
2
MIRAI Handleiding_Europa_M62035_nl
INHOUDSOPGAVE
Ter informatie ..........................................6
Over deze handleiding............................ 9
Zoekmethoden...................................... 10
Overzicht .............................................. 12
1-1. Voor een veilig gebruik Voordat u gaat rijden ................... 32
Veilig rijden.................................. 33
Veiligheidsgordels ....................... 35
Airbags ........................................ 39
Actieve motorkap ........................ 47
1-2. Veiligheidsvoorzieningen  voor kinderen
Aan/uit-schakelaar airbag ........... 50
Rijden met kinderen in de  auto........................................... 51
Baby- en kinderzitjes................... 52
1-3. Noodoproep eCall ............................................ 70
1-4. Antidiefstalsysteem Startblokkering ............................ 80
Supervergrendeling..................... 81
Alarm........................................... 82
Antidiefstallabels ......................... 86
2-1. Brandstofcelauto Eigenschappen brandstofcelauto ....................... 88
Voorzorgsmaatregelen  brandstofcelauto ....................... 91
Rijtips brandstofcelauto............ 1023-1. Instrumentenpaneel
Waarschuwingslampjes en controlelampjes................. 106
Meters en tellers....................... 110
Multi-informatiedisplay ............. 114
Head-up display ....................... 122
Energiemonitor/ verbruiksscherm/
luchtreinigingsscherm ............ 126
4-1. Informatie over sleutels Sleutels .................................... 132
4-2. Openen, sluiten en  vergrendelen van de 
portieren en de achterklep
Portieren................................... 135
Achterklep ................................ 139
Smart entry-systeem met startknop ................................ 142
4-3. Verstellen van de stoelen Voorstoelen .............................. 147
Ergonomisch geheugen ........... 148
Hoofdsteunen ........................... 151
4-4. Verstellen van het  stuurwiel en de spiegels
Stuurwiel .................................. 153
Binnenspiegel........................... 155
Digitale binnenspiegel .............. 156
Buitenspiegels .......................... 165
4-5. Openen, sluiten van  de ruiten
Elektrisch bedienbare ruiten..... 167
1Veiligheid en beveiliging
2Brandstofcelsysteem
3Voertuigstatusinformatie en 
controlelampjes
4Voordat u gaat rijden
MIRAI_OM_Europe_OM62035E.book  Page 2  Friday, November 6, 2020  11:27 AM 

4
MIRAI Handleiding_Europa_M62035_nl
INHOUDSOPGAVE
6-1. Gebruik van de airconditioning en de achterruitverwarming
ALL AUTO-regeling .................. 334
Automatische airconditioning ... 335
Automatische airconditioning  achter..................................... 343
Stuurwielverwarming/ stoelverwarming/
stoelventilatoren .................... 345
6-2. Gebruik van de  interieurverlichting
Overzicht interieurverlichting.... 348
6-3. Gebruik van de  opbergmogelijkheden
Overzicht van opbergmogelijkheden ............ 351
Voorzieningen bagageruimte ... 354
6-4. Gebruik van de overige  voorzieningen in het interieur
Toyota Multi-Operation Touch .. 356
Elektrisch bedienbaar  zonnescherm ......................... 357
Overige voorzieningen in  het interieur............................ 359
7-1. Onderhoud en verzorging Reinigen en beschermen van het exterieur van uw auto ...... 368
Reinigen en beschermen van  het interieur van uw auto ....... 371
7-2. Onderhoud Onderhoud en reparatie ........... 3747-3. Zelf uit te voeren onderhoud
Voorzorgsmaatregelen bij zelf uit te voeren onderhoud ......... 376
Motorkap .................................. 378
Plaatsen van een garagekrik.... 378
Ruimte brandstofcelmodule ..... 380
12V-accu .................................. 385
Banden ..................................... 387
Vervangen van de band ........... 394
Bandenspanning ...................... 398
Velgen ...................................... 399
Interieurfilter ............................. 400
Schoonmaken van de  ventilatieopeningen en filters 
van de tractiebatterij .............. 402
Batterij elektronische sleutel .... 405
Controleren en vervangen  van zekeringen ...................... 407
Lampen .................................... 412
8-1. Belangrijke informatie Alarmknipperlichten.................. 416
Als uw auto in geval van  nood tot stilstand moet 
worden gebracht .................... 416
Als de auto vastzit in stijgend  water ...................................... 417
6Voorzieningen in het interieur
7Onderhoud en verzorging
8Bij problemen
MIRAI_OM_Europe_OM62035E.book  Page 4  Friday, November 6, 2020  11:27 AM 

