11 5
Rijden
6
NOTIC E
Als P wordt weergegeven op het instrumentenpaneel terwijl de keuzeschakelaar in een andere stand staat, dient u de keuzeschakelaar in stand P te zetten om de motor te kunnen starten.Als tijdens het rijden per ongeluk stand N wordt geselecteerd, laat het motortoerental dan zakken tot stationair toerental, zet de keuzeschakelaar in stand D en trap het gaspedaal weer in.
WARNI NG
Als de motor stationair draait, het rempedaal is losgelaten en stand R, D of M is geselecteerd, rijdt de auto ook zonder dat het gaspedaal wordt ingetrapt.Laat nooit kinderen zonder toezicht in de auto achter.Verlaat om veiligheidsredenen de auto nooit, zelfs niet voor een korte tijd, zonder de sleutel of afstandsbediening mee te nemen.Activeer de parkeerrem en selecteer stand P als er onderhoudswerkzaamheden moeten worden uitgevoerd bij draaiende motor.
WARNI NG
Het aanduwen van de auto om de motor te starten is bij een auto met een automatische transmissie niet toegestaan.
Automatische werking
► Selecteer stand D voor automatisch schakelen.De transmissie werkt dan in de auto-adaptieve stand, zonder dat u zelf hoeft te schakelen. De transmissie kiest voortdurend de meest geschikte versnelling, overeenkomstig de rijstijl, het profiel van de weg en de belading van de auto.Voor een maximale acceleratie zonder de keuzeschakelaar te wijzigen, dient u het gaspedaal volledig in te trappen (kickdown). De transmissie schakelt automatisch terug of handhaaft de ingeschakelde versnelling totdat het maximumtoerental is bereikt.Bij het remmen schakelt de transmissie automatisch terug voor een effectieve
motorremwerking.Als u plotseling uw voet van het gaspedaal haalt, schakelt de transmissie uit veiligheidsoverwegingen niet naar een hogere versnelling.
WARNI NG
Schakel tijdens het rijden nooit stand N in.Selecteer stand P of R alleen wanneer de auto volledig stilstaat.
Tijdelijk handmatig schakelen
U kunt tijdelijk zelf schakelen met de paddle shift-schakelaars “+” en “-” aan de stuurkolom. Als het toerental dit toestaat, wordt de door u geselecteerde versnelling ingeschakeld. Met deze functie kunt u anticiperen op bepaalde rijsituaties, zoals het inhalen van een voorligger of het naderen van een bocht. Als de paddle shift-schakelaars enige tijd niet meer zijn gebruikt, gaat de transmissie weer over op de automatische stand.
Kruipfunctie (rijden zonder
gasgeven)
Deze functie vergemakkelijkt het rijden en manoeuvreren op lage snelheid (inparkeren, file rijden, enz.).Als de motor stationair draait, de parkeerrem is gedeactiveerd en stand D, M of R is geselecteerd, zet de auto zich langzaam in beweging zodra u het rempedaal loslaat (zelfs zonder dat u het gaspedaal intrapt).
WARNI NG
Laat om veiligheidsredenen de auto nooit met draaiende motor en gesloten portieren achter.
168
Regenereer zodra de omstandigheden het toelaten het roetfilter door met een snelheid van ten minste 60 km/h te rijden tot het lampje dooft.
NOTIC E
Als het waarschuwingslampje blijft branden, heeft het dieseladditief zijn minimumniveau bereikt.Zie het desbetreffende hoofdstuk voor meer
informatie over het controleren van de niveaus.
NOTIC E
Als langdurig met zeer lage snelheid wordt gereden of de motor langdurig stationair draait, kan in uitzonderlijke gevallen bij gasgeven waterdamp uit de uitlaat komen. Dit heeft geen invloed op de prestaties en heeft geen gevolgen voor het milieu.
NOTIC E
Nieuwe autoDe eerste paar keer dat het roetfilter geregenereerd wordt, kunt u een brandlucht ruiken. Dit is volkomen normaal.
Velgen en banden
De bandenspanning van alle wielen, inclusief het reservewiel, moet worden gecontroleerd bij “koude” banden.De op het bandenspanningslabel aangegeven bandenspanningen gelden voor “koude” banden. Als u langer dan 10 minuten of meer dan 10 km hebt gereden met een snelheid van meer dan 50 km/h, moet u de bandenspanning 0,3 bar (30 kPa) verhogen ten opzichte van de op het label aangegeven waarden.
