5
Overzicht
Instrumenten en
bedieningsorganen
1.Ontgrendeling motorkap
2.Zekeringen dashboard
3.Claxon
4.Instrumentenpaneel
5.AlarmInstapverlichtingBinnenspiegel of scherm Surround Rear VisionToets SOS
6.Monochroomscherm met audiosysteemTouchscreen met TOYOTA Connect Radio of TOYOTA Connect Nav
7.USB-aansluiting
8.VerwarmingHandmatig bediende airconditioningAutomatische airconditioning met gescheiden regelingOntwasemen en ontdooien voorruitOntwasemen en ontdooien achterruit
9.Elektrisch bedienbare parkeerremToets “START/STOP”
10.Transmissie
11 .12V-aansluiting
12.230V-accessoireaansluiting
13.DashboardkastjeUSB-aansluiting (in het dashboardkastje)
14.Opbergvak
15.Uitschakelen van de voorpassagiersairbag (aan de zijkant van het dashboardkastje, bij geopend portier).
Schakelaars/toetsen aan/op het stuurwiel
1.Lichtschakelaar/bediening richtingaanwijzersToets voor het wijzigen van het beeld van de Surround Rear Vision/toets voor het inschakelen van de spraakherkenning
2.Ruitenwisserschakelaar/bediening ruitensproeier en boordcomputer
3.Bedieningsorganen voor het selecteren van de multimediabron (SRC), het beheren van muziek (LIST) en het beheren van telefoongesprekken (“telefoon”-symbool)
4.Bediening snelheidsbegrenzer/programmeerbare cruise control/Adaptieve snelheidsregelaar
5.Rolknop voor het selecteren van de weergavemodus van het instrumentenpaneel
6.SpraakbedieningInstellen volume
7.Bediening instellingen audiosysteem
21
Instrumenten
1
WARNI NG
Neem contact op met een TOYOTA-dealer of een gekwalificeerde werkplaats om de motor weer te kunnen starten.
Dimmer verlichting
Hiermee kunt u de lichtsterkte van de verlichting van het dashboard handmatig aanpassen aan het omgevingslicht.
Druk, terwijl de verlichting brandt (niet in de stand AUTO), op toets A om de verlichting sterker te laten branden of op toets B om de verlichting te dimmen.Laat de knop los wanneer de gewenste lichtsterkte is bereikt.
Dimmer verlichting
touchscreen
► Selecteer “Lichtsterkte” in het menu Instellingen.
Of selecteer “OPTIES”, “Schermconfig.” en vervolgens “Lichtsterkte”.► Stel de lichtsterkte in door op de pijlen te drukken of de cursor te verplaatsen.
NOTIC E
De lichtsterkte kan verschillend worden ingesteld voor de dagmodus en de nachtmodus.
Boordcomputer
Geeft informatie over de actuele rit (actieradius, brandstofverbruik, gemiddelde snelheid, enz.).
Weergave van informatie
De gegevens worden na elkaar weergegeven.– Dagteller.– Actieradius.– Actueel brandstofverbruik.– Gemiddelde rijsnelheid.– Teller Stop & Start– Informatie over de snelheidslimietherkenning.
► Druk op de toets op het uiteinde van de
ruitenwisserschakelaar.
► Of druk op de knop op het stuurwiel.
55
Ergonomie en comfort
3
WARNI NG
Om het risico op letsel of een ongeluk te beperken moet de lading stabiel worden geplaatst, zodat deze niet kan verschuiven, kantelen of vallen en niet naar voren kan schieten. Gebruik hiertoe alleen riemen die voldoen aan de huidige normen (bijvoorbeeld DIN).Zie de gebruikershandleiding van de fabrikant voor meer informatie over het aanbrengen van riemen.Er mag geen ruimte zijn tussen de verschillende voorwerpen in de laadruimte.Om te voorkomen dat de lading gaat schuiven, mag er geen ruimte zijn tussen de lading en de panelen van de auto.Optimaliseer de riemen en de stabiliteit van de lading met stabiele hulpmiddelen (wiggen, stevige blokken hout of schuimmateriaal).
WARNI NG
Reinig bij het wassen van uw auto het interieur nooit direct met een waterstraal.
Extenso-cabine en dubbele
cabine
WARNI NG
Plaats geen scherpe of puntige voorwerpen in de beschermhoes om beschadiging van de hoes te voorkomen.
WARNI NG
Plaats geen voorwerpen op het dashboard.Schakel de voorpassagiersairbag uit wanneer u lange voorwerpen vervoert.Zie het desbetreffende hoofdstuk voor het uitschakelen van de voorpassagiersairbag.
