
99
2
Handleiding CV_Europa_M52N20_nl
2-1. Instrumentenpaneel
Voertuigstatusinformatie en controlelampjes
Werkingsduur Stop & Start-systeem
(sinds starten)/melding status
Geeft de actuele totale tijd aan dat de motor
is gestopt door de werking van het Stop &
Start-systeem.
Toont tevens de status van het Stop & Start-
systeem met een pop-updisplay.
( Blz. 268)
Instellingen Stop & Start-systeem
De werkingsduur van het Stop & Start-sys-
teem als de airconditi oning is ingeschakeld
met de toets A/C kan op 2 verschillende
niveaus worden ingesteld via op het
multi-informatiedisplay. ( Blz. 268)
■Display
Displayzone status ondersteunend
systeem
Geeft een afbeelding weer wanneer de
onderstaande systemen in werking zijn en
een ander menu-icoon dan wordt gese-
lecteerd:
• LTA (Lane Tracing Assist) (indien aanwe- zig) ( Blz. 227)
• Dynamic Radar Cruise Control met volle- dig snelheidsbereik (indien aanwezig)
( Blz. 237)
• Dynamic Radar Cruise Control (indien aanwezig) ( Blz. 248)
• RSA (Road Sign Assist) (indien aanwezig) ( Blz. 261)
OPMERKING
■Tijdens het instellen van het display
Om te voorkomen dat de accu leeg raakt,
dient de motor te draaien terwijl de dis-
playinstellingen worden aangepast.
Informatie St op & Start-
systeem (indien aanwezig)
Multi-infor matiedisplay
(7 inch display)
Het multi-informatiedisplay wordt
gebruikt om informatie met betrek-
king tot het brandstofverbruik en
verschillende soorten rijgerela-
teerde informatie weer te geven.
Het multi-informatiedisplay kan
ook worden gebruikt voor het wij-
zigen van de display-instellingen
en andere instellingen.
Weergave en menu-iconen
YARIS_CROSS_OM_Europe_OM52N20E.book Page 99 Monday, September 6, 2021 11:13 AM

102
Handleiding CV_Europa_M52N20_nl
2-1. Instrumentenpaneel
■ECO-indicator/actieradius (indien
aanwezig)
ECO-indicator
ECO-controlelampje
Tijdens milieuvriendelijk accelereren (ECO-
rijden) gaat het ECO-controlelampje branden.
Wanneer de acceleratie de bovengrens van
de ECO-zone overschrijdt of wanneer de
auto tot stilstand komt, gaat het lampje uit.
ECO-indicator
Toont de ECO-zone en de mate van milieu-
vriendelijk rijden op basis van de acceleratie.
De mate van milieuvriendelijk rijden
op basis van acceleratie
Als de acceleratie de bovengrens van de
ECO-zone overschrijdt, gaat de rechterzijde
van de ECO-indicator branden.
Op dat moment dooft het ECO-controle-
lampje.
ECO-zone
Actieradius
Geeft de actieradius weer met de resterende
hoeveelheid brandstof. Gebruik de weerge-
geven waarden slechts ter referentie. Deze afstand wordt berekend op basis van
het gemiddelde brandstofverbruik. Hierdoor
kan de werkelijke afstand die nog kan wor-
den gereden, afwijken van de weergegeven
afstand.
Als er een kleine hoeveelheid brandstof
wordt getankt, wordt de weergave mogelijk
niet bijgewerkt.
Zet bij het tanken het contact UIT. Als brand-
stof wordt getankt terwijl het contact niet UIT
staat, wordt het display mogelijk niet bijge-
werkt.
■ECO-indicator (indien aanwezig)
In de volgende gevallen werkt de ECO-indi-
cator niet:
●De selectiehendel staat in een andere
stand dan D.
●Een paddle shift-schakelaar wordt
gebruikt.
●De rijmodus is ingesteld op POWER-
modus.
●De rijsnelheid is ongeveer 130 km/h of
hoger.
