215
Praktische informatie
7
POWERCHARGEFAULTSymboolBeschrijving
(rood)
Storing regeleenheid. Laden niet toegestaan.Als het waarschuwingslampje storing na handmatig resetten weer gaat branden, moet de regeleenheid worden gecontroleerd door een erkende Toyota-dealer of Toyota-hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
(groen)
(groen)
(rood)
De regeleenheid bevindt zich in de diagnosemodus.
Procedure voor handmatig resettenDe regeleenheid kan worden gereset door gelijktijdig de laadstekker te v\
erwijderen en de stekker uit de contactdoos te nemen.Steek vervolgens eerst de stekker weer in de contactdoos. Zie de handlei\
ding voor meer informatie.
258
► Beweeg accupoolklem B omhoog om hem te verwijderen.
Weer aansluiten van de pluspool (+)
► Trek hendel A helemaal omhoog.► Plaats de geopende accupoolklem B op de pluspool (+).► Druk de accupoolklem B volledig omlaag.► Beweeg hendel A omlaag om accupoolklem B te vergrendelen.► Beweeg, afhankelijk van de uitrusting, het kunststof kapje van de pluspool (+) omlaag.
WARNI NG
Forceer de hendel niet door er hard op te duwen, aangezien de klem niet kan worden vergrendeld als deze niet correct is geplaatst. Herhaal de procedure.
Nadat de accu weer is aangesloten
Na het aansluiten van de accu moet u het contact AAN zetten en vervolgens 1 minuut wachten alvorens de motor te starten, om de elektronische systemen te initialiseren.Mochten er zich na deze handeling kleine storingen blijven voordoen, neem dan contact op met een erkende Toyota-dealer of Toyota-hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.Raadpleeg de volgende rubriek om bepaalde systemen zelf te resetten, zoals:– De sleutel met afstandsbediening of de elektronische sleutel (afhankelijk van de uitvoering),– De elektrisch bedienbare ruiten,– De datum en de tijd,– De voorkeuzezenders.
NOTIC E
Tijdens de rit die volgt op de eerste keer dat de motor weer is gestart, werkt het Stop & Start-systeem mogelijk niet.
In dat geval werkt het systeem pas weer als de auto gedurende een bepaalde periode, die afhankelijk is van de omgevingstemperatuur en de ladingstoestand van de accu (maximaal 8 uur), niet is gebruikt.
Slepen/trekken
Procedure voor het laten slepen van uw auto of het slepen van een andere auto met behulp van het sleepoog.
NOTIC E
Algemene adviezenNeem de geldende wetgeving in het land waar u zich bevindt in acht.Controleer of het gewicht van de trekkende auto hoger is dan van de auto die wordt gesleept.Er moet iemand achter het stuurwiel van de gesleepte auto blijven zitten. Deze persoon moet beschikken over een geldig rijbewijs.Gebruik bij het slepen met vier wielen op de grond altijd een goedgekeurde sleepstang; touwen en riemen zijn verboden.De bestuurder van de trekkende auto moet voorzichtig wegrijden.Als de auto wordt gesleept met uitgezette motor, werken ook de rem- en stuurbekrachtiging niet.
284
Namen van nummers en de speelduur worden niet weergegeven op het audiostreamingscherm.Het Bluetooth-profiel staat de doorgifte van deze informatie niet toe.
Telefoon
Het lukt me niet om mijn Bluetooth-telefoon te koppelen.De Bluetooth-functie van uw telefoon kan zijn uitgeschakeld of de telefoon is niet zichtbaar.► Controleer of de Bluetooth-functie van uw telefoon is ingeschakeld.► Controleer bij de instellingen van uw telefoon of deze op “zichtbaar voor alle apparaten” staat.De Bluetooth-telefoon is niet compatibel met het systeem.► Controleer de compatibiliteit van uw telefoon op toyota.nl (Service).Het geluid van de aangesloten Bluetooth-telefoon is niet hoorbaar.Het geluidsvolume is afhankelijk van het systeem en de telefoon.
