463
7 7-1. Onderhoud en verzorging
Onderhoud en verzorging
Verwijder vuil en stof met een stof-
zuiger. Veeg vuile oppervlakken
schoon met een in lauw water
gedompelde doek.
Als het vuil niet kan worden verwij-
derd, verwijder het dan met een
zachte doek met water met onge-
veer 1% reinigingsmiddel.
Verwijder alle sporen van het reini-
gingsmiddel en water grondig met
een schone, vochtige doek.
■Schoonmaken van de vloerbedekking
Er zijn verschillende reinigingsmiddelen op
schuimbasis in de handel verkrijgbaar.
Gebruik een spons of een borstel om het
schuim aan te brengen. Wrijf met elkaar over-
lappende cirkels. Gebruik geen water. Veeg
vuile oppervlakken schoon en laat ze drogen.
Het beste resultaat wordt verkregen als de
vloerbedekking zo droog mogelijk wordt
gehouden.
■Omgaan met de veiligheidsgordels
Maak de veiligheidsgordels schoon met een
mild sop, lauw water en een doek of spons.
Controleer ook de gordels regelmatig op
overmatige slijtage, rafels en scheuren.
Reinigen en beschermen
van het interieur van uw
auto
Reinig de onderdelen en materia-
len op de daarvoor juiste wijze.
Beschermen van het interieur
WAARSCHUWING
■Water in de auto
●Mors geen vloeistof in het interieur van
de auto.
Anders kunnen de elektrische onderde-
len en dergelijke defect raken of vlam
vatten.
●Voorkom dat onderdelen of de bedra-
ding van het airbagsysteem in het interi-
eur nat worden. (Blz. 36)
Een elektrische storing kan ervoor zor-
gen dat de airbags worden geactiveerd
of niet op de juiste wijze werken, wat
kan leiden tot dodelijk of ernstig letsel.
●Auto's met draadloze lader:
Laat de draadloze lader (Blz. 453)
niet nat worden. Als dat wel gebeurt,
kan de lader oververhit raken, wat kan
leiden tot brandwonden of een elektri-
sche schok, waarbij dodelijk of ernstig
letsel kan ontstaan.
■Reinigen van het interieur (met name
het dashboard)
Gebruik geen autowas of lakcleaner. Het
dashboard kan in de voorruit worden
weerkaatst; hierdoor kan het gezichtsveld
van de bestuurder worden belemmerd wat
een dodelijk of ernstig ongeval tot gevolg
kan hebben.
OPMERKING
■Reinigingsmiddelen
●Gebruik de volgende reinigingsmidde-
len niet, omdat ze verkleuring van het
interieur of strepen en beschadigingen
van gelakte oppervlakken kunnen ver-
oorzaken:
• Behalve de stoelen: Organische reini-
gingsmiddelen zoals wasbenzine en ter-
pentine, alkalische of zuurhoudende
middelen, textielverf en bleekmiddel
• Stoelen: Alkalische en zuurhoudende
middelen, zoals thinner, wasbenzine en
alcohol
COROLLA (TMUK)_OM_Europe_OM12Q83E_1_2201.book Page 463 Wednesday, October 20, 2021 10:58 AM
5028-1. Belangrijke informatie
8-1.Belangrijke informatie
Druk op de schakelaar.
Alle richtingaanwijzers gaan knipperen.
Druk nogmaals op de schakelaar om ze
weer uit te schakelen.
■Alarmknipperlichten
●Als de alarmknipperlichten langere tijd
worden gebruikt terwijl de motor niet draait,
kan de accu ontladen raken.
●Als een van de airbags wordt geactiveerd
of bij een harde aanrijding van achteren
worden de alarmknipperlichten automa-
tisch ingeschakeld.
De alarmknipperlichten worden na onge-
veer 20 minuten automatisch uitgescha-
keld. Druk twee keer op de schakelaar om
de alarmknipperlichten handmatig uit te
schakelen.
(De alarmknipperlichten worden mogelijk
niet automatisch ingeschakeld, afhankelijk
van de kracht en de omstandigheden van
de aanrijding.)
1Trap het rempedaal met beide voe-
ten stevig in.
Rem niet “pompend”; hierdoor is meer
kracht nodig om de auto tot stilstand te bren-
gen.
2Zet de selectiehendel in stand N.
Als de selectiehendel in stand N
staat
3Zet na het afremmen de auto stil op
een veilige plaats langs de weg.
