
431
6
6-3. Zelf uit te voeren onderhoud
Onderhoud en verzorging
HIGHLANDER HV_EE
Controleer de radiateur en de conden-
sor en verwijder eventueel vuil. Als een
van bovenstaande onderdelen erg vuil
is of als u niet zeker bent van de staat
ervan, laat dan uw auto nakijken door
een erkende Toyota-dealer of herstel-
ler/reparateur of een andere naar beho-
ren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
Als een sproeier niet werkt of een waar-
schuwingsmelding wordt weergegeven
op het multi-informatiedisplay, is het
sproeierreservoir mogelijk leeg. Vul rui-
tensproeiervloeistof bij.
■Als u koelvloeistof morst
Verwijder de koelvloeistof met veel water
om te voorkomen dat het de lak of onder-
delen aantast.
Controle van radiateur en con-
densor
WAARSCHUWING
■Wanneer het hybridesysteem heet is
Raak om brandwonden te voorkomen de
radiateur of de condensor niet aan, aange-
zien deze heet kunnen zijn.
Ruitensproeiervloeistof
WAARSCHUWING
■Bij het bijvullen van ruitensproeier-
vloeistof
Vul geen ruitensproeiervloeistof bij als het
hybridesysteem warm is of nog werkt. Rui-
tensproeiervloeistof bevat alcohol en kan
vlam vatten als het bijvoorbeeld op hete
motoronderdelen wordt gemorst.
OPMERKING
■Vul het reservoir uitsluitend met rui-
tensproeiervloeistof
Gebruik geen zeepsop of motorantivries in
plaats van ruitensproeiervloeistof.
Wanneer u dit wel doet, kan de lak van uw
auto worden aangetast en de pomp
beschadigd raken, waardoor er geen rui-
tensproeiervloeistof meer kan worden
gesproeid.
■Verdunnen van ruitensproeiervloei-
stof
Verdun ruitensproeiervloeistof indien nodig
met water.
Raadpleeg de op het etiket van de ruiten-
sproeiervloeistoffles aangegeven tempe-
raturen voor de juiste mengverhouding.
HIGHLANDER-HYBRID_OM_Europe_OM48G42E.book Page 431 Thursday, September 3, 2020 8:42 AM

4466-3. Zelf uit te voeren onderhoud
HIGHLANDER HV_EE
Bij het vervangen van banden of velgen
moeten de bandenspanningssensoren
en -zenders ook worden geplaatst.
Als er nieuwe bandenspanningssenso-
ren en -zenders geplaatst worden,
moeten de identificatiecodes van deze
componenten worden geregistreerd in
de bandenspanningswaarschuwings-
systeem-ECU en moet het banden-
spanningswaarschuwingssysteem
worden geïnitialis eerd. Laat de identifi-
catiecodes van de bandenspannings-
sensoren en -zenders registreren door
een erkende Toyota-dealer of herstel-
ler/reparateur of een andere naar beho-
ren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige. ( →Blz. 448)
■Vervangen van banden en velgen
Als de identificatiecode van de bandenspan-
ningssensor en -zender niet is geregistreerd,
werkt het bandenspanningswaarschuwings-
systeem niet correct. Na ongeveer 10 minu-
ten rijden gaat het waarschuwingslampje
lage bandenspanning gedurende 1 minuut
knipperen en het blijft daarna branden om
aan te geven dat er een storing in het sys-
teem aanwezig is.■Het bandenspanningswaarschu-
wingssysteem moet worden geïni-
tialiseerd onder de volgende
omstandigheden:
Bij het wijzigen van de bandenspan-
ning (bijvoorbeeld omdat u de rij-
snelheid aanzienlijk gaat
veranderen).
Bij het wijzigen van de bandenspan-
ning omdat er een andere banden-
maat gemonteerd is.
Bij het wisselen van wielen.
