1.1.5 Belangrijke
voorzorgsmaatregelen in verband
met uitlaatgassen
Uitlaatgassen bevatten stoffen die
schadelijk zijn bij inademing.
WAARSCHUWING!
Uitlaatgassen bevatten het schadelijke
koolmonoxide (CO). Dit is een kleurloos
en reukloos gas. Neem de volgende
voorzorgsmaatregelen in acht. Als u
deze voorzorgsmaatregelen niet in acht
neemt, kunnen er uitlaatgassen in de
auto terechtkomen waardoor de
bestuurder duizelig kan worden en een
ongeval kan veroorzaken, of wat kan
leiden tot de dood of zeer schadelijk
kan zijn voor de gezondheid.
Belangrijke punten tijdens het rijden
• Zorg ervoor dat de achterklep
gesloten is.
• Als u uitlaatgassen ruikt in de auto,
zelfs als de achterklep gesloten is,
moet u de ruiten openzetten en de
auto zo snel mogelijk laten nakijken
door een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere
naar behoren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige.
Tijdens het parkeren
• Als de auto zich in een slecht
geventileerde omgeving of een
afgesloten ruimte bevindt, zoals een
garage, moet u het hybridesysteem
uitschakelen.
• Laat bij stilstaande auto het
hybridesysteem niet langdurig
ingeschakeld. Als dat niet anders
kan, parkeer de auto dan op een
open plek en zorg ervoor dat er geen
uitlaatgassen in het interieur terecht
kunnen komen.
WAARSCHUWING!(Vervolgd)
• Laat het hybridesysteem niet draaien
op een plaats waar sneeuw de afvoer
van de uitlaatgassen zou kunnen
hinderen. Als sneeuw de afvoer van
uitlaatgassen hindert wanneer het
hybridesysteem in werking is,
kunnen er uitlaatgassen in de auto
terechtkomen.
Uitlaatpijp
Het uitlaatsysteem dient regelmatig te
worden gecontroleerd. Laat uw auto
nakijken en repareren door een
erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere
naar behoren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige bij gaten of
scheuren als gevolg van corrosie of
beschadigingen aan
verbindingsstukken, of bij een
abnormaal geluid aan het
uitlaatsysteem.
1.2 Veiligheidsvoorzienin-
gen voor kinderen
1.2.1 Aan/uit-schakelaar airbag*
*Indien aanwezig
Met dit systeem kan de
voorpassagiersairbag worden
uitgeschakeld.
Schakel deze airbag alleen uit als er een
baby- of kinderzitje op de
voorpassagiersstoel gebruikt wordt.
1 .1 Voor een veilig gebruik
38
Systeemonderdelen
AControlelampjes PASSENGER AIR
BAG
De controlelampjes PASSENGER AIR
BAG en ON gaan branden als het
airbagsysteem is ingeschakeld en
gaan na ongeveer 60 seconden uit
(alleen als het contact AAN staat).
BAan/uit-schakelaar airbag
Airbags voor voorpassagier
uitschakelen
Steek de mechanische sleutel in de
slotcilinder en zet de slotcilinder in stand
OFF.
Het controlelampje OFF gaat branden
(alleen als het contact AAN staat).Informatie over controlelampje
PASSENGER AIR BAG
Als een van de onderstaande problemen
optreedt, is er mogelijk een storing in het
systeem aanwezig. Laat de auto nakijken
door een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
• Het controlelampje OFF gaat niet
branden als de aan/uit-schakelaar van
de airbag in stand OFF wordt gezet.
• Het controlelampje reageert niet
wanneer de aan/uit-schakelaar van de
airbag van ON naar OFF wordt gezet.
WAARSCHUWING!
Als er een baby- of kinderzitje wordt
geplaatst
Plaats vanwege veiligheidsredenen het
baby- of kinderzitje altijd op een
achterstoel. Als de achterstoel niet kan
worden gebruikt, mag de voorstoel
worden gebruikt zo lang de
aan/uit-schakelaar van de airbag in
stand OFF wordt gezet. Als de airbag
niet handmatig is uitgeschakeld, kan de
kracht die met het activeren (opblazen)
van de airbag gepaard gaat, dodelijk of
ernstig letsel veroorzaken.
