4. Wijzig de gewenste instellingen zoals
beschreven vanaf stap7van de
procedure “Registreren van het
laadschema”. (→Blz. 128)
Druk op
om terug te keren naar
het vorige scherm.
Wanneer het instellen van het
laadschema wordt geannuleerd
Onder de volgende omstandigheden
wordt het instellen van het laadschema
geannuleerd.
• Het contact wordt bediend voordat de
instellingen zijn bevestigd
• De auto rijdt weg
• Er wordt een display weergegeven
met een hogere prioriteit dan dat van
de instelling voor het laadschema
“Next Event” (volgende geb.)
Nadat het laden is voltooid, wijzigt de
weergegeven “Next Event” (volgende
geb.) op het multi-informatiedisplay
niet zolang de AC-laadkabel niet is
verwijderd, zelfs niet na het laden
volgens het schema “Next Event”
(volgende geb.).Om terug te keren naar de
oorspronkelijke instelling na het
wijzigen van de instelling “Next Event”
(volgende geb.)
Door de instelling “Charge Now” (nu
opladen) aan en vervolgens uit te zetten,
kan worden teruggekeerd naar de
oorspronkelijke instelling voor “Next
Event” (volgende geb.).
Als “Next Event” (volgende geb.) is
gewijzigd tijdens het laden
• Als de laadmodus is ingesteld op
“Departure” (vertrek), wordt de
huidige laadprocedure onderbroken
of voortgezet, afhankelijk van de
resterende tijd tot het voltooien van
het laden.
• Als de laadmodus is ingesteld op
“Start”, wordt de huidige
laadprocedure onderbroken en wordt
het laden hervat op het ingestelde
tijdstip.
Als het contact UIT wordt gezet
U kunt het volgende laadschema (“Next
Event” (volgende geb.)) controleren op
het scherm “Closing Display” (afsluitend
scherm)
*als “Closing Display”
(afsluitend scherm) is ingesteld op
“Charging Schedule” (oplaadschema) op
het scherm
van het multi-
informatiedisplay en het contact UIT
staat.
*Het scherm “Closing Display”
(eindscherm) wordt tijdens het laden
mogelijk niet weergegeven.
2.2 Laden
133
2
Plug-in hybridesysteem
groter. Als het energieverbruik hoger is
dan de energievoorziening, wordt
Agroter.
Als de energievoorziening en het
energieverbruik in balans zijn (als wordt
geoordeeld dat de energiebalans nul is),
worden
AenBeven groot
weergegeven.
Als een portier wordt ontgrendeld bij
het gebruik van de “Mijn
ruimte-modus”
De laadstekker wordt ontgrendeld, het
laden wordt onderbroken en de “Mijn
ruimte-modus” wordt uitgeschakeld.
Sluit de AC-laadkabel weer aan en schakel
de “Mijn ruimte-modus” in om de “Mijn
ruimte-modus” weer te gebruiken
(→blz. 134). Als u gebruikmaakt van de
“Mijn ruimte-modus” bij een openbaar
laadstation, moet de procedure voor het
beginnen met laden met behulp van de
lader mogelijk opnieuw worden
uitgevoerd vóór het inschakelen van de
“Mijn ruimte-modus”.
Weergave op het instrumentenpaneel
tijdens het laden
Als tijdens het laden ongeveer
100 seconden verstreken zijn nadat het
contact AAN is gezet en de “Mijn
ruimte-modus” niet is ingeschakeld, gaat
het contact automatisch UIT.
Bij gebruik van de “Mijn ruimte-modus”
De volgende zaken kunnen zich
voordoen.
• Als de resterende lading in het
batterijpakket (tractiebatterij) de
onderlimiet bereikt, wordt de
airconditioning automatisch
uitgeschakeld. In dat geval kan de
airconditioning niet worden gebruikt
totdat de resterende lading in het
batterijpakket (tractiebatterij)
toeneemt. Zet het contact UIT en
schakel de “Mijn ruimte-modus” in als
de resterende lading van het
batterijpakket (tractiebatterij) weer
op peil is.• Als de buitentemperatuur laag is, is
het vermogen van de verwarming
mogelijk beperkt doordat de werking
van de airconditioning beperkt is.
• Er worden mogelijk waarschuwings-
en controlelampjes, zoals het
waarschuwingslampje elektrische
stuurbekrachtiging en het
motorcontrolelampje (geel)
ingeschakeld, maar dat duidt niet op
een storing. Tevens worden de
koplampen ingeschakeld als de
omgeving donker is. (→Blz. 260)
Wanneer er een laadschema is
geregistreerd
Als de “Mijn ruimte-modus” wordt
ingeschakeld terwijl het laadschema
stand-by staat, worden laadschema's
genegeerd en wordt met laden
begonnen.
