703-1. BEDIENING
Handleiding Supra_NL (vanaf productiedatum nov. 2020)
De meeste menu-items op het regeldis-
play kunnen als commando worden uit-
gesproken.
Functies van andere menu's kunnen
ook als commando's worden uitgespro-
ken.
Bepaalde items uit een lijst, zoals tele-
foonboekcontacten, kunnen ook wor-
den geselecteerd met het
spraakcommandosystee m. Spreek de
items daarbij exact uit zoals ze in de
desbetreffende lijst worden weergege-
ven.
Het volgende wordt weergegeven
bovenaan het regeldisplay:
• Bepaalde mogelijke commando's voor het weergegeven menu.
• Bepaalde mogelijke commando's uit andere menu's.
• Spraakherkenningstatus.
• Versleutelde verbinding niet beschikbaar.
De commando's voor de menu-items
worden uitgesproken zodra ze worden
geselecteerd met de controller.
1 Schakel indien nodig de geluids-
weergave van het entertain-
mentsysteem in. 2
Druk op de toets op het
stuurwiel.
3 ›Media and radio‹ (media en radio)
4 ›Sound‹ (geluid)
• Om spraakcommando's te laten voorlezen zegt u: ›Voice commands‹
(spraakcommando's).
• Informatie over het spraakcomman- dosysteem laten voorlezen: ›Gene-
ral information on voice control‹
(algemene informatie over spraak-
bediening).
• Instructies voor het weergegeven
menu laten voorlezen: ›Help‹.
Gebruik het spraakcommandosysteem
niet voor noodopr oepen. Een stresssi-
tuatie kan gevolgen hebben voor de uit-
spraak en het stemniveau van een
persoon. Daardoor kan het maken van
de telefoonverbinding meer tijd kosten
dan nodig is.
Gebruik in plaats daarvan de toets SOS
bij de binnenspiegel, zie blz. 359.
U kunt instellen of het systeem de stan-
daard systeemmeldingen of een korte
variant daarvan gebruikt.
Als de korte variant is geselecteerd,
worden de systeemmeldingen beknopt
weergegeven.
Mogelijke commando's
Algemeen
Mogelijke commando's weergeven
Voorbeeld: oproepen van geluidsin-
stellingen
Hulp bij het spra akcommandosysteem
Informatie voor noodoproepen Instellingen
Instellen van de spraakdialoog
Supra_OM_General_OM99X84E_1_2011.book Page 70 Thursday, October 8, 2020 9:53 AM
71
3
3-1. BEDIENING
BEDIENING
Handleiding Supra_NL (vanaf productiedatum nov. 2020)
Via Toyota Supra Command:
1
“My Vehicle” (mijn auto)
2 “System settings” (systeeminstellin-
gen)
3 “Language” (taal)
4 “Voice control:” (spraakbediening:)
5 Selecteer de gewenste instelling.
Het is mogelijk om een nieuw spraak-
commando te geven als het spraak-
commandosysteem nog bezig is met
het verwerken van uw vorige spraak-
commando. Deze functie kan worden
uitgeschakeld als het verwerken van de
spraakcommando's vaker dan gewenst
wordt afgebroken, bijvoorbeeld door
omgevingsgeluiden of gesprekken op
de achtergrond.
Via Toyota Supra Command:
1 “My Vehicle” (mijn auto)
2 “System settings” (systeeminstellin-
gen)
3 “Language” (taal)
4 “Speaking during voice output”
(spreken tijdens de spraakweer-
gave)
Online spraakverwerking maakt het
gebruik van de dicteerfunctie mogelijk,
vergemakkelijkt de natuurlijke invoer
van bestemmingen en verbetert de
kwaliteit van spraakherkenning. Om
deze functie te gebruiken worden gege-
vens via een versleutelde verbinding
naar een provider van een dienst
gestuurd en daar lokaal opgeslagen. Via Toyota Supra Command:
1
“My Vehicle” (mijn auto)
2 “System settings” (systeeminstellin-
gen)
3 “Language” (taal)
4 “Server speech recognition”
(spraakherkenning via server)
Draai de volumeknop tijdens de
gesproken aanwijzingen totdat het
gewenste volume is bereikt.
