
7
MIRAI Handleiding_Europa_M62035_nl
dealer of hersteller/reparateur of een
andere naar behoren gekwalificeerde
en uitgeruste deskundige.
De hoogspanningsonderdelen en
kabels van brandstofcelauto's stralen
ongeveer net zo veel elektromagneti-
sche golven uit als conventionele auto's
met een benzinemotor of huishoude-
lijke elektronische apparatuur, ook al
zijn ze elektromagnetisch afgeschermd.
De ontvangst via een zend-/ontvangin-
stallatie kan in sommige gevallen
gestoord worden.
De auto is uitgerust met geavanceerde
computers die bepaalde informatie
opslaan, zoals:
• Motortoerental/toerental elektromo- tor (toerental tractiemotor)
• Status gaspedaal
• Status rempedaal
• Rijsnelheid
• Bedrijfsstatus van de ondersteu- nende systemen
• Beelden van de camera's
Uw auto is uitgerust met camera's. Neem
voor de locatie van registrerende camera's
contact op met een erkende Toyota-dealer
of hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste des-
kundige.
De opgeslagen informatie is afhankelijk
van de uitvoering en de aanwezige
opties van de auto, en van de bestem-
ming.
Deze computers slaan geen gesprek-
ken of geluiden op en ze slaan alleen in
bepaalde situaties beelden van buiten
de auto op.
Gebruik van gegevens
Toyota kan de gegevens die door deze com-
puter worden opgeslagen, gebruiken om
storingen vast te stellen, onderzoek te doen
en de kwaliteit van haar producten te verbe-
teren.
Toyota stelt de gegevens die zijn opgesla-
gen niet beschikbaar aan derden, behalve:
• Met toestemming van de eigenaar van de
auto of, wanneer het een leaseauto
betreft, van de leaserijder van de auto
• Op officieel verzoek van de politie, de rechtbank of een ander overheidsorgaan
• Voor gebruik door Toyota in een rechts- zaak
• Voor onderzoek waarbij de gegevens niet worden gekoppeld aan een bepaalde auto
of eigenaar
Vastgelegde beeldinformatie kan
door een Toyota-dealer of herstel-
ler/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitge-
ruste deskundige worden gewist
De beeldopnamefunctie kan worden uitge-
schakeld. Maar als de functie wordt uitge-
schakeld, zijn er geen gegevens over de
werking van het systeem beschikbaar.
De airbags, gordelspanners en actieve
motorkap in uw Toyota bevatten explo-
sieve chemicaliën. Wanneer uw auto
wordt vernietigd terwijl de airbags, de
gordelspanners en de actieve motorkap
nog intact zijn, kan tijdens de vernieti-
ging een ontploffing plaatsvinden en
brand ontstaan. Laat daarom het air-
bagsysteem, de gordelspanners en de
actieve motorkap eerst verwijderen en
afvoeren door een erkende Toyota-
dealer of hersteller/reparateur of een
andere naar behoren gekwalificeerde
en uitgeruste deskundige.
Opslaan voertuiginformatie
Vernietigen van uw Toyota
M62035toeuenvhin01.fm Page 7 Fr iday, November 6, 2020 12:02 PM

50
MIRAI Handleiding_Europa_M62035_nl
1-2. Veiligheidsvoorzieningen voor kinderen
1-2.Veiligheidsvoorzieningen voor kinderen
Controlelampje PASSENGER AIR-
BAG
De controlelampjes PASSENGER AIRBAG
en ON gaan branden als het airbagsysteem
is ingeschakeld en gaan na ongeveer 60
seconden uit. (Alleen als het contact AAN
staat.)
Aan/uit-schakelaar airbagSteek de mechanische sleutel in de
slotcilinder en draai deze in de stand
OFF.
Het controlelampje OFF gaat branden
(alleen als het contact AAN staat).
■Informatie over controlelampje PAS-
SENGER AIRBAG
Als een van de onderstaande problemen
optreedt, is er mogelijk een storing in het sys-
teem aanwezig. Laat de auto nakijken door
een erkende Toyota-dealer of hersteller/repa-
rateur of een andere naar behoren gekwalifi-
ceerde en uitgeruste deskundige.
●Het controlelampje OFF gaat niet branden
als de aan/uit-schakelaar van de airbag in
stand OFF wordt gezet.
●Het controlelampje reageert niet wanneer
de aan/uit-schakelaar van de airbag van
ON naar OFF wordt gezet.
Aan/uit-schakelaar airbag
Met dit systeem kan de voorpassa-
giersairbag worden uitgeschakeld.
Schakel deze airbag alleen uit als
er een baby- of kinderzitje op de
voorpassagiersstoel wordt
gebruikt.
Systeemonderdelen
A
B
Uitschakelen van de
voorpassagiersairbag
MIRAI_OM_Europe_OM62035E.book Page 50 Friday, November 6, 2020 11:27 AM