Als er geen baby- of kinderzitje op de
voorpassagiersstoel is geplaatst
Controleer of de aan/uit-schakelaar
van de airbag in stand ON staat. Als de
schakelaar in stand OFF staat, zal de
1 .2 Veiligheidsvoorzieningen voor kinderen
39
1
Veiligheid en beveiliging
WAARSCHUWING!(Vervolgd)
airbag in geval van een ongeval niet
worden geactiveerd, waardoor dodelijk
of ernstig letsel kan ontstaan.
1.2.2 Rijden met kinderen in de
auto
Neem de volgende voorzorgsmaatregelen
in acht als er kinderen in de auto
aanwezig zijn. Gebruik een passend baby-
of kinderzitje tot het kind groot genoeg is
om de veiligheidsgordel van de auto op
de juiste wijze te dragen.
• Het wordt aangeraden om kinderen
op de achterstoelen te vervoeren om
te voorkomen dat ze per ongeluk
tegen onderdelen aankomen, zoals de
selectiehendel, de
ruitenwisserschakelaar, enz.
• Gebruik het kinderslot van het
achterportier of de
blokkeerschakelaar van de
ruitbediening om te voorkomen dat
kinderen het portier openen tijdens
het rijden of per ongeluk de elektrisch
bedienbare ruit bedienen. (→Blz. 119,
blz. 160)
• Laat kleine kinderen geen onderdelen
bedienen waarbij lichaamsdelen vast
kunnen komen te zitten of bekneld
kunnen raken, zoals de elektrisch
bedienbare ruiten, de motorkap, de
achterklep, de stoelen enz.
WAARSCHUWING!
Als er kinderen in de auto aanwezig
zijn
Laat kinderen nooit alleen in de auto
achter en laat ze nooit met de sleutel
spelen.
Kinderen zullen wellicht proberen de
auto te starten of de neutraalstand in te
schakelen. Er bestaat ook het risico dat
kinderen letsel oplopen wanneer ze
met de zijruiten, het panoramadak
(indien aanwezig) of andere
voorzieningen in de auto spelen. Verder
WAARSCHUWING!(Vervolgd)
kan de temperatuur in de auto zo hoog
oplopen of zo ver dalen dat dat
kinderen fataal kan worden.
1.2.3 Baby- en kinderzitjes
Voordat u een baby- of kinderzitje in de
auto plaatst, zijn er
voorzorgsmaatregelen die u in acht moet
nemen, verschillende soorten baby- en
kinderzitjes en verschillende
plaatsingsmethoden, enz. Deze staan
beschreven in deze handleiding.
• Gebruik een baby- of kinderzitje
wanneer er een klein kind in de auto
meerijdt dat nog niet op de juiste
wijze gebruik kan maken van een
veiligheidsgordel. Plaats voor de
veiligheid van het kind het baby- of
kinderzitje op een achterstoel. Zorg
ervoor dat u de plaatsingsmethode
opvolgt die in de handleiding van het
baby- of kinderzitje staat.
• Wij raden het gebruik van een
origineel baby- of kinderzitje van
Toyota aan, aangezien deze in het
gebruik veiliger is in deze auto. De
originele baby- of kinderzitjes van
Toyota zijn speciaal gemaakt voor
auto's van Toyota. U kunt ze kopen bij
een Toyota-dealer.
Inhoudsopgave
Punten om rekening mee te houden:
blz. 41
Bij gebruik van een baby- of kinderzitje:
blz. 42
Geschiktheid baby- en kinderzitjes voor
elke zitpositie: blz. 44
Plaatsingsmethode baby- of kinderzitje:
blz. 49
• Vastgezet met een veiligheidsgordel:
blz. 50
• Vastgezet met een onderste
ISOfix-bevestigingspunt: blz. 52
1 .2 Veiligheidsvoorzieningen voor kinderen
40
WAARSCHUWING!(Vervolgd)
• Als het zitje moet worden
losgemaakt, verwijder het dan uit de
auto of berg het veilig op in de
bagageruimte.
