven.
Selecteer "Talen" om de taal te wijzigen.
De datum instellen
Druk op Instellingen om het beginscherm
weer te geven.
Druk op de toets "OPTIES" om het vervolgscherm
weer te geven.