51
1
MIRAI Handleiding_Europa_M62035_nl
1-2. Veiligheidsvoorzieningen voor kinderen
Veiligheid en beveiliging
WAARSCHUWING
■Als er een baby- of kinderzitje wordt
geplaatst
Plaats vanwege veiligheidsredenen het
baby- of kinderzitje al tijd op een achter-
stoel. Als de achterstoel niet kan worden
gebruikt, mag de voorstoel worden
gebruikt zo lang de aan/uit-schakelaar van
de airbag in stand OFF wordt gezet.
Als de aan/uit-schakelaar van de airbag in
stand ON blijft staan, kan de kracht die
met het activeren (opblazen) van de air-
bag gepaard gaat, ernstig letsel veroorza-
ken.
■Als er geen baby- of kinderzitje op de
voorpassagiersstoel is geplaatst
Controleer of de aan/uit-schakelaar van de
airbag in stand ON staat.
Als de schakelaar in stand OFF staat, zal
de airbag in geval van een ongeval niet
worden geactiveerd, waardoor ernstig let-
sel kan ontstaan.
Rijden met kinderen in de
auto
Neem de volgende voorzorgs-
maatregelen in acht als er kinde-
ren in de auto aanwezig zijn.
Gebruik een passend baby- of kin-
derzitje tot het kind groot genoeg
is om de veiligheidsgordel van de
auto op de juiste wijze te dragen.
U wordt aangeraden om kinderen
op de achterstoelen te vervoeren
om te voorkomen dat ze per onge-
luk tegen onderdelen aankomen,
zoals de selectiehendel, de ruiten-
wisserschakelaar, enz.
Gebruik het kinderslot van het
achterportier of de blokkeerscha-
kelaar van de ruitbediening om te
voorkomen dat kinderen het por-
tier openen tijdens het rijden of
per ongeluk de elektrisch bedien-
bare ruit bedienen. ( →Blz. 138,
169)
Laat kleine kinderen geen onder-
delen bedienen waarbij lichaams-
delen vast kunnen komen te zitten
of bekneld kunnen raken, zoals de
elektrisch bedienbare ruiten, de
motorkap, de achterklep en de
stoelen.
WAARSCHUWING
■Als er kinderen in de auto aanwezig
zijn
Laat kinderen nooit alleen in de auto ach-
ter en laat ze nooit met de sleutel spelen.
Kinderen zullen wellicht proberen de auto
te starten of de neutraalstand in te schake-
len. Daarnaast kunnen kinderen zich
bezeren als ze met de ruiten of andere
systemen in de auto spelen. Verder kan de
temperatuur in de auto zo hoog oplopen of
zo ver dalen dat dat kinderen fataal kan
worden.
MIRAI_OM_Europe_OM62035E.book Page 51 Friday, November 6, 2020 11:27 AM

59
1
MIRAI Handleiding_Europa_M62035_nl
1-2. Veiligheidsvoorzieningen voor kinderen
Veiligheid en beveiliging
■Meer informatie over het plaatsen van baby- en kinderzitjes
*1: Alle universele categorieën (groep 0, 0+, I, II en III).
*2: Niet geschikt voor baby- of kinderzitjes met steunpoot.
ISOfix-baby- of kinderzitjes worden onderverdeeld in verschillende “bevestigingen”.
Het baby- of kinderzitje kan worden gebruikt voor de zitposities voor de in de boven-
staande tabel genoemde “bevestigingen”. Raadpleeg de onderstaande tabel voor
het soort “bevestiging”.
Als uw baby- of kinderzitje geen soort “bevestiging” heeft (of wanneer u de informa-
tie niet in de onderstaande tabel kunt vinden), raadpleeg dan de “voertuiglijst” van
het baby- of kinderzitje voor informatie over de geschiktheid of informeer bij de ver-
koper van uw kinderzitje.
Zitpositie
Stoelpositienummer
Aan/uit-schakelaar airbag
ONOFF
Zitpositie gesch ikt voor univer-
seel zitje vastgezet met gordel
(Ja/Nee)
*1
Ja
Alleen in
de rijrich- ting
JaJaJa*2Ja
Zitpositie i-Size (Ja/Nee)NeeNeeJaNeeJa
Zitpositie geschikt voor zijwaarts geplaatst zitje (L1/L2/Nee)NeeNeeNeeNeeNee
Geschikte bevestiging voor
tegen de rijrichting in geplaatst
zitje (R1/R2X/R2/R3/Nee)
NeeNeeR1, R2X, R2NeeR1, R2X, R2
Geschikte bevestiging voor in de rijrichting geplaatst zitje (F2X/F2/F3/Nee)
NeeNeeF2X, F2, F3NeeF2X, F2, F3
Geschikte bevestiging voor zit- kussen (B2/B3/Nee)NeeNeeB2, B3NeeB2, B3
MIRAI_OM_Europe_OM62035E.book Page 59 Friday, November 6, 2020 11:27 AM

