Motorcontrolelampje*
Waarschuwingslampje Details/handelingen
Geeft aan dat er een storing is in:
■Het hybridesysteem;
■Het elektronische motorregelsysteem;
■De elektronische smoorklepregeling; of
■Het emissieregelsysteem (indien aanwezig)
Laat de auto onmiddellijk nakijken door een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een andere
naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
*Dit lampje brandt op het multi-informatiedisplay (alleen 7 inch display).
Waarschuwingslampje SRS
Waarschuwingslampje Details/handelingen
Geeft aan dat er een storing is in:
■Het SRS-airbagsysteem; of
■Het gordelspannersysteem
Laat de auto onmiddellijk nakijken door een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een andere
naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
Waarschuwingslampje ABS
Waarschuwingslampje Details/handelingen
Geeft aan dat er een storing is in:
■Het ABS; of
■Het Brake Assist-systeem
Laat de auto onmiddellijk nakijken door een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een andere
naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
Waarschuwingslampje elektrische stuurbekrachtiging*(waarschuwingszoemer)
Waarschuwingslampje Details/handelingen
(Rood/geel)Geeft aan dat er een storing is in de elektrische stuurbe-
krachtiging (EPS)
Laat de auto onmiddellijk nakijken door een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een andere
naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
*Dit lampje brandt op het multi-informatiedisplay (alleen 7 inch display).
7.2 Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
392
WAARSCHUWING!(Vervolgd)
• Nadat de band gevuld is, kunnen er
spetters bandenreparatievloeistof
naar buiten komen als de slang wordt
losgemaakt of wanneer u lucht uit de
band laat ontsnappen.
• Volg voor het repareren van de band
de volgende procedure. Als u de
procedures niet volgt, kan de
bandenreparatievloeistof naar
buiten spuiten.
• Bewaar afstand tot de band wanneer
deze gerepareerd wordt, omdat de
band kan klappen. Zet de schakelaar
van de compressor direct uit als u
ziet dat de band scheurtjes vertoont
of vervormt.
• De reparatieset kan oververhit raken
als deze langere tijd achter elkaar
wordt gebruikt. Gebruik de
reparatieset niet langer dan
40 minuten achter elkaar.
• Delen van de reparatieset worden
tijdens het gebruik heet. Behandel de
reparatieset voor en na gebruik
voorzichtig. Raak het metalen deel
rond de verbinding tussen de fles en
de compressor niet aan. Dit is
namelijk zeer heet.
• Plak de waarschuwingssticker voor
de rijsnelheid alleen op de
aangegeven plaats. Als de sticker
wordt aangebracht op een plaats
waar zich een airbag bevindt, zoals
op het stuurwielkussen, werkt de
airbag mogelijk niet goed meer.
Rijden om de
bandenreparatievloeistof gelijkmatig
te verdelen
Neem om de kans op ongevallen te
beperken de volgende
voorzorgsmaatregelen in acht.
Als u dat niet doet kunt u de macht over
het stuur verliezen, waardoor ernstig
letsel kan ontstaan.
• Rijd langzaam en voorzichtig. Wees
extra voorzichtig bij het maken van
bochten.
WAARSCHUWING!(Vervolgd)
• Breng de auto tot stilstand wanneer
de auto niet rechtuit wil rijden of als
u voelt dat er aan het stuurwiel wordt
getrokken en controleer het
volgende.
– Toestand van de band. De band kan
van de velg zijn afgelopen.
– Bandenspanning. Als de
bandenspanning 130 kPa
(1,3 kg/cm
2of bar, 19 psi) of lager is,
is de band mogelijk ernstig
beschadigd.
OPMERKING
Een noodreparatie uitvoeren
• Een band mag alleen met de
bandenreparatieset worden
gerepareerd indien de beschadiging is
veroorzaakt door perforatie van het
loopvlak door een scherp voorwerp,
zoals een spijker of een schroef.
Verwijder de spijker of de schroef niet
uit de band. Door het verwijderen van
de spijker of de schroef kan het gat
groter worden waardoor de band niet
meer tijdelijk gerepareerd kan
worden.
• De reparatieset is niet
waterbestendig. Zorg dat de
bandenreparatieset niet in aanraking
komt met water, bijvoorbeeld bij
gebruik tijdens regen.
• Zet de bandenreparatieset niet op een
stoffige ondergrond, zoals in het zand
of in de berm. Als de reparatieset stof
e.d. opzuigt, kunnen er storingen
optreden.
• Plaats de bandenreparatieset
verticaal. De bandenreparatieset
werkt anders niet.
Voorzorgsmaatregelen voor de
bandenreparatieset
• De reparatieset heeft als voeding
12V-gelijkstroom nodig. Sluit de
reparatieset niet aan op andere
voedingsbronnen.
