208
YARIS(GR) handleiding_Europa_M52L09_nl
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
■Het systeem kan worden geactiveerd
wanneer
●Het contact AAN staat.
●De Toyota Parking Assist-sensor is inge-
schakeld.
●De rijsnelheid lager is dan ongeveer 10
km/h.
●Het stuurwiel wordt ongeveer 90° of meer
gedraaid (zijsensoren voor, zijsensoren
achter) (indien aanwezig)
●De parkeerrem wordt gedeactiveerd.
■Als “Clean Parking Assist Sensor” (rei-
nig Parking Assist-sensor) wordt weer-
gegeven op het multi-informatiedisplay
Mogelijk is een van de sensoren bedekt met
bijvoorbeeld waterdruppels, ijs, sneeuw of
vuil. Verwijder dit van de sensor om te zorgen
dat het systeem weer normaal werkt.
Ook wordt er bij lage temperaturen mogelijk
een waarschuwingsmelding weergegeven
doordat zich ijs vormt op een sensor en een
sensor daardoor mogel ijk geen obstakels sig-
naleert. Zodra het ijs smelt, zal het systeem
weer normaal werken.
■Detectie-informatie sensoren
Tijdens het gebruik kunnen zich de volgende
situaties voordoen:
●De sensoren signaleren mogelijk alleen
objecten die zich dicht bij de voor- of ach-
terbumper bevinden.
●Afhankelijk van de vorm van het object en
andere factoren kan de detectieafstand
korter worden of kan detectie niet mogelijk
zijn.
●Obstakels worden moge lijk niet gesigna-
leerd als ze zich te dicht bij de sensor
bevinden.
●Tussen het signaleren van een object en
de weergave zit een kleine vertraging. Ook
als er met lage snelheid wordt gereden,
bestaat de mogelijkheid dat het object bin-
nen het detectiegebied van de sensoren
komt voordat het display wordt weergege-
ven en het waarschuwingssignaal hoor-
baar is.
●Het kan moeilijk zijn om de zoemer te
horen als het audiosysteem hard staat of
als de luchtcirculati e van de airconditioning
veel geluid produceert.
●De zoemer is mogelij k moeilijk te horen
doordat zoemers van andere systemen
klinken.
WAARSCHUWING
●Stel de radarsensor en de omgeving
van de sensor niet bloot aan krachtige
schokken. Laat de auto nakijken door
een erkende Toyota-dealer of herstel-
ler/reparateur of een andere naar beho-
ren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige als de radarsensor, de grille
of de voorbumper is blootgesteld aan
krachtige schokken. Neem contact op
met een erkende Toyota-dealer of her-
steller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige als een sensor of de achter-
bumper moet worden verwij-
derd/geplaatst of vervangen.
●Wijzig, demonteer of spuit de sensoren
niet.
●Bevestig geen afdekking op de kente-
kenplaat.
●Houd de bandenspanning op de juiste
waarde.
■Wanneer moet de functie uitgescha-
keld worden
Schakel in de volgende situaties de functie
uit, omdat deze anders mogelijk zelfs
werkt als er geen kans op een aanrijding
is.
●Het niet in acht nemen van boven-
staande waarschuwingen.
●Als een niet-originele Toyota-wielop-
hanging (bijvoorbeeld verlaagde wielop-
hanging) is gemonteerd.
■Opmerkingen bij het wassen van de
auto
Stel de omgeving van de sensoren niet
bloot aan sterke waterstralen of stoom.
Anders kan de sensor defect raken.
●Spuit bij het wassen van de auto met
een hogedrukreiniger niet rechtstreeks
op de sensoren, omdat dit er toe kan lei-
den dat een sensor niet meer goed
werkt.
●Richt bij het wassen van de auto met
stoom de stoom niet rechtstreeks op de
sensoren, omdat dit er toe kan leiden
dat een sensor niet meer goed werkt.
GR_Yaris_OM_Europe_OM52L09E.book Page 208 Thursday, August 27, 2020 1:58 PM
212
YARIS(GR) handleiding_Europa_M52L09_nl
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
■Werking zoemer en afstand tot
een object
Een zoemer klinkt als de sensoren in
werking zijn.
De geluidssignalen volgen elkaar
sneller op naarmate de auto dichter
bij het object komt. Als de auto het
obstakel genaderd is tot ongeveer
30cm, klinkt de zoemer continu.
Als er gelijktijdig 2 of meer objecten
worden gesignaleerd, klinkt de zoe-
mer voor het dichtstbijzijnde object.
Zelfs als de sensoren in werking zijn,
kan het geluid van de zoemer in
sommige gevallen worden gedempt.