61
1
MIRAI Handleiding_Europa_M62035_nl
1-2. Veiligheidsvoorzieningen voor kinderen
Veiligheid en beveiliging
■Tabel m.b.t. geschiktheid van baby- of kinderzitje
Tabel m.b.t. geschiktheid van baby- of kinderzitje vastgezet met een veiligheids-
gordel
*1: Verstel de hoofdsteun van het zitje zodanig dat deze geen contact maakt met het interieur van de auto.
*2: Geleid de veiligheidsgordel door de SecureGuard om deze vast te maken.
Verklaring van lettercodes in de bovenstaande tabel:
U: Geschikte positie voor “universeel” baby- of kinderzitje
UF: Geschikte positie voor “universeel” in de rijrichting geplaatst baby- of kinderzitje
X: Geen geschikte positie voor baby- of kinderzitje
De in de tabel genoemde baby- en kinderzi tjes zijn mogelijk niet verkrijgbaar buiten
de EU.
Toyota raadt gebruikers aan om gebruik te maken van zitpositie en .
Gewichts- groepen
Zitpositie
Aanbevolen baby- of kinderzitjeAan/uit-
schakelaar airbag
ONOFF
0, 0+
Minder dan 13 kgXUUUUTOYOTA G0+,
BABY SAFE PLUS
I
9 - 18 kgUFUUUUTOYOTA DUO PLUS
II, III
15 - 36 kg
UUUUUTOYOTA KIDFIX XP
SICT*1
UUUUUTOYOTA KIDFIX II S*1, 2
UUUUUTOYOTA MAXI PLUS
MIRAI_OM_Europe_OM62035E.book Page 61 Friday, November 6, 2020 11:27 AM

62
MIRAI Handleiding_Europa_M62035_nl
1-2. Veiligheidsvoorzieningen voor kinderen
Tabel m.b.t. geschiktheid van baby- of kinderzitje vastgezet met een onderste
ISOfix-bevestigingspunt
*1: Verstel de hoofdsteun van het zitje zodanig dat deze geen contact maakt met het interieur van de auto.
*2: Geleid de veiligheidsgordel door de SecureGuard om deze vast te maken.
Verklaring van lettercodes in de bovenstaande tabel:
IUF: Geschikte positie voor “universeel” in de rijrichting geplaatst ISOfix-baby- of
kinderzitje
IL: Geschikte positie voor “semi-uni verseel” ISOfix-baby- of kinderzitje
X: Geen geschikte positie voor ISOfix-baby- of kinderzitje
De in de tabel genoemde baby- en kinderzi tjes zijn mogelijk niet verkrijgbaar buiten
de EU.
Toyota raadt gebruikers aan om gebruik te maken van zitpositie en .
Gewichts- groepen
Zitpositie
Aanbevolen baby- of kinderzitjeAan/uit-scha-kelaar airbag
ONOFF
0, 0+
Minder dan 13 kgXXILXIL-
I
9 - 18 kgXXIUFXIUFTOYOTA DUO PLUS
II, III
15 - 36 kg
XXILXILTOYOTA KIDFIX XP
SICT*1
XXILXILTOYOTA KIDFIX II S*1, 2
XXILXILTOYOTA MAXI PLUS
MIRAI_OM_Europe_OM62035E.book Page 62 Friday, November 6, 2020 11:27 AM