■Informatie ondersteunend systeem
Hiermee kan de werkingsstatus van de
volgende systemen worden weergege-
ven:
LTA (Lane Tracing Assist) (indien
aanwezig) ( Blz. 227)
Dynamic Radar Cruise Control met
volledig snelheidsbereik (indien aan-
wezig) ( Blz. 237)
Dynamic Radar Cruise Control
(indien aanwezig) ( Blz. 248)
Weergave informatie
ondersteunend systeem
YARIS_CROSS_OM_Europe_OM52N20E.book Page 102 Monday, September 6, 2021 11:13 AM

108
Handleiding CV_Europa_M52N20_nl
2-1. Instrumentenpaneel
Hoek display
Hiermee kan de hoek van het head-up dis-
play worden ingesteld.
■Inschakelen/uitschakelen van het head-
up display
Als het head-up display is uitgeschakeld, blijft
het uitgeschakeld als het contact UIT en ver-
volgens weer AAN wordt gezet.
■Helderheid display
De helderheid van het head-up display kan
worden ingesteld via op het multi-infor-
matiedisplay. Bovendien wordt de helderheid
automatisch aangepast aan de lichtsterkte
van de omgeving.
■Weergave status ondersteunend
systeem
Hiermee wordt de status van de vol-
gende systemen weergegeven:
Dynamic Radar Cruise Control met
volledig snelheidsbereik (indien aan-
wezig) ( Blz. 237)
Dynamic Radar Cruise Control
(indien aanwezig) ( Blz. 248)
LTA (Lane Tracing Assist) (indien
aanwezig) ( Blz. 227)
Gedetailleerde inhoud die op het head-up
display wordt weergegeven verschilt moge-
lijk van de weergave op het multi-informatie-
display. Zie de beschrijving van de desbe-
treffende systemen voor meer informatie.
■Aan navigatiesysteem gekop-
pelde displayzone (indien aanwe-
zig)
De volgende gegevens van het naviga-
tiesysteem worden weergegeven:
Straatnaam
Routebegeleiding naar bestemming
(indien aanwezig)
Kompas (weergave rijrichting boven)
WAARSCHUWING
■Waarschuwing met betrekking tot het
instellen van het head-up display
Als de motor draait tijdens het wijzigen van
de display-instellingen, dient de auto te
worden geparkeerd op een plaats met vol-
doende ventilatie. In een afgesloten
ruimte, zoals een garage, kunnen uitlaat-
gassen die het schadel ijke koolmonoxide
(CO) bevatten, zich ophopen en in de auto
terechtkomen. Dit kan leiden tot de dood
of zeer schadelijk zi jn voor de gezondheid.
OPMERKING
■Bij het wijzigen van de instellingen
van het head-up display
Zorg ervoor dat de motor tijdens het instel-
len van het head-up display draait, om te
voorkomen dat de accu ontladen raakt.
Status ondersteunend
systeem/aan navigatiesysteem
gekoppelde displayzone
YARIS_CROSS_OM_Europe_OM52N20E.book Page 108 Monday, September 6, 2021 11:13 AM

4
157
Handleiding CV_Europa_M52N20_nl
4
Rijden
Rijden
4-1. Voordat u gaat rijdenRijden met de auto ................ 158
Lading en bagage .................. 165
Rijden met een aanhangwagen.................... 166
4-2. Rijprocedures Contactslot (auto's zonder Smart entry-systeem en
startknop) ............................ 172
Startknop (auto's met Smart entry-systeem
en startknop) ....................... 173
Multidrive CVT ....................... 178
Handgeschakelde transmissie .......................... 182
Richtingaanwijzerschakelaar ..185
Parkeerrem ............................ 186
Brake Hold ............................. 189
4-3. Bedienen van verlichting en ruitenwissers
Lichtschakelaar...................... 191
AHS (Adaptive High Beam-systeem) ................... 196
AHB (Automatic High Beam) ..200
Schakelaar mistlampen ......... 203
Ruitenwissers en -sproeiers .. 204
Achterruitenwisser en -sproeier ......................... 207
4-4. Tanken Openen van de tankdop ........ 2094-5. Gebruik van de
ondersteunende systemen