(functie automatisch dempen zoe-
mer)
■Aanpassen van het zoemervo-
lume
Het zoemervolume kan worden aange-
past op het mult i-informatiedisplay.
Wijzig de instellingen met behulp van
de bedieningstoetsen van het instru-
mentenpaneel. ( Blz. 87)
1 Druk op / van de bedie-
ningstoetsen van het instrumenten-
paneel en selecteer .
2 Druk op / van de bedie-
ningstoetsen van het instrumenten-
paneel, selecteer en houd
vervolgens ingedrukt.
3 Selecteer het volume en druk ver-
volgens op .
Elke keer dat de toets wordt ingedrukt, wij-
zigt het volume tussen 1, 2 en 3.
■Dempen van het geluid van een
zoemer
Op het multi-info rmatiedisplay wordt
een toets MUTE weergegeven wanneer
een object wordt gesignaleerd. Druk op
om het geluid van de zoemer te
dempen.
Het volume van de zoemers voor de
Toyota Parking Assist-sensor en de
RCTA (indien aanwezig) wordt gelijktij-
dig onderdrukt.
In de volgende gevallen wordt het dem-
pen automatisch geannuleerd:
Als de stand van de selectiehendel
wordt gewijzigd.
Als de rijsnelheid hoger wordt dan
een bepaalde snelheid.
Als er een storing in een sensor aan-
wezig is of het systeem tijdelijk niet
kan worden gebruikt.
Als de actieve functie handmatig
wordt uitgeschakeld.
Als het contact UIT wordt gezet.
GR_Yaris_OM_Europe_OM52L09E.book Page 212 Thursday, August 27, 2020 1:58 PM
215
4
YARIS(GR) handleiding_Europa_M52L09_nl
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
1Druk op / van de bedie-
ningstoetsen van het instrumentenpaneel
en selecteer .
2 Druk op / van de bedie-
ningstoetsen van het instrumentenpa-
neel, selecteer RCTA en houd
vervolgens ingedrukt.
3 Selecteer het volume en druk vervolgens
op .
Elke keer dat de toets wordt ingedrukt, wijzigt
het volume tussen 1, 2 en 3.
■Tijdelijk dempen van het geluid van een
zoemer
Op het multi-informatiedisplay wordt een
toets MUTE weergegeven wanneer een voer-
tuig of object wordt gesignaleerd. Druk op
om het geluid van de zoemer te dem-
pen.
Het volume van de zoemers voor de Toyota
Parking Assist-sensor en de RCTA wordt
gelijktijdig onderdrukt.
In de volgende gevallen wordt het dempen
automatisch geannuleerd:
●Als de stand van de selectiehendel wordt
gewijzigd.
●Als de rijsnelheid hoger wordt dan een
bepaalde snelheid.
●Als er een storing in een sensor aanwezig
is of het systeem tijdelijk niet kan worden
gebruikt.
●Als de actieve functie handmatig wordt uit-
geschakeld.
●Als het contact UIT wordt gezet.
■Situaties waarin het systeem geen auto
signaleert
De RCTA is niet ontworpen om de volgende
typen voertuigen en/of objecten te signale-
ren:
●Voertuigen die van direct achter de auto
naderen
●Voertuigen die achteruit inparkeren in een
parkeerruimte naast uw auto
●Voertuigen die niet kunnen worden gesig-
naleerd door de sensoren als gevolg van
obstakels
●Vangrails, muren, bebording, geparkeerde
auto's en vergelijkbare stilstaande objec-
ten
*
●Kleine motorfietsen, fietsen, voetgangers,
enz.*
●Voertuigen die van de auto af bewegen
●Voertuigen die naderen vanuit parkeer-
ruimtes naast uw auto*
●De afstand tussen de sensor en de nade-
rende auto wordt te klein
*: Afhankelijk van de omstandigheden wordt er mogelijk een auto en/of object gesigna-
leerd.