63
1
MIRAI Handleiding_Europa_M62035_nl
1-2. Veiligheidsvoorzieningen voor kinderen
Veiligheid en beveiliging
i-Size-baby- of kinderzitje vastgezet met een onderste ISOfix-bevestigingspunt
Als uw baby- of kinderzitje een “i-Size”-zitje is, kunt u het plaatsen op de in de
onderstaande tabel aangegeven posities i-U.
De categorie van baby- of kinderzitjes st aat in de handleiding van het baby- of kin-
derzitje.
Verklaring van lettercodes in de bovenstaande tabel:
i-U: Geschikte positie voor in de rijricht ing en/of tegen de rijrichting in geplaatst i-
Size-baby- of kinderzitje
X: Geen geschikte positie voor i-Size-baby- of kinderzitje
Bij het vastzetten van sommige typen
baby- of kinderzitjes op de achterstoel
kunnen de veiligheidsgordels op de
plaatsen naast het zitje mogelijk niet
goed worden gebruikt en komen ze
mogelijk in aanraking met het zitje. Ook
kan de werking van de veiligheidsgor-
del negatief worden beïnvloed. Draag
uw veiligheidsgordel goed aansluitend
over uw schouder en laag over uw heu-
pen. Wanneer dit niet het geval is of
wanneer hij in aanraking komt met het
zitje, ga dan ergens anders zitten. Het
niet in acht nemen van de voorzorgs-
maatregelen kan ernstig letsel tot
gevolg hebben.
Verstel bij het plaatsen van een
baby- of kinderzitje op de achter-
stoelen de voorstoel zodanig dat
deze niet in aanraking komt met het
kind of het baby- of kinderzitje.
Indien bij het plaatsen van een kin-
derzitje met steunvoet de rugleu-
ning in de weg zit wanneer u het zitje
op de steunvoet wilt bevestigen, zet
dan de rugleuning naar achteren tot
er voldoende ruimte is.
Als het schouderbevestigingspunt
van de veiligheidsgordel zich vóór
de gordelgeleider van het kinderzitje
bevindt, verplaatst u de zitting naar
voren.
Zitpositie
Aan/uit-schakelaar
airbag
ONOFF
i-Size-baby- of kinderzitjeXXi-UXi-U
MIRAI_OM_Europe_OM62035E.book Page 63 Friday, November 6, 2020 11:27 AM

109
3
MIRAI Handleiding_Europa_M62035_nl
3-1. Instrumentenpaneel
Voertuigstatusinformatie en controlelampjes
*1: Geeft aan dat de koelvloeistoftempera-tuur laag is.
*2: Dit lampje brandt op het multi-informatie-
display.
*3: Dit lampje brandt op het multi-informatie-display en er wordt een melding weerge-
geven.
*4: Afhankelijk van de bedr ijfscondities wijzi-
gen de kleur en de status (branden/knip-
peren) van het controlelampje.
*5: Het lampje gaat branden wanneer het systeem wordt uitgeschakeld.
*6: Het controlelampje Toyota Parking Assist-sensor OFF gaat branden wan-
neer het contact AAN wordt gezet, terwijl
de Toyota Parking Assist-sensor is inge-
schakeld. Het gaat na enkele seconden
uit.
*7: Deze lampjes gaan branden als het con-tact AAN wordt gezet om aan te geven
dat er een systeemcontrole wordt uitge-
voerd. Ze gaan uit nadat het brandstof-
celsysteem is ingeschakeld of na enkele
seconden. Er kan een storing in een sys-
teem aanwezig zijn als de lampjes niet
gaan branden of niet uitgaan. Laat de
auto nakijken door een erkende Toyota-
dealer of hersteller/reparateur of een
andere naar behoren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige.
*8: Dit lampje gaat branden in de buitenspie-gels.
*9: Dit lampje brandt in het centrale paneel.
*10: Wanneer de buitentemperatuur onge- veer 3°C of lager is, gaat het controle-
lampje gedurende 10 seconden
knipperen en blijft daarna branden.
(Knippert)
Controlelampje Traction
Control
*7 (
→ Blz. 323)
Controlelampje VSC OFF
*5, 7
( → Blz. 324)
Waarschuwingslampje PCS
*5, 7
( → Blz. 223)
BSM-indicatoren in de buiten-
spiegels
*7, 8 (indien aanwezig)
( → Blz. 258, 272)
Controlelampje BSM OFF
*5, 7
(indien aanwezig) ( →Blz. 258)
Controlelampje RCTA OFF
*5, 7
(indien aanwezig) ( →Blz. 273)
Controlelampje RCD OFF
*2, 5, 7
(indien aanwezig) ( →Blz. 278)
Controlelampje stand-bystand
Brake Hold-systeem
*7
( → Blz. 193)
Controlelampje Brake Hold-
systeem
*7 ( → Blz. 193)
Controlelampje antidiefstal-
systeem
*9 ( → Blz. 80, 82)
Controlelampje READY
( → Blz. 180)
Controlelampje lage buitentem-
peratuur
*2, 10 ( → Blz. 111)
Waarschuwingslampje parkeer-
rem ( →Blz. 191)
Controlelampje Br-modus
*2
( → Blz. 189)
Controlelampje ECO-
rijmodus
*2 ( → Blz. 320)
Controlelampje SPORT-
modus
*2 ( → Blz. 320)
Controlelampje SNOW-modus*2
( → Blz. 321)
Controlelampje PASSENGER
AIRBAG
*7, 9 ( → Blz. 50)
MIRAI_OM_Europe_OM62035E.book Page 109 Friday, November 6, 2020 11:27 AM