• De volume-instelling blijft behouden, zelfs als u het volume van andere
audiobronnen wijzigt.
• De volume-instelling wordt opgesla- gen voor het op dat moment
gebruikte bestuurdersprofiel.
• Bepaalde geluiden kunnen worden gedetecteerd en kunnen tot proble-
men leiden. Houd portieren en ruiten
gesloten.
• Lawaai van passagiers of de achter- bank kan het syst eem hinderen.
Houd achtergrondgeluiden in de
auto gedempt terwijl u spreekt.
• Sterke accenten kunnen voorkomen
dat spraakherkenning correct werkt.
Spreek luid en duidelijk.
Spreken tijdens de spraakweergave
Online spraakverwerking
Regelen van het volume
Beperkingen van het systeem
Supra_OM_General_OM99X84E_1_2011.book Page 71 Thursday, October 8, 2020 9:53 AM
77
3
3-1. BEDIENING
BEDIENING
Handleiding Supra_NL (vanaf productiedatum nov. 2020)
• Agendagegevens, zoals gesproken
herinneringen.
• Inloggegevens.
Het wissen van gegevens kan maxi-
maal 15 minuten duren.
Het wissen van gegevens is uitsluitend
mogelijk bij stilstaande auto.
Volg de instructies op het regeldisplay.
Via Toyota Supra Command:
1 “My Vehicle” (mijn auto)
2 “System settings” (systeeminstellin-
gen)
3 “Data privacy” (gegevensbescher-
ming)
4 “Delete personal data” (persoon-
lijke gegevens wissen)
5 “Delete personal data” (persoon-
lijke gegevens wissen)
6 OK
7 Verlaat en vergrendel de auto.
Het wissen is na 15 minuten voltooid.
Als niet alle gegevens zijn gewist, her-
haal dan indien nodig de wisprocedure.
Schakel de Drive Ready-modus in om
het wissen van de gegevens af te bre-
ken. In de bestuurdersprofielen kunnen per-
soonlijke instellingen van verschillende
bestuurders worden opgeslagen en
desgewenst worden opgeroepen.
Er zijn drie profielen beschikbaar
waarin persoonlijke voorkeursinstellin-
gen voor de auto kunnen worden opge-
slagen. Elke afstandsbediening is
gekoppeld aan één van deze bestuur-
dersprofielen.
Wanneer de auto wordt ontgrendeld
met een afstandsbediening, wordt het
daaraan toegewezen bestuurderspro-
fiel geactiveerd. Alle
in het bestuurders-
profiel opgeslagen instellingen worden
automatisch toegepast.
Als er meerdere bestuurders met een
eigen afstandsbediening zijn, wordt de
auto bij het ontgrendelen ingesteld op
hun persoonlijke instellingen. Deze
instellingen worden ook hersteld nadat
de auto is gebruikt door iemand met
een andere afstandsbediening.
Wijzigingen in instellingen worden auto-
matisch opgeslagen in het op dat
moment gebruikte bestuurdersprofiel.
Als een ander bestuurdersprofiel wordt
geselecteerd via Toyota Supra Com-
mand, worden de daarin opgeslagen
instellingen automatisch toegepast. Het
nieuwe bestuurdersprofiel wordt toege-
wezen aan de afstandsbediening die
momenteel wordt gebruikt.
Voorwaarden voor werking
Gegevens wissen
Het wissen afbrekenBestuurdersprofielen
Principe
Algemeen
Supra_OM_General_OM99X84E_1_2011.book Page
77 Thursday, October 8, 2020 9:53 AM
83
3
3-1. BEDIENING
BEDIENING
Handleiding Supra_NL (vanaf productiedatum nov. 2020)
Via Toyota Supra Command:
1
“My Vehicle” (mijn auto)
2 “System settings” (systeeminstellin-
gen)
3 “Mobile devices” (mobiele appara-
ten)
4 “Connect new device” (verbind
nieuw apparaat)
5 Selecteer de volgende functies:
• “Telephone” (telefoon)
• “Bluetooth audio”
• “Apps”
• “Apple CarPlay”
• “Screen Mirroring”
De Bluetooth-naam van de auto wordt weer-
gegeven op het regeldisplay.