■Omstandigheden waaronder het sys-
teem mogelijk niet goed werkt
Onder de volgende omstandigheden signa-
leert de RCTA auto's mogelijk niet correct:
●Als de sensor niet goed is uitgelijnd door-
dat de sensor of de omgeving ervan is
blootgesteld aan hevige schokken
●Wanneer de sensor of de omgeving ervan
op bovenstaande positie op de achterbum-
per is bedekt door modder, sneeuw of ijs of
wanneer er een sticker op is geplakt
●Bij het rijden op een nat wegdek als gevolg
van slecht weer, zoals zware regenval,
sneeuw, of mist
●Wanneer meerdere auto's naderen met
slechts weinig ruimte tussen elke auto
●Wanneer een auto met hoge snelheid
nadert
●Als er uitrusting die een sensor kan hinde-
ren, zoals een sleepoog, bumperbescher-
mer (een extra beschermstrip, enz.),
fietsendrager of sneeuwploeg, is geplaatst
GR_Yaris_OM_Europe_OM52L09E.book Page 215 Thursday, August 27, 2020 1:58 PM
222
YARIS(GR) handleiding_Europa_M52L09_nl
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
●Hieronder staat de status van de TRC,
VSC en de EXPERT-modus wanneer op wordt gedrukt in elke rijmodus:
■Wanneer het controlelampje TRC OFF
zelfs gaat branden als niet is inge-
drukt
TRC is tijdelijk uitgeschakeld. Neem als het
controlelampje blijft branden contact op met
een erkende Toyota-dealer of hersteller/repa-
rateur of een andere naar behoren gekwalifi-
ceerde en uitgeruste deskundige.
■Voorwaarden voor werking Hill Start
Assist Control
Als aan de volgende vier voorwaarden wordt
voldaan, werkt de Hill Start Assist Control:
●De selectiehendel staat in een andere
stand dan de achteruit wanneer vooruit
bergop wordt weggereden of in de achter-
uit wanneer achteruit bergop wordt wegge-
reden.
●De auto staat stil
●Het gaspedaal wordt niet ingetrapt
●De parkeerrem is niet geactiveerd
●Het contact wordt AAN gezet
■Automatisch uitschakelen van Hill Start
Assist Control
De Hill Start Assist Control wordt in de vol-
gende situaties uitgeschakeld:
●De selectiehendel wordt in de achteruit
gezet wanneer vooruit bergop wordt weg-
gereden of in een andere stand dan de
achteruit gezet wanneer achteruit bergop
wordt weggereden.
●Het gaspedaal wordt ingetrapt
●De parkeerrem wordt geactiveerd
●Er zijn maximaal 2 seconden verstreken
nadat het rempedaal is losgelaten.
●Het contact wordt UIT gezet
■Bijgeluiden en trillingen die veroorzaakt
worden door de ABS-, BA-, VSC-, TRC-
en Hill Start Assist Control-systemen
●Het is mogelijk dat u tijdens het starten van
de motor of bij het wegrijden een geluid in
de motorruimte hoort wanneer het rempe-
daal herhaaldelijk wordt ingetrapt. Dit duidt
niet op een storing in een van deze syste-
men.
●De volgende verschijnselen kunnen zich
voordoen als bovenstaande systemen in
werking zijn. Geen v an deze verschijnse-
len duidt op een storing.
• Er kunnen trillingen gevoeld worden in de carrosserie en de stuurinrichting.
• Nadat de auto tot stilstand is gekomen, kan het geluid van een elektromotor hoor-
baar zijn.
• Er kan een lichte trilling in het rempedaal voelbaar zijn als het antiblokkeersysteem
geactiveerd is.
• Het rempedaal kan iets verder naar bene- den bewegen als het antiblokkeersysteem
geactiveerd is.
■Geluid EPS
Wanneer het stuurwiel bediend wordt, kan
het geluid van een elektromotor (zoemend
geluid) hoorbaar zijn. Dit is normaal en duidt
niet op een storing.
■Automatisch opnieuw inschakelen van
de TRC- en VSC-systemen
Als de TRC- en VSC-systemen zijn uitge-
schakeld, worden deze automatisch opnieuw
ingeschakeld in de volgende situaties:
●Als het contact UIT wordt gezet
●Als alleen het TRC-systeem is uitgescha-
keld, wordt de TRC weer ingeschakeld
zodra de rijsnelheid toeneemt.
Rijmodus
NORMAL-
modusSPORT-modus of TRACK-modus
TRCUITUIT
VSCBedien-
bare statusUIT
EXPERT-
modusUITAAN
Controle-
lampjes—
GR_Yaris_OM_Europe_OM52L09E.book Page 222 Thursday, August 27, 2020 1:58 PM
225
4
YARIS(GR) handleiding_Europa_M52L09_nl
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
WAARSCHUWING
●Als wordt gereden met sneeuwkettingen
●Als wordt gereden op slechte wegen
●Als wordt gereden over wegen met
diepe gaten of andere grote oneffenhe-
den
■De TRC/VSC werkt mogelijk niet
effectief als
Het insturen van de juiste richting en het
overbrengen van de aandrijfkracht kunnen
op een gladde weg niet onder alle omstan-
digheden gerealiseerd worden, zelfs niet
als het TRC/VSC-systeem in werking is.