Nadat de identificatiecodes zijn
geregistreerd. ( →Blz. 448)
Als het bandenspanningswaarschu-
wingssysteem wordt ge ïnitialiseerd,
wordt de actuele bandenspanning als
referentiespanning beschouwd.
Plaatsen van banden-
spanningssensoren en
-zenders
OPMERKING
■Repareren of vervangen van banden,
velgen, bandenspanningssensoren,
-zenders en ventieldopjes
●Neem voor het verwijderen en plaatsen
van wielen, banden of bandenspan-
ningssensoren en -zenders contact op
met een erkende Toyota-dealer of her-
steller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige omdat de bandenspan-
ningssensoren en -zenders beschadigd
kunnen raken als er niet voorzichtig
mee wordt omgegaan.
●Vergeet niet de dopjes weer op de ven-
tielen aan te brengen. Als de ventieldop-
jes niet geplaatst worden, dan kan er
water in de bandenspanningssensoren
terechtkomen en kunnen ze vast gaan
zitten.
●Vervang ventieldopjes alleen door het
voorgeschreven type ventieldopje. De
dop kan anders vast gaan zitten.
■Voorkomen van schade aan de ban-
denspanningssensoren en -zenders
Als een band is gerepareerd met banden-
reparatievloeistof, werken de bandenspan-
ningssensor en -zender mogelijk niet
goed. Neem wanneer bandenreparatie-
vloeistof is gebruikt zo snel mogelijk con-
tact op met een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige. Vervang bij het repareren of
vervangen van de band de bandenspan-
ningssensor en -zender. ( →Blz. 446)
Initialiseren van het
bandenspannings-
waarschuwingssysteem
HIGHLANDER-HYBRID_OM_Europe_OM48G42E.book Page 446 Thursday, September 3, 2020 8:42 AM

447
6
6-3. Zelf uit te voeren onderhoud
Onderhoud en verzorging
HIGHLANDER HV_EE
■Initialiseren van het bandenspan-
ningswaarschuwingssysteem
1 Parkeer de auto op een veilige
plaats en schakel het hybridesys-
teem uit.
Er kan niet worden geïnitialiseerd wanneer
de auto rijdt.
2Breng de banden op de voorge-
schreven spanning bij koude ban-
den. ( →Blz. 532)
Breng de banden op de voorgeschreven
spanning voor de banden in koude toestand.
Deze spanning vormt de referentiespanning
voor het bandenspanningswaarschuwings-
systeem.
3Zet het contact AAN.
4 Druk op of van de bedie-
ningstoetsen van het instrumenten-
paneel om te selecteren.
5 Druk op of van de bedie-
ningstoetsen van het instrumenten-
paneel, selecteer en houd
vervolgens ingedrukt.
6 Druk op of van de bedie-
ningstoetsen van het instrumenten-
paneel, selecteer TPWS en druk
vervolgens op .
7 Druk op of van de bedie-
ningstoetsen van het instrumenten-
paneel, selecteer “Set Pressure”
(stel bandenspanning in) en houd
vervolgens ingedrukt.
“Setting TPWS” (instellen TPWS) wordt
weergegeven op het multi-informatie-
display en het waarschuwingslampje
lage bandenspanning knippert 3 keer.
Wanneer de melding verdwijnt, is de
initialisatie voltooid. Er wordt een melding weergegeven op
het multi-informatiedisplay. Ook wordt
“--” weergegeven voor de bandenspan-
ning van elke band op het multi-infor-
matiedisplay terwijl het
bandenspanningswaarschuwingssys-
teem de positie van de band bepaalt.
Rijd met een snelheid van ongeveer 40
km/h of hoger gedurende 10 tot 30
minuten tot de bandenspanning van
elke band op het multi-informatiedis-
play wordt weergegeven.
Als de initialisatie is voltooid, wordt de
bandenspanning van elke band weer-
gegeven op het multi-informatiedisplay.
