
3124-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
HIGHLANDER HV_EE
Wanneer de camera voor een verkeers-
bord herkent en/of er informatie over 
een verkeersbord beschikbaar is via 
het navigatiesysteem, wordt het bord 
weergegeven op het multi-informatie-
display.
 Wanneer de informatie van het 
ondersteunende systeem wordt 
geselecteerd, kunnen er maximaal 3 
verkeersborden worden weergege-
ven. ( →Blz. 107)
 Wanneer een ander tabblad dan dat 
van het ondersteunende systeem is 
geselecteerd, worden alleen de vol-
gende typen verkeersborden weer-
gegeven. ( →Blz. 107)
• Verkeersbord begin/ei nde snelheidslimiet
• Verkeersbord met aan de snelheidslimiet  gerelateerde informatie (autosnelweg, 
autoweg, bebouwde kom, erf)
• Verkeersbord einde verboden
• Verkeersbord verboden in te rijden
* 
(indien een melding nodig is)
• Verkeersbord maxim aal toegestane snel-
heid met aanvullend bord (alleen op- en 
afritten)
*: Auto's met navigatiesysteem Als er andere verkeersborden dan die met 
de maximaal toegestane snelheid worden 
herkend, worden deze trapsgewijs weerge-
geven onder het verkeersbord met de maxi-
maal toegestane snelheid.
De volgende soorten verkeersborden, 
inclusief elektronische verkeersborden 
en knipperende verkeersborden, wor-
den herkend.
Niet-officiële (niet aan het Verdrag van 
Wenen voldoende) of recentelijk geïntrodu-
ceerde verkeersborden worden mogelijk niet 
herkend.
Verkeersborden snelheidslimiet
 Aan snelheidslimiet gerelateerde 
informatie
*
Weergave op het 
multi-informatiedisplay
Ondersteunde soorten 
verkeersborden
Snelheidslimiet begint/zone 
maximumsnelheid begint
Snelheidslimiet eindigt/zone 
maximumsnelheid eindigt
Oprit snelweg
Afrit snelweg
HIGHLANDER-HYBRID_OM_Europe_OM48G42E.book  Page  312  Thursday, September 3, 2020  8:42 AM 

3144-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
HIGHLANDER HV_EE
In de volgende situaties waarschuwt 
het RSA-systeem de bestuurder.
 Wanneer de rijsnelheid de drempel-
waarde voor de snelheidswaarschu-
wing van het weergegeven 
verkeersbord met de maximaal toe-
gestane snelheid overschrijdt, wordt 
het verkeersbord duidelijker zicht-
baar gemaakt en klinkt er een zoe-
mer.
 Als het RSA-systee m een verkeers-
bord voor verboden in te rijden her-
kent en signaleert dat de bestuurder 
het inrijverbod negeert op basis van 
de kaartinformatie van het navigatie-
systeem, knippert het verkeersbord 
voor verboden in te rijden en klinkt er 
een zoemer. (Auto's met navigatie-
systeem)
 Als wordt gesignaleerd dat uw auto 
een ander voertuig inhaalt terwijl er 
een verkeersbord voor een inhaal-
verbod wordt weergegeven op het 
multi-informatiedisplay, gaat het ver-
keersbord knipperen en klinkt er een 
zoemer.
Afhankelijk van de situatie wordt de ver-
keerssituatie (richting en snelheid van 
het verkeer en hoeveelheid verkeer) 
mogelijk niet goed gesignaleerd en 
werkt de waarschuwingsfunctie moge-
lijk niet goed.
■Instellen
1 Druk op   of   van de bedie-
ningstoetsen van het instrumentenpaneel 
en selecteer  .
2 Druk op   of   van de bedie-
ningstoetsen van het instrumentenpaneel 
en selecteer  . Druk vervolgens op 
.
■Automatisch uitschakelen van weer-
gave verkeersborden RSA
In de volgende situaties worden een of meer 
verkeersborden automatisch uitgeschakeld.
●Er wordt over een bepaalde afstand geen 
verkeersbord herkend.