4Zet de motor uit.
Als de selectiehendel niet in stand N
kan worden gezet
3Blijf het rempedaal met beide voe-
ten intrappen om de rijsnelheid van
de auto zo veel mogelijk af te rem-
men.
Alarmknipperlichten
De alarmknipperlichten worden
gebruikt om andere bestuurders te
waarschuwen wanneer de auto tot
stilstand moet worden gebracht,
bijvoorbeeld bij pech.
Bedieningsinstructies
Als uw auto in geval van
nood tot stilstand moet
worden gebracht
Breng de auto alleen in noodge-
vallen, bijvoorbeeld wanneer de
auto niet op de normale manier
stilgezet kan worden, als volgt
tot stilstand:
De auto tot stilstand brengen
COROLLA (TMUK)_OM_Europe_OM12Q83E_1_2201.book Page 502 Wednesday, October 20, 2021 10:58 AM
5108-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
De motor hapert, stottert of draait
onregelmatig
Een merkbaar verlies aan trekkracht
De auto trekt tijdens het remmen
sterk naar één kant
De auto trekt sterk naar één kant,
terwijl u rechtuitrijdt op een vlakke
weg
Teruglopende remwerking, sponzig
gevoel in het rempedaal, een rempe-
daal dat bijna tot op de vloer kan
worden ingetraptVolg onderstaande procedure om de
motor te herstarten als het systeem
geactiveerd is.
1Zet het contact in stand ACC of UIT.
2Start de motor opnieuw.
Merkbare symptomenUitschakelsysteem
brandstofpomp
Het uitschakelsysteem van de
brandstofpomp onderbreekt de
brandstoftoevoer naar de motor
om de kans op brandstoflekkage te
verkleinen als de motor afslaat of
als een airbag wordt geactiveerd
als gevolg van een aanrijding.
Opnieuw starten van de motor
OPMERKING
■Vóór het starten
Controleer de grond onder de auto.
Als er brandstoflekkage waarneembaar is,
is het waarschijnlijk dat het brandstofsys-
teem beschadigd is en reparatie behoeft.
Start de motor niet opnieuw.
COROLLA (TMUK)_OM_Europe_OM12Q83E_1_2201.book Page 510 Wednesday, October 20, 2021 10:58 AM
5128-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
■Laadstroomcontrolelampje
■Waarschuwingslampje lage oliedruk* (waarschuwingszoemer)
*: Dit lampje brandt op het multi-informatiedisplay.
■Motorcontrolelampje (waarschuwingszoemer)
■Waarschuwingslampje (waarschuwingszoemer) SRS
Waarschuwings-
lampjeDetails/handelingen
Geeft aan dat er een storing aanwezig is in het laadsysteem van de auto
Breng de auto onmiddellijk op een veilige plaats tot stilstand en
neem contact op met een erkende Toyota-dealer of hersteller/repa-
rateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
Waarschuwings-
lampjeDetails/handelingen
Geeft aan dat de motoroliedruk extreem laag is
Breng de auto onmiddellijk op een veilige plaats tot stilstand en
neem contact op met een erkende Toyota-dealer of hersteller/repa-
rateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
Waarschuwings-
lampjeDetails/handelingen
Geeft aan dat er een storing is in:
Het elektronische motorregelsysteem;
De elektronische smoorklepregeling;
Het elektronische regelsysteem Multidrive CVT (indien aanwezig)
Breng de auto onmiddellijk op een veilige plaats tot stilstand en
neem contact op met een erkende Toyota-dealer of hersteller/repa-
rateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
Waarschuwings-
lampjeDetails/handelingen
Geeft aan dat er een storing is in:
Het SRS-airbagsysteem; of
Het gordelspannersysteem
Laat de auto onmiddellijk nakijken door een erkende Toyota-dealer
of hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde
en uitgeruste deskundige.
COROLLA (TMUK)_OM_Europe_OM12Q83E_1_2201.book Page 512 Wednesday, October 20, 2021 10:58 AM
537
8 8-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
Bij problemen
WAARSCHUWING
■Rijd niet door als de auto een lekke
band heeft
Rijd niet door met een lekke band.
Zelfs als er over een korte afstand met een
lekke band wordt doorgereden, kunnen
band en velg zodanig beschadigd worden
dat reparatie niet meer mogelijk is.