Zelfs als er niet wordt gereden met een
snelheid van ongeveer 40 km/h of
hoger, kan de initialisatie worden vol-
tooid als er gedurende langere tijde met
de auto wordt gerede
n. Parkeer de auto
op een veilige plaats gedurende onge-
veer 20 minuten als de initialisatie na 1
uur of langer rijden niet is voltooid en
rijd vervolgens nogmaals met de auto.
■Initialiseren van het bandenspannings-
waarschuwingssysteem
Initialiseer de banden als de banden de voor-
geschreven spanning hebben.
■Initialisatieprocedure
●Voer de initialisatie uit na het op spanning
brengen van de banden.
Zorg er daarnaast voor dat de banden
koud zijn bij de initialisatie en bij het aan-
passen van de bandenspanning.
●Als u het contact tijdens de initialisatie per
ongeluk UIT hebt gezet, dan is het niet
noodzakelijk de initialisatie weer te starten,
omdat de initialisatie automatisch wordt
herstart wanneer het contact de volgende
keer AAN wordt gezet.
HIGHLANDER-HYBRID_OM_Europe_OM48G42E.book Page 447 Thursday, September 3, 2020 8:42 AM

4486-3. Zelf uit te voeren onderhoud
HIGHLANDER HV_EE
●Als u per ongeluk de initialisatie weer start
wanneer initialiseren niet nodig is, breng
de banden dan op de juiste spanning wan-
neer ze koud zijn en voer de initialisatie
opnieuw uit.
●Als tijdens het bepalen van de positie van
elke band, waarbij de bandenspanningen
niet worden weergegeven op het
multi-informatiedisplay, de spanning in een
band daalt, gaat het waarschuwingslampje
lage bandenspanning branden.
■Als de initialisatie van het bandenspan-
ningswaarschuwingssysteem niet vol-
tooid is
Het voltooien van de initialisatie kan langer
duren als er met de auto over een onver-
harde weg wordt gereden. Rijd bij het uitvoe-
ren van de initialisati e indien mogelijk over
een verharde weg. Afhankelijk van de rijom-
geving en de conditie van de banden kan het
ongeveer 10 tot 30 minuten duren totdat de
initialisatie voltooid is. Rijd nog een poosje
door als de initialisatie na ongeveer 10 tot 30
minuten nog niet voltooid is.
Voer de volgende procedure uit als de ban-
denspanning van elke band niet wordt weer-
gegeven als er ongeveer 1 uur met de auto
gereden is.
●Parkeer de auto op een veilige plaats
gedurende ongeveer 20 minuten. Rijd ver-
volgens rechtuit (met zo min mogelijk
bochten naar links en rechts) met een snel-
heid van ten minste ongeveer 40 km/h
gedurende ongeveer 10 tot 30 minuten.
In de volgende situaties wordt de banden-
spanning niet opgeslagen en werkt het sys-
teem niet goed. Voer de initialisatie nogmaals
uit.
●Als er tijdens de initialisatie achteruit gere-
den wordt, worden de gegevens tot dat
punt gereset. Herhaal de initialisatieproce-
dure in dat geval vanaf het begin.
●Als de resetknop van het bandenspan-
ningswaarschuwingssysteem wordt
bediend, gaat het waarschuwingslampje
lage bandenspanning niet 3 keer knippe-
ren.
●Na het initialiseren knippert het waarschu-
wingslampje lage bandenspanning gedu-
rende 1 minuut en blijft het tijdens het
rijden branden.
Als de bandenspanning van elke band nog
steeds niet wordt weergegeven, laat dan de
auto controleren door een erkende Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een
andere naar behoren gekwalificeerde en uit-
geruste deskundige.
Elke bandenspanningssensor en -zen-
der is voorzien van een unieke identifi-
catiecode. Bij het vervangen van een
bandenspanningssensor en -zender is
het noodzakelijk om de identificatie-
code te registreren. Ga als volgt te werk
bij het registreren v
an de identificatie-
codes:
1 Parkeer de auto op een veilige
plaats en zet het contact UIT.
