42
► Automatische transmissie of keuzeschakelaar: trap het rempedaal in terwijl stand P geselecteerd is.► Zet het contact AAN door op de knop “START/STOP” te drukken.Neem contact op met een erkende Toyota-dealer of Toyota-hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige als het probleem na het opnieuw initialiseren niet is verholpen.
Centrale vergrendeling
Handbediend
► Druk op deze toets om de auto van binnenuit te vergrendelen/ontgrendelen (portieren, achterklep of achterdeuren). Ter bevestiging van de centrale vergrendeling van de auto gaat dit controlelampje branden.
WARNI NG
De centrale vergrendeling werkt niet als een van de portieren/achterdeuren of de achterklep is geopend.
NOTIC E
Bij vergrendelen/inschakelen van de supervergrendeling van buitenafAls de auto wordt vergrendeld of de supervergrendeling wordt ingeschakeld van buitenaf, knippert het controlelampje en wordt de toets uitgeschakeld.► Trek, na normaal vergrendelen, aan een van de bedieningselementen van het portier/de deur in de auto om de auto te ontgrendelen.► Als de supervergrendeling is ingeschakeld, moet de auto worden ontgrendeld met de afstandsbediening, “Smart Entry & Start” of de geïntegreerde sleutel.
WARNI NG
Als u met vergrendelde portieren rijdt, kan het voor de hulpdiensten in een noodgeval moeilijker zijn om zich toegang tot de auto te verschaffen.
NOTIC E
Druk bij het vervoeren van een extra grote lading (geopende achterklep of achterdeuren) op de toets om alleen de cabinedeuren te vergrendelen.
NOTIC E
Druk bij het vervoeren van een extra grote lading (geopende achterklep of achterdeuren) op de toets om alleen de voor- en achterportieren (schuifdeuren) te vergrendelen.
43
Toegang
2
NOTIC E
Bij het van binnenuit vergrendelen worden de buitenspiegels niet ingeklapt.Centrale vergrendeling van binnenuit werkt niet als een van de portieren is geopend (aangegeven door een mechanisch geluid afkomstig van de sloten).Wanneer de achterklep of achterdeuren zijn geopend, worden alleen de overige portieren vergrendeld (de toets licht niet op).
Automatisch (beveiliging
tegen carjacking)
De portieren en de achterklep of achterdeuren kunnen tijdens het rijden (bij een snelheid van meer dan 10 km/h) automatisch worden vergrendeld.Uitschakelen/weer inschakelen van deze functie (standaard ingeschakeld):► Druk op de toets totdat een geluidssignaal
te horen is en/of een melding op het scherm verschijnt.
Vergrendelen/ontgrendelen
van de laadruimte
NOTIC E
Deze toets werkt niet wanneer de auto van buitenaf is vergrendeld of de supervergrendeling is ingeschakeld (met de sleutel, afstandsbediening of Smart Entry & Start, afhankelijk van de uitrusting) of als een van de portieren/deuren nog open is.
Automatisch
De laadruimte is tijdens het rijden altijd vergrendeld.
NOTIC E
Ga naar een erkende Toyota-dealer of Toyota-hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige om de automatische
vergrendeling uit te schakelen.
Handmatig
► Druk op deze knop om de auto te vergrendelen (het controlelampje gaat branden)/ontgrendelen (het controlelampje dooft) met de volledige ontgrendeling geactiveerd.► Druk op deze knop om de laadruimte te vergrendelen (het controlelampje gaat branden)/ontgrendelen (het controlelampje dooft) met de selectieve ontgrendeling geactiveerd.
WARNI NG
Als u met vergrendelde portieren rijdt, kan het voor de hulpdiensten in een noodgeval moeilijker zijn om zich toegang tot de auto te verschaffen.
44
NOTIC E
Het controlelampje dooft wanneer één of meer deuren van de laadruimte worden ontgrendeld.Wanneer het contact UIT staat en de auto volledig is vergrendeld, dooft het controlelampje om energie te sparen.
Elektrisch bedienbare
schuifdeur(en)
Dankzij de portiergrepen aan de buiten- en binnenzijde en de schakelaars in het interieur kunnen de schuifdeuren elektrisch worden bediend.Het openen en sluiten van de deuren gaat gepaard met een geluidssignaal.