Toyota Safety Sense .............. 211
PCS (Pre-Crash Safety-systeem) . ..................216
LTA (Lane Tracing Assist)....... 227
Dynamic Radar Cruise Control met volledig
snelheidsbereik .................... 237
Dynamic Radar Cruise Control ................................. 248
Snelheidsbegrenzer ............... 258
RSA (Road Sign Assist) ......... 261
Stop & Start-systeem ............. 266
BSM (Blind Spot Monitor)....... 271
Toyota Parking Assist-sensor ..277
RCTA (Rear Crossing Traffic Alert).......................... 284
PKSB (Parking Support Brake) .................................. 290
Parking Support Brake-functie (voor stilstaande objecten)... 295
Parking Support Brake-functie (voor voertuigen die
achterlangs rijden) ............... 298
Rijmodusselectieschakelaar... 300
GPF-systeem (benzineroetfilter) ................. 301
Ondersteunende systemen .... 302
4-6. Rijtips Rijden in de winter.................. 307
YARIS_CROSS_OM_Europe_OM52N20E.book Page 157 Monday, September 6, 2021 11:13 AM

171
4
Handleiding CV_Europa_M52N20_nl
4-1. Voordat u gaat rijden
Rijden
■Informatie over de transmissie
Multidrive CVT
Om maximaal te kunnen profiteren van
de motorremwerking en de laadstroom
tijdens het afremmen, mag de transmis-
sie niet in stand D staan en moet de
transmissie in stand M of in de 4e ver-
snelling of een lagere versnelling staan.
(Blz. 178)
Handgeschakelde transmissie
Rijd niet in de 6e versnelling, om maxi-
maal te kunnen profiteren van de
motorremwerking en de laadstroom.
■Als de motor oververhit raakt
Het rijden met een aanhangwagen op
een lange, steile helling bij buitentem-
peraturen hoger dan 30°C kan ertoe lei-
den dat de motor oververhit raakt. Als
de koelvloeistoftemperatuurmeter aan-
geeft dat de motor oververhit raakt,
schakel dan direct de airconditioning uit
en breng de auto op een veilige plaats
tot stilstand. ( Blz. 444)
■Bij het parkeren
Plaats altijd wielblokken onder de wie-
len van de auto en de aanhangwagen.
Activeer de parkeerrem goed en zet de
selectiehendel in stand P (Multidrive
CVT) en de 1e versnelling of stand R
(handgeschakelde transmissie).
WAARSCHUWING
Volg alle aanwijzingen in dit hoofdstuk op.
Anders kunnen zich ongevallen voordoen
die tot dodelijk of ernstig letsel kunnen
leiden.
■Voorzorgsmaatregelen bij het rijden
met een aanhangwagen
Controleer bij het rijden met een aanhang-
wagen of de maximaal toegestane gewich-
ten niet worden overschreden.
( Blz. 167)
■Rijsnelheid bij het rijden met een
aanhangwagen
Overschrijd de maximum snelheid voor het
rijden met een aanhangwagen niet.
■Voor het afrijden van een lange
helling
Minder snelheid en schak el terug. Schakel
bij het afdalen van een lange of steile hel-
ling echter niet plotseling terug.
■Werking van het rempedaal
Trap het rempedaal niet veelvuldig of
gedurende een langere periode achtereen
in. Anders kan het remsysteem oververhit
raken of kan de remwerking teruglopen.
■Voorkomen van een ongeval of letsel
●Auto's met compact reservewiel: Rijd
niet met een aanhangwagen wanneer
het compacte reservewiel onder uw
auto is gemonteerd.
●Auto's met bandenreparatieset: Rijd niet
met een aanhangwagen wanneer een
band is gemonteerd die is gerepareerd
met de bandenreparatieset.
●Auto's met Dynamic Radar Cruise
Control-systeem: Gebruik het Dynamic
Radar Cruise Control-systeem niet wan-
neer u met een aanhangwagen rijdt.
OPMERKING
■Sluit de aanhangwagenverlichting op
de juiste wijze aan
Onjuiste aansluiting van de aanhangwa-
genverlichting kan schade toebrengen aan
het elektrische systeem van uw auto en
een storing veroorzaken.
