Page 97 of 114

Periodiek onderhoud en afstelling
9-34
9
Is de voertuigaccu ontladen? Als de
voertuigaccu ontladen is, zal het
Smart-sleutelsysteem niet werken.
Laat de voertuigaccu opladen of ver-
vangen. (Zie pagina 9-28.)
Als het Smart-sleutelsysteem na controle
van de bovenstaande items nog steeds niet
werkt, laat dan een Yamaha dealer het
Smart-sleutelsysteem controleren.OPMERKINGZie Noodmodus op pagina 9-37 voor infor-
matie over het starten van de motor zonder
de Smart-sleutel.
DAU76843
Probleemoplossing stop-startsysteem
Als een probleem optreedt, controleert u
het volgende voordat u de machine naar
een Yamaha-dealer brengt.
Het controlelampje stop-startsysteem
gaat niet branden.
1. Is het contactslot ingeschakeld?
2. Is de schakelaar van het stop-startsy-
steem ingesteld op “ ”?
3. Is de motor na het starten voldoende
warmgedraaid?
4. Heeft de motor na het warmdraaien
enige tijd stationair gedraaid?5. Heeft de machine gereden met een
snelheid van 10 km/h of hoger?
Zelfs als aan de bovengenoemde voor-
waarden is voldaan, wordt het stop-start-
systeem mogelijk niet geactiveerd om
accuvermogen te sparen. In dat geval kan
gewoon met de machine worden gereden.
Daarnaast gaat het controlelampje stop-
startsysteem niet branden als het waar-
schuwingslampje motorstoring brandt.
Als het controlelampje stop-startsysteem
nog steeds niet gaat branden nadat u de
bovengenoemde zaken hebt gecontro-
leerd, laat de machine dan zo snel mogelijk
controleren door een Yamaha dealer.
Het controlelampje stop-startsysteem
gaat branden, maar de motor stopt niet
automatisch.
1. Is de machine volledig gestopt?
De motor stopt mogelijk pas automa-
tisch nadat de machine enige tijd is
gestopt. Probeer de machine volledig
tot stilstand te brengen.
2. Is er aan de gasgreep gedraaid?
De motor stopt niet automatisch als
de gasgreep niet in de volledig geslo-
ten stand staat.
Draai de gasgreep naar de volledig
gesloten stand.Als de motor nog steeds niet automatisch
stopt nadat u de bovengenoemde zaken
hebt gecontroleerd, laat de machine dan zo
snel mogelijk controleren door een Yamaha
dealer.
Nadat de motor is gestopt door het stop-
startsysteem herstart deze niet, zelfs
niet als de gasgreep wordt gedraaid.
1. Is de schakelaar van het stop-startsy-
steem ingesteld op “ ”?
Als de schakelaar van het stop-start-
systeem op “ ” wordt gezet terwijl
het stop-startsysteem is geactiveerd,
zal het stop-startsysteem worden uit-
geschakeld.
2. Is de zijstandaard omlaag gezet?
Als de zijstandaard omlaag wordt ge-
zet, wordt het stop-startsysteem ge-
deactiveerd.
3. Is de motor lange tijd uitgeschakeld
gelaten nadat deze door het stop-
startsysteem werd gestopt?
Als de motor lange tijd uitgeschakeld
wordt gelaten nadat deze door het
stop-startsysteem is gestopt, kan de
accu ontladen raken.
Als de motor nog steeds niet herstart nadat
u de bovengenoemde zaken hebt gecon-
troleerd, laat de machine dan zo snel mo-
gelijk controleren door een Yamaha dealer.
A
A
A
UBALD0D0.book Page 34 Thursday, October 1, 2020 2:14 PM
Page 98 of 114

Periodiek onderhoud en afstelling
9-35
9
DAU86350
Storingzoekschema
Controleer het
brandstofniveau in de
brandstoftank.1. Brandstof
Er is voldoende brandstof aanwezig.
Er is geen brandstof aanwezig.
Controleer de accu.
Vul brandstof bij.