●De weg verandert als gevolg van een 
afslag naar links of rechts, enz.
■Omstandigheden waaronder de functie 
mogelijk niet goed werkt of niet goed 
signaleert
In de volgende situaties werkt de RSA niet 
normaal en worden verkeersborden mogelijk 
niet herkend, worden onjuiste verkeersbor-
den weergegeven, enz. Dit duidt echter niet 
op een storing.
●De camera voor is niet goed uitgelijnd 
doordat de sensor, enz. is blootgesteld aan 
hevige schokken.
●Er zit(ten) vuil, sneeuw, stickers, enz. op 
de voorruit in de buurt van de camera voor.
●Onder barre weersomstandigheden, bij-
voorbeeld bij zware regenval, mist, 
sneeuw of zandstormen
●Licht van een tegenligger, de zon, enz. 
dringt de camera voor binnen.
●Het verkeersbord is vuil of vervaagd, staat 
scheef of is krom.
●Het elektronische verkeersbord heeft wei-
nig contrast.
●Het verkeersbord gaat helemaal of gedeel-
telijk verscholen achter boombladeren, een 
paal, o.i.d.
●Het verkeersbord is alleen korte tijd zicht-
baar voor de camera voor.
●De omgeving (bij afsl aan, rijstrookwisse-
ling, enz.) wordt onjuist beoordeeld.
Waarschuwingsfunctie
HIGHLANDER-HYBRID_OM_Europe_OM48G42E.book  Page  314  Thursday, September 3, 2020  8:42 AM 

315
4
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
HIGHLANDER HV_EE
●Wanneer een verkeersbord niet van toe-
passing is op de rijstrook waar op dat 
moment op wordt gereden, maar dit bord 
wel direct na een vertakking van de snel-
weg staat of bij een aangrenzende rijstrook 
net voordat rijstroken samenkomen.
●Er zitten stickers op de achterzijde van de 
voorligger.
●Er wordt een verkeersbord herkend dat lijkt 
op een verkeersbord dat compatibel is met 
het systeem.
●Mogelijk worden verkeersborden met de 
snelheidslimiet voor
 parallelwegen gesig-
naleerd en weergegeven (wanneer deze in 
het zicht van de camera voor staan) terwijl 
de auto op de hoofdweg rijdt.
●Mogelijk worden verkeersborden met de 
maximaal toegestane snelheid voor afsla-
gen van rotondes gesignaleerd en weerge-
geven (wanneer deze in het zicht van de 
camera voor staan) terwijl de auto op de 
rotonde rijdt.
●De voorzijde van de auto staat omhoog of 
omlaag door de belading van de auto.
●De helderheid van het omgevingslicht is 
niet voldoende of verandert plotseling.
●Wanneer een verkeersbord voor trucks, 
enz. wordt herkend.
●Er wordt met de auto in een land gereden 
waar het verkeer aan de andere kant rijdt.
●De kaartgegevens van het navigatiesys-
teem zijn niet meer up-to-date.
●Het navigatiesysteem werkt niet.
●De snelheidsinformatie die op het instru-
mentenpaneel wordt weergegeven ver-
schilt mogelijk van de informatie die wordt 
weergegeven op het navigatiesysteem als 
gevolg van de gebruikte kaartgegevens 
van het navigatiesysteem.
■Weergave verkeersbord snelheidslimiet
Als het contact de laatste keer UIT werd 
gezet terwijl er een verkeersbord met de 
maximaal toegestane snelheid op het 
multi-informatiedisplay werd weergegeven, 
wordt datzelfde verkeersbord weer weerge-
geven wanneer het contact AAN wordt gezet.
■Als “RSA Malfunction Visit Your Dealer” 
(Storing in RSA. Ga naar uw dealer) 
wordt weergegeven
Er is mogelijk een storing in het systeem aan-
wezig. Laat de auto nakijken door een 
erkende Toyota-dealer of hersteller/repara-
teur of een andere naar behoren gekwalifi-
ceerde en uitgeruste deskundige.
