84
Veiligheid
Airbags vóór
Dit systeem beschermt de bestuurder en passagier
voorin bij een ernstige frontale aanrijding om de
kans op hoofd- en borstletsel te verkleinen.
De bestuurdersairbag is in het stuurwiel ingebouwd
en de passagiersairbag in het dashboard boven het
dashboardkastje.
Activering
De airbags worden opgeblazen, behalve de
airbag aan passagierszijde wanneer deze is
uitgeschakeld*, bij een ernstige frontale aanrijding
binnen (een gedeelte van) de impactzone vóór (A).
De airbag vóór wordt opgeblazen tussen de
bestuurder en het stuur of tussen de passagier
voorin en het dashboard om te verhinderen dat deze
naar voren wordt geslingerd.
* Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor meer informatie over uitschakelen van de airbag aan passagierszijde.
Zijairbags
Dit systeem beschermt de bestuurder en de
voorpassagier bij een ernstige zijdelingse aanrijding
om de kans op letsel aan het bovenlichaam, tussen
de heup en de schouder, te verkleinen.
De zijairbags zijn aangebracht in het frame van de
rugleuning, aan de portierzijde.
Activering
De zijairbags worden geactiveerd aan één zijde bij
een ernstige aanrijding van opzij tegen een deel van
de of de gehele impactzone (B ).
De zijairbag wordt opgeblazen tussen de borstkas
van de inzittende en het betreffende portierpaneel.
Window-airbags
Het systeem helpt de bestuurder en passagiers
(uitgezonderd de middelste achterpassagier) te
beschermen bij een ernstige zijdelingse aanrijding
door de kans op letsel aan de zijkant van het hoofd
te verkleinen.
De window-airbags zijn in de stijlen en
hemelbekleding aangebracht.
Activering
Elke window-airbag wordt gelijktijdig met de zijairbag
aan de desbetreffende zijde opgeblazen bij een
ernstige zijdelingse aanrijding binnen (een gedeelte
van) de impactzone opzij (B ).
De window-airbag wordt opgeblazen tussen de
inzittenden vóór en achter en de betreffende
zijruiten.
Storing
Bij een storing gaan deze waarschuwingslampjes op het
instrumentenpaneel branden. Neem contact op met
een PEUGEOT-dealer of een gekwalificeerde
werkplaats om het systeem te laten controleren.
De kans bestaat dat de airbags bij een ernstige
aanrijding niet worden geactiveerd.
Bij een lichte zijdelingse aanrijding of bij over de kop slaan kan het zijn dat de
airbags niet worden geactiveerd.
Bij een aanrijding van achteren of een frontale
aanrijding worden de zijairbags niet geactiveerd.
85
Veiligheid
5Advies
Houd u aan de onderstaande veiligheidsvoorschriften voor een
maximale effectiviteit van de airbags.
Ga normaal en rechtop zitten.
Doe de veiligheidsgordel om en zorg dat deze
goed is geplaatst.
Zorg dat er zich niets bevindt tussen de
inzittenden en de airbags (zoals kinderen, dieren
of voorwerpen), en bevestig niets in de buurt of
de baan van de airbags, omdat dit voor letsel kan
zorgen als de airbags afgaan.
Wijzig niets aan het oorspronkelijke ontwerp van
uw auto, vooral niet in de directe omgeving van
de airbags.
Zelfs als alle bovenstaande voorschriften worden
nageleefd, blijft de kans bestaan op letsel of
lichte brandwonden aan het hoofd, de borst of de
armen als de airbag wordt geactiveerd. De airbag
wordt namelijk zeer snel opgeblazen (binnen
enkele milliseconden) en loopt vervolgens
even snel leeg, waarbij de warme gassen via
de daarvoor bestemde openingen naar buiten
stromen.
Laat de airbagsystemen na een aanrijding of
diefstal van uw auto controleren.
Laat alle werkzaamheden alleen door een
PEUGEOT-dealer of een gekwalificeerde
werkplaats uitvoeren
Airbags vóór Houd het stuurwiel niet aan de spaken vast
en laat uw handen niet op het stuurwielkussen
rusten.
De voorpassagier mag zijn of haar voeten niet op
het dashboard laten rusten.
Rook niet in de auto. Als de airbag wordt
opgeblazen, kunnen brandende sigaretten of een
pijp brandwonden of ander letsel veroorzaken.
Verwijder het stuurwiel nooit, maak geen gaten in
de stuurwielbekleding en sla er niet op.
Bevestig geen voorwerpen of stickers op het
stuurwiel of op het dashboard. Deze kunnen bij
het afgaan van de airbags letsel veroorzaken.