WARNI NG
Het rijden met een te lage bandenspanning verhoogt het brandstofverbruik. Een onjuiste bandenspanning veroorzaakt voortijdige slijtage van de banden en heeft een negatieve invloed op het weggedrag van de auto - kans op een ongeval!
Het rijden met versleten of beschadigde banden vermindert de remwerking en heeft een negatieve invloed op het weggedrag van de auto. Het verdient aanbeveling om een regelmatige inspectie van de staat van de banden (loopvlak en wangen) en velgen uit te voeren en om te controleren of de ventielen zijn voorzien van een ventieldopje.Als het loopvlak van de banden tot aan de slijtage-indicatoren is afgesleten, is de diepte van de groeven in het profiel kleiner dan 1,6 mm. De banden moeten dan worden vervangen.
Het gebruik van andere dan de voorgeschreven velg- en bandenmaten kan effect hebben op de levensduur van de banden, de bewegingsvrijheid van de wielen, de bodemvrijheid en de snelheidsmeteraanduiding, en kan tevens een negatieve invloed hebben op het weggedrag van de auto.De montage van verschillende banden op de voor- en op de achteras kan leiden tot onjuist ingrijpen van het ESP.
AdBlue® (dieselmotoren)
Om het milieu zo min mogelijk te belasten en om aan de Euro 6-norm te voldoen, heeft TOYOTA ervoor gekozen zijn auto's met dieselmotor te voorzien van een systeem waarbij SCR (Selective Catalytic Reduction) wordt gecombineerd met een roetfilter (DPF) voor de nabehandeling van de uitlaatgassen zonder dat de prestaties verminderen of het brandstofverbruik toeneemt.
SCR-systeem SCR
Met behulp van een vloeistof die AdBlue® wordt genoemd en ureum bevat, kan een katalysator tot 85% van de stikstofoxide (NOx) omzetten in stikstof en water (stoffen die niet schadelijk zijn voor de gezondheid en het milieu).De AdBlue® bevindt zich in een speciaal reservoir van ongeveer 17 liter. Hiermee is een actieradius van ongeveer 6000 km mogelijk (zeer afhankelijk van uw rijstijl en het type
auto). Wanneer u met de resterende hoeveelheid
210
Telefoon
Koppelen van een
Bluetooth®-telefoon
WARNI NG
Het koppelen van een Bluetooth-telefoon met het Bluetooth handsfree-systeem van uw
audiosysteem mag om veiligheidsredenen en vanwege het feit dat deze handelingen gedurende langere tijd de aandacht van de bestuurder vragen, uitsluitend worden uitgevoerd bij stilstaande auto en met het contact AAN.
NOTIC E
Activeer de Bluetooth-functie van uw telefoon en zorg ervoor dat “zichtbaar voor alle apparaten” aan staat (configuratie van de telefoon).
NOTIC E
Welke diensten beschikbaar zijn, is afhankelijk van het netwerk, de simkaart en de compatibiliteit van het gebruikte Bluetooth-toestel.Controleer de handleiding van uw telefoon en de informatie van uw provider om te kijken tot welke diensten u toegang hebt.
Procedure via de telefoon
Selecteer de naam van het systeem in de lijst van gedetecteerde apparaten.
Procedure via het systeem
Druk op de toets MENU.
Selecteer “Verbindingen”.
Bevestig met OK.
Selecteer “Extern apparaat zoeken via Bluetooth”.Bevestig met OK.
Er wordt een venster weergegeven met de melding “Bezig met zoeken”.Selecteer in de lijst van gedetecteerde apparaten de te koppelen telefoon. Er kan slechts één telefoon per keer worden gekoppeld.
Voltooien van het koppelen
WARNI NG
Controleer bij het voltooien van de koppeling, ongeacht of dit vanaf de telefoon of het systeem wordt gedaan, of de code in het systeem gelijk is aan die in de telefoon.
Mocht het koppelen niet gelukt zijn, dan kunt u het nogmaals proberen. Dit kan een onbeperkt aantal keren.
Op het scherm verschijnt een melding dat het koppelen is geslaagd.
Informatie en tips
Via het menu “Telefoon” hebt u onder andere toegang tot de volgende functies: “Telefoonboek”, als uw telefoon geheel compatibel is, “Oproepenlijst”, “Gekoppelde apparaten bekijken”.Afhankelijk van het type telefoon kan het nodig zijn toestemming te geven voor de toegang van het systeem tot de verschillende functies.