Bij gebruik van een baby- of kinderzitje
Als er een baby- of kinderzitje wordt
geplaatst op de voorpassagiersstoel
Plaats voor de veiligheid van het kind een
baby- of kinderzitje op een achterstoel.
Als het plaatsen van een zitje op de
voorpassagiersstoel onvermijdelijk is, stel
dan de stoel als volgt af en plaats het
baby- of kinderzitje:
• Zet de rugleuning zo veel mogelijk
rechtop.
Auto's zonder aan/uit-schakelaar
airbag: Als er een opening aanwezig is
tussen het kinderzitje en de
rugleuning, stel de hoek van de
rugleuning dan af totdat het zitje en
de rugleuning goed contact maken.
Auto's met aan/uit-schakelaar airbag:
Indien er bij het plaatsen van een in de
rijrichting geplaatst kinderzitje een
opening aanwezig is tussen het
kinderzitje en de rugleuning, stel de
rugleuning dan af totdat het zitje en
de rugleuning goed contact maken.
• Schuif de voorstoel helemaal naar
achteren. Als de hoogte van de
passagiersstoel kan worden versteld,
dan moet deze in de hoogste positie
staan.
• Verwijder indien mogelijk de
hoofdsteun indien deze de plaatsing
van het baby- of kinderzitje hindert.
Zet anders de hoofdsteun in de
hoogste stand.
WAARSCHUWING!
Bij gebruik van een baby- of
kinderzitje
Neem de volgende
voorzorgsmaatregelen in acht. Het niet
in acht nemen van de
voorzorgsmaatregelen kan dodelijk of
ernstig letsel tot gevolg hebben.
• Auto's zonder aan/uit-schakelaar
airbag: Gebruik nooit een tegen de
rijrichting in geplaatst zitje op de
voorpassagiersstoel. Bij een ongeval
kan het kind dodelijk of ernstig letsel
oplopen door de kracht waarmee de
voorpassagiersairbag wordt
geactiveerd.
• Auto's met aan/uit-schakelaar
airbag: Gebruik nooit een tegen de
rijrichting in geplaatst baby- of
kinderzitje op de
voorpassagiersstoel als de
aan/uit-schakelaar voor de airbag in
stand ON staat. (→Blz. 38) Bij een
ongeval kan het kind dodelijk of
ernstig letsel oplopen door de
kracht waarmee de
voorpassagiersairbag wordt
geactiveerd.
1 .2 Veiligheidsvoorzieningen voor kinderen
42
WAARSCHUWING!(Vervolgd)
• Een waarschuwingslabel op de
zonneklep aan passagierszijde geeft
aan dat het niet is toegestaan om
een tegen de rijrichting in geplaatst
baby- of kinderzitje op de
voorpassagiersstoel te plaatsen. In
onderstaande afbeelding is het label
in detail te zien.
WAARSCHUWING!
WAARSCHUWING!
• Plaats een in de rijrichting geplaatst
baby- of kinderzitje alleen op de
voorstoel als het niet anders kan. Als
er een zitje waarin het kind met het
gezicht in de rijrichting zit op de
voorpassagiersstoel wordt
geplaatst, moet de stoel zo ver
mogelijk naar achteren worden
geschoven. Als dat niet gedaan
wordt, kan er dodelijk of ernstig
letsel ontstaan als de airbags
geactiveerd worden.
• Laat een kind niet met het hoofd of
een ander lichaamsdeel tegen het
portier leunen of tegen dat deel van
de stoel, de voor- of achterstijlen of
de dakzijrails leunen waarin de side
airbags of de curtain airbags zijn
ondergebracht, ook niet als het kind
in een baby- of kinderzitje zit.