De motor start niet.
Controleer de accu.
Probeer de motor te starten.4. Compressie
Er is compressie.
Er is geen compressie.
Vraag een Yamaha dealer de machine te controleren.De motor start niet.
Vraag een Yamaha dealer de machine te controleren.
De motor start niet.
Controleer de compressie.
Verwijder de bougie en
controleer de elektroden.3. Ontsteking
Veeg schoon met een droge doek en corrigeer de
elektrodenafstand of vervang de bougie(s).
Vraag een Yamaha dealer de machine te controleren.
DroogNat
Probeer de motor te starten.
De motor start niet.
Controleer de ontsteking.
Bedien de startmotor.2. Accu
De motor draait snel rond.
De motor draait langzaam rond.
De accu is in orde.Controleer de aansluitingen van de
accukabels en laad de accu zo nodig op.
UBALD0D0.book Page 35 Thursday, October 1, 2020 2:14 PM
Page 99 of 114

Periodiek onderhoud en afstelling
9-36
9
DAU86420
Motor raakt oververhit
WAARSCHUWING
DWAT1041
Verwijder de radiatorvuldop niet terwijl de motor en de koelvloeistofradiator nog heet zijn. Hete vloeistof en stoom kunnen
naar buiten spuiten en zo ernstige brandwonden veroorzaken. Wacht tot de motor is afgekoeld.
Breng een dikke doek, bijvoorbeeld een handdoek, aan over de radiatorvuldop en draai deze dan langzaam linksom tegen
de aanslag zodat de nog aanwezige druk kan ontsnappen. Druk de dop omlaag zodra het sisgeluid stopt en draai deze links-
om en verwijder d
e dop.
OPMERKINGAls geen koelvloeistof beschikbaar is, kan tijdelijk leidingwater worden gebruikt, maar dit moet wel zo snel mogelijk door de voorgeschre-
ven koelvloeistof worden vervangen.
Wacht tot de
motor is afgekoeld.
Controleer het
koelvloeistofniveau in het
reservoir en in de radiator.
Het koelvloeistofniveau is
in orde. Het koelvloeistofniveau is
laag. Controleer het
koelsysteem op lekkage.
Vraag een Yamaha dealer het
koelsysteem te controleren en te
repareren.Vul koelvloeistof bij.
(Zie OPMERKING.)
Start de motor. Vraag een Yamaha dealer het koelsysteem
te controleren en te repareren als de motor opnieuw
oververhit raakt.
Er is lekkage.
Er is geen
lekkage.
UBALD0D0.book Page 36 Thursday, October 1, 2020 2:14 PM
Page 100 of 114

Periodiek onderhoud en afstelling
9-37
9
DAU76561
Noodmodus Ook wanneer de Smart-sleutel kwijt of be-
schadigd is of als de batterij leeg is, kunt u
het contact inschakelen en de motor star-
ten. U hebt daarvoor het identificatienum-
mer van het Smart-sleutelsysteem nodig.
De machine in noodmodus gebruiken
1. Zet de machine op een veilige plaats
stil en zet het contactslot op “OFF”.
2. Druk de knop van het contactslot ge-
durende 5 seconden in totdat het con-
trolelampje van het Smart-
sleutelsysteem één keer knippert en
laat de knop vervolgens los. Herhaal
dit nog twee keer. Het controlelampje
van het Smart-sleutelsysteem gaat
gedurende drie seconden branden
om de overgang naar de noodmodus
aan te geven.3. Voer nadat het controlelampje van het
Smart-sleutelsysteem is uitgegaan
het identificatienummer als volgt in.4. Het invoeren van het identificatienum-
mer vindt plaats door het aantal knip-
persignalen van het controlelampje
van het Smart-sleutelsysteem te tel-
len.
In het volgende voorbeeld is het iden-
tificatienummer 123456:
Druk de knop in en houd deze inge-
drukt.
↓
Het controlelampje van het Smart-
sleutelsysteem zal gaan knipperen.
