2022 BMW M3 Instructieboekjes (in Dutch)

Via
iDrive
M
Dynamic
Mode
MDM
kan
voor
de
toetsen
M1 of
M2
worden
geconfigureerd.1.CAR2.

M
menu3.M1
configureren
of
M2
configureren4.

DSC5.MDM
Om
de
gewenste
configuratie
met
de
geselecjteerde
instellingen
te
activeren,
de
overeenkomj stige
toets
op
het
stuur
indrukken:
'x'x
Een
melding
verschijnt
in
het
instrumentenpaj
neel.
Deze
melding
door
opnieuw
indrukken
van
de
toets
bevestigen.
Weergave
in
het
instrumentenpaneel
SymboolBeschrijvingSymbool
verlichting:
M
Dynamic
Mode
is
geactij
veerd.Controlelampje
DSC
knippert
bijkomend:
M
Dynamic
Mode
regelt
de
aanj
drijf-
en
remkrachten.Controlelampjes
gaan
branden:
M
Dynamic
Mode
of
DSC
is
uitj
gevallen.M
xDrive
Principe
M
xDrive
is
het
vierwielaandrijvingssysteem
van de
auto.
Door
het
samenwerken
van
M
xDrive
en
dynamische
stabiliteitsregeling
DSC
worden
tractie
en
rijdynamiek
verder
geoptimaliseerd.
M
xDrive
verdeelt
de
aandrijfkrachten
afhankelijk
van
rijsituatie
en
gesteldheid
van
de
weg
variabel
over
voor-
en
achteras.
Algemeen
Er
zijn
drie
M
xDrive-programmass
beschikbaar als
de
dynamische
stabiliteitsregeling
DSC
is
gej deactiveerd.
Overzicht Toets
in
de
auto
SETUP
Programma
Proj
grammaVerdeling
van
de
aandrijfj
krachten4WDVoor-
en
achteras.4WD
SPORTVoor-
en
achteras.
Hoofdaandeel
achteras.2WDAchteras.Seite
249RijstabiliteitsregelsystemenBEDIENING249
Online
Edition
for
Part
no.
01405A37F61
-
VI/21

In
de
volgende
situaties
wordt
een
programma
automatisch
actief:'xBij
het
inschakelen
van
rijden-stand-by: 4WD.'xBij
geactiveerde
MDM:
4WD
SPORT.'xBij
geactiveerde
DSC:
4WD.'xBij
geactiveerde
M
Drift
Analyser:
2WD
Programma
selecteren
Algemeen
Een
wissel
van
de
programmass
is
in
dynamische rijsituaties
niet
mogelijk.
Met
toetsen De
toets
indrukken
en
het
gewenste
programma
op
het
Control
Display
sej
lecteren.
Via
iDrive
Het
gewenste
programma
kan
voor
de
toetsen M1
of
M2
worden
geconfigureerd.
1.CAR2.

M
menu3.M1
configureren
of
M2
configureren4.Evt.
DSC
deactiveren.5.

M
xDrive6.Gewenst
programma
selecteren.
De
instelling
wordt
bij
een
actieve
M1-
of
M2-
configuratie
onmiddellijk
overgenomen.
Om
de
gewenste
configuratie
met
de
geselecj teerde
instellingen
te
activeren,
de
overeenkomjstige
toets
op
het
stuur
indrukken:
'x'xWeergave
in
het
instrumentenpaneelSymboolBeschrijvingControlelampje
brandt
en
op
het
instrumentenpaneel
verschijnt
4WD:
4WD
is
geactiveerd.Controlelampje
brandt
en
op
het
instrumentenpaneel
verschijnt
4WD
Sport:
4WD
SPORT
is
geactiveerd.Controlelampjes
branden
en
op
het
instrumentenpaneel
verj
schijnt
2WD:
2WD
is
geactiveerd.
M
Traction
Control
Principe
Met
M
Traction
Control
kan
het
slipgedrag
van de
achterwielen
bij
het
accelereren
stapsgewijs
worden
ingesteld
doordat
de
aandrijfkrachten overeenkomstig
worden
geregeld.
Algemeen
Als
DSC
na
de
slaapstand
wordt
gedeactiveerd,
is
de
M
Traction
Control
stand
OFF/stand
0
inj
gesteld.
Veiligheidsaanwijzing
WAARSCHUWING
Door
deactivering
van
de
dynamische
stabilij
teitsregeling
DSC
wordt
de
rijstabiliteit
beperkt. Afhankelijk
van
de
geselecteerde
instelling
vanM
Traction
Control
zijn
zwak
of
sterk
doorjslaande
wielen
mogelijk,
waardoor
bijv.
de
koersstabiliteit
bij
het
accelereren
beperkt
is.
Er
Seite
250BEDIENINGRijstabiliteitsregelsystemen250
Online
Edition
for
Part
no.
01405A37F61
-
VI/21