16
MIRAI Handleiding_Europa_M62035_nl
Overzicht
Schakelaar ruitenwissers en -sproeiers................................................ Blz. 207
Gebruik ...................................................................................................... Blz. 207
Bijvullen van ruitensproeiervloeistof .......................................................... Blz. 384
Waarschuwingsmeldingen ........................................................................ Blz. 435
Schakelaar alarmknipperlichten ............................................................ Blz. 416
Audiosysteem
*2
Airconditioning ........................................................................................ Blz. 335
Gebruik ...................................................................................................... Blz. 335
Airconditioning ........................................................................................ Blz. 335
Gebruik ...................................................................................................... Blz. 335
Achterruitverwarming ................................................................................ Blz. 337
Hoofdschakelaar openingssysteem achterklep ................................... Blz. 142
Selectiehendel ......................................................................................... Blz. 185
Wijzigen van de schakelstand ................................................................... Blz. 186
Voorzorgsmaatregelen bij slepen .............................................................. Blz. 419
Startknop.................................................................................................. Blz. 180
Starten van het brandstofcelsyst eem/wijzigen van de modi...................... Blz. 180
Noodstop van het brandstofcelsysteem .................................................... Blz. 416
Als het brandstofcelsysteem niet  kan worden gestart ............................... Blz. 450
Waarschuwingsmeldingen ........................................................................ Blz. 435
Schakelaar stuurverstelling
*1/
ontgrendelingshendel stuurverstelling
*1.............................................. Blz. 153
Afstellen..................................................................................................... Blz. 153
Ergonomisch geheugen ............................................................................ Blz. 148
Ontgrendelingshendel motorkap ........................................................... Blz. 378
*1: Indien aanwezig
*2: Raadpleeg de handleiding voor het navigatiesysteem.
D
E
F
G
H
I
J
K
L
MIRAI_OM_Europe_OM62035E.book  Page 16   Friday, November 6, 2020  11:27 AM 

22
MIRAI Handleiding_Europa_M62035_nl
Overzicht
■Dashboard (auto's met rechtse besturing)
Airconditioning ........................................................................................ Blz. 335
Gebruik ...................................................................................................... Blz. 335
Achterruitverwarming ................................................................................ Blz. 337
Audiosysteem
*1
Airconditioning ........................................................................................ Blz. 335
Gebruik ...................................................................................................... Blz. 335
Schakelaar alarmknipperlichten ............................................................ Blz. 416
Richtingaanwijzerschakelaar ................................................................. Blz. 190
Lichtschakelaar ....................................................................................... Blz. 197
Koplampen/parkeerlichten voor/achterlichten/
kentekenplaatverlichting/dagrijverlichting .................................................. Blz. 197
AHS (Adaptive High Beam-systeem)
*2..................................................... Blz. 200
AHB (Automatic High Beam)
*2.................................................................. Blz. 203
Mistachterlicht ........................................................................................... Blz. 206
A
B
C
D
MIRAI_OM_Europe_OM62035E.book  Page 22   Friday, November 6, 2020  11:27 AM 

1
31
MIRAI Handleiding_Europa_M62035_nl
1
Veiligheid en beveiliging
Veiligheid en beveiliging
1-1. Voor een veilig gebruikVoordat u gaat rijden ................ 32
Veilig rijden ............................... 33
Veiligheidsgordels..................... 35
Airbags ..................................... 39
Actieve motorkap ...................... 47
1-2. Veiligheidsvoorzieningen  voor kinderen
Aan/uit-schakelaar airbag ......... 50
Rijden met kinderen in  de auto ................................... 51
Baby- en kinderzitjes ................ 52
1-3. Noodoproep
eCall ......................................... 70
1-4. Antidiefstalsysteem Startblokkering.......................... 80
Supervergrendeling .................. 81
Alarm ........................................ 82
Antidiefstallabels....................... 86
MIRAI_OM_Europe_OM62035E.book  Page 31   Friday, November 6, 2020  11:27 AM 