Er kan niet worden geïnitialiseerd wanneer
de auto rijdt.
2Breng de banden op de voorge-
schreven spanning bij koude ban-
den. ( →Blz. 532)
Breng de banden op de voorgeschreven
spanning voor de banden in koude toestand.
Deze spanning vormt de referentiespanning
voor het bandenspannings waarschuwings-
systeem.
3 Zet het contact AAN.
4 Druk op of van de bedie-
ningstoetsen van het instrumenten-
paneel om te selecteren.
WAARSCHUWING
■Bij het initialiseren van het banden-
spanningswaarschuwingssysteem
Initialiseer het bandenspanningswaar-
schuwingssysteem niet voordat de banden
op de voorgeschreven spanning zijn
gebracht. Anders kan het voorkomen dat
het waarschuwingslampje voor de lage
bandenspanning niet gaat branden terwijl
de bandenspanning te laag is, of wel gaat
branden terwijl de bandenspanning in orde
is.
Registreren van
identificatiecodes
HIGHLANDER-HYBRID_OM_Europe_OM48G42E.book Page 448 Thursday, September 3, 2020 8:42 AM

513
7
7-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
Bij problemen
HIGHLANDER HV_EE
■Als de elektronische sleutel niet goed
werkt
●Controleer of het Smart entry-systeem met
startknop niet is uitgeschakeld via de per-
soonlijke voorkeursins
tellingen. Is de func-
tie uitgeschakeld, schakel hem dan in.
(Systemen met mogelijkheden voor per-
soonlijke voorkeursinstellingen:
→ Blz. 537)
●Controleer of de energiebespaarmodus is
ingeschakeld. Is de f unctie ingeschakeld,
schakel hem dan uit. ( →Blz. 151)
■Ontgrendelen van het portier
Gebruik de mechanische sleutel
(→Blz. 134) om de volgende handelin-
gen uit te voeren: 1
Vergrendelen van alle portieren
2 Ontgrendelen van alle portieren
■Aan de sleutel gekoppelde functies
1 Sluiten van de ruiten en het schuifdak
*
(draaien en vasthouden)
2 Openen van de ruiten en het schuifdak
*
(draaien en vasthouden)
Deze instellingen moeten aan de persoon-
lijke voorkeur worden aangepast door een
erkende Toyota-dealer of hersteller/repara-
teur of een andere naar behoren gekwalifi-
ceerde en uitgeruste deskundige.
*: Indien aanwezig
Als de elektronische
sleutel niet goed werkt
Als de communicatie tussen de
elektronische sleutel en de auto is
verbroken ( →Blz. 151) of de elek-
tronische sleutel niet kan worden
gebruikt omdat de batterij leeg is,
werken het Smart entry-systeem
met startknop en de afstandsbe-
diening niet. In dergelijke gevallen
kunnen de portieren en de achter-
klep worden geopend of kan het
hybridesysteem worden gestart
volgens onderstaande procedure.
Vergrendelen en ontgrendelen
van de portieren
HIGHLANDER-HYBRID_OM_Europe_OM48G42E.book Page 513 Thursday, September 3, 2020 8:42 AM

5308-1. Specificaties
HIGHLANDER HV_EE
• Het gedeelte 16 in 0W-16 geeft de viscositeit van de olie weer als de
olie een hoge temperatuur heeft.
Olie met een hogere viscositeit
(hogere waarde) is mogelijk beter
geschikt wanneer met hoge snelhe-
den of met veel belading wordt gere-
den.
Merktekens oliekwaliteit:
Let er bij het aanschaffen van motorolie
op of ten minste één van beide boven-
staande symbolen op de verpakking is
gedrukt. API-symbool
Bovenste deel: API SERVICE SN geeft de
kwaliteit van de motorolie aan en is vastge-
steld door API (American Petroleum Insti-
tute).