Omgevingsgeluiden hebben invloed op de geluidskwaliteit van een telefoongesprek.► Verhoog het volume van het audiosysteem, indien nodig tot maximaal, en verhoog indien nodig het volume van de telefoon.► Beperk het omgevingsgeluid (ruiten sluiten, aanjager lager zetten, snelheid verminderen, enz.).De contacten worden niet in alfabetische volgorde weergegeven.
Sommige telefoons hebben speciale weergave-opties. Afhankelijk van de instellingen kunnen contacten in een bepaalde volgorde worden overgenomen.► Verander de instellingen voor de weergave van contacten in de telefoon.
Instellingen
Na het instellen van de lage en hoge tonen wordt de geluidssfeer gedeselecteerd.Na het instellen van de geluidssfeer worden de instellingen voor de lage en hoge tonen gereset.Elke instelling van de geluidssfeer is gekoppeld aan een bepaalde instelling van de lage en hoge tonen en andersom.► Wijzig de instelling van de lage en hoge tonen of de geluidssfeer om de gewenste geluidskwaliteit te verkrijgen.Er is een verschil in geluidskwaliteit tussen de verschillende audiobronnen.Voor een optimale geluidskwaliteit kunnen de geluidsinstellingen voor de verschillende
audiobronnen afzonderlijk worden aangepast. Dit leidt ertoe dat bij het veranderen van de audiobron verschillen hoorbaar kunnen zijn.► Controleer of de geluidsinstellingen zijn aangepast aan de audiobronnen waarnaar wordt geluisterd. Zet de geluidsinstellingen in de middelste stand.Wanneer de motor is uitgezet, wordt het systeem na enkele minuten uitgeschakeld.
Als de motor is uitgezet, werkt het systeem zolang de ladingstoestand van de accu dat toestaat.Het uitschakelen is normaal: het systeem schakelt automatisch over naar de spaarstand en wordt uitgeschakeld zodat de laadtoestand van de accu voldoende blijft.► Start de motor om de accu bij te laden.
296
Een gesprek tot stand
brengen
WARNI NG
Het gebruik van de telefoon tijdens het rijden wordt afgeraden.Breng de auto tot stilstand.Gebruik de toetsen op het stuurwiel om te
bellen.
Een nieuw nummer bellen
Druk op Telefoon om de hoofdpagina weer te geven. Voer het telefoonnummer in via het digitale toetsenbord.Druk op “Bellen” om het gesprek te starten.
Een contact bellen
Druk op Telefoon om de hoofdpagina weer te geven. Of houd de
toets TELEFOON op het stuurwiel ingedrukt.Druk op “Contacten”.Selecteer het gewenste contact in de weergegeven lijst.Druk op “Bellen”.
Een recent gebruikt nummer
bellen
Druk op Telefoon om de hoofdpagina weer te geven.OfHoud de
toets op het stuurwiel ingedrukt.
Druk op “Recente oproepen”.Selecteer het gewenste contact in de weergegeven lijst.
NOTIC E
U kunt altijd direct via de telefoon bellen; breng echter wel voor de veiligheid de auto eerst tot stilstand.
Instellen van de beltoon
Druk op Telefoon om de hoofdpagina weer te geven. Druk op de toets “OPTIES” om de secundaire pagina weer te geven.Druk op “Beltoonvolume” om het staafdiagram van het volume weer te geven.Druk op de pijlen of verplaats de cursor om het volume van de beltoon in te stellen.
Instellingen
Configureren van profielen
Druk op Instellingen om de hoofdpagina weer te geven.Druk op “Profielen”.
Selecteer “Profiel 1”, “Profiel 2”, “Profiel 3” of “Gemeenschappelijk profiel”.Druk op deze toets om met het virtuele toetsenbord een naam voor het profiel in te voeren.Druk op “OK” om op te slaan.
Druk op de pijl “Terug” om te bevestigen.
Druk op deze toets om het profiel te activeren.Druk nogmaals op de pijl “Terug” om te bevestigen.Druk op deze toets om het geselecteerde profiel te resetten.
Aanpassen van de
lichtsterkte
Druk op Instellingen om de hoofdpagina weer te geven.Druk op Helderheid.
Verplaats de cursor om de lichtsterkte van het scherm en/of het instrumentenpaneel
(afhankelijk van de uitvoering) in te stellen.