6 Zoek op het mobiele apparaat naar
Bluetooth-apparaten in de omge-
ving.
De Bluetooth-naam van de auto wordt weer-
gegeven op het scherm van het mobiele
apparaat.
Selecteer de Bluetooth-naam van de auto.
7Afhankelijk van het mobiele appa-
raat wordt een controlenummer
weergegeven of moet u zelf het
controlenummer invoeren.
• Vergelijk het controlenummer dat op
het regeldisplay wordt weergegeven
met het controlenummer op het
scherm van het apparaat.
Bevestig het controlenummer op het appa-
raat en op het regeldisplay.
• Voer hetzelfde controlenummer in op het apparaat en via Toyota Supra
Command en bevestig vervolgens.
Het apparaat is verbonden en wordt weerge-
geven in de apparatenlijst, zie blz. 87
Er kunnen zich gevallen voordoen
waarin het mobiele apparaat niet functi-
oneert zoals verwacht, hoewel aan alle
voorwaarden is voldaan en alle nood-
zakelijke stappen in de juiste volgorde
zijn uitgevoerd. Desalniettemin functio-
neert het mobiele apparaat niet zoals
verwacht.
In dergelijke gevallen kan de volgende
uitleg hulp bieden:
Waarom kan de mobiele telefoon niet
worden gekoppeld of verbonden?
• Er zijn te veel Bluetooth-apparaten gekoppeld aan de mobiele telefoon
of de auto.
Verwijder in de auto de Bluetooth-koppelin-
gen met andere apparaten.
Verwijder alle bekende Bluetooth-koppelin-
gen uit de apparatenlijst op de mobiele tele-
foon en laat deze vervolgens naar nieuwe
apparaten zoeken.
• De mobiele telefoon bevindt zich in de energiebesparingsmodus of de
batterij is bijna leeg.
Laad de mobiele telefoon op.
Waarom reageert de mobiele telefoon
niet meer?
• De applicaties op de mobiele tele-foon werken niet meer.
Schakel de mobiele telefoon uit en weer in.
• Omgevingstemperatuur te hoog of te laag om de mobiele telefoon te
bedienen.
Stel de mobiele telefoon niet bloot aan
extreme omgevingsomstandigheden.
Het mobiele apparaat koppelen
aan de autoVeelgestelde vragen
Supra_OM_General_OM99X84E_1_2011.book Page 83 Thursday, October 8, 2020 9:53 AM
85
3
3-1. BEDIENING
BEDIENING
Handleiding Supra_NL (vanaf productiedatum nov. 2020)
Houd bij het aansluiten rekening met
het volgende:
• Steek de stekker niet geforceerd in
de USB-aansluiting.
• Gebruik een flexibele adapterkabel.
• Bescherm het USB-apparaat tegen beschadiging.
• Vanwege de grote verscheidenheid
van USB-apparaten die op de markt
verkrijgbaar zijn, is het mogelijk dat
bepaalde apparaten niet in de auto
werken.
• Stel de USB-apparaten niet bloot aan extreme omgevingsomstandig-
heden zoals hoge temperaturen.
Raadpleeg de gebruiksaanwijzing
van het apparaat.
• Vanwege de grote verscheidenheid van compressietechnieken kunnen
op het USB-apparaat opgeslagen
mediabestanden niet altijd correct
worden afgespeeld.
• Voor een correcte overdracht van de
opgeslagen gegevens dient een
USB-apparaat niet te worden opge-
laden via de accessoireaansluiting
van de auto terwijl het ook op de
USB-aansluiting is aangesloten.
• Voor het gebruik van bepaalde func-
ties van USB-apparaten zijn instellin-
gen op het USB-apparaat nodig. Zie
de gebruiksaanwijzing van het appa-
raat.
Ongeschikte USB-apparaten:
• USB-harddisks.
• USB-hubs.
• USB-geheugenkaartlezer met meer- dere ingangen.
• HFS-geformatteerde USB-appara- ten.
