11 0
Vehicle Stability Control
(VSC)
Het elektronisch stabiliteitsprogramma omvat de volgende systemen:– Antiblokkeersysteem (ABS) en elektronische remkrachtverdeling (EBFD).– Emergency Braking Assistance (EBA).– Antispinregeling (ASR).– Dynamic Stability Control (DSC).– Trailer Stability Assist (TSA).
Antiblokkeersysteem
(ABS)/elektronische
remkrachtverdeling (EBFD).
Deze systemen zorgen tijdens het remmen voor een betere stabiliteit en bestuurbaarheid van uw auto en voor een betere controle in bochten, vooral op een slecht of glad wegdek.Het ABS voorkomt het blokkeren van de wielen in het geval van een noodstop.De elektronische remkrachtverdeling (EBFD)
verdeelt de remdruk over de vier wielen.► Trap het rempedaal bij een noodstop zeer krachtig in en laat het niet los.
NOTIC E
Tijdens de normale werking van het ABS kunt u lichte trillingen voelen in het rempedaal.
Het blijven branden van dit waarschuwingslampje duidt op een storing in het ABS.De normale remwerking blijft behouden. Rijd voorzichtig en matig uw snelheid.Laat het systeem nakijken door een erkende Toyota-dealer of Toyota-hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.Als dit waarschuwingslampje samen met de waarschuwingslampjes STOP en ABS gaat branden, in combinatie met een melding en een geluidssignaal, duidt dit op een storing in de EBFD.Breng de auto tot stilstand.Stop zo snel mogelijk op een veilige plaats en zet het contact UIT.Neem contact op met een erkende Toyota-dealer of Toyota-hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
WARNI NG
Zorg er bij vervanging van de wielen (banden en velgen) voor dat wielen worden gemonteerd die voor uw auto zijn goedgekeurd.
WARNI NG
Na een aanrijding
Laat het systeem nakijken door een erkende Toyota-dealer of Toyota-hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
Emergency Braking
Assistance (EBA)
Dit systeem verkort de remweg door de remdruk te optimaliseren.Het systeem wordt ingeschakeld als het rempedaal snel wordt ingetrapt. Het zorgt ervoor dat de benodigde bedieningskracht wordt verminderd en de effectiviteit van het remmen wordt vergroot.
Antispinregeling (ASR)/
Dynamic Stability Control
(DSC)
De antispinregeling (of Traction Control) verbetert de tractie door het motorkoppel te beperken en de aangedreven wielen af te remmen om zo het spinnen van de wielen te voorkomen. De ASR verbetert ook de koersstabiliteit.Als de koers van de auto afwijkt van de door de bestuurder gewenste richting, grijpt de Dynamic Stability Control automatisch in door het door de motor geleverde koppel aan te passen en een of
meerdere wielen af te remmen om de auto, binnen de natuurkundige grenzen, weer in de juiste koers te brengen.Deze systemen worden automatisch ingeschakeld zodra de motor wordt gestart.Deze systemen worden geactiveerd bij een probleem met de grip of de koers (bevestigd door dit waarschuwingslampje dat op het instrumentenpaneel knippert).
111
Veiligheid
5
Uitschakelen/inschakelen
In uitzonderlijke omstandigheden (als de auto vastzit in de modder, sneeuw, in mulle grond, enz.)
kan het nuttig zijn de DSC/ASR-systemen uit te schakelen, zodat de wielen kunnen spinnen en weer grip kunnen krijgen.Het verdient echter aanbeveling om het systeem zo snel mogelijk weer in te schakelen.Deze systemen worden, telkens wanneer het contact UIT wordt gezet of vanaf 50 km/h, automatisch weer ingeschakeld.Bij een snelheid lager dan 50 km/h kan het systeem handmatig weer worden ingeschakeld.Druk op deze toets of draai de knop naar deze stand.Het controlelampje in de toets of knop gaat branden: de DSC/ASR-systemen hebben niet langer invloed op de werking van de motor.Opnieuw inschakelen van het systeem:Druk op deze toets.
OfDraai de knop naar deze stand.
Het controlelampje in de toets of knop dooft.
Storing
In het geval van een storing gaat dit waarschuwingslampje branden op het instrumentenpaneel, in combinatie met de weergave van een melding en een geluidssignaal.Laat het systeem nakijken door een erkende Toyota-dealer of Toyota-hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
WARNI NG
ASR/DSCDeze systemen zorgen voor meer veiligheid tijdens het rijden. De bestuurder mag zich echter nooit laten verleiden tot het nemen van meer risico's of te hard rijden.In situaties die tot gladheid kunnen leiden (regen, sneeuw, ijzel), wordt de kans dat de wielen hun grip verliezen groter. Het is voor uw veiligheid dus van het grootste belang dat de systemen altijd ingeschakeld zijn, zeker als de omstandigheden gevaarlijker worden.
