
Functies van instrumenten en bed ienin gselementen
3-4
3
Vul als het olieniveau laa g is vol doen de
olie van het aanb evolen type bij. Als het
waarschuwin gslampje na het  bijvullen
van olie  blijft  bran den, stop  dan  de motor
en laat  de machine nakijken  door een
Yamaha  dealer.
DAU11449
Waarschuwin gslampje 
koelvloeistoftemperatuur “ ”
Dit waarschuwingslampje gaat branden als
de motor oververhit raakt. Zet in zo’n geval
de motor onmiddellijk af en geef deze de
tijd om af te koelen. (Zie pagina 6-39.)
Bij machines met een of  meer radiatorkoel-
vinnen schakelt de radiatorkoelvin automa-
tisch in of uit op basis van de
koelvloeistoftemperatuur.OPMERKINGAls de machine wordt ingeschakeld, gaat
dit lampje enkele seconden branden en
gaat het vervolgens weer uit. Als het lampje
niet gaat branden of blijft branden, vraag
dan uw Yamaha dealer om de machine te
controleren. LET OP
DCA10022
Laat  de motor niet  draaien terwijl  deze
oververhit is.
DAU88331
Storin gsin dicatielampje (MIL) “ ”
Dit lampje gaat branden of knipperen als er
een storing wordt gedetecteerd in de motor
of een regelsysteem van de machine. Vraag
in dat geval een Yamaha dealer het boord-
diagnosesysteem te controleren. Het elek-
trische circuit van het
waarschuwingslampje kan worden gecon-
troleerd door de machinevoeding in te
schakelen. Het lampje moet enkele secon-
den oplichten en dan uitgaan. Als het lamp-
je niet gaat branden wanneer de
machinevoeding wordt ingeschakeld of
blijft branden, vraag dan uw Yamaha dealer
om de machine na te kijken.LET OP
DCA26820
Verlaa g als het MIL  beg int te knipperen
het motortoerental om scha de aan het
uitlaatsysteem te voorkomen.OPMERKINGDe motor wordt bewaakt door het boorddi-
agnosesysteem, dat ook achteruitgang en
storingen in het uitstootcontrolesysteem
detecteert. Daardoor kan het MIL ook gaan
branden of knipperen als gevolg van aan-
passingen, gebrek aan onderhoud of over- matig/onjuist gebruik van de motorfiets.
Neem om dit te voorkomen het volgende in
acht.
 Probeer niet om de software of de
motorregeleenheid aan te passen.
 Monteer geen elektrische accessoires
die de motorregeling beïnvloeden.
 Gebruik geen aftermarket-accessoi-
res of -onderdelen zoals veringen,
bougies, verstuivers, uitlaatsystemen
etc.
 Wijk niet af van de  aandrijflijnspecifi-
caties (ketting, tandwielen, wielen,
banden etc.).
 Breng geen wijzigingen aan in de O2-
sensor, het luchtinlaatsysteem of on-
derdelen van het uitlaatsysteem (kata-
lysatoren of EXUP etc.), en verwijder
deze niet.
 Onderhoud de aandrijfketting goed.
 Zorg dat de banden op de juiste span-
ning blijven.
 Zorg dat de rempedaalhoogte correct
afgesteld blijft om slepen van de ach-
terrem te voorkomen.
 Vermijd extreem gebruik van de ma-
chine. Bijvoorbeel d herhaaldelijk of
overmatig openen en sluiten van de
UBEHDBD0.book  Page 4  Friday, October 15, 2021  4:47 PM 

Functies van instrumenten en bed ienin gselementen
3-16
3
DAU12944
Rempe daalHet rempedaal bevindt zich aan de rechter-
zijde van de motorfiets. Trap op het rempe-
daal om de achterrem te bekrachtigen.
DAUM4100
ABSDe anti-blokkeervoorziening remsysteem
(ABS) regelt de voor- en achterremmen on-
afhankelijk van elkaar.
WAARSCHUWING
DWA16051
Houd  altijd een veili ge afstan d tot voor-
liggers, zelfs als uw voertui g is uitg erust
met ABS.  Het ABS-systeem functioneert het
effectiefst over lan ge remwe gen.
 Op  bepaal de oppervlakken, zoals
slechte we gen of g rindwe gen, kan
d e remafstan d met het ABS-sy-
steem lan ger zijn d an zonder ABS-
systeem.Be dienin g van  de remmen
Bedien de remhendel en het rempedaal net
zoals u bij conventionele remmen zou
doen. Als wielslip wordt gedetecteerd,
wordt het ABS ingeschakeld. Er kan dan
een pulsatie voelbaar zijn in de remhendel
of het rempedaal. Ga door met het be-
krachtigen van de remmen en laat het ABS
zijn werk doen. Ga niet ’pompend’ rem-
men, hierdoor zal de  remeffectiviteit afne-
men. 
Het ABS voert een zelfcontrole uit
wanneer u na het starten van de motor
wegrijdt. Tijdens de controle kan een
klikgeluid uit de hydraulische eenheid
komen, en als de remhendel of het
rempedaal wordt bediend kan een tril-
ling voelbaar zijn. Dit is geen storing.
 Bij een storing in het ABS werkt het
remsysteem als een conventioneel
remsysteem.
LET OP
DCA20100
Let op  dat  de wielsensor en  de rotor van
d e wielsensor niet  bescha digd raken,
an ders kan het ABS-systeem niet meer
naar  behoren werken.
1. Rempedaal
1
1. Voorwielsensor
2. Opneemring voorwielsensor21
UBEHDBD0.book  Page 16  Friday, October 15, 2021  4:47 PM 