↓
Laat de knop los nadat het controle-
lampje van het Smart-sleutelsysteem
één keer heeft geknipperd.
↓
Het eerste cijfer van het identificatie-
nummer is ingesteld als “1”.
↓
Druk de knop nogmaals in en houd
deze ingedrukt.
↓
1. Controlelampje Smart-
sleutelsysteem “ ”
1. Identificatienummerkaart
1
868588
1
UBALD0D0.book Page 37 Thursday, October 1, 2020 2:14 PM
Page 101 of 114

Periodiek onderhoud en afstelling
9-38
9
Laat de knop los nadat het controle-
lampje van het Smart-sleutelsysteem
twee keer heeft geknipperd.
↓
Het tweede cijfer is ingesteld als “2”.
↓
Herhaal de bovenstaande procedure
totdat alle cijfers van het identificatie-
nummer zijn ingesteld. Het controle-
lampje van het Smart-sleutelsysteem
knippert gedurende 10 seconden als
het juiste identificatienummer is inge-
voerd.
OPMERKINGIn de volgende situaties wordt de noodmo-
dus uitgeschakeld en knippert het controle-
lampje van het Smart-sleutelsysteem snel
gedurende 3 seconden. Begin in dat geval
opnieuw vanaf stap 2.
Als de knop gedurende 10 seconden
niet wordt bediend tijdens het invoer-
proces voor het identificatienummer.
Als u het controlelampje van het
Smart-sleutelsysteem negen keer of
meer laat knipperen.Het identificatienummer is niet correct
ingevoerd.
5. Druk terwijl het controlelampje van het
Smart-sleutelsysteem brandt de knop
nogmaals in om de toegang tot de
noodmodus te voltooien. Het contro-
lelampje van het Smart-sleutelsy-
steem gaat eerst uit en vervolgens
weer gedurende ongeveer 4 secon-
den aan.
6. Zet terwijl het controlelampje van het
Smart-sleutelsysteem brandt het con-
tactslot op “ON”. De machine kan nu
normaal worden gebruikt.
UBALD0D0.book Page 38 Thursday, October 1, 2020 2:14 PM
Page 102 of 114

Verzorging en stalling van de motorfiets
10-1
10
DAU37834
Matkleur, let opLET OP
DCA15193
Sommige modellen zijn uitgerust met
matkleurige onderdelen. Raadpleeg een
Yamaha dealer voor advies over wat
voor producten gebruikt moeten worden
om het voertuig te reinigen. Het gebruik
van een borsteltje, chemische produc-
ten of reinigingsmiddelen tijdens het rei-
nigen van deze onderdelen kan het
oppervlak bekrassen of beschadigen.
Ook was moet niet worden aangebracht
op een van de matkleurige onderdelen.
DAU83443
OnderhoudRegelmatige grondige reiniging van de ma-
chine zorgt niet alleen voor een fraaier uiter-
lijk, maar verbetert ook de prestaties van de
machine en de levensduur van veel onder-
delen. Door de machine te wassen, reini-
gen en op te poetsen kunt u ook regelmatig
de conditie ervan inspecteren. Was de ma-
chine telkens na een rit in de regen of dicht
bij de zee, aangezien zout bijtend is voor
metalen.OPMERKINGIn gebieden met vorst en sneeuwval
kan zout worden gestrooid op wegen
als middel tegen gladheid. Dit zout
kan tot in de lente op de weg blijven
liggen, dus was de onderkant en
chassisonderdelen telkens na een rit
in deze gebieden.
Originele Yamaha verzorgings- en on-
derhoudsproducten worden onder de
merknaam YAMALUBE verkocht in
vele markten wereldwijd.
Raadpleeg uw Yamaha dealer voor
extra reinigingstips.