bestaat
kans
op
een
ongeval
of
schade.
Rijstijlaan
de
verkeerssituatie
aanpassen.
Verkeerssij
tuatie
observeren
en
in
de
betreffende
situaties
actief
ingrijpen.
Voorwaarden
voor
een
correcte
werking
De
dynamische
stabiliteitsregeling
DSC
is
gej
deactiveerd.
Meer
informatie:
Dynamische
stabiliteitsregeling
DSC,
zie
paj gina
247
Instellingen
Met
toetsen1.

Toets
indrukken.2.

M
Traction
Control3.Gewenste
instelling
selecteren:'xOFF/stand
0:
ondersteuning
uitgeschaj
keld.
Sterk
doorslaande
wielen
mogelijk.'xStand
10:
maximale
ondersteuning.
Zwak
doorslaande
wielen
mogelijk.
Via
iDrive
Het
gewenste
programma
kan
voor
de
toetsen M1
of
M2
worden
geconfigureerd.
1.CAR2.

M
menu3.M1
configureren
of
M2
configureren4.Evt.
DSC
deactiveren.5.

M
Traction
Control6.Gewenste
instelling
selecteren.
De
instelling
wordt
bij
een
actieve
M1-
of
M2-
configuratie
onmiddellijk
overgenomen.
Om
de
gewenste
configuratie
met
de
geselecj teerde
instellingen
te
activeren,
de
overeenkomjstige
toets
op
het
stuur
indrukken:
'x'x
Weergaven
in
het
instrumentenpaneel
SymboolBeschrijvingSymbool
verlichting:
DSC
is
gedeactiveerd.Controlelampje
DSC
knippert
eveneens:
M
Traction
Control
regelt
de
aandrijfkrachten.M
Traction
Control
standweerj
gave.Symbool
knippert:
de
stand
van
M
Traction
Control
wordt
gewijj
zigd.
M
Drift
Analyser
Principe
Bij
geactiveerde
M
Drift
Analyser
is
het
actieve
M
xDrive-programma:
2WD.
De
M
Drift
Analyser
herkent
en
analyseert
wanj neer
het
voertuig
in
drift
wordt
bewogen.
Seite
251RijstabiliteitsregelsystemenBEDIENING251
Online
Edition
for
Part
no.
01405A37F61
-
VI/21