• Apparaten zoals ventilatoren of lam- pen. Een apparaat dat compatibel is met de
USB-aansluiting.
Het USB-apparaat wordt weergegeven
in de apparatenlijst, zie blz. 87.
*: indien aanwezig
Met CarPlay kunnen bepaalde functies
van een compatibele Apple iPhone
worden bediend via Siri-spraakbedie-
ning en met behulp van Toyota Supra
Command.
• Compatibele iPhone.
iPhone 5 of hoger met iOS 7.1 of hoger.
• Bijbehorend contract mobiele provi-
der.
• Bluetooth, WLAN en Siri-spraakbe-
diening zijn geactiveerd op de
iPhone.
• Inschrijven voor de Toyota Supra
Connect-service: voorbereiding
Apple CarPlay.Voorwaarden voor werking
Een apparaat aansluiten
Voorbereiding Apple CarPlay*
Principe
Voorwaarden voor werking
Supra_OM_General_OM99X84E_1_2011.book Page
85 Thursday, October 8, 2020 9:53 AM
113
3
3-1. BEDIENING
BEDIENING
Handleiding Supra_NL (vanaf productiedatum nov. 2020)
Veiligheidsaanwijzingen
WAARSCHUWING
Gebruik een veiligheidsgordel nooit voor
meer dan één persoon tegelijk. Anders
kan het beschermende effect van de vei-
ligheidsgordel niet langer gegarandeerd
worden. Er bestaat een kans op (ernstig)
letsel. Gebruik een ve
iligheidsgordel nooit
voor meer dan één persoon tegelijk. Laat
baby's en kinderen nooit meerijden op de
schoot van een andere inzittende. Gebruik
voor een baby of kind altijd een geschikt
baby- of kinderzitje.
WAARSCHUWING
De veiligheidsgordels bieden mogelijk
beperkte of zelfs helemaal geen bescher-
ming als ze niet op de juiste manier wor-
den gedragen. Het niet op de juiste manier
dragen van een veiligheidsgordel kan tot
extra letsel leiden, bijvoorbeeld bij een
ongeval of remmen en uitwijkmanoeuvres.
Er bestaat een kans op (ernstig) letsel.
Zorg ervoor dat alle inzittenden hun veilig-
heidsgordel op de juiste manier dragen.
WAARSCHUWING
Veiligheidsgordels zijn ontworpen om
tegen het skelet van het lichaam te rusten
en moeten respectievelijk laag over de
voorkant van het bekken worden gedra-
gen, of tegen het bekken, de borst en de
schouders aan liggen. Laat het heupge-
deelte van de gordel niet over de buik
lopen.
Om de bescherming te bieden waarvoor
ze zijn ontworpen, moeten de veiligheids-
gordels zo worden afgesteld dat ze zo
strak mogelijk om het lichaam zitten, zon-
der dat het oncomfortabel wordt. Een
losse gordel zal de bescherming van de
drager in hoge mate beperken.
WAARSCHUWING
Zorg ervoor dat de band van de veilig-
heidsgordel niet in contact komt met
poetsmiddelen, oliën of chemicaliën, en
met name met accuzuur. Gebruik voor het
reinigen alleen een milde zeepoplossing.
Vervang de veiligheidsgordel als de band
gerafeld of beschadigd is of vuil geworden
is. Veiligheidsgordels mogen niet gedraaid
gedragen worden. Een veiligheidsgordel
mag maar door één inzittende worden
gebruikt; het is verboden om een kind bij
een inzittende op schoot te laten meerij-
den, dus ook niet met de gordel om het
kind heen.
De complete veiligheidsgordel moet wor-
den vervangen als hij bij een ernstig onge-
val werd gedragen, zelfs als er geen
schade zichtbaar is.
WAARSCHUWING
Er mogen geen wijzigingen worden aange-
bracht of toevoegingen worden gedaan
door de gebruiker waardoor de verstelme-
chanismen een te losse gordel niet meer
strak kunnen trekken of de veiligheidsgor-
del niet meer kan worden versteld om hem
strak te trekken.