LET OP
DCA26280
Onjuiste reiniging kan resulteren in cos-
metische en mechanische schade. Ge-
bruik geen:
hogedrukreinigers of stoomreini-
gers. Water onder hoge druk kan
wiellagers, remmen, versnellings-
bakafdichtingen en elektrische on-
derdelen binnendringen en schade
veroorzaken. Vermijd reinigingsap-
paratuur die gebruikmaakt van
hoge druk, zoals autowasserettes.
agressieve chemische stoffen in-
clusief sterke, bijtende wielreini-
gingsmiddelen, vooral bij
spaakwielen of magnesium wielen.
agressieve chemische stoffen,
schurende reinigingsmi
ddelen of
was op onderdelen met een matte
afwerking. Borstels kunnen kras-
sen en beschadigingen veroorza-
ken op de matte afwerking, gebruik
alleen een zachte spons of hand-
doek.
doeken, sponzen of borstels met
resten van schurende reinigings-
middelen of agressieve chemische
UBALD0D0.book Page 1 Thursday, October 1, 2020 2:14 PM
Page 103 of 114

Verzorging en stalling van de motorfiets
10-2
10
stoffen zoals oplosmiddelen, benzi-
ne, roestverwijderaars, remvloei-
stof, antivries etc.
Voor het wassen
1. Plaats de machine buiten direct zon-
licht en laat deze afkoelen. Dit helpt
watervlekken te voorkomen.
2. Zorg dat alle doppen, kappen, elektri-
sche koppelingen en stekkers stevig
zijn gemonteerd.
3. Dek de uitlaatdemper af met een plas-
tic zak en een stevig elastiek.
4. Zet hardnekkige vlekken van bijvoor-
beeld insecten of vogelpoep enkele
minuten in de week met een natte
doek.
5. Verwijder vuil en olievlekken met een
hoogwaardig ontvettingsmiddel en
een kunststof borstel of spons. LET
OP: Gebruik geen ontvettingsmid-
del op gedeelten die gesmeerd
moeten worden, zoals afdichtingen,
pakkingen en wielassen. Volg de in-
structies bij het product.
[DCA26290]
Wassen
1. Spoel eventueel ontvettingsmiddel af
en spuit de machine na met een tuin-
slang. Gebruik niet meer waterdruk
dan nodig is. Spuit water niet recht-streeks in de uitlaatdemper, het in-
strumentenpaneel, de luchtinlaat of
andere binnengedeelten zoals op-
bergcompartimenten onder het zadel.
2. Was de machine met een hoogwaar-
dig autowasmiddel gemengd met
koud water en een zachte, schone
doek of spons. Gebruik een oude tan-
denborstel of kunststof borstel om op
moeilijk bereikbare plaatsen te ko-
men. LET OP: Gebruik koud water
als het voertuig is blootgesteld aan
zout. Warm water vergroot de bij-
tende eigenschappen van zout.
[DCA26301]
3. Bij machines met een kuipruit: Reinig
de kuipruit met een zachte doek of
spons die is bevochtigd met water en
een pH-neutraal reinigingsmiddel. Ge-
bruik indien nodig een hoogwaardig
kuipruitreinigingsmiddel of polish voor
motorfietsen. LET OP: Gebruik nooit
agressieve chemicaliën om de
kuipruit te reinigen. Daarnaast kun-
nen bepaalde reinigingsmiddelen
voor kunststof krassen achterlaten
op de kuipruit, dus test een reini-
gingsmiddel altijd eerst voordat u
het toepast.
[DCA26310]
4. Spoel vervolgens grondig na met wa-
ter. Zorg dat u alle restanten van het
reinigingsmiddel verwijdert omdat
deze schadelijk kunnen zijn voor
kunststof onderdelen.
Na het wassen
1. Droog de machine met een zeem of
vochtabsorberende doek, bij voorkeur
een microvezeldoekje.
2. Voor modellen met een aandrijfket-
ting: Aandrijfketting drogen en vervol-
gens smeren om roestvorming te
voorkomen.
3. Gebruik een chroompolish om ver-
chroomde, aluminium en roestvrijsta-
len delen te laten glanzen. Vaak kunt u
thermische verkleuringen op roestvrij-
stalen uitlaatsystemen verwijderen
door deze op te poetsen.