41
1
MIRAI Handleiding_Europa_M62035_nl
1-1. Voor een veilig gebruik
Veiligheid en beveiliging
Controlelampje PASSENGER AIRBAG
De belangrijkste onderdel en van het SRS-airbagsysteem  zijn hierboven afgebeeld. 
Het SRS-airbagsysteem wordt aangestuurd door de airbag-ECU. Bij het activeren 
van de airbags zorgt een chemische reacti e in de ontstekingsmechanismen ervoor 
dat de airbags snel gevuld worden met niet-giftig gas om de beweging van de inzit-
tenden te helpen beperken.
■Als de airbags worden geactiveerd
●U kunt lichte schaafplekken, brandwonden, 
kneuzingen, e.d. oplopen als gevolg van 
de zeer hoge snelheid waarmee de air-
bags worden geactiveerd door hete gas-
sen.
●Er is een luide knal hoorbaar en er komt 
wit poeder vrij.
●Gedurende enkele minuten na het active-
ren van de airbags kunnen de onderdelen 
van de airbagmodule (stuurwielnaaf, 
afdekkap airbag en ontstekingsmecha-
nisme) evenals de voorstoelen, delen van 
de voor- en achterstijlen en de daklijstbe-
kleding nog heet zijn. De airbag zelf kan 
ook heet zijn.
●De voorruit kan barsten.
●Het brandstofcelsysteem wordt uitgescha-
keld en de waterstoftoevoer wordt afgeslo-
ten door de kleppen van de waterstoftanks. 
( → Blz. 100)
●Alle portieren worden ontgrendeld. 
(→ Blz. 136)
●Het remsysteem en de remlichten worden 
automatisch aangestuurd. ( →Blz. 323)
●De interieurverlichting gaat automatisch 
branden. ( →Blz. 350)
●De alarmknipperlichten worden automa-
tisch ingeschakeld. ( →Blz. 416)
Auto's met eCall: Als een van de volgende 
situaties zich voordoet, verstuurt het systeem 
automatisch een noodoproep
* naar het eCall-
controlecentrum. De locatie van de auto 
wordt doorgegeven (zonder dat de toets SOS 
hoeft te worden ingedrukt) en een medewer-
ker zal proberen om met de inzittenden te 
praten om de ernst van de situatie vast te 
stellen en te bepalen of hulp nodig is. Als de 
inzittenden niet in staat zijn om te communi-
ceren, behandelt de medewerker de oproep 
automatisch als een  noodgeval en schakelt  hij of zij de noodzakelijke hulpdiensten in. 
(
→ Blz. 70)
• Een airbag is geactiveerd.
• Een gordelspanner is geactiveerd.
• De auto is betrokken bij een ernstige aan- rijding van achteren.
*: In sommige gevallen kan er geen oproep 
worden verzonden. ( →Blz. 71)
■Voorwaarden voor activering van de air-
bags (airbags voor)
●De airbags voor worden geactiveerd als 
een bepaalde drempelwaarde wordt over-
schreden (vergelijkbaar met een frontale 
aanrijding met een snelheid van ongeveer 
20 - 30 km/h tegen een muur die niet kan 
bewegen of vervormen).
Deze drempelsnelheid kan in de volgende 
situaties echter veel hoger liggen:
• Wanneer de auto iets raakt dat kan bewe- gen en/of vervormen, zoals een gepar-
keerde auto of lantaarnpaal
• Wanneer de auto betrokken raakt bij een  ongeval waarbij de neus van de auto onder 
een vrachtwagen terechtkomt
●Afhankelijk van het  type aanrijding worden 
mogelijk alleen de gordelspanners geacti-
veerd.
■Voorwaarden voor activering van de air-
bags (side airbags en curtain airbags)
●De side airbags en curtain airbags worden 
geactiveerd als een bepaalde drempel-
waarde wordt overschreden (vergelijkbaar 
met ter plaatse van het passagierscompar-
timent aangereden worden met een snel-
heid van ongeveer 20 - 30 km/h door een 
ongeveer 1.500 kg wegend voertuig, 
komend vanuit een richting die haaks staat 
op de positie van de auto).
●Beide curtain airbags worden mogelijk ook 
geactiveerd bij een zware frontale aanrij-
ding.
O
MIRAI_OM_Europe_OM62035E.book  Page 41   Friday, November 6, 2020  11:27 AM 