Zijairbags Gebruik alleen goedgekeurde stoelhoezen
die compatibel zijn met deze airbags. Neem voor
informatie over stoelhoezen die geschikt zijn voor
uw auto contact op met een PEUGEOT-dealer.
Bevestig nooit iets aan en hang nooit iets over de
rugleuning van de stoelen (zoals kleding): dit zou
bij het activeren van de airbags kunnen leiden tot
verwondingen aan armen of borstkas.
Ga niet onnodig dicht tegen het portierpaneel
zitten.
De portierpanelen van de voorportieren bevatten
de zijdelingse schoksensoren van de auto.
Schade aan het portier of het uitvoeren van
werkzaamheden (wijzigingen of reparaties) die
niet aan de voorschriften voldoen, kan ertoe
leiden dat deze sensoren niet meer goed werken.
In dat geval werken de zijairbags mogelijk niet!
Laat alle werkzaamheden alleen door een
PEUGEOT-dealer of een gekwalificeerde
werkplaats uitvoeren
Window-airbags Bevestig nooit iets op of aan de
hemelbekleding; dit zou bij het afgaan van de
window-airbags kunnen leiden tot hoofdletsel.
Verwijder de handgrepen aan het dak niet.
Actieve motorkap
De actieve motorkap is ontwikkeld om een
voetganger te beschermen als deze frontaal door de
auto wordt aangereden.
Het pyrotechnische systeem wordt geactiveerd bij de
scharnieren van de motorkap, zodat deze omhoog
gaan wanneer de sensoren aan de voorkant van de
auto een aanrijding detecteren.
221
Index
T
Technische gegevens 193–194
Te laag brandstofniveau
150
Telefoon
204–205, 209–210
Teller
10, 111
Temperatuurregeling
51
Terugwinnen van energie
18, 103
Tijdelijke bandenspanning (met set) ~
Banden, noodreparatie
176, 178
Tijd instellen
2 11
Toevoer van buitenlucht ~ Luchttoevoer
(bediening)
52–53
Top Tether (bevestiging)
89, 92–93
Touchscreen
21–23, 54
Tractiebatterij opladen
(plug-in hybride)
18, 151, 158, 160
Tractiebatterij (plug-in hybride)
19, 151–152, 158
Trailer Stability Management (TSM)
80
Trekhaak
80, 161
Trekhaak met afneembare kogel
162–164
U
Uitgebreide verkeersbordherkenning 11 5
Uitschakelen airbag passagier ~
Passagiersairbag uitschakelen
84, 88
USB-aansluiting
56–57, 60
V
Veiligheidsgordels 81–82, 89
Veiligheidsgordels achter 81
Veiligheidsvoorzieningen voor kinderen
84, 86–91
Veiligheidsvoorzieningen voor kinderen ~
Kinderen (veiligheidsvoorzieningen)
84, 86–91
Ventilatie
49–50
Ventilatieroosters
49
Verbruikscijfers
22
Vergrendelen
25–27
Vergrendeling portieren ~
Portieren vergrendelen
28–29
Vergrendeling van binnenuit
28
Verklikkerlampje READY
168
Verklikkerlampjes ~ Controlelampjes
11
Verklikkerlampjes ~ Waarschuwingslampjes
11
Verklikkerlampje veiligheidsgordel bestuurder
niet vastgemaakt ~ Gordellampje
81
Verklikkerlampje veiligheidsgordels ~
Gordel (lampje)
81
Verlichting bagageruimte
62
Verlichting met Full LED-technologie
65, 68
Verlichting overdag ~ Dagrijverlichting
64
Vermogen
18
Vermogensmeter (plug-in hybride)
9, 18
Verversen
169
Vervoer van lange voorwerpen ~
Lange voorwerpen vervoeren
60
Verwarming
49
Visiopark
145
Visiopark 1
144
Voorruitverwarming
54
Voorstoelen
42–44
Voorverwarming/-koeling interieur
(plug-in hybride)
23, 54Vrijloop activeren 172
W
Waarschuwing kans op aanrijding 133–135
Waarschuwing oplettendheid bestuurder
137–138
Waarschuwing vergeten verlichting
63
Wallbox (plug-in hybride)
153, 155, 160
Wassen
11 0
Wassen (adviezen)
152, 172–173
Wiel demonteren
179–181
Wiel monteren
179, 181
Wielophanging
172
Wiel verwisselen
175, 179
Window-airbags
84–85
Z
Zekeringen 184
Zekeringen vervangen
184
Zicht
53
Zij-airbags
84–85
Zijspots
66
Zonder gereedschap afneembare kogel
162–164
Zonneklep
56
Zonnescherm
38–39
Zonnesensor
50
Zuinig rijden
8