Algemeen
Om
veiligheidsredenen
is
het
gebruik
van
de
M Drift
Analyser
alleen
buiten
het
openbare
wegj
verkeer
en
bij
geschikte
omgevingsomstandigj
heden
toegestaan.
De
sterkere
mechanische
en
thermische
belasj
ting
bij
het
driften
leidt
tot
een
hogere
slijtage. Deze
slijtage
wordt
niet
door
de
garantie
gedekt.De
toestand
van
de
banden
en
de
bandenprofielj
diepte
voor
de
start
van
de
rit
controleren.
De
gegevens
kunnen
als
afzonderlijke
drifts
of
als
geheel
traject
in
een
driftsessie
worden
opgej nomen.
M
Traction
Control
ondersteunt
de
bestuurder
afhankelijk
van
de
instelling.
Meer
informatie:
M
Traction
Control,
zie
pagina
250.
Veiligheidsaanwijzing
WAARSCHUWING
Door
deactivering
van
de
dynamische
stabilij
teitsregeling
DSC
wordt
de
rijstabiliteit
beperkt. Afhankelijk
van
de
geselecteerde
instelling
van
M
Traction
Control
zijn
zwak
of
sterk
doorj
slaande
wielen
mogelijk,
waardoor
bijv.
de
koersstabiliteit
bij
het
accelereren
beperkt
is.
Er
bestaat
kans
op
een
ongeval
of
schade.
Rijstijl
aan
de
verkeerssituatie
aanpassen.
Verkeerssij
tuatie
observeren
en
in
de
betreffende
situaties
actief
ingrijpen.
Overzicht
Toets
in
de
auto
DSC
OFF
Activeren/deactiveren
Algemeen
Bij
het
activeren
van
de
M
Drift
Analyser
wordt de
dynamische
stabiliteitsregeling
DSC
gedeacj
tiveerd.
Het
systeem
herkent
zelfstandig
wanneer
een
afj
zonderlijke
drift
begint
en
eindigt.
Met
toetsen
1.

Toets
ingedrukt
houden.2.M
Drift
Analyser
starten3.Evt.
de
controller
naar
rechts
kantelen.4.Activeren5.De
melding
bevestigen.
Via
iDrive
1.CAR2.

M
menu3.M
Drift
Analyser4.Controller
naar
rechts
kantelen.5.Activeren6.Evt.
OKSeite
252BEDIENINGRijstabiliteitsregelsystemen252
Online
Edition
for
Part
no.
01405A37F61
-
VI/21

Driftsessie
starten/be

in
M
Dynamic
Mode
een
doordraaien
van
het
afj
zonderlijke
achterwiel
vermeden
en
zo
een
optij
male
tractie
afgegeven
in
alle
rijsituaties.
De
bestuurder
is
verantwoordeliijk
voor
een
rijstijl die
is
aangepast
aan
de
situatie.Seite
254BEDIENINGRijstabiliteitsregelsystemen254
Online
Edition
for
Part
no.
01405A37F61
-
VI/21

RijhulpsystemenUitrusting
van
de
auto
In
dit
hoofdstuk
worden
alle
standaard,
landspejcifieke
en
speciale
uitrustingen
beschreven
die
inde
modelserie
aangeboden
worden.
Daarom
worden
er
ook
uitrustingen
en
functies
beschrej ven
die
niet
in
een
voertuig
beschikbaar
zijn,
bijv.omwille
van
de
geselecteerde
speciale
opties
of
landuitvoering.
Dat
geldt
ook
voor
veiligheidsrelej vante
functies
en
systemen.
Bij
gebruik
van
deze
functies
en
systemen
moeten
de
geldende
wetj
ten
en
voorschriften
worden
nageleefd.
Handmatige snelheidsbegrenzer
Principe
Met
het
systeem
kan
een
snelheidslimiet
worden ingesteld,
bijv.
om
de
wettelijke
snelheidslimieten
niet
te
overschrijden.
Algemeen
Met
het
systeem
kan
de
snelheid
vanaf
30
km/h begrensd
worden.
Beneden
de
ingestelde
sneljheidslimiet
kan
zonder
beperkingen
worden
gejreden.
Overzicht
Toetsen
op
stuurwielToetsFunctieSysteem
aan/uit.Huidige
snelheid
opslaan.
Speed
Limit
Assist:
voorgestelde
snelheid
handmatig
overnemen.Tuimelschakelaar:
Snelheidslimiet
wijzigen.
Bediening
Inschakelen Toets
op
het
stuurwiel
indrukken.
De
actuele
rijsnelheid
wordt
overgenomen
als snelheidslimiet.
Bij
inschakelen
in
stilstand
of
bij
een
lage
snelj heid
wordt
30
km/h
als
snelheidslimiet
ingesteld.
De
markering
op
de
snelheidsmeter
wordt
op
de
overeenkomstige
snelheid
ingesteld.
Bij
het
inschakelen
van
de
snelheidslimiet
wordt
mogelijk
de
dynamische
stabiliteitsregeling
DSC
ingeschakeld.
Uitschakelen Toets
op
het
stuurwiel
indrukken.
Het
systeem
schakelt
zich
automatisch
uit
in
bijj voorbeeld
de
volgende
situaties:
'xBij
het
afzetten
van
de
motor.'xBij
het
inschakelen
van
de
snelheidsregeling.'xBij
het
activeren
van
sommige
rijprogramjma's.Seite
255RijhulpsystemenBEDIENING255
Online
Edition
for
Part
no.
01405A37F61
-
VI/21

