Periodiek on derhoud en afstelling
7-19
7
DAU37914
Vrije slag van remhen del contro-
lerenAan het uiteinde van de remhendel mag
geen vrije slag aanwezig zijn. Als er toch
een vrije slag is, laat dan een Yamaha dea-
ler het remsysteem inspecteren.
WAARSCHUWING
DWA14212
Een zacht of sponzi g g evoel in d e rem-
hend el kan betekenen dat er lucht in het
hy draulisch systeem aanwezi g is. Als er
lucht in het hy draulisch systeem zit, laat
d an het systeem door een Yamaha d ea-
ler ontluchten voord at de machine word t
g eb ruikt. Lucht in het hy draulisch sy-
steem heeft een neg atief effect op de remwerkin
g, waar door u de macht over
het stuur zou kunnen verliezen met een
on geluk als gevol g.
DAU36505
Remlichtschakelaars Het remlicht moet gaan branden net voor-
dat de remwerking intreedt. Het remlicht
wordt geactiveerd door schakelaars die zijn
verbonden met de remhendel en het rem-
pedaal. Aangezien de remlichtschakelaars
onderdelen zijn van het Yamaha ABS (Anti-
lock Brake System), mogen ze alleen wor-
den onderhouden door een Yamaha dea-
ler.
1. Geen vrije slag remhendel
111
UB5UD0D0.book Page 19 Friday, December 18, 2020 9:03 AM
Periodiek on derhoud en afstelling
7-21
7
Achterrem
WAARSCHUWING
DWA16011
Onjuist uit gevoer d on derhou d kan resul-
teren in verlies van remvermo gen. Neem
d e vol gen de voorzor gsmaatre gelen in
acht: Bij een te laa g remvloeistofniveau
kan lucht binnen drin gen in het rem-
systeem, waar door de rempresta-
ties afnemen.
Reini g de reservoird op alvorens
d eze te verwij deren. Ge bruik uit-
sluiten d DOT 4 remvloeistof uit een
onaan geb roken verpakkin g.
Gebruik uitsluiten d d e aan bevolen
remvloeistof, an ders kunnen de
ru bberaf dichtin gen beschad igd ra-
ken met lekkag e tot gevolg.
Vul bij met hetzelf
de type
remvloei-
stof. Toevoe gin g van een an der
type remvloeistof d an DOT 4 kan re-
sulteren in een scha delijke chemi-
sche reactie.
Pas op en zor g d at tij dens het b ij-
vullen geen water of stof het rem-
vloeistofreservoir binnen drin gen.
Water zal het kookpunt van de rem-
vloeistof aanzienlijk verla gen zo dat
d amp belvormin g kan optred en en
vuil de hy draulisch bed ien de klep-
pen van de ABS eenhei d kan ver-
stoppen.
LET OP
DCA17641
Remvloeistof kan gelakte of kunststof
on der delen bescha dig en. Vee g g emors-
te remvloeistof stee ds direct af.Naarmate de remblokke n afslijten, zal het
remvloeistofniveau geleidelijk verder dalen.
Een laag remvloeistofniveau kan duiden op
versleten remblokken en/of lekkage in het
remsysteem. Controleer daarom de rem-
blokken op slijtage en het remsysteem op lekkage. Vraag als het remvloeistofniveau
plotseling sterk is gedaald een Yamaha
dealer om een inspectie alvorens verder te
rijden.
1. Merkstreep minimumniveauAan
bevolen remvloeistof:
DOT 4
1 1 1
UB5UD0D0.book Page 21 Friday, December 18, 2020 9:03 AM
Periodiek on derhou d en afstelling
7-30
7
LET OP
DCA16531
Hou d d e accu stee ds op gelad en. Stallen
van een ontla den accu kan lei den tot
permanente accuscha de.