De goede werking van deze systemen is afhankelijk van de naleving van de voorschriften van de fabrikant met betrekking tot de wielen (banden en velgen), onderdelen van het remsysteem en elektronische onderdelen, en van de montage- en reparatieprocedures die door de Toyota-dealer of Toyota-hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige
worden toegepast.
Voor een maximale effectiviteit van deze systemen onder winterse omstandigheden adviseren wij u winterbanden of all-seasonbanden te gebruiken. Zorg er dan voor dat alle vier de wielen zijn voorzien van hetzelfde type winterband dat voor uw auto is goedgekeurd.Alle bandenspecificaties vindt u in de banden-/laktabel. Zie het desbetreffende hoofdstuk voor meer informatie over de identificatie van uw auto.
Trailer Stability Assist (TSA)
Bij het trekken van een aanhangwagen vermindert dit systeem de kans op slingeren van de auto en de aanhangwagen.
Werking
Het systeem wordt automatisch ingeschakeld als het contact AAN wordt gezet.Het elektronisch stabiliteitsprogramma (VSC) moet storingsvrij zijn.
De rijsnelheid moet tussen 60 en 160 km/h liggen.Als het systeem signaleert dat de aanhangwagen begint te slingeren, grijpt het in op de remmen en indien nodig op het motorvermogen om de auto af te remmen (aangegeven door het knipperen van dit waarschuwingslampje op het instrumentenpaneel en het gaan branden van de remlichten).Raadpleeg voor de gewichten en aanhangwagengewichten het hoofdstuk
11 2
Motorspecificaties en aanhangwagengewichten of het kentekenbewijs van uw auto.Raadpleeg het desbetreffende hoofdstuk voor meer informatie over veilig gebruik van de trekhaak.
Storing
In het geval van een storing in het systeem gaat dit waarschuwingslampje branden op het instrumentenpaneel, in combinatie met een melding en een geluidssignaal.Wanneer u in dat geval verder rijdt met de aanhangwagen, verminder dan uw snelheid en rijd voorzichtig!Laat het systeem nakijken door een erkende Toyota-dealer of Toyota-hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
WARNI NG
Het Trailer Stability Assist-systeem biedt extra veiligheid onder normale rijomstandigheden, wanneer u zich houdt aan de adviezen voor het trekken van een aanhangwagen en de actuele wettelijke bepalingen in uw land. Het systeem mag de bestuurder niet verleiden tot het nemen van extra risico's bij het trekken van een aanhangwagen (overbelading, onjuiste kogeldruk, versleten banden of een te lage
bandenspanning, versleten remmen, enz.) of het rijden met een te hoge snelheid.In bepaalde gevallen signaleert het systeem het slingeren mogelijk niet, met name bij het trekken van een lichte aanhangwagen.Bij het rijden op een glad of slecht wegdek kan het systeem mogelijk niet voorkomen dat de aanhangwagen plotseling gaat slingeren.
Toyota Traction Select
(Afhankelijk van de uitvoering)Een speciale en gepatenteerde antispinregeling waarmee het rijgedrag wordt verbeterd op ondergronden met sneeuw, modder en zand.Dit systeem, dat onder een groot aantal omstandigheden zeer doeltreffend werkt, zorgt ervoor dat u ook bij weinig grip uw weg kunt vervolgen (bij normaal gebruik van de auto).In combinatie met Three Peak Mountain Snow Flake-vierseizoenenbanden biedt dit systeem een optimaal compromis tussen veiligheid, grip en
rijgedrag.Het gaspedaal dient voldoende te worden ingetrapt om het systeem optimaal gebruik te laten maken van het motorvermogen. Tijdens de werking van het systeem draait de motor soms met hoge toerentallen; dit is normaal.Met een draaiknop met vijf standen kunt u de stand selecteren die het meest geschikt is voor de rijomstandigheden die u tegenkomt.
Bij elke gekozen stand gaat een controlelampje branden, in combinatie met de weergave van een melding, om uw keuze te bevestigen.
Standen
Standaard (VSC)
Dit is de modus voor situaties waarin weinig wielslip optreedt, gebaseerd op de verschillende normale rijomstandigheden die
kunnen voorkomen.
NOTIC E
Telkens wanneer het contact UIT wordt gezet, wordt automatisch deze modus ingeschakeld.
223
Praktische informatie
7
– het trekken van een aanhanger.– een rijsnelheid van meer dan 120 km/h.
Plaatsen
► Houd het scherm voor de onderste grille in de bumper.► Steek eerst de steunen aan de bovenzijde en de zijkant in de bumper.► Kantel het scherm omlaag om het onderste gedeelte in de bumper te steken.► Controleer of het geheel goed vastzit door het langs de randen aan te drukken.
Verwijderen
► Steek een vinger in de uitsparing aan de bovenzijde van het scherm.► Trek het scherm naar u toe om het los te maken.