Door het rijden met een lekke band kan er
op de wang rondom een groef ontstaan. In
zo'n geval kan de band bij het gebruik van
een reparatieset exploderen.
■Bij het repareren van een lekke band
●Parkeer de auto op een veilige plaats en
een vlakke ondergrond.
●Raak de wielen of het gedeelte rond de
remmen direct nadat met de auto is
gereden niet aan.
Nadat met de auto is gereden, zijn de
wielen en het gedeelte rond de remmen
mogelijk zeer heet. Wanneer u deze
delen met uw handen, voeten of andere
lichaamsdelen aanraakt, kan dit leiden
tot brandwonden.
●Sluit de slang stevig aan op het ventiel
terwijl het wiel aan de auto bevestigd is.
Als de slang niet goed op het ventiel is
aangesloten, kan er lekkage van lucht
optreden waarbij bandenreparatievloei-
stof naar buiten spuit.
●Als de slang tijdens het vullen loskomt
van het ventiel, is het mogelijk dat de
slang abrupte bewegingen maakt van-
wege de luchtdruk.
●Nadat de band gevuld is, kunnen er
spetters bandenreparatievloeistof naar
buiten komen als de slang wordt losge-
maakt of wanneer u lucht uit de band
laat ontsnappen.
●Volg voor het repareren van de band de
volgende procedure. Als u de procedu-
res niet volgt, kan de bandenreparatie-
vloeistof naar buiten spuiten.
●Bewaar afstand tot de band wanneer
deze gerepareerd wordt, omdat de band
kan klappen. Zet de schakelaar van de
compressor direct uit (type A) of in stand
(uit) (type B) als u ziet dat de band
scheurtjes vertoont of vervormt.
●De reparatieset kan oververhit raken als
deze langere tijd achter elkaar wordt
gebruikt. Gebruik de reparatieset niet
langer dan 40 minuten achter elkaar.
●Delen van de reparatieset worden tij-
dens het gebruik heet. Wees voor en na
gebruik voorzichtig met de reparatieset.
Raak het metalen deel rond de verbin-
ding tussen de fles en de compressor
niet aan. Dit is namelijk zeer heet.
●Plak de waarschuwingssticker voor de
rijsnelheid alleen op de aangegeven
plaats. Als de sticker wordt aangebracht
op een plaats waar zich een airbag
bevindt, zoals op het stuurwielkussen,
werkt de airbag mogelijk niet goed meer.
●Laat ter voorkoming van beschadiging
of ernstige lekkage de fles niet vallen.
Voer vóór gebruik een visuele controle
van de fles uit. Gebruik uitsluitend onbe-
schadigde en niet-lekkende flessen. In
dergelijke gevallen direct vervangen.
■Rijden om de bandenreparatievloei-
stof gelijkmatig te verdelen
Neem om de kans op ongevallen te beper-
ken de volgende voorzorgsmaatregelen in
acht.
Als u dat niet doet, kunt u de macht over
het stuur verliezen. Dit kan leiden tot een
ongeval met dodelijk of ernstig letsel tot
gevolg.
●Rijd langzaam en voorzichtig. Wees
extra voorzichtig bij het maken van
bochten.
●Breng de auto tot stilstand wanneer de
auto niet rechtuit wil rijden of als u voelt
dat er aan het stuurwiel wordt getrokken
en controleer het volgende.
• Toestand van de band. De band kan van
de velg zijn afgelopen.
• Bandenspanning. Als de bandenspan-
ning 130 kPa (1,3 kg/cm
2 of bar, 19 psi)
of lager is, is de band mogelijk ernstig
beschadigd.