De
weergaven
verdwijnen.
Onderbreken Het
systeem
wordt
bij
een
ingeschakelde
achterj
uitrijversnelling
of
stationair
draaiende
motor
bij achterwaarts
rollen
onderbroken.
Snelheidslimiet
wijzigen
Tuimelschakelaar
zo
vaak
naar
boven
of
benejden
drukken
tot
de
gewenste
snelheidslimiet
isingesteld.
'xIedere
druk
op
de
tuimelschakelaar
verhoogtof
verlaagt
de
snelheidslimiet
met
1
km/h.'xDrukken
op
de
tuimelschakelaar
door
het
drukpunt
heen
verandert
de
snelheidslimiet telkens
tot
het
volgende
tiental
van
de
km/h-
weergave
op
de
snelheidsmeter.
Als
de
ingestelde
snelheidslimieten
wordt
bereikt
of
onbewust
wordt
overschreden,
bijvoorbeeld
bij
bergaf
rijden,
wordt
er
niet
actief
afgeremd.
Als
er
tijdens
de
rit
een
snelheidslimiet
wordt
inj
gesteld
die
onder
de
rijsnelheid
ligt,
rolt
de
auto
uit
tot
de
ingestelde
snelheidslimiet.
De
huidige
snelheid
kan
ook
worden
opgeslagen
door
op
de
toets
te
drukken:
Toets
op
het
stuurwiel
indrukken.
Overschrijding
van
de
snelheidslimiet
Als
de
rijsnelheid
de
ingestelde
snelheidslimiet
overschrijdt,
wordt
een
waarschuwing
gegeven.
De
snelheidslimiet
kan
bewust
worden
overj schreden.
In
deze
situatie
wordt
geen
waarschuj
wing
weergegeven.
Het
rijpedaal
volledig
intrappen,
om
de
ingej
stelde
snelheidslimiet
bewust
te
overschrijden.
De
beperking
wordt
automatisch
weer
geactij
veerd,
zodra
de
actuele
snelheid
onder
de
ingej stelde
snelheidslimiet
komt.
Waarschuwing
bij
overschrijding
van
de
snelheidslimiet
Optische
waarschuwing Bij
het
overschrijden
van
de
ingestelde
snelheidslimiet:
het
controlelampje
in
het
instrumentenpaneel
knippert
zolang
er
harder
wordt
gereden
dan
de
ingestelde
snelj heidslimiet.
Akoestische
waarschuwing'xBij
een
onbewuste
overschrijding
van
de
inj gestelde
snelheidslimiet
klinkt
een
geluidsj
signaal.'xAls
de
snelheidslimiet
tijdens
het
rijden
tot
onder
de
rijsnelheid
wordt
verlaagd,
is
het signaal
na
enige
tijd
te
horen.'xAls
de
snelheidslimiet
bewust
wordt
overjschreden
door
het
rijpedaal
volledig
in
tetrappen,
is
er
geen
signaal
te
horen.
Weergaven
in
het
instrumentenpaneel
Weergave
op
snelheidsmeter
Afhankelijk
van
de
uitvoering
geeft
een
markej
ring
in
de
snelheidsaanduiding
de
status
van
het
systeem
aan.
Seite
256BEDIENINGRijhulpsystemen256
Online
Edition
for
Part
no.
01405A37F61
-
VI/21