■Persoonlijke voorkeursinstellingen
Bepaalde functies kunnen worden aangepast 
aan de persoonlijke voorkeur. (Systemen met 
mogelijkheden voor persoonlijke 
voorkeursinstellingen: →Blz. 537)
HIGHLANDER-HYBRID_OM_Europe_OM48G42E.book  Page  315  Thursday, September 3, 2020  8:42 AM 

3164-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
HIGHLANDER HV_EE
Bedieningstoetsen instrumentenpa-
neel
In-/uitschakelen van de Blind Spot Monitor.
Wanneer de BSM-functie wordt uitgescha-
keld, gaat het controlelampje BSM OFF 
branden.
Indicatoren in buitenspiegel
Wanneer een auto wordt gesignaleerd in de 
dode hoek van de buitenspiegels of van ach-
teren snel de dode hoek nadert, gaat de 
indicator in de buitenspiegel aan die zijde 
branden. Als de richtingaanwijzerschake-
laar wordt bediend in de richting van de zijde 
waar een auto wordt gesignaleerd, gaat de 
indicator in de buitenspiegel knipperen.
■Zichtbaarheid van de indicatoren in de 
buitenspiegels
Mogelijk zijn de indicatoren in de buitenspie-
gels bij fel zonlicht niet goed te zien.
■Wanneer “Blind Spot Monitor Unavaila-
ble” (Blind Spot Monitor niet beschik-
baar) wordt weergegeven op het 
multi-informatiedisplay
Er zit mogelijk ijs, sneeuw, modder, enz. rond 
de sensoren in de achterbumper. (→ Blz. 324) 
Na het verwijderen van het ijs, de sneeuw, de 
modder, enz. van de achterbumper moet het 
systeem weer normaal gaan werken. Ook 
werken de sensoren mogelijk niet normaal bij 
extreem warm of koud weer.
■Wanneer “Blind Spot Monitor Malfunc-
tion Visit Your Dealer” (Storing in Blind 
Spot Monitor. Ga naar uw dealer) op het 
multi-informatiedisplay wordt weerge-
geven
Er zit mogelijk een storing in de sensor of de 
sensor is niet goed uitgelijnd. Laat de auto 
nakijken door een erkende Toyota-dealer of 
hersteller/reparateur of een andere naar 
behoren gekwalificeerde en uitgeruste des-
kundige.
■Persoonlijke voorkeursinstellingen
Bepaalde functies kunnen worden aangepast 
aan de persoonlijke voorkeur. ( →Blz. 537)
■Verklaring
BSM (Blind Spot Monitor)
De Blind Spot Monitor is een sys-
teem dat radarsensoren aan de lin-
ker en rechter binnenzijde van de 
achterbumper gebruikt om de 
bestuurder te helpen de veiligheid 
te controleren bij het wisselen van 
rijstrook.
WAARSCHUWING
■Waarschuwingen met betrekking tot 
het gebruik van het systeem
De bestuurder is zelf verantwoordelijk voor 
een veilig rijgedrag. Rijd altijd veilig en 
houd rekening met de omgeving.
De Blind Spot Monitor is een aanvullende 
functie die de bestuurder er attent op 
maakt dat er zich een auto in de dode 
hoek van de buitenspiegels bevindt of snel 
van achteren nadert richting de dode 
hoek. Vertrouw niet bl indelings op de Blind 
Spot Monitor. De functie kan niet beoorde-
len of u veilig van ri jstrook kunt wisselen. 
Wanneer u alleen op de functie vertrouwt, 
kan dit leiden tot een ongeval met ernstig 
letsel tot gevolg.
Aangezien het systeem onder bepaalde 
omstandigheden mogelijk niet goed werkt, 
dient de bestuurder altijd zelf de veiligheid 
te controleren.