4. Breng een corrosiewerende spray aan
op alle metalen onderdelen, inclusief
verchroomde en vernikkelde opper-
vlakken. WAARSCHUWING! Breng
geen siliconen- of oliespray aan op
zadels, handgrepen, rubber voet-
steunen of bandprofielen. Anders
worden deze onderdelen glad,
waardoor u de controle over de ma-
chine kunt verliezen. Reinig de op-
UBALD0D0.book Page 2 Thursday, October 1, 2020 2:14 PM
Page 104 of 114
![YAMAHA NMAX 125 2021 Instructieboekje (in Dutch) Verzorging en stalling van de motorfiets
10-3
10
pervlakken van deze onderdelen
grondig voordat u met de machine
gaat rijden.
[DWA20650]
5. Behandel rubber, vinyl en ongelakte
kunststof onderdelen me YAMAHA NMAX 125 2021 Instructieboekje (in Dutch) Verzorging en stalling van de motorfiets
10-3
10
pervlakken van deze onderdelen
grondig voordat u met de machine
gaat rijden.
[DWA20650]
5. Behandel rubber, vinyl en ongelakte
kunststof onderdelen me](/manual-img/51/51070/w960_51070-103.png)
Verzorging en stalling van de motorfiets
10-3
10
pervlakken van deze onderdelen
grondig voordat u met de machine
gaat rijden.
[DWA20650]
5. Behandel rubber, vinyl en ongelakte
kunststof onderdelen met een daar-
voor geschikt verzorgingsmiddel.
6. Werk kleine lakbeschadigingen door
steenslag en dergelijke bij.
7. Behandel alle gelakte oppervlakken
met een niet-schurende was of ge-
bruik een detailspray voor motorfiet-
sen.
8. Start na de reinigingsbeurt de motor
en laat deze enkele minuten stationair
draaien om eventueel resterend vocht
op te laten drogen.
9. Bij condensatievorming in de kop-
lamplens start u de motor en zet u de
koplamp aan om het vocht te verwij-
deren.
10. Laat de machine volledig drogen
voordat u deze stalt of afdekt.LET OP
DCA26320
Breng geen was aan op rubber of
ongelakte kunststof onderdelen.
Gebruik geen schurende poetsmid-
delen omdat deze de lak aantasten.Gebruik sprays en was altijd spaar-
zaam. Veeg restanten na gebruik
weg.
WAARSCHUWING
DWA20660
Verontreiniging van de remmen of ban-
den kan leiden tot verlies van de controle
over de machine.
Zorg dat er geen smeermiddel of
was op de remmen en banden is
achtergebleven.
Was de banden indien nodig met
warm water en een mild reinigings-
middel.
Reinig de remschijven en -blokken
zo nodig met een remmenreiniger
of aceton.
Test de remwerking en het wegge-
drag van de machine in bochten
voordat u met hoge snelhe
den gaat
rijden.
DAU83472
StallenStal de machine altijd op een koele, droge
plaats. Bescherm de machine zo nodig te-
gen stof met een ademend dekkleed. Zorg
dat de motor en het uitlaatsysteem zijn af-
gekoeld voordat u de machine afdekt. Als
de machine vaak wekenlang niet wordt ge-
bruikt, wordt aanbevolen om na elke tank-
beurt een hoogwaardige
brandstofstabilisator te gebruiken.LET OP
DCA21170
Als het voertuig wordt gestald in
een slecht geventileerde ruimte of
in vochtige toestand wordt afge-
dekt met een hoes of een dekzeil,
zullen water en vocht kunnen bin-
nendringen en roestvorming ver-
oorzaken.
Voorkom corrosie door de machine
niet te stallen in een vochtige kel-
der, een stal (i.v.m. de aanwezig-
heid van ammoniakdamp) en in een
opslagruimte voor sterke chemica-
liën.Langdurige stalling
Voordat u de machine langdurig stalt (60
dagen of langer):
UBALD0D0.book Page 3 Thursday, October 1, 2020 2:14 PM