WARNI NG
Plaats geen korte of zware voorwerpen in de beschermhoes; gebruik indien mogelijk de laadruimte.
WARNI NG
Sjor geen voorwerpen vast aan de scheidingswand en hang geen voorwerpen aan de scheidingswand.Zorg er voor uw veiligheid voor dat kleine voorwerpen niet door de openingen van ongeveer 3 cm tussen de scheidingswand en de carrosserie van de auto schuiven.
Extenso-cabine
Het geheel bestaat uit een tweezitsbank voor en een uitneembaar luik.Zie het desbetreffende hoofdstuk voor meer informatie over de tweezitsbank voor.Een scheidingswand op de vloer achter de voorstoelen beschermt de bestuurder en voorpassagiers tegen mogelijk schuivende lading.Een luik in deze scheidingswand kan worden verwijderd om lange voorwerpen te vervoeren.In de auto bevindt zich een beschermhoes om lange voorwerpen veilig te kunnen vervoeren.
61
Ergonomie en comfort
3
NOTIC E
Het is normaal dat een extra stuk beschermhoes zichtbaar is als de scheidingswand achter de eerste zitrij is geplaatst.► Zet dit extra stuk beschermhoes vast in de ruimte onder het dashboardkastje.
► Bevestig de lus(sen) rond de hoofdsteun(en) (afhankelijk van de positie van de scheidingswand)► Trek de lus(sen) met behulp van het instelbare deel aan om de geladen voorwerpen op de juiste wijze binnen de hoes vast te houden.
WARNI NG
Plaats lading uitsluitend in een beschermhoes in het passagierscompartiment (met name op de afdekplaat).
NOTIC E
Controleer regelmatig of de beschermhoes nog
in een goede staat verkeert.Neem bij tekenen van slijtage contact op met een TOYOTA-dealer om de hoes te laten vervangen door een beschermhoes die voldoet aan de specificaties en de kwaliteit die TOYOTA en uw auto nodig hebben.
Verwarming en ventilatie
Advies
NOTIC E
Gebruik van het ventilatie- en airconditioningsysteem► Let er voor een gelijkmatige verdeling van de lucht naar het interieur op dat het luchtinlaatrooster onder de voorruit, de
verschillende luchtkanalen, ventilatieroosters en overige uitstroomopeningen alsmede de luchtafvoeropening in de bagageruimte vrij blijven.
► Dek de zonlichtsensor op het dashboard niet af; deze wordt gebruikt voor het regelen van de automatische airconditioning.► Zet de airconditioning ten minste één of twee keer per maand 5 tot 10 minuten aan om het systeem in perfecte staat te houden.► Als het systeem geen koude lucht aanvoert, schakel het dan uit en neem contact op met een TOYOTA-dealer of een gekwalificeerde werkplaats.Bij een zware belasting van de motor (trekken van een aanhangwagen op een steile helling bij een hoge buitentemperatuur) kan de airconditioning tijdelijk worden uitgeschakeld voor een optimale trekkracht van de motor.
WARNI NG
Vermijd te lang rijden met een uitgeschakelde aanjager en het te lang gebruiken van de luchtrecirculatie. Zo voorkomt u dat de ruiten beslaan of de luchtkwaliteit vermindert.
Als de binnentemperatuur zeer hoog is wanneer de auto lang in de zon heeft gestaan, is het raadzaam het passagierscompartiment korte tijd
te ventileren.Zorg ervoor dat de aanjagersnelheid voldoende hoog is ingesteld, zodat de lucht in het passagierscompartiment goed ververst wordt.
74
Storing
Bij een storing in de zonlichtsensor gaat de verlichting branden en gaat dit waarschuwingslampje branden in het instrumentenpaneel. Daarnaast klinkt er een geluidssignaal en/of wordt er een melding weergegeven.Neem contact op met een TOYOTA-dealer of een gekwalificeerde werkplaats.
WARNI NG
Bij mist of sneeuw signaleert de zonlichtsensor mogelijk ten onrechte voldoende licht. In dat geval wordt de verlichting niet automatisch ingeschakeld.Dek de zonlichtsensor, die zich op het dashboard of aan de bovenzijde van de voorruit achter de binnenspiegel (afhankelijk van de uitrusting) bevindt, niet af. De bijbehorende functies worden anders niet meer geregeld.
Dagrijverlichting/positielicht
De verlichting vóór wordt automatisch ingeschakeld als de motor wordt gestart.Deze verlichting doet dienst als:– Dagrijverlichting (lichtschakelaar in de stand “AUTO” en voldoende omgevingslicht).– Positielicht (lichtschakelaar in de stand “AUTO” en weinig omgevingslicht of in de stand “Alleen positielicht” of “Dim-/grootlicht”).