Als de “Mijn ruimte-modus” wordt
gebruikt terwijl het batterijpakket
(tractiebatterij) volledig geladen is
Als het contact AAN wordt gezet terwijl
het batterijpakket (tractiebatterij)
volledig geladen is en de laadstekker die
energie levert, aangesloten is, wordt
“Charging Port Lid is Open” (klep
oplaadpoort is open) weergegeven op
het multi-informatiedisplay. Druk in dat
geval op
van de bedieningstoetsen
van het instrumentenpaneel om het
instelscherm van de “Mijn
ruimte-modus” weer te geven en
selecteer vervolgens “Mijn
ruimte-modus”.
Als de “Mijn ruimte-modus” wordt
gebruikt terwijl het batterijpakket
(tractiebatterij) volledig geladen is,
wordt de energie van het batterijpakket
(tractiebatterij) mogelijk verbruikt. In
dat geval wordt er mogelijk opnieuw
geladen.
2.2 Laden
135
2
Plug-in hybridesysteem
2.2.11 Wanneer de normale procedure voor laden niet kan worden
uitgevoerd
Als het laden niet start, ook al is de normale procedure gevolgd, controleer dan elk van de
onderstaande items.
Als er een waarschuwingsmelding verschijnt op het multi-informatiedisplay, raadpleeg
dan ook blz. 140.
Wanneer de normale procedure voor laden niet kan worden uitgevoerd
Raadpleeg de volgende tabel en voer de desbetreffende correctieprocedure uit.
Het controlelampje Power op het CCID (Charging Circuit Interrupting Device,
onderbrekingsapparaat laadsysteem) gaat niet branden, zelfs niet als de stekker is
aangesloten op een externe voedingsbron.
Waarschijnlijke oorzaak Correctieprocedure
De stekker is niet goed aangesloten op de
contactdoosControleer of de stekker goed is aangesloten
op de contactdoos.
De elektriciteit is uitgevallenVoer de laadprocedure nogmaals uit als er
weer elektriciteit beschikbaar is.
De op afstand bedienbare schakelaar is uitge-
schakeldSchakel de op afstand bedienbare schakelaar,
indien aanwezig, in.
De zekering in het gebouw is doorgeslagen en
de elektriciteit is uitgevallenControleer of de zekering in orde is en, als dat
het geval is, of de auto geladen kan worden
via een andere contactdoos.
Als laden mogelijk is, kan de eerste contact-
doos defect zijn. Neem contact op met de be-
heerder of een elektricien.
Kortsluiting tussen het CCID (Charging Circuit
Interrupting Device, onderbrekingsapparaat
laadsysteem) en de stekkerStop onmiddellijk met laden en neem contact
op met een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere naar be-
horen gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
Het waarschuwingslampje storing van het CCID (Charging Circuit Interrupting Device,
onderbrekingsapparaat laadsysteem) knippert.
Waarschijnlijke oorzaak Correctieprocedure
Lekstroomdetectiefunctie of zelfdiagnose-
functie in werking en voeding onderbrokenAls de spanning te laag is, kan het waarschu-
wingslampje storing gaan knipperen als er
interferentie is. Voer een resetprocedure uit
en sluit aan op een geschikte voedingsbron.
(→Blz. 97)
Als het laden niet start, stop dan onmiddellijk
met laden en neem contact op met een er-
kende Toyota-dealer of hersteller/reparateur
of een andere naar behoren gekwalificeerde
en uitgeruste deskundige.
2.2 Laden
137
2
Plug-in hybridesysteem
Als “Charging Stopped Due to Pulled Charging Connector” wordt weergegeven
Waarschijnlijke oorzaak Correctieprocedure
De laadstekker is verwijderd tijdens het laden
Als de laadstekker verwijderd wordt tijdens
het laden, wordt het laden gestopt. Sluit de
laadstekker weer aan als u het batterijpakket
(tractiebatterij) volledig wilt laden. Nadat het batterijpakket (tractiebatterij) vol-
ledig is geladen, wordt de laadstekker verwij-
derd terwijl het batterijpakket (tractiebatte-
rij) opnieuw wordt geladen doordat functies
die stroom verbruiken
*gebruikt zijn en de
resterende lading afgenomen is.
De laadstekker is niet goed aangeslotenControleer de aansluitstatus van de laadstek-
ker.
■Plaats de laadstekker bij het aansluiten
goed.
■Controleer na het aansluiten van de
laadstekker of de laadindicator van de
laadaansluiting gaat branden.
Laat de auto nakijken door een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een
andere naar behoren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige als er niet geladen kan
worden hoewel de juiste procedures gevolgd
zijn.
De laadstekker is ontgrendeld tijdens het la-
denAls de laadstekker ontgrendeld wordt tijdens
het laden, wordt het laden gestopt. Sluit de
laadstekker weer aan om verder te gaan met
laden.