Trekhaak
NOTIC E
Afhankelijk van de uitvoering is de auto voorbereid op de montage van een trekhaak.Neem om een trekhaak te laten monteren contact op met een Toyota-dealer of Toyota-hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
Gewichtsverdeling► Verdeel het gewicht in de aanhangwagen gelijkmatig, plaats zware voorwerpen zo dicht mogelijk bij de as en probeer de maximaal toegestane kogeldruk zo dicht mogelijk te benaderen zonder deze te overschrijden.Hoe hoger u komt, hoe meer de luchtdichtheid afneemt. Daardoor verminderen de motorprestaties. Het maximale aanhangwagengewicht moet voor elke 1.000 meter stijging met 10% worden verlaagd.
NOTIC E
Gebruik een door TOYOTA goedgekeurde trekhaak met bijbehorende ongewijzigde bedrading. We raden u aan het plaatsen te laten uitvoeren door een erkende Toyota-dealer of Toyota-hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.Als de trekhaak niet door een erkende Toyota-dealer of Toyota-hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige wordt gemonteerd, moet deze nog altijd worden gemonteerd in overeenstemming met de instructies van de autofabrikant.Bepaalde rijhulp- of manoeuvreerhulpfuncties worden automatisch uitgeschakeld als een goedgekeurde trekhaak wordt gebruikt.Raadpleeg het desbetreffende hoofdstuk voor meer informatie over het rijden met een aanhangwagen in combinatie met Trailer Stability Assist (TSA).
WARNI NG
Houd u aan het maximaal toegestane trekgewicht. Dit staat op het kentekenbewijs van uw auto, op het typeplaatje en in het hoofdstuk Technische gegevens van deze handleiding.
333
Alfabetische index
Set voor tijdelijke bandenreparatie ~ Bandreparatieset 240, 242–244Sierdeel 247Signalering onoplettendheid 191–192Sjorogen 76Sleepoog 260Slepen 258Slepen van een auto 258, 260Sleutel 34–38, 40, 42–43Sleutel met afstandsbediening 40–41Sleutel niet herkend 145SMS 321Sneeuwkettingen 163, 221–222Snelheidsbegrenzer 170–173, 181–182Snelheidslimietherkenning 168–169Snelheidsregelaar 170–171, 174, 176–177, 181–182Snelheidsregeling met snelheidslimietherkenning 170–171Snelmenu's 31Soort lamp 249Spaarfase 221
Spiegel naar achterpassagiers 62Sport-stand 159Sproeiers, verwarmd 90Starten 255Starten dieselmotor ~ Dieselmotor starten 206Starten van de auto 142, 145, 151–154, 157Starten van de motor 141, 144Steunstang voor lange voorwerpen 50Stickers 239Stickerset 239
Stilzetten van de auto 143, 145, 151–154, 157Stoelen achter ~ Achterbank 56, 62, 64–66, 124Stoelen verstellen 57, 66Stoelverwarming 59Stop & Start 29, 85, 90, 160–162, 207, 226, 231, 258Streaming audio Bluetooth 278–279, 292, 318Stuurwiel (verstellen) 60Supersnel laden (elektrische auto) 218, 220, 272Supervergrendeling 41–42Surround Rear Vision 197Synchroniseren afstandsbediening 45Synchroniseren van de afstandsbediening ~ Afstandsbediening synchroniseren 45
T
Tankbeveiliging 208Technische gegevens 268, 270–272Te laag brandstofniveau ~ Brandstofniveau 206–208
Telefoon 71, 280–282, 294–296, 319–322Teller 12, 167Temperatuurregeling 87Terugwinnen van energie 158Tijdelijke bandenspanning (met set) ~ Banden, noodreparatie 242–243Tijd instellen 282, 297, 324TMC (verkeersinformatie) 309Toegang tot de 3e zitrij 66Toegang tot het reservewiel 244–245
Toevoer van buitenlucht ~ Luchttoevoer (bediening) 87Top Rear Vision 200Touchscreen 30–32, 94Tractiebatterij (elektrische auto) 32, 208, 210, 272Tractiebatterij opladen (elektrische auto) 208, 217–218, 220Trailer Stability Management (TSM) 111Trekhaak 111, 223Tweepersoons voorbank 62–64, 11 6Tweezitsbank vóór 62–63
U
Uitgebreide verkeersbordherkenning 171Uitneembaar luik 79Uitschakelen airbag passagier ~ Passagiersairbag uitschakelen 120, 125–126Uitschakelen ASR/CDS (ESC) 111USB 278, 291, 293, 312, 317
USB-aansluiting 70, 278, 291, 293, 312, 317USB-poort 278, 291, 317
V
Veiligheidsgordels 11 5–11 8, 127Veiligheidsvoorzieningen voor kinderen 120, 123–126, 128, 134–135, 136