YARIS_CROSS_OM_Europe_OM52N20E.book Page 171 Monday, September 6, 2021 11:13 AM

178
Handleiding CV_Europa_M52N20_nl
4-2. Rijprocedures
*: Indien aanwezig
*: Zet de selectiehendel onder normale rijomstandigheden in stand D voor een zo
laag mogelijk brandstofverbruik en een zo
laag mogelijke geluidsproductie.
■Beschermen van de Multidrive CVT
Als de Multidrive-vloeistoftemperatuur hoog
is, wordt de melding “Transmission Oil Temp.
High Stop in a Safe Place and See Owner’s
Manual” (Temperatuur transmissievloeistof
hoog. Stop op een veilige plaats. Zie handlei-
ding.) weergegeven op het multi-informatie-
display en schakelt de auto automatisch over
naar de transmissiebeschermingsmodus.
Laat de auto nakijken door een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een
andere naar behoren gekwalificeerde en uit-
geruste deskundige.
■Wanneer er wordt gereden met Dynamic
Radar Cruise Control-systeem of Dyna-
mic Radar Cruise Control-systeem met
volledig snelheidsbereik (indien aanwe-
zig)
Ook wanneer er van de rijmodus naar de
POWER-modus wordt geschakeld om op de
motor af te remmen, wordt er niet afgeremd
op de motor omdat het Dynamic Radar
Cruise Control-systeem of Dynamic Radar
Cruise Control-systeem met volledig snel-
heidsbereik niet word t uitgeschakeld.
( Blz. 300)
■Beperken plotseling wegrijden (wegrij-
regeling)
Blz. 164
■G AI-SHIFT-functie
De G AI-SHIFT-functie schakelt automatisch
een passende versnelling in voor sportief rij-
den overeenkomstig de handelingen van de
bestuurder en de rijomstandigheden. De G
AI-SHIFT-functie werkt automatisch wanneer
de selectiehendel in stand D staat en de
POWER-modus is gesel ecteerd als rijmodus.
(De functie wordt uitgeschakeld als een
andere modus dan de POWER-modus wordt
geselecteerd of als de selectiehendel in een
andere stand wordt gezet.)
■Na het opladen/aansluiten van de accu
Blz. 442
Multidrive CVT*
Selecteer de schakelstand op
basis van uw doel en de situatie.
Doel en functie van de
schakelstanden
Schakel-
standDoel of functie
PParkeren van de auto/starten van de motor
RAchteruit
N
Neutraal
(Toestand waarbij het vermo- gen niet wordt overgebracht)
DNormaal rijden*
M
Sequentiële shiftmatic-sport-modus met 10 versnellingen ( Blz. 181)
WAARSCHUWING
■Rijden op glad wegdek
Niet abrupt accelereren of schakelen.
Door plotseling afremmen op de motor kan
de auto in een slip raken, wat kan leiden
tot een ongeval.
YARIS_CROSS_OM_Europe_OM52N20E.book Page 178 Monday, September 6, 2021 11:13 AM

211
4
Handleiding CV_Europa_M52N20_nl
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
4-5.Gebruik van de ondersteunende systemen
*: Indien aanwezig
■PCS (Pre-Crash Safety-systeem)
Blz. 216
■LTA (Lane Tracing Assist)
Blz. 227
■AHS (Adaptive High Beam-sys-
teem) (indien aanwezig)
Blz. 196
■AHB (Automatic High Beam)
(indien aanwezig)
Blz. 200
■RSA (Road Sign Assist)
Blz. 261
■Dynamic Radar Cruise Control
met volledig snelheidsbereik
(indien aanwezig)
Blz. 237
■Dynamic Radar Cruise Control
(indien aanwezig)
Blz. 248
Twee soorten sensoren, die zich achter
de grille en de voorruit bevinden, signa-
leren informatie die nodig is voor de wer-
king van de ondersteunende systemen.