75
1
MIRAI Handleiding_Europa_M62035_nl
1-3. Noodoproep
Veiligheid en beveiliging
2. INFORMATIE OVER GEGEVENSVERWERKING
2.1.
Elke verwerking van persoonsgegevens die via het in 
het voertuig geïntegreerde op 112 gebaseerde eCall-
systeem zijn verzameld, moet voldoen aan de regelge-
ving met betrekking tot persoonsgegevens zoals vast-
gelegd in richtlijn 95/46/EG en 2002/58/EG, en moet 
met name zijn gebaseerd op de noodzaak om de vitale 
belangen van personen te beschermen, conform artikel 
7(d) van richtlijn 95/46/EG.
O
2.2.
De verwerking van dergelijke gegevens dient strikt 
beperkt te blijven tot het doel van het behandelen van 
de eCall-noodoproep naar het Europese alarmnummer 
112.
O
2.3. Soorten gegevens en hun ontvangers
2.3.1.
Het in het voertuig geïntegreerde op 112 gebaseerde 
eCall-systeem kan alleen de volgende gegevens ver-
zamelen en verwerken: voertuigidentificatienummer, 
type voertuig (personenauto of lichte bestelwagen), 
type brandstof/aandrijving van het voertuig (ben-
zine/diesel/aardgas/LPG/elektriciteit/waterstof), laatste 
drie locaties en rijrichting van het voertuig, logbestand 
van de automatische activering van het systeem inclu-
sief tijdstip van activering, eventuele aanvullende 
gegevens (indien van toepassing)
O
2.3.2.
De ontvangers van de door het in het voertuig geïnte-
greerde op 112 gebaseerde eCall-systeem verwerkte 
gegevens zijn de relevante openbare alarmcentrales 
die zijn aangewezen door de overheidsinstanties van 
het land waarin deze centrales zijn gevestigd om als 
eerste eCall-oproepen naar het Europese alarmnum-
mer 112 te ontvangen en te verwerken. Aanvullende 
informatie (indien beschikbaar):
O
Gebruikersinformatie uitvoering  regelgeving, bijlage 1, DEEL 3Conformiteit
MIRAI_OM_Europe_OM62035E.book  Page 75   Friday, November 6, 2020  11:27 AM 

82
MIRAI Handleiding_Europa_M62035_nl
1-4. Antidiefstalsysteem
*: Indien aanwezig
■Zaken die gecontroleerd moeten 
worden alvorens de auto te ver-
grendelen
Controleer onderstaande zaken om 
ongewild activeren van het alarm en 
diefstal te voorkomen:
 Er is niemand in de auto. 
De ruiten zijn gesloten voordat het 
alarm wordt ingeschakeld.
 Er zijn geen waardevolle spullen of 
persoonlijke zaken in de auto achter-
gebleven.
■Instelling
Sluit de portieren, de achterklep en de 
motorkap en vergrendel alle portieren 
met de instapfunctie of de afstandsbe-
diening. Na 30 seconden wordt het sys-
teem automatisch ingeschakeld.
Het systeem is ingeschakeld zodra het con-
trolelampje niet meer constant brandt maar 
knippert.
■Deactiveren of uitschakelen
Voer een van de onderstaande hande-
lingen uit om het alarm te deactiveren 
of uit te schakelen:
 Ontgrendel de portieren of de ach-
terklep met de instapfunctie of de 
afstandsbediening.
 Start het br andstofcelsysteem. (Het 
alarm wordt na enkele seconden 
gedeactiveerd of uitgeschakeld.)
■Onderhoud van het systeem
De auto is voorzien van een onderhoudsvrij 
alarmsysteem.
Alarm*
Met licht en geluid worden alarm-
signalen gegeven wanneer er een 
inbraakpoging wordt gedetec-
teerd. 
Wanneer het alarmsysteem is 
ingeschakeld, wordt het alarm 
onder de volgende omstandighe-
den geactiveerd:
 Een vergrendeld portier of de ach-
terklep wordt ontgrendeld of 
geopend zonder gebruik te maken 
van de instapfunctie of de 
afstandsbediening. (De portieren 
zullen automatisch opnieuw wor-
den vergrendeld.)
De motorkap wordt geopend.
De inbraaksensor signaleert een 
beweging in de auto. (Voorbeeld: 
een indringer breekt een ruit en 
dringt de auto binnen.)
De hellingsensor (indien aanwe-
zig) signaleert een verandering in 
de hoek van de auto ten opzichte 
van het wegdek.
Inschakelen/uitschakelen/
uitzetten van het alarmsysteem
MIRAI_OM_Europe_OM62035E.book  Page 82   Friday, November 6, 2020  11:27 AM