COROLLA (TMUK)_OM_Europe_OM12Q83E_1_2201.book Page 537 Wednesday, October 20, 2021 10:58 AM
593Alfabetische index
Alfabetische index
A
Aan audiosysteem
gekoppelde weergave ....................... 103
Aan navigatiesysteem
gekoppelde weergave ............... 103, 106
Aan/uit-schakelaar airbag...................... 45
ABS (antiblokkeersysteem) ................. 358
Waarschuwingslampje ...................... 513
ACA (Active Cornering Assist) ............ 358
Accessoireaansluiting ......................... 452
Accu
Accu controleren ............................... 476
Als de accu ontladen is ..................... 557
Voorbereidingen en controles
bij rijden in de winter ....................... 363
Waarschuwingslampje ...................... 512
Achterklep ............................................. 124
Achterlichten
Lampen vervangen ........................... 497
Lichtschakelaar ................................. 195
Achterruitenwisser ............................... 208
Achterruitverwarming .................. 424, 430
Achterruit ................................... 424, 430
Buitenspiegels ........................... 424, 430
Voorruit ...................................... 424, 429
Achterstoelen ....................................... 143
Hoofdsteunen .................................... 145
Stoelverwarming ............................... 434
Achteruitrijlicht
Lampen vervangen ........................... 497
Actieradius .................................... 101, 102
Active Cornering Assist (ACA)............ 358
Actueel brandstofverbruik................... 101
Adaptive High Beam-systeem ............. 201
Afdekplaat ............................................. 443
Afmetingen............................................ 566
Afstand .................................................. 104
Afstand tot de motorolie moet
worden ververst ............................. 90, 96
Afstandsbediening
Batterij vervangen ............................. 490
Energiebesparende functie ............... 138
Vergrendelen/ontgrendelen ............... 116Airbags
Aan/uit-schakelaar airbag ................... 45
Airbags................................................ 36
Algemene voorzorgsmaatregelen
airbags ............................................. 41
De juiste houding achter het stuur ...... 31
Plaats van airbags .............................. 36
Voorwaarden voor activering
curtain airbags .................................. 38
Voorwaarden voor activering
side airbags ...................................... 38
Voorwaarden voor activering
van airbags ....................................... 38
Voorwaarden voor activering van
de side airbags en curtain airbags ... 38
Voorzorgsmaatregelen airbag
voor kinderen ................................... 41
Voorzorgsmaatregelen curtain
airbags ............................................. 41
Voorzorgsmaatregelen side airbags ... 41
Voorzorgsmaatregelen side
airbags en curtain airbags ................ 41
Waarschuwingslampje SRS.............. 512
Wijzigingen aan en afvoeren
van airbags ....................................... 43
Airconditioning
Automatische airconditioning ............ 427
Geconcentreerde luchtcirculatiemodus
voorstoel (S-FLOW-modus) ........... 432
Handmatig bediende airconditioning .. 422
Interieurfilter ...................................... 489
Alarm
Alarm .................................................. 81
Waarschuwingszoemer..................... 511
Alarmknipperlichten ............................ 502
Antennes (Smart entry-systeem
met startknop) ................................... 137
COROLLA (TMUK)_OM_Europe_OM12Q83E_1_2201.book Page 593 Wednesday, October 20, 2021 10:58 AM
595Alfabetische index
Brandstof
Brandstofmeter.............................. 89, 93
Informatie .......................................... 576
Inhoud ............................................... 569
Tanken ............................................... 210
Type .................................................. 569
Uitschakelsysteem brandstofpomp ... 510
Waarschuwingslampje ...................... 514
Brandstofmeter................................. 89, 93
Brandstofverbruik ................................ 101
Actueel brandstofverbruik ................. 101
Gemiddeld brandstofverbruik ............ 101
BSM (Blind Spot Monitor) .................... 286
Buitenspiegels
Afstellen ............................................ 150
BSM (Blind Spot Monitor) .................. 286
Buitenspiegelverwarming .......... 424, 430
Inklappen ........................................... 151
RCTA ................................................. 310
Buitentemperatuur ........................... 89, 93
C
CD-speler .............................................. 374
Claxon ................................................... 147
Condensor ............................................ 476
Consolevak ........................................... 441
Contact (startknop) ...................... 176, 178
Als uw auto in geval van nood tot
stilstand moet worden gebracht ...... 502
Auto power off-functie ....................... 181
Wijzigen van de standen van
het contact ...................................... 181
Contact .......................................... 176, 178
Als uw auto in geval van nood tot
stilstand moet worden gebracht ...... 502
Auto power off-functie ....................... 181
Wijzigen van de standen van
het contact ...................................... 181
Controlelampje veiligheidsgordel....... 514
Controlelampjes ..................................... 87
Cruise control
Dynamic Radar Cruise Control.......... 258
Dynamic Radar Cruise Control