NOTIC E
Ga naar toyota.nl voor meer informatie (compatibiliteit, hulp, enz.).
Verbindingen beheren
NOTIC E
Als de telefoon is verbonden, kunt u handsfree bellen en gebruikmaken van audiostreaming.De mogelijkheid van het systeem om via één profiel verbinding te maken, hangt af van de telefoon. Het is mogelijk dat standaard beide profielen worden gebruikt voor de verbinding.
Druk op de toets MENU.
Selecteer “Verbindingen”.
2 11
Bluetooth®-audiosysteem
10
Druk op OK om te bevestigen.
Selecteer “Bluetooth Beheer Bluetooth-verbindingen” en bevestig. De lijst van gekoppelde telefoons wordt weergegeven.Druk op OK om te bevestigen.
Geeft aan dat een apparaat is verbonden.
NOTIC E
Een cijfer geeft aan welk profiel wordt gebruikt voor de verbinding met het systeem:– 1 voor media of 1 voor telefoon.– 2 voor media en telefoon.
Geeft aan dat het audiostreaming-profiel wordt gebruikt voor de verbinding.Geeft aan dat het handsfree-telefoonprofiel wordt gebruikt voor de verbinding.Selecteer een telefoon.
Druk op OK om te bevestigen.
Selecteer en bevestig vervolgens:
– “Aansluiten telefoon”/“Telefoon afsluiten”: om alleen de telefoon of de handsfree-set te verbinden/de verbinding ervan te verbreken.– “Aansluiten mediaspeler”/“Mediaspeler afsluiten”: om alleen de streamingverbinding te realiseren/te verbreken.
– “Aansluiten telefoon en mediaspeler”/“Telefoon + mediaspeler afsluiten”: om de telefoon (handsfree-set en streaming) te verbinden/de verbinding ervan te verbreken.– “Verbinding verwijderen”: om de koppeling ongedaan te maken.
NOTIC E
Als u in het systeem een koppeling ongedaan
hebt gemaakt, vergeet dan niet deze koppeling ook in uw telefoon ongedaan te maken.
Druk op OK om te bevestigen.
Ontvangen van een oproep
Wanneer een oproep wordt ontvangen, is dit te herkennen aan een beltoon en een pop-upvenster op het scherm.Selecteer met de toetsen het tabblad "JA" op het scherm.Bevestig met OK.
Druk op deze stuurwieltoets om het gesprek aan te nemen.
Een gesprek tot stand
brengen
Via het menu “Telefoon”.Selecteer “Bellen”.Selecteer “Nummer kiezen”.Of
Selecteer “Telefoonboek”.OfSelecteer “Logboek”.Bevestig met OK.
Houd deze toets langer dan twee seconden ingedrukt om het telefoonboek te openen. Vervolgens kunt u met de draaiknop door het telefoonboek scrollen.
Beëindigen van een oproep
Via het menu “Telefoon”.Selecteer “Gesprek beëindigen”.Bevestig met OK om het gesprek te beëindigen.Druk tijdens een telefoongesprek langer dan twee seconden op een van deze toetsen.
NOTIC E
Afhankelijk van de compatibiliteit van de telefoon heeft het systeem toegang tot het telefoonboek van de telefoon gedurende de tijd dat de Bluetooth-verbinding actief is.
214
Tijdens deze korte onderbreking zoekt het RDS naar een frequentie die zorgt voor een betere ontvangst van de zender.► Schakel de RDS-functie uit als dit verschijnsel zich te vaak en steeds op hetzelfde traject voordoet.
Media
De Bluetooth-verbinding is verbroken.De batterij van het randapparaat is mogelijk niet voldoende geladen.► Laad de batterij van het randapparaat op.De melding “Storing USB-apparaat” wordt op het scherm weergegeven.De USB-stick wordt niet herkend of is mogelijk defect.► Formatteer de USB-stick opnieuw.De CD wordt steeds uitgeworpen of wordt niet afgespeeld.De CD is ondersteboven in de speler geplaatst, kan niet worden gelezen, bevat geen audiobestanden of bevat audiobestanden die niet door het audiosysteem worden herkend.
De CD is voorzien van een systeem voor kopieerbeveiliging dat niet door de audiosysteem wordt herkend.► Controleer of de CD op de juiste manier in de speler is geplaatst.► Controleer de staat van de CD: de CD kan niet worden afgespeeld indien deze te ernstig is beschadigd.