WAARSCHUWING
Als de rugleuning achter niet is vergren-
deld, kan het beschermende effect van de
middelste veiligheids gordel niet worden
gegarandeerd. Er bestaat een kans op
(ernstig) letsel. Vergrendel de buitenste
rugleuningen achter wanneer de middelste
veiligheidsgordel wordt gebruikt.
Supra_OM_General_OM99X84E_1_2011.book Page 113 Thursday, October 8, 2020 9:53 AM
117
3
3-1. BEDIENING
BEDIENING
Handleiding Supra_NL (vanaf productiedatum nov. 2020)
• Trek de aan de gordel bevestigde
gesp over het lichaam en druk hem
in de gordelsluiting totdat u een ‘klik-
geluid’ hoort.
• Het is zeer belangrijk de gordel op de juiste lengte af te stellen. Trek,
om het heupgedeelte van de gordel
te verstellen en te controleren of de
gesp goed is vastgeklikt in de gor-
delsluiting, de schoudergordel
omhoog totdat het heupgedeelte van
de gordel strak zit.
• De lengte van het diagonale schou-
dergedeelte past zich automatisch
aan om u bewegingsvrijheid te
geven.
• Druk op de knop op de gordelsluiting om de veiligheidsgordel los te
maken.
1 Bevestig de veiligheidsgordel door
hem langzaam over de schouder en
het bekken te leiden.
2 Steek de gesp van de veiligheids-
gordel in de gordelsluiting. De gesp
moet hoorbaar vastklikken in de
gordelsluiting. 1
Houd de veiligheidsgordel stevig
vast.
2 Druk op de rode knop op de gordel-
sluiting.
3 Begeleid de veiligheidsgordel terug
in het oprolmechanisme.
De waarschuwing voor de veiligheids-
gordels wordt geactiveerd wanneer de
bestuurdersgordel niet is vastgemaakt.
Bij sommige landspecificaties is de
waarschuwing voor de veiligheidsgor-
del ook actief als de voorpassagiers-
gordel niet is vastgemaakt terwijl er
zware voorwerpen op de voorpassa-
giersstoel liggen.
Verstellen van veiligheidsgor-
dels die automatisch oprollen
Vastmaken van de veiligheids-
gordel
Losmaken van de veiligheids-
gordel
Waarschuwing veiligheids-
gordel voor bestuurders- en
voorpassagiersstoel
Algemeen
Weergave op het instrumentenpaneel
Er wordt een voertuigmelding
weergegeven. Controleer of de
veiligheidsgordel op de juiste
manier is vastgemaakt.
Supra_OM_General_OM99X84E_1_2011.book Page 117 Thursday, October 8, 2020 9:53 AM
1303-1. BEDIENING
Handleiding Supra_NL (vanaf productiedatum nov. 2020)
Er is een bevestigingspunt aanwezig
voor de bovenste bevestigingsgordel
van ISOfix-baby- en kinderzitjes.
1 Plaatsingsrichting
2 Hoofdsteunen
3 Haak voor de bovenste bevesti-
gingsgordel
4 Bevestigingspunt/-oog
5 Vloer van de auto
6 Stoel
7 Bovenste bevestigingsgordel 1
Open het kapje van het bevesti-
gingspunt.
2 Leid de bovenste bevestigingsgor-
del over de hoofdsteun naar het
bevestigingspunt.
3 Bevestig de haak van de bevesti-
gingsgordel aan het bevestigings-
punt.
4 Trek de bevestigingsgordel strak.
Geleiden van de bevestigings-
gordelBevestigen van de bovenste
bevestigingsgordel aan het
bevestigingspunt
WAARSCHUWING
Personen die op de achterstoelen zitten
kunnen bij een ongeval in aanraking
komen met de gespannen bevestigings-
band van het baby- of kinderzitje op de
voorpassagiersstoel. Er bestaat een kans
op (ernstig) letsel. Vervoer geen personen
op de achterstoel achter de voorpassa-
giersstoel als er een baby- of kinderzitje is
geplaatst.
Supra_OM_General_OM99X84E_1_2011.book Page 130 Thursday, October 8, 2020 9:53 AM