Systeemonderdelen
HIGHLANDER-HYBRID_OM_Europe_OM48G42E.book  Page  316  Thursday, September 3, 2020  8:42 AM 

327
4
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
HIGHLANDER HV_EE
●Onder de volgende omstandigheden is de 
kans dat de Blind Spot Monitor onnodig 
een auto en/of object signaleert groter:
• Als de sensor niet goed is uitgelijnd door- dat de sensor of de omgeving ervan is 
blootgesteld aan hevige schokken
• Wanneer de afstand tussen uw auto en  een vangrail, muur, enz. die het detectie-
gebied binnenkomt kort is
• Bij het op- en afrijden van opeenvolgende  steile hellingen, zoals heuvels, dalingen in 
de weg, enz.
• Wanneer de rijstroken smal zijn of wan- neer op de rand van een rijstrook wordt 
gereden en een auto die op een andere 
dan de aangrenzende rijstroken rijdt het 
detectiegebied binnenkomt
• Bij het rijden op wegen met scherpe boch- ten, opeenvolgende bochten of oneffenhe-
den
• Als de banden slippen of spinnen
• Wanneer er slechts weinig ruimte zit tus- sen uw auto en een auto achter u
• Wanneer een accessoire (zoals een fiet- sendrager) op de achterzijde van de auto 
is gemonteerd
*: Indien aanwezig
■Soorten sensoren
Hoeksensoren voor
Binnenste sensoren voor
Hoeksensoren achter
Binnenste sensoren achter
Toy o t a  Pa r k i n g  
Assist-sensor*
De afstand van uw auto tot objec-
ten, zoals een muur, bij het filepar-
keren en inparkeren in een garage 
wordt gemeten door sensoren en 
wordt doorgegeven via het 
multi-informatiedisplay, het 
head-up display (indien aanwezig), 
het scherm van het audiosysteem 
en een zoemer. Controleer bij 
gebruik van dit systeem ook altijd 
zelf de omgeving.
Systeemonderdelen
HIGHLANDER-HYBRID_OM_Europe_OM48G42E.book  Page  327  Thursday, September 3, 2020  8:42 AM 

3284-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
HIGHLANDER HV_EE
■Display
Wanneer de sensoren een object, zoals 
een muur, signaleren, wordt er een 
afbeelding weergegeven op het 
multi-informatiedisplay, het head-up 
display (indien aanwezig) en scherm 
van het audiosysteem overeenkomstig 
de positie van en de afstand tot het 
object.
 Multi-informatiedisplay en head-up 
display
Signalering hoeksensoren voor
Signalering binnenste sensor voor
Signalering hoeksensoren achter
Signalering binnenste sensor achter
 Scherm audiosysteem (auto's met 
Toyota Parking Assist Monitor)
Wanneer de selectiehendel in stand R wordt 
gezet, wordt er een vereenvoudigde afbeel-
ding weergegeven op het scherm van het 
audiosysteem.
Scherm audiosysteem (auto's met 
Panoramic View Monitor)
Er wordt een afbeelding weergegeven op 
het scherm van het audiosysteem.
Gebruik de bedienin gstoetsen van het 
instrumentenpaneel om de Toyota Par-
king Assist-sensor  in  of uit te schake-
len. ( →Blz. 112)
1 Druk op   of   om   te 
selecteren.
2 Druk op   of   om   te 
selecteren en druk vervolgens op 
.
Wanneer de Toyota Parking Assist-sen-
sor wordt uitgeschakeld, gaat het con-
trolelampje Toyota Parking 
Assist-sensor OFF ( →Blz. 102) bran-
den.
Als u het systeem weer wilt inschake-
len, selecteer dan   op het 
multi-informatiedisplay, selecteer   
en zet het vervolgens aan. Wanneer 
het systeem is uitge schakeld, blijft het 
uitgeschakeld, zelfs als het contact 
AAN wordt gezet nadat dit UIT was 
gezet.
Toyota Parking Assist-sensor 
in-/uitschakelen
HIGHLANDER-HYBRID_OM_Europe_OM48G42E.book  Page  328  Thursday, September 3, 2020  8:42 AM 

329
4
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
HIGHLANDER HV_EE
WAARSCHUWING
■Bij gebruik van de Toyota Parking 
Assist-sensor
Neem de volgende voorzorgsmaatregelen 
in acht. 