299
TOYOTA Connect Radio
11
Het Bluetooth-profiel staat de doorgifte van deze informatie niet toe.
Telefoon
Het lukt me niet om mijn Bluetooth-telefoon te koppelen.De Bluetooth-functie van uw telefoon kan zijn uitgeschakeld of het apparaat is niet zichtbaar.► Controleer of de Bluetooth-functie van uw telefoon is ingeschakeld.► Controleer bij de instellingen van uw telefoon of deze op “zichtbaar voor alle apparaten” staat.De Bluetooth-telefoon is niet compatibel met het systeem.► Controleer de compatibiliteit van uw telefoon op toyota.nl (Service).Android Auto en/of CarPlay werken niet.Android Auto en CarPlay werken mogelijk niet wanneer de USB-kabels van slechte kwaliteit zijn.► Gebruik originele USB-kabels om de compatibiliteit te waarborgen.Android Auto en/of CarPlay werken niet.Android Auto en CarPlay zijn niet in alle landen
beschikbaar.► Ga naar de website van Google Android Auto of Apple om te zien welke landen worden ondersteund.Het geluid van de aangesloten Bluetooth-telefoon is niet hoorbaar.Het geluidsvolume is afhankelijk van het systeem en de telefoon.
► Verhoog het volume van het audiosysteem, indien nodig tot maximaal, en verhoog indien nodig het volume van de telefoon.Omgevingsgeluiden hebben invloed op de geluidskwaliteit van een telefoongesprek.► Beperk het omgevingsgeluid (ruiten sluiten, aanjager lager zetten, snelheid minderen, enz.).De contacten worden niet in alfabetische volgorde weergegeven.Sommige telefoons hebben speciale weergave-opties. Afhankelijk van de instellingen kunnen contacten in een bepaalde volgorde worden overgenomen.► Verander de instellingen voor de weergave van contacten in de telefoon.
Instellingen
Na het instellen van de lage en hoge tonen wordt de geluidssfeer gedeselecteerd.Na het instellen van de geluidssfeer worden de instellingen voor de lage en hoge tonen gereset.Elke instelling van de geluidssfeer is gekoppeld
aan een bepaalde instelling van de lage en hoge tonen en andersom.► Wijzig de instelling van de lage en hoge tonen of de geluidssfeer om de gewenste geluidskwaliteit te verkrijgen.Na het instellen van de balans worden de instellingen van de geluidsverdeling gedeselecteerd.Na het instellen van de geluidsverdeling worden
de instellingen van de balans gedeselecteerd.
Elke instelling van de geluidsverdeling is gekoppeld aan een bepaalde instelling van de balans en andersom.► Wijzig de instelling van de balans of de geluidsverdeling om de gewenste geluidskwaliteit te verkrijgen.Er is een verschil in geluidskwaliteit tussen de verschillende audiobronnen.Voor een optimale geluidskwaliteit kunnen de geluidsinstellingen voor de verschillende audiobronnen afzonderlijk worden aangepast. Dit leidt ertoe dat bij het veranderen van de audiobron verschillen hoorbaar kunnen zijn.► Controleer of de geluidsinstellingen zijn aangepast aan de audiobronnen waarnaar wordt geluisterd. Zet de geluidsinstellingen in de middelste stand.Wanneer de motor is uitgezet, wordt het systeem na enkele minuten uitgeschakeld.Als de motor is uitgezet, werkt het systeem zolang de ladingstoestand van de accu dat toestaat.Het uitschakelen is normaal: het systeem schakelt automatisch over naar de spaarstand en wordt
uitgeschakeld zodat de laadtoestand van de accu voldoende blijft.► Start de motor om de accu bij te laden.
323
TOYOTA Connect Nav
12
Druk op “OK” om te bevestigen.
Druk op deze toets om een profielfoto toe te voegen.Plaats een USB-stick met daarop de foto in de USB-aansluiting.Selecteer de foto.Druk op “OK” om toestemming te geven voor de overdracht van de foto.Druk nogmaals op “OK” om de instellingen op te slaan.