*Er wordt stroom verbruikt als de “Battery Heater” (verwarming batterijpakket)
(→blz. 111), de aircogekoppelde functie (→blz. 126) of de op afstand bedienbare
airconditioning wordt bediend (→blz. 379).
Als “Charging Complete Limited Due to Battery Temp” (laden voltooid, beperkt door
temperatuur batterijpakket) wordt weergegeven
Waarschijnlijke oorzaak Correctieprocedure
Het laden is gestopt om het batterijpakket
(tractiebatterij) te beschermen omdat de
temperatuur gedurende een bepaalde peri-
ode hoog was.Laat het batterijpakket (tractiebatterij) af-
koelen en laad het nogmaals als de lading nog
niet het gewenste niveau heeft bereikt.
2.2 Laden
141
2
Plug-in hybridesysteem
Als “Charging Stopped Check Charging Source” (laden gestopt, controleer laadsysteem)
wordt weergegeven (1)
Waarschijnlijke oorzaak Correctieprocedure
Probleem in voeding externe voedingsbronControleer het volgende.
■Of de stekker niet is losgekoppeld
■Of de op afstand bedienbare schakelaar
niet is uitgeschakeld
■Of het controlelampje Power van het CCID
(Charging Circuit Interrupting Device,
onderbrekingsapparaat laadsysteem)
brandt
■Of de stroomonderbreker is geactiveerd
Als er geen probleem is met een van
bovenstaande items, kan er een probleem zijn
met de contactdoos van het gebouw. Neem
contact op met een elektricien en vraag om
een controle. (Neem contact op met de
beheerder van het laadstation als er een
probleem is met het laadstation.)
Als er niet geladen kan worden hoewel er
geen probleem is met de stroomtoevoer, kan
er een storing in het systeem aanwezig zijn.
Laat de auto nakijken door een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een
andere naar behoren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige.
Verder kan er, als het waarschuwingslampje
storing van het CCID (Charging Circuit
Interrupting Device, onderbrekingsapparaat
laadsysteem) knippert, sprake zijn van een
lekstroom. Neem contact op met een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een
andere naar behoren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige.
Lader is gestopt met ladenHet laden kan geannuleerd zijn door een on-
derbreking in de stroomvoorziening, afhan-
kelijk van de specificaties van de lader. Raad-
pleeg de instructies die zijn meegeleverd met
de lader.
■Als het laden gestopt is bij gebruik van de
lader
■Lader met laadschemafunctie
■Lader die niet compatibel is met de
laadschemafunctie van de auto
Controleer of laden mogelijk is met de
AC-laadkabel die meegeleverd is met de auto.
Neem contact op met een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een
andere naar behoren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige als er niet geladen kan
worden, zelfs niet met de originele
AC-laadkabel.
2.2 Laden
142
Als “Charging Stopped Check Charging Source” (laden gestopt, controleer laadsysteem)
wordt weergegeven (2)
Waarschijnlijke oorzaak Correctieprocedure
Lader is niet compatibel met de autoControleer of laden mogelijk is met de AC-
laadkabel die meegeleverd is met de auto.
Neem contact op met een erkende Toyota-
dealer of hersteller/reparateur of een andere
naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige als er niet geladen kan worden,
zelfs niet met de originele AC-laadkabel. Lader is gestopt met laden
Als “Charging Stopped Check Charging Source” (laden gestopt, controleer laadsysteem)
wordt weergegeven (3)
Waarschijnlijke oorzaak Correctieprocedure
Probleem in voeding externe voedingsbronControleer het volgende.
■Stekker is goed aangesloten
■Er wordt geen verlengkabel gebruikt en de
contactdoos is niet overbelast
■Aangesloten op een speciaal
voedingscircuit
■Er is geen lekstroom
Als er geen probleem is met een van
bovenstaande items, kan er een probleem zijn
met de contactdoos van het gebouw. Neem
contact op met een elektricien en vraag om
een controle.
Als er niet geladen kan worden hoewel er
geen probleem is met de stroomtoevoer, kan
er een storing in het systeem aanwezig zijn.
Laat de auto nakijken door een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een
andere naar behoren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige.
Lader is gestopt met ladenControleer of laden mogelijk is met de AC-
laadkabel die meegeleverd is met de auto.
Neem contact op met een erkende Toyota-
dealer of hersteller/reparateur of een andere
naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige als er niet geladen kan worden,
zelfs niet met de originele AC-laadkabel.
2.2 Laden
143
2
Plug-in hybridesysteem
Als “Charging Stopped High Energy Use See Owner’s Manual” (laden gestopt, hoog
energieverbruik, zie handleiding) wordt weergegeven
Waarschijnlijke oorzaak Correctieprocedure
Er wordt vermogen verbruikt door elektrische
componenten van de autoControleer de volgende items en voer de
laadprocedure nogmaals uit.