met volledig snelheidsbereik........... 247
Waarschuwingsmelding .................... 269
Curtain airbags ....................................... 36
D
Dagrijverlichting
Lampen vervangen ........................... 497
Dagrijverlichting................................... 195
Dagtellers.......................................... 90, 96
Dashboardkastje .................................. 440
Derde remlicht
Lampen vervangen ........................... 497
Display
Cruise control.................................... 267
Dynamic Radar Cruise Control ......... 258
Dynamic Radar Cruise Control
met volledig snelheidsbereik .......... 247
Head-up display ................................ 106
LDA (Lane Departure Alert
met stuurregeling) .......................... 244
LTA (Lane Tracing Assist) ................. 236
Multi-informatiedisplay ........................ 99
RCTA................................................. 310
Snelheidsbegrenzer .......................... 270
Toyota Parking Assist-sensor............ 302
Waarschuwingsmelding .................... 520
Draadloze lader .................................... 453
Draaiknop koplampverstelling............ 197
Dynamic Radar Cruise Control ........... 258
Waarschuwingsmelding .................... 266
Dynamic Radar Cruise Control
met volledig snelheidsbereik ........... 247
Waarschuwingsmelding .................... 256
Dynamic Radar Cruise
Control-systeem (Dynamic
Radar Cruise Control met
volledig snelheidsbereik) ................. 247
E
eCall ........................................................ 69
Toets SOS........................................... 69
ECO-controlelampje ............................ 102
ECO-indicator ............................... 102, 110
Elektrisch bedienbaar
dakzonnescherm
Bediening .......................................... 155
Klembeveiliging................................. 156
COROLLA (TMUK)_OM_Europe_OM12Q83E_1_2201.book Page 595 Wednesday, October 20, 2021 10:58 AM
597Alfabetische index
Intercooler ............................................. 476
Interieurfilter ......................................... 489
Interieurverlichting ............................... 436
Interieurverlichting achter .................. 436
Interieurverlichting voor ..................... 436
Vermogen .......................................... 575
K
Kentekenplaatverlichting
Lampen vervangen ........................... 498
Lichtschakelaar ................................. 195
Vermogen .......................................... 575
Kilometerteller .................................. 90, 96
Kindersloten ......................................... 123
Kledinghaakjes ..................................... 458
Klembeveiliging
Elektrisch bedienbaar
dakzonnescherm ............................ 156
Elektrisch bedienbare achterklep ...... 132
Elektrisch bedienbare ruiten .............. 152
Panoramadak .................................... 156
Klok........................................ 89, 91, 93, 97
Knie-airbags............................................ 36
Knop wijzigen weergave .................. 90, 96
Koelsysteem ......................................... 475
Oververhitting van de motor .............. 561
Koelvloeistof
Controle ............................................. 475
Inhoud ............................................... 571
Voorbereidingen en controles
bij rijden in de winter ....................... 363
Koelvloeistof intercooler
Controle ............................................. 475
Inhoud ............................................... 571
Koelvloeistoftemperatuurmeter ...... 89, 93
Koplampen
Adaptive High Beam-systeem ........... 201
Automatic High Beam-systeem ......... 198
Extended Headlight
Lighting-systeem............................. 196
Lampen vervangen ........................... 497
Lichtschakelaar ................................. 195
Krik
Bij de auto geleverde krik .................. 541
Plaatsen van een garagekrik............. 471
Krikslinger............................................. 541
L
Lampen
Vervangen......................................... 497
Lane Departure Alert
met stuurregeling (LDA)
Bediening .......................................... 239
Waarschuwingsmeldingen ................ 247
Lane Tracing Assist (LTA)
Bediening .......................................... 230
Waarschuwingsmeldingen ................ 239
LDA (Lane Departure Alert
met stuurregeling)
Bediening .......................................... 239
Waarschuwingsmeldingen ................ 247
Leeslampjes ......................................... 436
Vermogen ......................................... 575
Lekke band
Auto's met een reservewiel ............... 540
Auto's zonder een reservewiel .......... 522
Bandenspannings-
waarschuwingssysteem ................. 481
LTA (Lane Tracing Assist)
Bediening .......................................... 230
Waarschuwingsmeldingen ................ 239
M
Make-upspiegels .................................. 457
Make-upverlichting .............................. 457
Vermogen ......................................... 575
Menu-iconen ......................................... 100
Meters ............................................... 89, 93
Mistachterlichten
Lampen vervangen ........................... 497
Schakelaar ........................................ 204
Mistlampen
Lampen vervangen ........................... 497
Schakelaar ........................................ 204
Mistlampen voor
Lampen vervangen ........................... 497
Schakelaar ........................................ 204
COROLLA (TMUK)_OM_Europe_OM12Q83E_1_2201.book Page 597 Wednesday, October 20, 2021 10:58 AM