Anders kan een ongeval het gevolg zijn.
●Rijd als het systeem  is ingeschakeld 
niet harder dan 10 km/h.
●Het detectiegebied van de sensoren en 
de reactietijden zijn beperkt. Controleer 
tijdens het voor- of achteruitrijden of de 
omgeving (vooral naast  de auto) veilig is 
en rijd langzaam. Regel de snelheid met 
het rempedaal.
●Monteer geen accessoires binnen de 
detectiegebieden van de sensoren.
●Objecten direct onder de bumper wor-
den niet waargenomen.
Smalle paaltjes of objecten die lager zijn 
dan de sensor worden mogelijk niet 
gesignaleerd wanneer u ze nadert, zelfs 
als ze eenmaal zijn gesignaleerd.
■Wanneer moet de functie uitgescha-
keld worden
Schakel in de volgende situaties de functie 
uit, omdat deze anders mogelijk zelfs 
werkt als er geen kans op een aanrijding 
is.
●De auto is uitgerust met een staafan-
tenne, een draadloze antenne of mist-
lampen.
●De voor- of achterbumper of een sensor 
ondergaat een sterke schok.
●Als een niet-originele Toyota-wielop-
hanging (bijvoorbeeld verlaagde wielop-
hanging) is gemonteerd.
●Er zijn sleepogen geplaatst.
●Er is een kentekenplaat met achter-
grondverlichting gemonteerd.
■Als de Toyota Parking Assist-sensor 
in gebruik is
Het systeem werkt in de volgende situaties 
mogelijk niet correct door een storing in 
een sensor, enz. Laat de auto controleren 
door uw Toyota-dealer.
In de volgende gevallen werkt het systeem 
mogelijk niet goed als gevolg van een sto-
ring in een sensor, enz. Laat de auto nakij-
ken door een erkende Toyota-dealer of 
hersteller/reparateur of een andere naar 
behoren gekwalificeerde en uitgeruste 
deskundige.
●Het display van de Toyota Parking 
Assist-sensor knippert of wordt continu 
weergegeven en er klinkt een piepsig-
naal terwijl er geen objecten worden 
gesignaleerd.
●Als het gedeelte rond de sensor in aan-
raking komt met iets of wordt blootge-
steld aan een krachtige schok.
●Als de bumper of grille ergens tegenaan 
komt.
●Als het display knippert of continu wordt 
weergegeven en er geen zoemer klinkt, 
behalve wanneer het geluid is gedempt.
●Controleer eerst de sensor als er een 
weergavefout optreedt. 
Als de fout zich voordoet terwijl er geen 
ijs, sneeuw of modder op de sensor zit, 
is de sensor waarschijnlijk defect.
■Opmerkingen bij het wassen van de 
auto
Stel de omgeving van de sensoren niet 
bloot aan sterke waterstralen of stoom.
Anders kan de sensor defect raken.
●Spuit bij het wassen van de auto met 
een hogedrukreiniger niet rechtstreeks 
op de sensoren, omdat dit er toe kan lei-
den dat een sensor niet meer goed 
werkt.
●Richt bij het wassen van de auto met 
stoom de stoom niet rechtstreeks op de 
sensoren, omdat dit er toe kan leiden 
dat een sensor niet meer goed werkt.
HIGHLANDER-HYBRID_OM_Europe_OM48G42E.book  Page  329  Thursday, September 3, 2020  8:42 AM 

3304-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
HIGHLANDER HV_EE
■Het systeem kan worden geactiveerd 
wanneer
●Het contact AAN staat.
●De Toyota Parking Assist-sensor is inge-
schakeld.
●De rijsnelheid lager is dan ongeveer 10 
km/h.
●De selectiehendel in een andere stand dan 
P staat.
■Als “Parking Assist Unavailable” (Par-
king Assist niet beschikbaar) wordt 
weergegeven op het multi-informatie-
display
●Er kan continu water over de sensor stro-
men, zoals bij zware regenval. Als het sys-
teem signaleert dat de toestand weer 
normaal is, zal het systeem weer normaal 
werken.