NOTIC E
Het kader voor de profielfoto heeft een vierkante vorm, het systeem past de oorspronkelijke vorm van de foto aan dit vierkant aan.
Druk op deze toets om het geselecteerde profiel te resetten.
WARNI NG
Bij het resetten van het profiel wordt Engels als taal ingesteld.
Selecteer een “Profiel” (1, 2 of 3) om dit te koppelen aan “Audio-instellingen”.Selecteer “Audio-instellingen”.
Selecteer vervolgens “Sfeer”, “Positie”, “Geluid”, “Stem” of “Beltoon”.Druk op “OK” om de geselecteerde profielinstellingen op te slaan.
Systeeminstellingen wijzigen
Druk op Instellingen om de hoofdpagina weer te geven.Druk op de toets “OPTIES” om de secundaire pagina weer te geven.Selecteer “Schermconfiguratie”.
Selecteer “Animatie”.Inschakelen of uitschakelen:Automatisch scrollenSelecteer “Helderheid”.Verplaats de cursor om de lichtsterkte van het scherm en/of het instrumentenpaneel in te stellen.Druk op Instellingen om de hoofdpagina weer te geven.Druk op de toets “OPTIES” om de secundaire pagina weer te geven.Selecteer “Systeeminstellingen”.
Selecteer het tabblad “Eenheden” om de eenheden voor afstand, brandstofverbruik en
temperatuur te wijzigen.Selecteer “Fabrieksinstellingen” om terug te keren naar de beginwaarden.
WARNI NG
Wanneer het systeem wordt gereset naar “Fabrieksinstellingen”, wordt de taal teruggezet naar Engels, wordt de eenheid voor graden Fahrenheit en wordt de zomertijd uitgeschakeld.
Selecteer “Systeeminformatie” om de versies van de verschillende modules weer te geven die op het systeem zijn geïnstalleerd.
Selecteren van de taal
Druk op Instellingen om de hoofdpagina weer te geven.Druk op de toets “OPTIES” om de secundaire pagina weer te geven.Selecteer “Talen” om de taal te wijzigen.
Datum instellen
Druk op Instellingen om de hoofdpagina weer te geven.Druk op de toets “OPTIES” om de secundaire pagina weer te geven.Selecteer “Tijd-datum instellen”.
Selecteer “Datum”.Druk op deze toets om de datum in te stellen.Druk op “OK” om te bevestigen.
Selecteer het weergaveformaat voor de datum.
NOTIC E
Het instellen van de tijd en de datum is alleen mogelijk als “GPS-synchronisatie” is uitgeschakeld.
327
TOYOTA Connect Nav
12
Instellingen
Na het instellen van de lage en hoge tonen wordt de geluidssfeer gedeselecteerd.Na het instellen van de geluidssfeer worden de instellingen voor de lage en hoge tonen gereset.Elke instelling van de geluidssfeer is gekoppeld aan een bepaalde instelling van de lage en hoge tonen en andersom.► Wijzig de instelling van de lage en hoge tonen of de geluidssfeer om de gewenste geluidskwaliteit te verkrijgen.Na het instellen van de balans worden de instellingen van de geluidsverdeling gedeselecteerd.Na het instellen van de geluidsverdeling worden de instellingen van de balans gedeselecteerd.Elke instelling van de geluidsverdeling is gekoppeld aan een bepaalde instelling van de balans en andersom.► Wijzig de instelling van de balans of de geluidsverdeling om de gewenste geluidskwaliteit
te verkrijgen.Er is een verschil in geluidskwaliteit tussen de verschillende audiobronnen.Voor een optimale geluidskwaliteit kunnen de geluidsinstellingen voor de verschillende audiobronnen afzonderlijk worden aangepast. Dit leidt ertoe dat bij het veranderen van de audiobron verschillen hoorbaar kunnen zijn.► Controleer of de geluidsinstellingen zijn aangepast aan de audiobronnen waarnaar wordt
geluisterd. Wij adviseren de geluidsinstellingen (Bass:, Treble:, Balans) in de middelste stand te zetten, de geluidssfeer “Geen” te selecteren en de functie Loudness in de stand “Actief” te zetten bij gebruik van de USB-aansluiting en in de stand “Inactief” te zetten bij gebruik van de radio.► Pas altijd na het instellen van het geluid eerst het volume aan op het draagbare apparaat (hoog niveau). Pas vervolgens het geluidsvolume aan op het audiosysteem.Wanneer de motor is uitgezet, wordt het systeem na enkele minuten uitgeschakeld.Als de motor is uitgezet, werkt het systeem zolang de ladingstoestand van de accu dat toestaat.Het uitschakelen is normaal: het systeem schakelt automatisch over naar de spaarstand en wordt uitgeschakeld zodat de laadtoestand van de accu voldoende blijft.► Start de motor om de accu bij te laden.Ik kan de datum en tijd niet instellen.De datum en tijd kunnen alleen worden ingesteld als de synchronisatie met de satellieten is uitgeschakeld.