7.2 Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
412
Onderdelen van de
bandenreparatieset.........405
Plaatsen van het reservewiel. . . .417
Plaats van bandenreparatieset, krik en
gereedschap..............404
Plaats van reservewiel, krik en
gereedschap..............414
Procedure bij slepen in een
noodgeval...............388
Reparatiemethode in
noodgevallen.............406
Slepen in een noodgeval......388
Slepen met een lepelwagen.....387
Starten van het
hybridesysteem........425
,426
Starten van het hybridesysteem in
noodgevallen.............423
Uitnemen van de
gereedschapstas...........415
Vergrendelen en ontgrendelen van de
portieren................424
Vervangen van wiel met een lekke
band..................416
Vervoeren op een
autoambulance............388
Verwijderen van de
bandenreparatieset.........406
Verwijderen van de krik.......415
Verwijderen van het reservewiel . .415
Voordat u de band repareert. . . .403
Voor het opkrikken van de auto . .413
Zichtbare symptomen........390
T
Tanken...................206
Openen van de tankdop. . . .206,207
Sluiten van de tankdop.......208
Voor het tanken............206
Ter informatie................5
V
Veiligheidsvoorzieningen voor
kinderen...................38
Aan/uit-schakelaar airbag*......38
Airbags voor voorpassagier
uitschakelen...............39
Baby- en kinderzitjes.........40Baby- of kinderzitje vastgezet met
een onderste ISOfix-
bevestigingspunt............52
Baby- of kinderzitje vastgezet met een
veiligheidsgordel............50
Bij gebruik van een baby- of
kinderzitje................42
Geschiktheid baby- en kinderzitjes
voor elke zitpositie...........44
Inhoudsopgave.............40
Met een bevestigingspunt voor de
bovenste gordel............53
Plaatsingsmethode baby- of
kinderzitje................49
Punten om rekening mee te
houden..................41
Rijden met kinderen in de auto....40
Systeemonderdelen..........39
Verklaringen...............461
Verstellen van de stoelen.......139
Achterstoelen.............140
Afstellen in verticale richting. . . .145
Ergonomisch geheugen*......142
Hoofdsteunen.............144
Opslaan/oproepen van een
rijpositie................142
Plaatsen van de hoofdsteunen . . .146
Procedure voor het
verstellen............139
,140
Registreren/oproepen/
uitschakelen van een rijpositie in een
elektronische sleutel
(geheugenoproepfunctie).....143
Rugleuningen achter
neerklappen..............141
Verwijderen van de hoofdsteunen .145
Voorstoelen..............139
Verstellen van het stuurwiel en de
buitenspiegels..............146
Afstellen van de hoogte van de
binnenspiegel.............147
Afstellen van de spiegel.......150
Als u bepaalde verschijnselen
opmerkt................154
Antiverblindingsstand........147
Binnenspiegel*............147
Buitenspiegels............156
Claxonneren..............146
Digitale binnenspiegel*.......148
Inklappen van de buitenspiegels . .157
Index
594
Procedure voor het
verstellen............146,156
Schoonmaken van de digitale
binnenspiegel.............152
Stuurwiel................146
Systeemonderdelen.........148
Wijzigen van de modus.......149
Voordat u gaat rijden..........166
Aansluiten
aanhangwagenverlichting.....174
Advies.................178
Belangrijke punten met betrekking tot
het beladen van een
aanhangwagen............175
Lading en bagage...........172
Maximale gewichten.........174
Montagepositie voor de
trekhaak/afneembare trekhaak . .176
Rijden met de auto..........166
Rijden met een aanhangwagen
(Azerbeidzjan en Georgië)......173
Rijden met een aanhangwagen
(behalve Azerbeidzjan en
Georgië)................173
Rijprocedure..............166
Trekhaak/trekhaak met afneembare
kogel..................174
Wegrijregeling............171
Voor een veilig gebruik.........24
Afstellen van de hoogte van het
schouderbevestigingspunt van de
veiligheidsgordel (voorstoelen) . . .28
Afstellen van de spiegels.......25
Belangrijke voorzorgsmaatregelen in
verband met uitlaatgassen......38
De juiste houding achter het stuur .25
Gordelspanners (voorstoelen en
buitenste zitplaatsen achter).....29
Juist gebruik van de
veiligheidsgordels.........25
,27
Plaatsen van de vloermatten.....24
SRS-airbags...............30
SRS-airbagsysteem..........30
Vast- en losmaken van de
veiligheidsgordel............28
Veiligheidsgordels...........26
Veilig rijden...............25
Voordat u gaat rijden.........24
W
Wat moet u doen als... (Problemen
oplossen).................458
Als u denkt dat er iets mis is. . . .458
De portieren kunnen niet worden
vergrendeld, ontgrendeld, geopend of
gesloten................458
Wanneer zich een probleem heeft
voorgedaan..............460
Wat moet u doen als... (Problemen
oplossen)................458
Z
Zelf uit te voeren onderhoud.....340
12V-accu................349
Achterruitenwisser..........367
Banden.................351
Bandenspanning...........356
Bandenspanningswaarschuwingssys-
teem ..................353
Batterij elektronische sleutel. . . .369
Batterij vervangen..........369
Belangrijke aanwijzingen voor
lichtmetalen velgen.........358
Controleren en bijvullen van
motorolie................344
Controleren en bijvullen van
ruitensproeiervloeistof.......348
Controleren en vervangen van
zekeringen...............371
Controleren van de banden.....351
Controle van radiateur en
condensor...............347
Exterieur................351
Initialiseren van het bandenspan-
ningswaarschuwingssysteem . . .355
Interieurfilter.............359
Keuzevanvelg ............357
Koelvloeistof controleren......346
Lampen.................374
Lampen vervangen..........375
Motorkap................342
Motorruimte..............344
Onderdelen..............344
Onderhoud..............340
Openen van de motorkap......342
Plaats..................349
Index
595