DAU92741
De zekerin gen vervan genHet zekeringenkastje bevindt zich onder
het bestuurderszadel. (Zie pagina 4-26.)1. Zekeringenkastje
1 1 1
1. Remlichtzekering
2. Aansluitzekering 2
3. Zekering ontstekingssysteem 2
4. Zekering signaleringssysteem
5. Zekering ontstekingssysteem
6. Koplampzekering
7. ABS ECU-zekering
8. Zekering brandstofinjectiesysteem
9. Zekering elektronische smoorklep
10.Back-upzekering 2
11.Hoofdzekering
1 1
2
3
4
5
6
7
8
1
2
3
4
5
6
7
8
9
11 11 9
10 10 10
11
UB5UD0D0.book Page 30 Friday, December 18, 2020 9:03 AM
Periodiek on derhoud en afstelling
7-31
7
Vervang een zekering als volgt als deze is
doorgebrand.OPMERKINGEr zit een reservezekering aan de ach-
terzijde van het deksel van het zeke-
ringenkastje.
Gebruik een zekeringtrekker om de
zekering te verwijderen.
1. Schakel het contactslot uit en schakel
het betreffende elektrische circuit uit.
2. Verwijder het deksel van het zekerin- genkastje door het deksel op de twee
aangegeven plaatsen naar binnen te
drukken en vervolgens omhoog te
trekken.
3. Verwijder de doorgebrande zekering met de zekeringtrekker. 4. Breng een nieuwe zekering met de
voorgeschreven ampèrewaarde aan.
WAARSCHUWING! Ge bruik geen
zekerin gen met een ho gere ampe-
ra ge dan aan bevolen om ernsti ge
scha de aan het elektrische systeem
en mo gelijk bran d te voorkomen.
[DWA15132]
1. Zekering ABS-motor
2. Zekering van de ABS-solenoïdeklep
3. Zekering radiatorkoelvinmotor
4. Extra zekering 2
5. Aansluitzekering 1
6. Backup-zekering
7. Verwarmingszekering
8. Zekering cruise control
9. Zekeringtrekker
10.Reservezekering
1 1
2
3
1
2
3
4 4
5 5
6 6
7 7
8 8
9 9
10 10 10
10 10 10
1. Zekeringtrekker
1 1 1
UB5UD0D0.book Page 31 Friday, December 18, 2020 9:03 AM
Periodiek on derhou d en afstelling
7-32
7
5. Plaats de zekeringtrekker terug en
breng dan het deksel van het zekerin-
genkastje weer aan.
6. Schakel het contactslot in en schakel
het betreffende elektrische circuit in
om te zien of de apparatuur werkt.
7. Als de zekering direct opnieuw door-
brandt, vraag dan een Yamaha dealer
het elektrisch systeem te controleren.LET OP
DCA27210
Rijd niet met d e machine als het deksel
van het zekerin genkastje is verwij der d.
DAU80380
Voertui gverlichtin gMet uitzondering van de gloeilamp van de
kentekenverlichting bestaat alle verlichting
van dit model uit ledlampjes.
Als een lampje niet gaat branden, contro-
leer dan de zekeringen en laat vervolgens
een Yamaha-dealer de machine controle-
ren. Als de kentekenverlichting niet gaat
branden, controleer dan het lampje en ver-
vang het indien nodig. (Zie pagina 7-33.)LET OP
DCA16581
Plak geen kleurfolie of stickers op de
koplamplens.
Voor geschreven zekerin gen:
Hoofdzekering:
50.0 A
Extra zekering 2: 2.0 A
Aansluitzekering 1: 2.0 A
Aansluitzekering 2:
2.0 A
Verwarmingszekering: 7.5 A
Koplampzekering: 7.5 A
Remlicht zekering:
2.0 A
Zekering signaleringssysteem: 7.5 A
Zekering ontstekingssysteem: 10.0 A
Zekering ontstekingssysteem 2:
7.5 A
Zekering radiatorkoelvin: 15.0 A
Zekering ABS-motor: 30.0 A
Zekering ABS ECU:
7.5 A
Zekering brandstofinjectiesysteem: 7.5 A
Zekering van de ABS-solenoïde-
klep: 15.0 A
Zekering cruise control:2.0 A
Backup-zekering: 7.5 A
Backup-zekering 2:
15.0 A
Zekering elektronische smoorklep: 7.5 A
1. Koplamp
2. Parkeerlicht
1 1
2 1
2
UB5UD0D0.book Page 32 Friday, December 18, 2020 9:03 AM
Verzorgin g en stallin g van de motorfiets
8-2
8
stoffen zoals oplosmi ddelen, benzi-
ne, roestverwijd eraars, remvloei-
stof, antivries etc.