► Controleer de inhoud in het geval van een gebrande CD: raadpleeg de adviezen in het hoofdstuk “Audio”.Door een te slechte kwaliteit kunnen bepaalde gebrande CD's niet door het audiosysteem worden afgespeeld.Het geluid van de CD is slecht.De CD heeft krassen of is van slechte kwaliteit.► Gebruik alleen CD's van goede kwaliteit en berg ze zorgvuldig op.De audio-instellingen (lage tonen, hoge tonen, geluidssfeer) zijn ongeschikt.► Zet het niveau van de lage en hoge tonen op 0, zonder een geluidssfeer te selecteren.Ik kan de op mijn smartphone opgeslagen muziek niet afspelen via de USB-aansluiting.Afhankelijk van het type smartphone moet het audiosysteem toestemming krijgen van de smartphone voor toegang tot de muziekbestanden.► Activeer het MTP-profiel op de smartphone handmatig (menu USB-instellingen).
Telefoon
Ik heb geen toegang tot mijn voicemail.Er zijn slechts weinig telefoons en providers die deze functionaliteit ondersteunen.► Bel via het telefoonmenu het nummer van uw voicemail dat u van uw provider hebt gekregen.Ik kan mijn telefoonboek niet openen.► Controleer of uw telefoon compatibel is.U hebt tijdens het koppelen van de telefoon het systeem geen toestemming gegeven voor toegang
tot het telefoonboek.
► Geef het systeem toegang tot het telefoonboek van uw telefoon.Het gesprek wordt onderbroken als ik in de auto stap.De handset-modus is ingeschakeld.► Schakel de handset-modus uit om het gesprek over te zetten naar het systeem van de auto.Het lukt niet om mijn telefoon via Bluetooth te koppelen.De koppelingsprocedure kan afhankelijk van de telefoon (model, versie van het besturingssysteem) verschillen en bepaalde telefoons zijn niet compatibel.► Alvorens te proberen de telefoon te koppelen, moet u vanaf het systeem de huidige koppeling met de telefoon en vanaf de telefoon de koppeling met het systeem ongedaan maken om te zien of de telefoon compatibel is.
216
– Telefoon verbonden via Bluetooth en Bluetooth-multimedia-uitzending (streaming).– USB-stick.– Mediaspeler verbonden via de AUX-aansluiting (afhankelijk van de uitrusting).
NOTIC E
Via het menu “Instellingen” kan een profiel voor één persoon of voor een groep personen met gemeenschappelijke interesses worden aangemaakt, waarbij vele instellingen mogelijk zijn (voorkeuzezenders, audio-instellingen, geluidssfeer, enz.). De instellingen worden automatisch toegepast.
NOTIC E
In zeer warme omstandigheden wordt het volume mogelijk beperkt om het systeem te beschermen. Het systeem wordt mogelijk gedurende ten minste 5 minuten in de
stand-bymodus gezet (met het scherm en het geluid uit).Het systeem keert weer terug naar de normale werking wanneer de temperatuur in het passagierscompartiment is gedaald.
Stuurkolomschakelaars
Stuurkolomschakelaars -
Type 1
Radio:Selecteren van de vorige/volgende voorkeuzezender.Selecteren van het vorige/volgende item uit een menu of lijst.Media:Selecteren van het vorige/volgende nummer.Selecteren van het vorige/volgende item uit een menu of lijst.
Radio:Kort indrukken: weergeven van de lijst met radiozenders.Lang indrukken: bijwerken van de lijst.Media:Kort indrukken: weergeven van de lijst met mappen.Lang indrukken: weergeven van de verschillende sorteeropties.
Wijzigen van de audiobron (radio, USB, AUX mits apparatuur is aangesloten, CD, streaming).Bevestigen van een selectie.
Verhogen van het geluidsvolume.
Verlagen van het geluidsvolume.
Onderbreken/weer inschakelen van het geluid door gelijktijdig indrukken van de volumetoetsen.
Stuurkolomschakelaars -
Type 2
Spraakcommando's:Deze toets bevindt zich op het stuurwiel of op het uiteinde van de lichtschakelaar (afhankelijk van de uitrusting).Kort indrukken, gesproken commando's
smartphone via het systeem.Verhogen van het geluidsvolume.
Verlagen van het geluidsvolume.Geluidsweergave onderbreken door tegelijkertijd op de toetsen voor het verhogen en verlagen van het geluidsvolume te drukken (afhankelijk van de uitrusting).Geluidsweergave weer inschakelen door op een van de twee volumetoetsen te drukken.