Anders kan het kind dodelijk of
ernstig letsel oplopen als bij een
aanrijding de side airbags of de
curtain airbags worden geactiveerd.
1 .2 Veiligheidsvoorzieningen voor kinderen
43
1
Veiligheid en beveiliging
*2, 3
Geschikt voor een “universeel”
baby- of kinderzitje vastgezet
met een veiligheidsgordel.
Geschikt voor een baby- of kin-
derzitje dat is vermeld in de ta-
bel m.b.t. geschiktheid en aan-
bevolen baby- en kinderzitjes
(→blz. 48).
Geschikt voor i-Size- en ISOfix-
baby- of kinderzitjes.
Met een bevestigingspunt voor
de bovenste gordel.
Auto's zonder aan/uit-
schakelaar airbag: Gebruik nooit
een tegen de rijrichting in ge-
plaatst zitje op de voorpassa-
giersstoel.
Auto's met aan/uit-schakelaar
airbag: Gebruik nooit een tegen
de rijrichting in geplaatst baby-
of kinderzitje op de voorpassa-
giersstoel als de aan/uit-
schakelaar voor de airbag in
stand ON staat.
*1Schuif de voorstoel helemaal naar
achteren. Als de hoogte van de
passagiersstoel kan worden versteld, dan
moet deze in de hoogste positie staan.
*2Zet de rugleuning zo veel mogelijk
rechtop. Indien er bij het plaatsen van een
in de rijrichting geplaatst kinderzitje een
opening aanwezig is tussen het
kinderzitje en de rugleuning, stel de
rugleuning dan af totdat het zitje en de
rugleuning goed contact maken.
*3Verwijder indien mogelijk de
hoofdsteun indien deze de werking van
het baby- of kinderzitje hindert. Zet
anders de hoofdsteun in de hoogste
stand.
*4Auto's zonder aan/uit-schakelaar
airbag: Gebruik alleen een in de rijrichting
geplaatst baby- of kinderzitje. Auto's met
aan/uit-schakelaar airbag: Gebruik alleen
een in de rijrichting geplaatst baby- of
kinderzitje als de aan/uit-schakelaar voor
de airbag in stand ON staat.
1 .2 Veiligheidsvoorzieningen voor kinderen
46
Meer informatie over het plaatsen van baby- en kinderzitjes
Zitpositie
Stoelpositienummer
Auto's
zonder
aan/uit-
schake-
laar airbagAuto's met aan/uit-
schakelaar airbag
Aan/uit-schakelaar
airbag
ON OFF
Zitpositie geschikt voor
universele zitje vastge-
zet met gordel (Ja/Nee)Ja
Alleen in
de rijrich-
tingJa
Alleen in
de rijrich-
tingJa Ja Ja Ja
Zitpositie i-Size (Ja/
Nee)Nee Nee Nee Ja Nee Ja
Zitpositie geschikt voor
zijwaarts geplaatst zitje
(L1/L2/Nee)Nee Nee Nee Nee Nee Nee
Geschikte bevestiging
voor tegen de rijrichting
in geplaatst zitje (R1/
R2X/R2/R3/Nee)Nee Nee NeeR1, R2X,
R2, R3NeeR1,
R2X,
R2, R3
Geschikte bevestiging
voor in de rijrichting
geplaatst zitje (F2X/F2/
F3/Nee)Nee Nee NeeF2X, F2,
F3NeeF2X, F2,
F3
Geschikte bevestiging
voor zitkussen (B2/B3/
Nee)Nee Nee Nee B2, B3 Nee B2, B3
ISOfix-baby- of kinderzitjes worden onderverdeeld in verschillende “bevestigingen”. Het
baby- of kinderzitje kan worden gebruikt voor de zitposities voor de in de bovenstaande
tabel genoemde “bevestigingen”. Raadpleeg de onderstaande tabel voor het soort
“bevestiging”. Als uw baby- of kinderzitje geen soort “bevestiging” heeft (of wanneer u de
informatie niet in de onderstaande tabel kunt vinden), raadpleeg dan de “voertuiglijst”
van het baby- of kinderzitje voor informatie over de geschiktheid of informeer bij de
verkoper van uw kinderzitje.