Middelste deel: SAE 0W-16 geeft de viscosi-
teit aan.
Onderste deel: In dit deel staat
“Resource-Conserving”, wat staat voor
brandstofbesparende en groene eigen-
schappen.
ILSAC-symbool
Het ILSAC-symbool (International Lubricant
Standardization and Approval Committee)
staat op de voorzijde van de verpakking.
Koelsysteem
Inhoud
Benzinemotor9,4 l (9,9 qt., 8,3 Imp.qt.)
Vermogensre-
geleenheid1,9 l (2,0 qt., 1,7 Imp. qt.)
Soort koelvloeistof
Gebruik een van de volgende middelen:
•
Toyota Super Long Life Coolant
• Of een gelijkwaardig product
Gebruik niet uitsluitend kraanwater.
Ontstekingssysteem (bougie)
MerkDENSO FC16HR-Q8
Naad0,8 mm (0,031 in.)
OPMERKING
■Bougies met iridium elektroden
Gebruik alleen bougies met iridium elek troden. Wijzig de elektrodenafstand niet.
HIGHLANDER-HYBRID_OM_Europe_OM48G42E.book Page 530 Thursday, September 3, 2020 8:42 AM

553Alfabetische index
HIGHLANDER HV_EE
Alfabetische index
A
Aan audiosysteem gekoppelde weergave ............................................ 111
Aan navigatiesysteem gekoppelde weergave .................................... 111, 120
Aan/uit-schakelaar airbag...................... 43
ABS (antiblokkeersysteem) ................. 358 Waarschuwingslampje ...................... 484
ACA (Active Cornering Assist) ............ 359
Accessoireaansluitingen ..................... 412
Accu (12V-accu) Accu controleren ............................... 432
Als de 12V-accu is ontladen .............. 515
Vervangen ......................................... 518
Voorbereidingen en controles bij rijden in de winter ....................... 366
Waarschuwingslampje ...................... 483
Achterklep ............................................. 139
Achterlichten Lampen vervangen ........................... 463
Lichtschakelaar ................................. 253
Achterruitverwarming Achterruit ................................... 378, 381
Buitenspiegels ........................... 378, 381
Voorruit ...................................... 378, 380
Achterruitverwarming .................. 378, 381
Achterstoelen ....................................... 188
Hoofdsteunen .................................... 195
Stoelverwarming ............................... 390
Achteruitrijlichten Lampen vervangen ........................... 463
Actieradius ............................................ 108
Active Cornering Assist (ACA)............ 359
Actueel brandstofverbruik................... 108
Afmetingen............................................ 526
Afstand .................................................. 111
Afstand tot de motorolie moet
worden ververst ................................. 106
Afstandsbediening
Batterij vervangen ............................. 458
Energiebesparende functie ............... 151
Vergrendelen/ontgrendelen ............... 133
AHB (Automatic High Beam) ............... 256 Airbags
Aan/uit-schakelaar airbag ................... 43
Airbags................................................ 34
Algemene voorzorgsmaatregelen airbags ............................................. 38
De juiste houding achter het stuur ...... 29
Plaats van airbags .............................. 34
Voorwaarden voor activering curtain airbags .................................. 36
Voorwaarden voor activering side airbags ...................................... 36
Voorwaarden voor activering van airbags ............................................. 36
Voorwaarden voor activering van
de side airbags en curtain airbags ... 36
Voorzorgsmaatregelen airbag voor kinderen ................................... 38
Voorzorgsmaatregelen curtain airbags .................................. 38
Voorzorgsmaatregelen side airbags ... 38
Voorzorgsmaatregelen side airbags en curtain airbags .................................. 38
Waarschuwingslampje SRS.............. 484
Wijzigingen aan en afvoeren van airbags ....................................... 41
Airconditioning .................................... 376 Automatische airconditioning ............ 376
Automatische airconditioning
achter ............................................. 386
ECO-modus airconditioning .............. 381
Geconcentreerde
luchtcirculatiemodus voorstoel
(S-FLOW-modus) ........................... 384
Interieurfilter ...................................... 453