Voor het wassen 1. Plaats de machine buiten direct zon- licht en laat deze afkoelen. Dit helpt
watervlekken te voorkomen.
2. Zorg dat alle doppen, kappen, elektri- sche koppelingen en stekkers stevig
zijn gemonteerd.
3. Dek de uitlaatdemper af met een plas- tic zak en een stevig elastiek.
4. Zet hardnekkige vlekken van bijvoor-
beeld insecten of vogelpoep enkele
minuten in de week met een natte
doek.
5. Verwijder vuil en olievlekken met een hoogwaardig ontvettingsmiddel en
een kunststof borstel of spons. LET
OP: Ge bruik geen ontvettin gsmi d-
d el op ged eelten die gesmeer d
moeten wor den, zoals afd ichtingen,
pakkin gen en wielassen. Vol g d e in-
structies bij het pro duct.
[DCA26290]
Wassen
1. Spoel eventueel ontvettingsmiddel af en spuit de machine na met een tuin-
slang. Gebruik niet meer waterdruk
dan nodig is. Spuit water niet recht- streeks in de uitlaatdemper, het in-
strumentenpaneel, de luchtinlaat of
andere binnengedeelten zoals op-
bergcompartimenten onder het zadel.
2. Was de machine met een hoogwaar-
dig autowasmiddel gemengd met
koud water en een zachte, schone
doek of spons. Gebruik een oude tan-
denborstel of kunststof borstel om op
moeilijk bereikbare plaatsen te ko-
men. LET OP: Gebruik kou d water
als het voertui g is b lootgestel d aan
zout. Warm water ver groot de bij-
ten de ei genschappen van zout.
[DCA26301]
3. Bij machines met een kuipruit: Reinig
de kuipruit met een zachte doek of
spons die is bevochtigd met water en
een pH-neutraal reinigingsmiddel. Ge-
bruik indien nodig een hoogwaardig
kuipruitreinigingsmiddel of polish voor
motorfietsen. LET OP: Gebruik nooit
a g ressieve chemicaliën om de
kuipruit te reini gen. Daarnaast kun-
nen bepaal de reini gin gsmi ddelen
voor kunststof krassen achterlaten
op de kuipruit, dus test een reini-
g in gsmi ddel altij d eerst voor dat u
het toepast.
[DCA26310]
4. Spoel vervolgens grondig na met wa-
ter. Zorg dat u alle restanten van het
reinigingsmiddel verwijdert omdat
deze schadelijk kunnen zijn voor
kunststof onderdelen.
Na het wassen 1. Droog de machine met een zeem of vochtabsorberende doek, bij voorkeur
een microvezeldoekje.
2. Voor modellen met een aandrijfket- ting: Aandrijfketting drogen en vervol-
gens smeren om roestvorming te
voorkomen.
3. Gebruik een chroompolish om ver-
chroomde, aluminium en roestvrijsta-
len delen te laten glanzen. Vaak kunt u
thermische verkleuringen op roestvrij-
stalen uitlaatsystemen verwijderen
door deze op te poetsen.