Bevestiging Beschrijving
F3 In de rijrichting geplaatst baby- of kinderzitje, volledige hoogte
F2 In de rijrichting geplaatst baby- of kinderzitje, verlaagd
F2X In de rijrichting geplaatst baby- of kinderzitje, verlaagd
R3 Tegen de rijrichting in geplaatst baby- of kinderzitje, volledig formaat
R2 Tegen de rijrichting in geplaatst baby- of kinderzitje, kleiner formaat
R2X Tegen de rijrichting in geplaatst baby- of kinderzitje, kleiner formaat
R1 Tegen de rijrichting in geplaatst babyzitje
L1 Naar links gericht babyzitje (reiswieg)
L2 Naar rechts gericht babyzitje (reiswieg)
B2 Zitkussen
B3 Zitkussen
1 .2 Veiligheidsvoorzieningen voor kinderen
47
1
Veiligheid en beveiliging
Tabel m.b.t. geschiktheid en aanbevolen baby- en kinderzitjes
Gewichtsgroe-
penAanbevolen baby-
of kinderzitjeZitpositieAuto's
zonder
aan/
uit-
schake-
laar
airbagAuto's met aan/
uit-schakelaar
airbag
Aan/uit-
schakelaar airbag
ON OFF
0, 0+
Minder dan
13 kg
(28 lb.)G0+, BABY SAFE
PLUS (Ja/Nee)Nee Nee Ja Ja Ja Ja
I
9-18kg
(20-39lb.)TOYOTA DUO PLUS
(Ja/Nee)Ja
Uitslui-
tend
vastzet-
ten met
gordelJa
Uitslui-
tend
vastzet-
ten met
gordelJa
Uitslui-
tend
vastzet-
ten met
gordelJaJa
Uitslui-
tend
vastzet-
ten met
gordelJa
II, III
15-36kg
(34-79lb.)KIDFIX XP SICT (Ja/
Nee)Ja
Uitslui-
tend
vastzet-
ten met
gordelJa
Uitslui-
tend
vastzet-
ten met
gordelJa
Uitslui-
tend
vastzet-
ten met
gordelJa Nee Ja
MAXI PLUS (Ja/
Nee)Ja
Uitslui-
tend
vastzet-
ten met
gordelJa
Uitslui-
tend
vastzet-
ten met
gordelJa
Uitslui-
tend
vastzet-
ten met
gordelJa Nee Ja
De in de tabel genoemde baby- en kinderzitjes zijn mogelijk niet verkrijgbaar buiten de EU.
Bij het vastzetten van sommige typen
baby- of kinderzitjes op de achterstoel
kunnen de veiligheidsgordels op de
plaatsen naast het zitje mogelijk niet
goed worden gebruikt en komen ze
mogelijk in aanraking met het zitje. Ook
kan de werking van de veiligheidsgordel
negatief worden beïnvloed. Draag uw
veiligheidsgordel goed aansluitend over
uw schouder en laag over uw heupen.
Wanneer dit niet het geval is of wanneer
hij in aanraking komt met het zitje, ga dan
ergens anders zitten. Het niet in acht
nemen van de voorzorgsmaatregelen kan
dodelijk of ernstig letsel tot gevolg
hebben.• Verstel bij het plaatsen van een baby-
of kinderzitje op de achterstoelen de
voorstoel zodanig dat deze niet in
aanraking komt met het kind of het
baby- of kinderzitje.
• Indien bij het plaatsen van een
kinderzitje met steunvoet de
rugleuning in de weg zit wanneer u
het zitje op de steunvoet wilt
bevestigen, zet dan de rugleuning
naar achteren tot er voldoende ruimte
is.
• Als het schouderbevestigingspunt van
de veiligheidsgordel zich vóór de
gordelgeleider van het kinderzitje
1 .2 Veiligheidsvoorzieningen voor kinderen
48