Radarsensor
Camera voor
Toyota Safety Sense*
Toyota Safety Sense bestaat uit
de volgende ondersteunende sys-
temen en draagt bij aan een veilige
en comfortabele rijervaring:
Ondersteunend systeem
WAARSCHUWING
■Toyota Safety Sense
Toyota Safety Sense is ontworpen om te
werken met als uitgangspunt dat de
bestuurder voorzichtig rijdt om te helpen
de gevolgen van een aanrijding voor de
inzittenden en de auto te beperken of de
bestuurder te assisteren onder normale
rijomstandigheden.
Vertrouw niet blindelings op het systeem,
aangezien er een grens is aan de mate
van nauwkeurigheid bij de herkenning en
de ondersteunende mogelijkheden die dit
systeem kan bieden. Het is altijd de ver-
antwoordelijkheid van de bestuurder om
de omgeving van de auto in de gaten te
houden en veilig te rijden.
Sensoren
YARIS_CROSS_OM_Europe_OM52N20E.book Page 211 Monday, September 6, 2021 11:13 AM

227
4
Handleiding CV_Europa_M52N20_nl
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
*: Indien aanwezig
Als wordt gereden op een weg met dui-
delijke witte (gele) rijstrookmarkerin-
gen, waarschuwt het LTA-systeem de
bestuurder wanneer de auto de huidige
rijstrook of koers dreigt te verlaten
*. Het
systeem kan ook het stuurwiel enigs-
zins bedienen om te helpen voorkomen
dat de rijstrook of koers wordt verlaten
*.
Wanneer de Dynamic Radar Cruise
Control is ingeschakeld, bedient dit sys-
teem het stuurwiel ook om de auto
goed op de rijstrook te houden.
Het LTA-systeem herkent witte (gele)
rijstrookmarkeringen of de rijbaan
* met
behulp van de camera voor. Het detec-
teert ook voorliggers met behulp van de
camera voor en de radar.
*: De grens tussen asfalt en de kant van de weg, zoals gras, grond of een stoeprand
LTA (Lane Tracing Assist)*
Overzicht van functies
WAARSCHUWING
■Voordat u het LTA-systeem gebruikt
●Vertrouw niet uitsluitend op het LTA-sys-
teem. Het LTA-systeem is geen systeem
dat de auto automatisch bestuurt of de
hoeveelheid aandacht die moet worden
besteed aan het gebied vóór de auto
beperkt. De bestuurder dient altijd volle-
dige verantwoordelijkheid te nemen
voor een veilig rijgedrag door de omge-
ving steeds goed in de gaten te houden
en het stuurwiel te bedienen om de rij-
richting van de auto te corrigeren. De
bestuurder moet ook zorgen voor vol-
doende pauzes als hij moe is, bijvoor-
beeld als hij langere tijd heeft gereden.
●Als u niet op de juiste manier rijdt en niet
goed oplet, kunt u een ongeval veroor-
zaken, waardoor dodelijk of ernstig let-
sel kan ontstaan.
■Situaties die niet geschikt zijn voor
gebruik van het LTA-systeem
Gebruik in de volgende gevallen de toets
LTA om het systeem uit te schakelen. Als u
dat niet doet, kunt u een ongeval veroorza-
ken, waardoor dodelijk of ernstig letsel kan
ontstaan.
●Er wordt gereden op een wegdek dat
glad is door regenachtig weer, sneeuw-
val, vorst, enz.
●Er wordt gereden op een met sneeuw
bedekte weg.
●Witte (gele) lijnen zijn moeilijk te zien
door regen, sneeuw, mist, stof, enz.
●Er wordt gereden in een tijdelijke rij-
strook of een smalle rijstrook door weg-
werkzaamheden.
●Er wordt gereden in een gebied met
wegwerkzaamheden.
●Er is/zijn een reservewiel, sneeuwkettin-
gen, enz. gemonteerd.
●Als de banden erg versleten zijn of als
de bandenspanning te laag is.
●Bij het rijden met een aanhangwagen of
tijdens het slepen in een noodgeval.
YARIS_CROSS_OM_Europe_OM52N20E.book Page 227 Monday, September 6, 2021 11:13 AM