NOTIC E
Als dagrijverlichting branden de leds feller.
Parkeerlicht
Door het positielicht alleen aan de zijde van het verkeer in te schakelen is de geparkeerde auto
voor het verkeer goed zichtbaar.► Afhankelijk van de uitvoering: beweeg de lichtschakelaar binnen één minuut na het UIT zetten van het contact omhoog of omlaag om de
positielichten aan de zijde van het verkeer in te schakelen (voorbeeld: links van de weg parkeren: lichtschakelaar omhoog bewegen; de positielichten aan de rechterzijde gaan branden).Het inschakelen wordt bevestigd door een geluidssignaal en het branden van het controlelampje van de desbetreffende richtingaanwijzer op het instrumentenpaneel.Zet om de parkeerlichten uit te schakelen de lichtschakelaar in de middelste stand.
Follow Me Home-verlichting
Handbediend
In-/uitschakelen► Geef met het contact UIT een “lichtsignaal” met de lichtschakelaar om de functie in of uit te schakelen.De handbediende follow me home-verlichting gaat na een bepaalde tijd automatisch uit.
92
de veiligheidsgordel draagt in deze situaties bij aan uw bescherming.
WARNI NG
De airbags werken niet wanneer het contact UIT staat.De airbags worden slechts eenmaal geactiveerd. Als zich een tweede botsing voordoet (tijdens hetzelfde of een volgend
ongeval), wordt de airbag niet opnieuw geactiveerd.
Detectiezones voor een
aanrijding
A.Zone aanrijding voor
B.Zone aanrijding opzij
NOTIC E
Het activeren van een airbag gaat gepaard met wat rook en een knal als gevolg van de
activering van de pyrotechnische lading die in het systeem is geïntegreerd.Deze rook is niet schadelijk, maar kan irriterend zijn voor personen die hier gevoelig voor zijn.De knal die bij het afgaan van een of meer airbags wordt geproduceerd, kan het gehoor gedurende een korte periode enigszins verminderen.
Airbags voor
Systeem dat de bestuurder en voorpassagier(s) beschermt bij een ernstige frontale aanrijding, om het risico op hoofd- en borstletsel te beperken.De bestuurdersairbag is ingebouwd in het midden van het stuurwiel en de voorpassagiersairbag is aangebracht in het dak.Bij de uitvoering met tweezitsbank voor is de passagier in het midden ook beschermd.
Activering
De airbags worden geactiveerd (behalve de voorpassagiersairbag wanneer deze is uitgeschakeld) bij een ernstige frontale aanrijding
op de gehele of een deel van de frontale botsingszone A, evenwijdig aan de lengteas van de auto op een horizontaal vlak en van voor naar achter gericht.De airbag voor wordt geactiveerd tussen de borst en het hoofd van de inzittende voorin en het stuurwiel (aan bestuurderszijde) of het dashboard (aan passagierszijde) om diens beweging naar voren op te vangen.
WARNI NG
Houd tijdens het rijden het dashboardkastje gesloten. Anders bestaat er het risico op letsel bij een ongeval of plotseling remmen.
93
Veiligheid
5
Side airbags
Indien de auto hiermee is uitgerust, beschermt dit systeem de bestuurder en voorpassagier in geval van een ernstige zijdelingse aanrijding, waardoor het risico op letsel aan de borst, de buik en het hoofd wordt beperkt.Elke side airbag is aan de portierzijde in het rugleuningframe gemonteerd.
Activering
De side airbags worden aan één zijde geactiveerd
bij een ernstige zijdelingse aanrijding op de gehele of een deel van de zijdelingse botsingszone, loodrecht op de lengteas van de auto op een horizontaal vlak en van buiten naar binnen gericht.De side airbag wordt geactiveerd en bevindt zich dan tussen de buik en het hoofd van de voorste inzittende en het portierbekledingspaneel aan die kant.
Curtain airbags
Indien de auto hiermee is uitgerust, biedt dit systeem bescherming aan de bestuurder en passagier in geval van een ernstige zijdelingse aanrijding, waardoor het risico op letsel aan de zijkant van het hoofd wordt beperkt.Elke curtain airbag is in de stijlen en het bovenste gedeelte van het passagierscompartiment ingebouwd.
NOTIC E
Bij de uitvoering met tweezitsbank voor is de passagier in het midden niet beschermd.
Activering
De side airbags worden aan één zijde geactiveerd bij een ernstige zijdelingse aanrijding op de gehele of een deel van de zijdelingse botsingszone, loodrecht op de lengteas van de auto op een horizontaal vlak en van buiten naar binnen gericht.De curtain airbag wordt geactiveerd tussen de achterpassagiers op de buitenste zitplaatsen en de ruiten.