Openen
Met de handgreep aan de buiten- of
binnenzijde
► Trek, terwijl de deur is ontgrendeld, aan de handgreep en laat deze los om het openen van de deur te starten. Trek nogmaals aan
de handgreep om de richting waarin de deur beweegt om te keren.
Met de afstandsbediening
► Houd, terwijl de deur is ontgrendeld, deze toets ingedrukt totdat de desbetreffende schuifdeur is geopend. ► Druk nogmaals op deze toets om de deur in de tegenovergestelde richting te laten bewegen.
NOTIC E
De toetsen van de afstandsbediening zijn niet actief als het contact AAN staat.
Met de schakelaar(s) op de portierstijl
Met de schakelaar(s) voorin
► Druk, terwijl volledige ontgrendeling is geactiveerd en het kinderslot is uitgeschakeld, op de toets van de deur die u wilt openen om de auto te ontgrendelen en het openen van een deur te starten.► Druk, terwijl selectieve ontgrendeling is geactiveerd, op de toets van de deur die
u wilt openen om alleen de laadruimte te ontgrendelen en het openen van een deur te starten.
46
Algemene aanbevelingen
voor de schuifdeuren
WARNI NG
Bedien de deuren alleen als de auto stilstaat.We raden u voor uw eigen veiligheid en die van uw passagiers en voor een juiste werking van de deuren ten zeerste aan niet met een open deur te rijden.Controleer altijd of het veilig is om de deur te bedienen en zorg er met name voor dat kinderen en dieren zich niet zonder toezicht in de buurt van de bedieningselementen van de deuren bevinden.U wordt hierop geattendeerd door een geluidssignaal, een waarschuwingslampje “open deur” en een melding op het scherm. Neem contact op met een erkende Toyota-dealer of Toyota-hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige als u deze
waarschuwing wilt uitschakelen.Vergrendel de auto als u gebruikmaakt van een wasstraat.
WARNI NG
Zorg er vóór het openen of sluiten en tijdens het bewegen van de deuren voor dat er zich geen personen, dieren of objecten bevinden in de deuropening of op een andere plaats waar de gewenste beweging gehinderd wordt, in of buiten de auto.Het niet opvolgen van dit advies kan leiden tot letsel of schade als een persoon of object bekneld raakt.Het openen van de elektrisch bedienbare deuren is niet mogelijk bij een snelheid van meer dan 3 km/h.– Als u echter wegrijdt met geopende deuren, moet u de snelheid eerst terugbrengen tot minder dan 30 km/h voordat u ze kunt sluiten.– Iedere poging om een deur elektrisch te openen m.b.v. de handgreep aan de binnenzijde, zorgt ervoor dat de deur enkel handmatig kan worden geopend.– Deze situatie gaat vergezeld van een geluidssignaal, een waarschuwingslampje
“open deur” en een melding op het scherm. De auto moet worden stilgezet om de deur te ontgrendelen en weer te kunnen bedienen.
WARNI NG
Zorg ervoor dat u het geleidergedeelte op de vloer niet blokkeert, zodat de deur correct kan schuiven.Rijd om veiligheids- en functionele redenen niet met de auto als de schuifdeur open is.
NOTIC E
De elektrische bediening wordt uitgeschakeld in het geval van een aanrijding. Handmatig openen en sluiten blijft mogelijk.
NOTIC E
Tijdens het starten van de motor wordt de beweging van de deuren onderbroken en weer hervat wanneer de motor draait.
NOTIC E
Afhankelijk van de gemonteerde motor, zal de deur een stukje worden geopend en vervolgens stoppen wanneer de deur wordt gesloten en er een openingsverzoek wordt gedaan in de stopmodus van Stop & Start. In de Start-modus wordt de beweging van de deur hervat wanneer de motor opnieuw wordt gestart.