► Menu Instellingen / Opties / Instellen datum en tijd. Selecteer het tabblad “Tijd” en schakel de “GPS-synchronisatie” uit (UTC).
332
Opbergvakken 68–69, 72Openbaar snellaadpunt 2 11, 218Openen bagageruimte ~ Bagageruimte openen 34–35Openen motorkap ~ Motorkap, openen 226–227Openen portieren ~ Portieren openen 34–35Opladen via normaal stopcontact (elektrische auto) 218, 220, 272Opschakelindicator 160Overzicht motoren ~ Motorenoverzicht 272Overzicht van het verbruik 32
P
Park Assist 202Parkeerhulp achter 193Parkeerhulp achter met grafische weergave en geluidssignalen 193Parkeerhulpsystemen (algemene adviezen) 166Parkeerhulp vóór 194Parkeerhulp zijkant 194
Parkeerlichten 96, 98, 98–99, 249–250Plafonnier 94–95Plafonnier achter 95Plafonniers 95Plafonnier voor 95Portieren sluiten 34, 41Profielen 296, 322Programmeerbare snelheidsregelaar 175Programmeerbare verwarming 51, 91–94Pyrotechnische gordelspanners 11 8
R
Radar (waarschuwingen) 166Radio 277–278, 289, 315–316Radiozender 277, 289, 315–316RDS 277, 289, 316Recuperatief remmen (vertragen door remmen op de motor) 158Regeling luchtopbrengst ~ Aanjager, regeling 87Regeling luchtverdeling ~ Luchtverdeling 87Regelmatige controles ~ Controles 231–233Regelmatig onderhoud 21, 167, 231Regeneratie roetfilter 232Reinigen (adviezen) 209, 238–239Rembekrachtigingsysteem 11 0Remblokken 232–233Remlichten 252Remmen 232–233Remmen 158Remschijven 233Remvloeistof 230Reservewiel 163, 233, 240–241, 244–245, 247
Reservoir ruitensproeiers ~ Ruitensproeierreservoir 230Resetten bandenspanningscontrolesysteem 163Richtingaanwijzers 97, 97–98, 249, 251–252, 252Rijadviezen 8, 138–139Rijden 138–139Rijhulpcamera (waarschuwingen) 166Rijhulpsystemen (algemene adviezen) 166Rijstanden 159
Rijstrookcontrolesystemen 11 0Rijverlichting 96, 100Roetfilter 230, 232Ruitensproeier achter 103Ruitensproeiers 103Ruitensproeiers vóór 102Ruitenwisser achter 103Ruitenwisserbladen (vervangen) 103–104Ruitenwisserbladen vervangen 103–104Ruitenwissers 102, 105Ruitenwisserschakelaar 102–103, 105Ruitenwissers vóór 102, 105
S
Schakelaars stoelverwarming ~ Stoelverwarming, schakelaars 59Schakel sneeuwketting 222Schuifdeuren 49SCR (Selective Catalytic Reduction) 234SCR-systeem 234
Selectiehendel 155, 157Selectiehendel automatische transmissie ~ Schakelen automatische versnellingsbak 151–154Selectiehendel (elektrische auto) 158, 232Selectiehendel handgeschakelde versnellingsbak ~ Schakelen elektronisch bediende versnellingsbak 150–151Selectieve ontgrendeling 37–38Sensoren (waarschuwingen) 167Serienummer auto 273