Storing
Als dit waarschuwingslampje op het instrumentenpaneel gaat branden, neem dan contact op met een TOYOTA-dealer of een gekwalificeerde werkplaats om het systeem te laten controleren.
De kans bestaat dat de airbags bij een ernstige aanrijding niet worden geactiveerd.
WARNI NG
Bij een lichte zijdelingse aanrijding of bij over de kop slaan kan het zijn dat de airbags niet worden geactiveerd.Bij een aanrijding van achteren of een frontale aanrijding worden er geen side airbags
geactiveerd.
Advies
WARNI NG
Houd u aan de onderstaande veiligheidsvoorschriften voor een maximale effectiviteit van de airbags.Ga normaal rechtop zitten.Draag altijd een correct afgestelde veiligheidsgordel.Zorg dat er zich niets bevindt tussen de airbags en de inzittenden (kinderen, huisdieren, objecten, enz.) en bevestig niets in de buurt van de airbags of in het gebied waar de airbags afgaan. Dit zou tot verwondingen kunnen leiden bij het activeren van de airbags.Plaats geen voorwerpen op het dashboard.
Wijzig niets aan het oorspronkelijke ontwerp van uw auto, vooral niet in de directe omgeving van de airbags.
94
Laat na een aanrijding of diefstal van uw auto de airbagsystemen controleren.Werkzaamheden aan airbagsystemen mogen uitsluitend door een TOYOTA-dealer of een gekwalificeerde werkplaats worden uitgevoerd.Zelfs als alle bovenstaande voorschriften worden nageleefd, blijft de kans bestaan op letsel of lichte brandwonden aan het hoofd, de borst of de armen als de airbag wordt geactiveerd. De airbag wordt namelijk zeer snel opgeblazen (binnen enkele milliseconden) en loopt vervolgens even snel leeg, waarbij de warme gassen via de daarvoor bestemde openingen naar buiten stromen.
WARNI NG
Airbags voorHoud het stuurwiel niet aan de spaken vast en laat uw handen niet op het middelste deel van het stuurwiel rusten.Passagiers mogen hun voeten niet op het
dashboard laten rusten.Rook niet in de auto. Als de airbag wordt opgeblazen, kunnen brandende sigaretten of een pijp brandwonden of ander letsel veroorzaken.Verwijder het stuurwiel nooit, maak geen gaten in de stuurwielbekleding en sla er niet op.Bevestig geen voorwerpen op of aan het stuurwiel of dashboard. Deze kunnen bij het afgaan van de airbags letsel veroorzaken.
WARNI NG
Side airbagsBreng uitsluitend goedgekeurde stoelhoezen aan die compatibel zijn met side airbags. Neem voor informatie over het assortiment stoelhoezen voor uw auto contact op met een TOYOTA-dealer.Bevestig nooit iets aan de rugleuning van de stoelen (kleding enz.): dit zou bij het afgaan van de side airbags kunnen leiden tot verwondingen aan armen of borstkas.Ga niet onnodig dicht tegen het portierpaneel zitten.De portierpanelen van de voorportieren bevatten de zijdelingse botsingssensoren.Schade aan het portier of het niet correct uitvoeren van werkzaamheden (wijzigingen of reparaties) aan de voorportieren of de binnenbekleding van de voorportieren kan ertoe leiden dat deze sensoren niet meer goed werken. In dat geval werken de side airbags mogelijk niet!
Dergelijke werkzaamheden mogen uitsluitend door een TOYOTA-dealer of een gekwalificeerde werkplaats worden uitgevoerd.
WARNI NG
Curtain airbagsBevestig nooit iets op of aan de hemelbekleding; dit zou bij het afgaan van de curtain airbags kunnen leiden tot hoofdletsel.Verwijder de handgrepen aan het dak niet; deze maken deel uit van de bevestiging van de curtain airbags.
Kinderzitjes
NOTIC E
De regelgeving met betrekking tot het vervoer van kinderen is per land verschillend. Raadpleeg de in uw land geldende regels.
Volg voor een optimale veiligheid de volgende adviezen op:– Conform de Europese wetgeving dienen alle kinderen jonger dan 12 jaar of kleiner dan 150 cm in gehomologeerde, aan het lichaamsgewicht aangepaste kinderzitjes op met veiligheidsgordels of ISOfix-bevestigingen uitgeruste plaatsen te worden vervoerd.– De veiligste plaats voor het vervoeren van een kind is volgens de statistieken een plaats op een van de achterzitplaatsen van uw auto.