50
NOTIC E
Als de optie “Handsfree achterklep met automatische vergrendeling” wordt geselecteerd in het voertuigmenu, controleer dan na het sluiten van de deur of de auto goed is vergrendeld.Er wordt niet vergrendeld:– als het contact AAN is;– als een van de portieren of de achterklep is geopend;– als een afstandsbediening van het “Smart Entry & Start” zich in de auto bevindt. Als meerdere voetbewegingen geen effect hebben, wacht dan een paar seconden alvorens het opnieuw te proberen.Het systeem wordt automatisch uitgeschakeld bij hevige regenval of veel sneeuw.Als de afstandsbediening niet werkt, controleer dan of deze niet is blootgesteld aan elektromagnetische storing (afkomstig van smartphone, enz.).Bij gebruik van een beenprothese wordt de
werking mogelijk negatief beïnvloed.Dit systeem werkt mogelijk niet goed als uw auto is voorzien van een trekhaak.
NOTIC E
De zijdeur wordt mogelijk zonder waarschuwing geopend of gesloten als: – Uw auto is voorzien van een trekhaak.– Een aanhangwagen wordt aan- of losgekoppeld.– Een fietsendrager wordt geplaatst of verwijderd.– Er fietsen op een fietsendrager worden geplaatst of ervan af worden gehaald.– Er iets achter uw auto wordt neergelegd of opgetild.– Een dier de bumper nadert.– De auto wordt gewassen.– Er onderhoudswerkzaamheden worden uitgevoerd aan de auto.– Een wiel wordt vervangen. Houd, om plotselinge bediening te voorkomen, de sleutel uit de buurt van het detectiegebied (en de binnenkant van de bagageruimte) of schakel de functie uit via het configuratiemenu van de auto.
WARNI NG
Zorg ervoor dat niets of niemand het correct openen of sluiten van de zijdeuren in de weg staat.Let bij het bedienen van de zijdeuren op kinderen.
Achterdeuren
► Open de linker achterdeur en trek hendel A naar u toe om de rechter achterdeur te openen.
Sluiten
► Sluit eerst de rechter achterdeur en vervolgens de linker achterdeur.
52
Achterklep
Openen
► Trek na het ontgrendelen van de auto aan de handgreep en beweeg de achterklep omhoog.
Sluiten
► Beweeg de achterklep omlaag met behulp van de lus aan de binnenzijde en vergrendel hem.Indien de achterklep niet goed is gesloten, gaat het waarschuwingslampje “open deur” branden. Zie het desbetreffende hoofdstuk voor meer informatie over de lijst van waarschuwings- en controlelampjes en met name de waarschuwing open deur.
WARNI NG
Laat bij een storing of als u problemen ervaart bij het openen of sluiten van de achterklep, deze onmiddellijk controleren door een erkende Toyota-dealer of Toyota-hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige om te voorkomen dat de situatie verslechtert en dat de achterklep dichtvalt, hetgeen ernstig letsel zou kunnen veroorzaken.
Separaat te openen
achterruit achterklep
Door de achterruit te openen hebt u rechtstreeks toegang tot de achterzijde van de auto zonder dat u de achterklep hoeft te openen.
Openen
Druk na het ontgrendelen van de auto op de bediening van de achterruit om de ruit te openen.
Sluiten
Sluit de achterruit door op het midden van de ruit te drukken tot hij volledig is gesloten.Indien de separaat te openen achterruit van de achterklep niet goed is gesloten, gaat het waarschuwingslampje “open deur” branden. Zie het desbetreffende hoofdstuk voor meer informatie over de lijst van waarschuwings- en controlelampjes en met name de waarschuwing open deur.
53
Toegang
2
NOTIC E
De achterklep en de achterruit kunnen niet tegelijkertijd open zijn, dit om beschadiging ervan te voorkomen.
Alarm
(Afhankelijk van de uitvoering)
Systeem dat uw auto beveiligt tegen diefstal en inbraak.
Omtrekbewaking
Het systeem controleert of de auto wordt geopend.Het alarm gaat af als iemand bijvoorbeeld een portier, een achterdeur of de motorkap probeert te openen.
Volumetrische bewaking van het interieur
Het systeem controleert alleen op eventuele variaties in volume in de cabine. Het alarm gaat af wanneer iemand een ruit inslaat of de cabine betreedt. Het gaat echter niet af wanneer iemand de laadruimte betreedt.