■Als de koplampen en het audiosysteem
ingeschakeld zijn, schakel ze dan uit.
■Zet het contact UIT.
Als het laden niet kan worden uitgevoerd,
zelfs niet na het uitvoeren van bovenstaande
stappen, is de accu mogelijk onvoldoende
geladen. Laat het hybridesysteem ongeveer
15 minuten of langer werken om de accu op
te laden.
Als “Charging System Malfunction See Owner’s Manual” (storing laadsysteem,
raadpleeg handleiding) wordt weergegeven
Waarschijnlijke oorzaak Correctieprocedure
Storing opgetreden in laadsysteemLaat de auto nakijken door een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een
andere naar behoren gekwalificeerde en uit-
geruste deskundige.
Als “The Traction Battery Temp is low System put priority on charging to preserve
battery condition” (temperatuur tractiebatterij is laag, systeem geeft prioriteit aan
laden om conditie batterij op peil te houden) wordt weergegeven (alleen Groenland)
Waarschijnlijke oorzaak Correctieprocedure
De opwarmregeling van het batterijpakket
(tractiebatterij) was in werking (→blz. 111)Als de opwarmregeling van het batterijpakket
(tractiebatterij) in werking is, wordt het laad-
schema niet gebruikt en wordt er geladen.
Dit is een regeling om het batterijpakket
(tractiebatterij) te beschermen en geen
storing.
2.2 Laden
144
• Toyota Parking Assist-sensor aan/uit
Hiermee kan de Toyota Parking
Assist-sensor worden in- of
uitgeschakeld.
• “Volume”
Hiermee kunt u het volume van de
zoemer die bij het bedienen van de
Toyota Parking Assist-sensor klinkt
instellen.
RCTA (Rear Crossing Traffic Alert) (indien
aanwezig) (→blz. 317)
• RCTA (Rear Crossing Traffic Alert)
aan/uit
Hiermee kunt u het RCTA-systeem in-
of uitschakelen.
• “Volume”
Hiermee kunt u het volume van de
RCTA-zoemer wijzigen.
PKSB (Parking Support Brake
System) (indien aanwezig) (→blz. 347)
Hiermee kunt u de Parking Support
Brake-functie in- of uitschakelen.
“HUD Main” (HUD hfd.) (indien
aanwezig) (→blz. 167)
• HUD aan/uit
Hiermee kunt u het head-up display
in- of uitschakelen.
• “HUD Brightness/Position” (HUD
helderheid/positie)
Hiermee kunnen de helderheid en de
verticale positie van het head-up
display worden ingesteld.
• “HUD Driving Support” (HUD rijhulp)
Hiermee kunt u de op het head-up
display weergegeven items wijzigen.
• “HUD Rotation” (HUD rotatie)
Hiermee kan de hoek van het head-up
display worden ingesteld.
RSA (Road Sign Assist) (indien
aanwezig) (→blz. 298)
Hiermee kunt u de volgende zaken
instellen.• Road Sign Assist aan/uit
Hiermee kunt u het RSA-systeem in-
of uitschakelen.
• “Notification Method”
(meldingsmethode)
Hiermee kunt u elke
meldingsmethode die wordt gebruikt
om de bestuurder te waarschuwen
wanneer het systeem
rijomstandigheden signaleert die
door borden zijn verboden.
• “Notification Level” (drempelw. meld.)
Hiermee kunt u elk meldingsniveau
dat wordt gebruikt om de bestuurder
te waarschuwen wanneer het systeem
een verkeersbord met een
snelheidslimiet signaleert, wijzigen.
DRCC (RSA) (indien aanwezig)
(→blz. 309)
Hiermee kunt u de Dynamic Radar Cruise
Control met Road Sign Assist in- of
uitschakelen.
Voertuiginstellingen
• “Charging Settings” (oplaadinstell.)
Hiermee kunt u de volgende zaken
instellen.
– “Charging Schedule”
(oplaadschema)
Hiermee kunt u het laadschema
registreren of wijzigen. (→Blz. 125)
– “Charging Current” (oplaadstroom)
Hiermee kunt u de laadstroom
wijzigen. (→Blz. 108)
– “Battery Heater”
(batterijverwarming)
Hiermee kunt u de verwarming van
het batterijpakket in- of
uitschakelen. (→Blz. 111)
– “Battery Cooler” (batterijkoeler)
Hiermee kunt u de koeler van het
batterijpakket in- of uitschakelen.
(→Blz. 111)
•PBD (elektrisch bedienbare
achterklep) (indien aanwezig)
(→blz. 190)
3.1 Instrumentenpaneel
164