Functies van instrumenten en bed ienin gselementen
3-17
3
OPMERKINGVoor rijden in het terrein kan het ABS wor-
den uitgeschakeld. (Zie pagina 3-9.)
WAARSCHUWING
DWAM1050
Rij d op verhar de we gen altij d met het
ABS in geschakel d. Rijd en op open bare
we gen met het ABS uit geschakel d is
mo gelijk ver boden en kan uw verzeke-
rin g on gel dig  maken. Schakel het ABS
alleen uit als u op onverhar de oppervlak-
ken rij dt.
DAUM1795
Tank dopOm  de tank dop te verwijd eren
1. Open het slotplaatje van de tankdop.
2. Steek de sleutel in en draai deze 1/4
slag rechtsom. Het slot wordt ont-
grendeld en de tankdop kan worden
verwijderd.
Om  de tank dop aan te  bren gen
1. Druk de tankdop in positie met de sleutel ingestoken.
2. Draai de sleutel li nksom naar de oor-
spronkelijke positie  en neem deze dan
uit.
OPMERKINGDe tankdop kan alleen worden aange-
bracht met de sleutel in het slot. Bovendien
kan de sleutel niet worden uitgenomen als
de tankdop niet correct aangebracht en
vergrendeld is.3. Sluit het slotplaatje van de tankdop.
WAARSCHUWING
DWA11142
Controleer voor u  gaat rij den of  de tank-
d op correct is aan geb racht. Door b rand-
stoflekka ge ontstaat  bran dgevaar.
1. Achterwielsensor
2. Opneemring achterwielsensor12
1. Slotplaatje tankdop
2. Ontgrendelen.
1
2
UBEHDBD0.book  Page 17  Friday, October 15, 2021  4:47 PM 

Gebruik en  belan grijke rij-informatie5-2
5
DAU91880
De motor startenHet startspersysteem  staat starten toe
wanneer:  de versnellingsbak in de vrijstand
staat of
 de versnellingsbak in een versnelling
is geschakeld, de zijstandaard is op-
geklapt en de koppelingshendel is in-
getrokken.
Om de motor te starten1. Draai het contactslot naar ON en zet de noodstopschakelaar in de stand
“run”.
2. Controleer of de  indicator en het/de
waarschuwingslampje(s) enkele se-
conden oplichten en dan uitgaan. (Zie
pagina 3-3.)OPMERKING Start de motor niet  als het waarschu-
wingslampje motorstoring blijft bran-
den.
 Het waarschuwingslampje oliedruk
moet gaan branden en blijven bran-
den totdat de motor is gestart.
 Het ABS-waarschuwingslampje moet
gaan branden en aan blijven totdat de
machine een snelheid van 10 km/h
(6 mi/h) bereikt.
LET OP
DCA24110
Als een waarschuwin gs- of controle-
lampje niet werkt zoals hier boven  be-
schreven, vraa g d an uw Yamaha d ealer
om  de machine te controleren.3. Schakel de versnellingsbak in de vrij-
stand.
4. Start de motor door de startknop in te
drukken.
5. Laat de startknop los als de motor start, of na 5 seconden. Wacht 10 se-
conden voordat u opnieuw op de
knop drukt om de accuspanning weer
te laten opbouwen.LET OP
DCA11043
Trek nooit snel op terwijl  de motor no g
kou d is, d it verkort  de levens duur van  de
motor!
DAU88780
OPMERKINGDit model is uitgerust met:  een hellingshoeksensor. Deze sensor
stopt de motor als de machine kantelt.
In dat geval gaat ook het controle-
lampje voor storing branden, maar dit
duidt niet op een storing. Schakel de
machinevoeding uit en vervolgens
weer in om het controlelampje uit te
zetten. Wanneer u dit niet, doet zal de
motor niet aanslaan, ook al probeert
de startmotor de motor op gang te
brengen na het indrukken van de
startknop.
 een automatische motorstop. De mo-
tor stopt automatisch als deze 20 mi-
nuten stationair draait. Als de motor
stopt, druk dan simpelweg op de
startknop om de motor opnieuw te
starten.
UBEHDBD0.book  Page 2  Friday, October 15, 2021  4:47 PM 

Gebruikersinformatie
9-2
9
De modelinformatiesticker is onder het
duozadel bevestigd aan het frame. Noteer
de informatie op deze sticker in het daartoe
bestemde vakje. Deze informatie is nodig
om reserve-onderdelen te bestellen bij een
Yamaha dealer.
DAU69910
Dia gnosestekkerDe diagnosestekker bevindt zich op de
aangegeven plaats.
DAU85300
Reg istratie van voertui ggege-
vensDe ECU van dit model slaat bepaalde voer-
tuiggegevens op voor  ondersteuning bij de
storingsdiagnose en ten behoeve van on-
derzoek, ontwikkeling  en statistische ana-
lyse.
Hoewel de sensors en geregistreerde ge-
gevens van model tot model verschillen,
zijn de belangrijkste gegevenspunten:  Informatie over de voertuigstatus en
motorprestaties
 Informatie over brandstofinspuiting en
emissie
Deze gegevens worden alleen geüpload
wanneer een speciaal diagnosegereed-
schap van Yamaha op de machine wordt
aangesloten, bijvoorbeeld bij de uitvoering
van controles of onderhoudsprocedures.
Geüploade voertuiggegevens worden op
passende wijze behand eld in overeenstem-
ming met het volgende Privacybeleid.
Privacy belei d
Yamaha deelt deze gegevens niet met an- dere partijen, met uitzondering van de on-
derstaande gevallen. Daarnaast kan
Yamaha voertuiggege vens verstrekken aan
1. Diagnosestekker
1
https://www.yamaha-motor.eu/nl/
nl/privacy/Privacybeleid/
UBEHDBD0.book  Page 2  Friday, October 15, 2021  4:47 PM