Alarm ....................................................... 96 Waarschuwingszoemer..................... 482
Alarmknipperlichten ............................ 474
Antennes (Smart entry-systeem met startknop) ................................... 150
Antiblokkeersysteem (ABS) ................ 358 Waarschuwingslampje ...................... 484
Antidiefstalsysteem
Alarm .................................................. 96
Startblokkering .................................... 84
Armsteun .............................................. 411
Automatic High Beam-systeem .......... 256
Automatische airconditioning ............ 376 ECO-modus airconditioning .............. 381
HIGHLANDER-HYBRID_OM_Europe_OM48G42E.book Page 553 Thursday, September 3, 2020 8:42 AM

555Alfabetische index
HIGHLANDER HV_EE
D
Dagrijverlichting ................................... 253Lampen vervangen ........................... 463
Dagtellers .............................................. 106
Dashboardkastje .................................. 398
Derde remlicht Lampen vervangen ........................... 463
Differentieel
Achterdifferentieelolie ........................ 531
Digitale binnenspiegel ......................... 200
Dimmer dashboardverlichting ............ 106
Display Dynamic Radar Cruise Control met volledig snelheidsbereik........... 298
Energiemonitor .................................. 122
Head-up display ................................ 117
LTA (Lane Tracing Assist) .................. 294
Multi-informatiedisplay ...................... 107
RCTA ................................................. 334
Toyota Multi-Operation Touch............ 374
Toyota Parking Assist-sensor ............ 328
Waarschuwingsmelding .................... 492
Display bandenspanning ..................... 436
Draadloze lader..................................... 407
Draaiknop koplampverstelling ............ 255
Dynamic Radar Cruise Control
met volledig snelheidsbereik............ 298Waarschuwingsmelding .................... 310
Dynamic Radar Cruise
Control-systeem (Dynamic Radar
Cruise Control met volledig
snelheidsbereik) ................................ 298
E
E-Four ................................................... 359
eCall ........................................................ 64 Toets SOS........................................... 64
ECB (elektronisch geregeld
remsysteem) ...................................... 358
Eco Score ............................................. 109
ECO-rijmodus ....................................... 355
Een baby- of kinderzitje op de voorpassagiersstoel plaatsen ............ 47
Elektrisch bedienbaar
dakzonneschermKlembeveiliging................................. 217
Werking ............................................. 216
Elektrisch bedienbare ruiten Aan portierslot gekoppelde werking ruiten ................................. 212
Blokkeerschakelaar ruitbediening ..... 213
Klembeveiliging................................. 211
Werking ............................................. 211
Elektrische stuurbekrachtiging (EPS) ................................................... 359Waarschuwingslampje ...................... 485
Elektromotor (tractiemotor) .................. 77
Elektronisch geregeld remsysteem (ECB) ............................ 358
Elektronische sleutel ........................... 132 Als de elektronische sleutel niet goed werkt ............................... 513
Batterij vervangen ............................. 458
Energiebesparende functie ............... 151
Energiemonitor .................................... 122
EPS (elektrische
stuurbekrachtiging)........................... 359Waarschuwingslampje ...................... 485
Ergonomisch geheugen ...................... 193 Geheugenoproepfunctie ................... 194
EV-controlelampje.................................. 78
EV-modus ............................................. 241
Extended Headlight Lighting .............. 254
Extra opbergvakken..................... 400, 405
G
Gemiddeld brandstofverbruik............. 108
Gemiddelde rijsnelheid ........................111
Gereedschap ........................................ 497
Gewicht ................................................. 526
HIGHLANDER-HYBRID_OM_Europe_OM48G42E.book Page 555 Thursday, September 3, 2020 8:42 AM