Het systeem controleert op eventuele variaties in volume in het passagierscompartiment.Het alarm gaat af wanneer iemand een ruit inslaat, het passagierscompartiment betreedt of zich in de auto beweegt.
Zelfbeschermingsfunctie
Het systeem controleert of onderdelen worden uitgeschakeld.Het alarm gaat af als de bedrading van de accu, centrale vergrendeling of sirene wordt uitgeschakeld of wordt beschadigd.
WARNI NG
Neem contact op met een erkende Toyota-dealer of Toyota-hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige voor alle werkzaamheden aan het alarmsysteem.
NOTIC E
Als uw auto is uitgerust met extra verwarming/ventilatie, is volumetrische bewaking niet compatibel met dit systeem.Zie het desbetreffende hoofdstuk voor meer informatie over de extra verwarming/ventilatie.
Vergrendelen van de
auto met een volledig
alarmsysteem
Inschakelen
► Zet het contact UIT en verlaat de auto.► Vergrendel de auto of activeer de supervergrendeling met de afstandsbediening of het “Smart Entry & Start”.Wanneer het bewakingssysteem actief is, knippert het rode controlelampje in de toets eenmaal per seconde en gaan de
54
richtingaanwijzers gedurende ongeveer 2 seconden branden.De omtrekbewaking wordt na 5 seconden geactiveerd en de volumetrische bewaking van het interieur wordt na 45 seconden geactiveerd.
WARNI NG
Als een portier, een achterdeur of de motorkap niet goed is gesloten, wordt de auto
niet vergrendeld, maar wordt de omtrekbewaking na 45 seconden geactiveerd. Dit gebeurt tegelijk met de volumetrische bewaking van het interieur.
Uitschakelen
► Druk op de ontgrendeltoets op de afstandsbediening.of► Ontgrendel de auto met het Smart Entry & Start-systeem.Het bewakingssysteem wordt uitgeschakeld: het controlelampje in de toets dooft en de richtingaanwijzers knipperen gedurende ongeveer 2 seconden.
NOTIC E
Wanneer de auto automatisch weer wordt vergrendeld (wat gebeurt als een portier of de achterdeur/achterklep niet binnen 30 seconden na ontgrendeling wordt geopend), wordt het bewakingssysteem ook automatisch opnieuw geactiveerd.
Afgaan van het alarm
Als het alarm afgaat, klinkt de sirene en knipperen de richtingaanwijzers gedurende 30 seconden.De bewakingsfuncties blijven actief totdat het alarm tien keer achter elkaar is afgegaan.Wanneer de auto wordt ontgrendeld, gaat het controlelampje in de toets snel knipperen om aan te geven dat het alarm is afgegaan tijdens uw afwezigheid. Wanneer het contact AAN wordt gezet, stopt het knipperen direct.
Vergrendelen van de auto
met alleen omtrekbewaking
Schakel de volumetrische bewaking van het interieur uit om de voorkomen dat het alarm onbedoeld afgaat in bepaalde gevallen, zoals:– Een ruit die gedeeltelijk openstaat.– Wassen van de auto.– Verwisselen van een wiel.– Slepen van de auto.– Vervoer op een schip of veerpont.
Uitschakelen van de volumetrische
bewaking van het interieur
► Zet het contact UIT en druk binnen 10 seconden op de alarmtoets totdat het controlelampje blijft branden.► Verlaat de auto.► Vergrendel de auto direct met de afstandsbediening of het “Smart Entry & Start”.Alleen de omtrekbewaking is geactiveerd: het rode controlelampje in de toets knippert iedere seconde.Om effect te hebben moet het uitschakelen worden uitgevoerd op het moment dat het contact UIT wordt gezet.
Opnieuw inschakelen van de
volumetrische bewaking van het
interieur
► Deactiveer de omtrekbewaking door de auto te ontgrendelen met de afstandsbediening of het “Smart Entry & Start”.Het controlelampje in de toets dooft.
► Activeer het volledige alarmsysteem door de auto te vergrendelen met de afstandsbediening of het “Smart Entry & Start”.Het rode controlelampje in de toets knippert opnieuw iedere seconde.