217
TOYOTA Connect Radio
11
Media (kort indrukken): wijzigen van de multimediabron.Telefoon (kort indrukken): telefoongesprek starten.Tijdens telefoongesprek (kort indrukken): toegang tot het telefoonmenu.Telefoon (lang indrukken): een binnenkomende oproep weigeren, een gesprek beëindigen; toegang tot het telefoonmenu wanneer de telefoon niet wordt gebruikt.Radio (draaien): automatisch zoeken naar de vorige/volgende radiozender.Media (draaien): vorige/volgende nummer, door een lijst scrollen.Kort indrukken: een selectie bevestigen; indien niets is geselecteerd, toegang tot voorkeuzezenders.Radio: weergeven van de zenderlijst.Media: weergeven van de lijst met nummers.Radio (ingedrukt houden): bijwerken van de lijst met beschikbare radiozenders.
Menu's
Applicaties
Toegang tot te configureren apparaten.
Radio Media
Selecteer een audiobron of radiozender.
Telefoon
Verbinding maken met een mobiele telefoon via Bluetooth®.Gebruiken van bepaalde apps op een smartphone die is aangesloten via MirrorLinkTM, CarPlay® of Android Auto.
Instellingen
Configureren van een persoonlijk profiel en/of configureren van het geluid (balans,
221
TOYOTA Connect Radio
11
de overeenkomstige analoge “FM”-zender (indien beschikbaar).Druk op RAD MEDIA om de hoofdpagina weer te geven.Druk op de toets “OPTIES” om de secundaire pagina weer te geven.Schakel “FM-DAB” in/uit.
Druk op het gearceerde gedeelte om te bevestigen.
NOTIC E
Als “FM-DAB” is geactiveerd, kan er sprake zijn van een vertraging van enkele seconden als het systeem overschakelt op de analoge “FM”-radiozender en kan het geluidsvolume soms veranderen.Als het digitale signaal weer beschikbaar is, schakelt het systeem automatisch weer over op “DAB”.
WARNI NG
Als de “DAB”-zender waarnaar u luistert niet beschikbaar is als “FM”-zender of als “FM-DAB” niet is geactiveerd, wordt het geluid onderbroken als het digitale signaal te zwak wordt.
Media
USB-aansluiting
Steek de USB-stick in de USB-aansluiting of sluit het USB-apparaat via een geschikte kabel (niet meegeleverd) op de USB-aansluiting aan.
WARNI NG
Gebruik om beschadiging van het systeem te voorkomen geen USB-verdeelstekker.
Het systeem maakt gebruik van afspeellijsten (in het tijdelijke geheugen). Het maken van deze lijsten kan enkele seconden of soms enkele minuten duren als het apparaat voor de eerste keer wordt aangesloten.Het verminderen van het aantal andere dan muziekbestanden en van het aantal mappen zal de wachttijd bekorten.De afspeellijsten worden telkens wanneer het contact UIT wordt gezet of een USB-stick wordt aangesloten bijgewerkt. Het audiosysteem onthoudt deze lijsten, die vervolgens sneller worden geladen als ze niet zijn gewijzigd.
Selecteren van de bron
Druk op RAD MEDIA om de hoofdpagina weer te geven.Druk op de toets “BRONNEN”.Selecteer de bron.
Bluetooth Streaming®
Met Streaming kunt u muziekbestanden op de smartphone via het audiosysteem in de auto afspelen.Het profiel Bluetooth moet zijn geactiveerd.Stel eerst het volume van het draagbare apparaat af (hoog geluidsniveau). Stel vervolgens het volume van het systeem in.Als de weergave niet automatisch begint, kan het zijn dat u de audioweergave moet starten via de smartphone.Bediening verloopt via het draagbare apparaat of via de aanraaktoetsen van het systeem.
NOTIC E
Als de Streaming eenmaal is gestart, wordt uw smartphone als een mediabron beschouwd.
Aansluiten van een
Apple®-speler
Sluit de Apple®-speler met een geschikte kabel (niet meegeleverd) aan op de USB-aansluiting.Het afspelen begint automatisch.De bediening gebeurt via het audiosysteem van de auto.
NOTIC E
De beschikbare indeling is die van het aangesloten apparaat (artiesten/albums/genres/afspeellijsten/audioboeken/podcasts). U kunt