4. Breng een corrosiewerende spray aan
op alle metalen onderdelen, inclusief
verchroomde en vernikkelde opper-
vlakken. WAARSCHUWING! Bren g
g een siliconen- of oliespray aan op
za dels, han dgrepen, ru bber voet-
steunen of ban dprofielen. An ders
wor den deze on der delen gla d,
waar door u de controle over de ma-
chine kunt verliezen. Reini g d e op-
UB5UD0D0.book Page 2 Friday, December 18, 2020 9:03 AM
11-1
11
IndexAAandrijfketting, reinigen en smeren ...... 7-24
ABS-waarschuwingslampje .................... 4-7
Accu ...................................................... 7-29
Achterbrugscharnierpunten, smeren .... 7-27BBagagebandhouders ............................ 4-34
Banden ................................................. 7-15
BC ........................................................... 3-6
Bougies, controleren............................... 7-9
Brandstof .............................................. 4-24
Brandstofverbruik, tips voor een
zuinig .................................................... 6-4CClaxonschakelaar ................................... 4-4
Contactslot/stuurslot .............................. 4-2
Controlelampje grootlicht ....................... 4-6
Controlelampjes cruise control ............... 4-6
Controlelampjes en waarschuwingslampjes ........................ 4-5
Controlelampjes richtingaanwijzers ........ 4-6
Controlelampje stabiliteitsregeling ......... 4-8
Controlelampje startblokkering............... 4-7
Cruise control ......................................... 3-1
Cruise-controlschakelaars ...................... 4-4DDe motor starten ..................................... 6-2
Diagnosestekker ................................... 10-2
Dimlichtschakelaar/ lichtsignaalschakelaar .......................... 4-3
Display, menuscherm ........................... 4-16
D-MODE ................................................. 3-3FFilterbus ................................................ 7-10
GGasgreep controleren en smeren ......... 7-25
Gelijkstroom aansluitcontact voor accessoires ........................................ 4-34
Gelijkstroom kabelstekkers voor accessoires ........................................ 4-35
Gereedschapsset ................................... 7-2
Gloeilamp van kentekenverlichting, vervangen........................................... 7-33HHoogte van het bestuurderszadel, afstellen .............................................. 4-28IIdentificatienummers ............................ 10-1
Inrijperiode.............................................. 6-1KKabels, controleren en smeren ............ 7-24
Klepspeling ........................................... 7-15
Koelvloeistof ......................................... 7-13
Koppelingshendel................................. 4-21
Kuipruit ................................................. 4-31LLuchtfilterelement ................................. 7-14MMatkleur, let op ...................................... 8-1
Middenbok en zijstandaard,
controleren en smeren ....................... 7-26
Modelinformatiesticker ......................... 10-1
Motorolie .............................................. 7-10
Motor raakt oververhit .......................... 7-36OOnderhoud ............................................. 8-1
Onderhoud en smering, periodiek.......... 7-5
Onderhoud, uitstootcontrolesysteem..... 7-3 Opbergcompartiment............................4-30
Overloopslang brandstoftank ...............4-25
PParkeren ..................................................6-5
Plaats van de onderdelen .......................2-1
Positie bestuurdersvoetsteunen,
afstellen ..............................................4-30
Problemen oplossen .............................7-34QQSS (indien aanwezig) ............................3-5RRegistratie van gegevens, voertuig .......10-2
Rem- en koppelingshendels, controleren en smeren........................7-26
Rem- en schakelpedalen, controleren en smeren........................7-25
Remhendel ............................................4-21
Remlichtschakelaars .............................7-19
Rempedaal ............................................4-22
Remregelsysteem (BC) .........................4-22
Remvloeistofniveau, controleren ..........7-20
Remvloeistof, verversen........................7-22
Richtingaanwijzerschakelaar...................4-4SSchakelaar alarmverlichting ....................4-4
Schakelen ...............................................6-3
Schakelpedaal ......................................4-21
Schokdemperunit, afstellen ..................4-33
Serienummer motorblok .......................10-1
Spanning aandrijfketting .......................7-22
Speciale kenmerken................................3-1
Specificaties............................................9-1
Stallen .....................................................8-3
Stand van het stuur, afstellen ...............4-31
UB5UD0D0.book Page 1 Friday, December 18, 2020 9:03 AM