●Mogelijk is het systeem na het losnemen 
en weer aansluiten van een accuklem niet 
geïnitialiseerd. Initialiseer het systeem. 
( → Blz. 330) Als deze melding na de initiali-
satie nog steeds wordt weergegeven, laat 
de auto dan controleren door een erkende 
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of 
een andere naar behoren gekwalificeerde 
en uitgeruste deskundige.
■Als “Parking Assist Unavailable Clean 
Parking Assist Sensor” (Parking Assist 
niet beschikbaar, reinig Parking 
Assist-sensor) wordt weergegeven op 
het multi-informatiedisplay
Mogelijk is een van de sensoren bedekt met 
bijvoorbeeld ijs, sneeuw of vuil. Verwijder dit 
van de sensor om te zorgen dat het systeem 
weer normaal werkt.
Ook wordt er bij lage temperaturen mogelijk 
een waarschuwingsmelding weergegeven 
doordat zich ijs vormt op een sensor en een 
sensor daardoor mogelij k geen obstakels sig-
naleert. Zodra het ijs smelt, zal het systeem 
weer normaal werken.
■Als een accuklem is losgenomen en 
weer is aangesloten
Het systeem moet worden geïnitialiseerd. 
Rijd om het systeem te initialiseren gedu-
rende ten minste 5 seconden recht vooruit 
met een snelheid van ongeveer 35 km/h of 
hoger.
■Detectie-informatie sensoren
●Tijdens het gebruik kunnen zich de vol-
gende situaties voordoen:
• Het detectiegebied van de sensoren is  beperkt tot het gebied rond de voor- en 
achterbumper van de auto.
• Afhankelijk van de vorm van het object en  andere factoren kan de detectieafstand 
korter worden of kan detectie niet mogelijk 
zijn.
• Obstakels worden mogelijk niet gesigna- leerd als ze zich te dicht bij de sensor 
bevinden.
• Tussen het signaleren van een object en  de weergave zit een kleine vertraging. Ook 
als er met lage snelheid wordt gereden, 
bestaat de mogelijkheid dat het object bin-
nen het detectiegebied van de sensoren 
komt voordat het display wordt weergege-
ven en het waarschuwingssignaal hoor-
baar is.
• Het kan moeilijk zijn om de zoemer te  horen als het audiosysteem hard staat of 
als de luchtcirculati e van de airconditioning 
veel geluid produceert.
• De zoemer is mogelij k moeilijk te horen 
doordat zoemers van andere systemen 
klinken.
■Omstandigheden waaronder de functie 
mogelijk niet goed werkt
De staat van de auto en de omgeving kunnen 
van invloed zijn op de capaciteit van de sen-
sor om objecten correct te signaleren. Speci-
fieke situaties waarin dit voor kan komen ziet 
u hieronder.
●De sensor is bedekt met vuil, sneeuw of ijs. 
(Het reinigen van de sensoren zal het pro-
bleem oplossen.)
●De sensor is bevroren. (Het ontdooien van 
de sensor zal het probleem oplossen.) 
Vooral bij lage buitentemperaturen kan het 
gebeuren dat er ten gevolge van een 
bevroren sensor een abnormaal beeld te 
zien is op het display of dat objecten, zoals 
een muur, niet worden gesignaleerd.
●Een sensor wordt ergens door afgedekt.
●Wanneer een sensor of de omgeving van 
een sensor zeer heet of koud is.
●De auto rijdt op een bijzonder hobbelige 
weg, op een helling, op grind of op gras.
●Er is veel omgevingslawaai rond de auto 
van claxons, motorfietsmotoren, luchtrem-
men van vrachtwagens of andere geluids-
bronnen die ultrasone geluidsgolven 
produceren.
HIGHLANDER-HYBRID_OM_Europe_OM48G42E.book  Page  330  Thursday, September 3, 2020  8:42 AM