Rijd voorzichtig met de auto onder
omstandigheden waarbij de stabiliteit en
de aandrijfkracht verloren kunnen gaan.
■De Hill Start Assist Control werkt niet
effectief wanneer
●Vertrouw niet uitsluitend op de Hill Start
Assist Control. De Hill Start Assist Con-
trol werkt mogelijk niet effectief op steile
hellingen en op met ijs bedekte wegen.
●In tegenstelling tot de parkeerrem is de
Hill Start Assist Control niet bedoeld om
de auto gedurende langere tijd op zijn
plaats te houden. Gebruik de Hill Start
Assist Control niet om de auto op een
helling op zijn plaats te houden omdat
dat kan leiden tot een ongeval.
■Als de TRC/VSC is geactiveerd
Het controlelampje Traction Control knip-
pert. Rijd altijd voorzi chtig. Roekeloos rij-
gedrag kan leiden tot ongevallen. Wees
bijzonder voorzichtig als het controle-
lampje knippert.
■Als het TRC/VSC-systeem is uitge-
schakeld
Wees zeer voorzichtig en pas uw snelheid
aan de conditie van het wegdek aan.
Schakel de TRC en de VSC alleen in
geval van nood uit, aangezien deze syste-
men zorgdragen voor de voertuigstabiliteit
en het aandrijfvermogen.
■Voorzorgsmaatregelen EXPERT-
modus
●Gebruik deze modus niet op de open-
bare weg.
●Gebruik de modus alleen wanneer de
wegomstandigheden dit toelaten en er
geen gevaar voor de omgeving bestaat.
●Een juist gebruik van de EXPERT-
modus vraagt om professionele rijvaar-
digheden. Controleer bij het gebruik van
de EXPERT-modus altijd de wegom-
standigheden en de omgeving en rij nog
voorzichtiger d an gebruikelijk.
■Vervangen van banden
Controleer of alle banden dezelfde maat
hebben, van hetzelfde merk zijn en het-
zelfde profiel en draagvermogen hebben.
Controleer verder of alle banden de aan-
bevolen spanning hebben.
Het ABS-, TRC- en VSC-systeem werken
niet goed als er verschillende banden
onder de auto gemonteerd zijn.
Neem contact op met een erkende Toyota-
dealer of hersteller/reparateur of een
andere naar behoren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige voor meer informa-
tie over het vervangen van de wielen of
banden.
■Omgaan met banden en wielop-
hanging
Problemen met de banden of wijzigingen
aan de wielophanging hebben een nega-
tief effect op de ondersteunende systemen
en kunnen een storing veroorzaken.
■Secondary Collision Brake (indien
aanwezig)
Vertrouw niet uitsluitend op de Secondary
Collision Brake. Dit systeem is ontworpen
om te helpen de kans op verdere schade
ten gevolge van een tweede aanrijding te
verkleinen, maar het effect is afhankelijk
van diverse omstandigheden. Te veel ver-
trouwen op het systeem kan ernstig letsel
tot gevolg hebben.
■Active Torque Split AWD-systeem
●Het Active Torque Split AWD-systeem is
ontworpen voor rijstabiliteit op normale
wegen en niet voor terreinrijden. Stel het
systeem niet bloot aan extreme rijom-
standigheden.
●Rijd voorzichtig op een glad wegdek.
GR_Yaris_OM_Europe_OM52L09E.book Page 225 Thursday, August 27, 2020 1:58 PM
319
7
YARIS(GR) handleiding_Europa_M52L09_nl
7-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
Bij problemen
■Controlelampje (waarschuwingszoemer) Toyota Parking Assist-sensor OFF
■Controlelampje (waarschuwingszoemer) RCTA OFF
Waarschuwings-lampjeDetails/handelingen
(Knippert)
(indien aanwezig)
Geeft aan dat er een storing aanwezig is in de Toyota Parking Assist-sen-
sor
Laat de auto onmiddellijk nakijken door een erkende Toyota-dealer
of hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalifi-
ceerde en uitgeruste deskundige.
Dit geeft aan dat het systeem tijdelijk niet beschikbaar is, doordat een sen-
sor mogelijk vuil is of is bedekt met bijvoorbeeld ijs.
Volg de instructies die worden weergegeven op het multi-informa-
tiedisplay. ( Blz. 208)
Waarschuwings-
lampjeDetails/handelingen
(Knippert)
(indien aanwezig)
Geeft aan dat er een storing aanwezig is in de RCTA (Rear Crossing Traf-
fic Alert)
Laat de auto onmiddellijk nakijken door een erkende Toyota-dealer
of hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalifi-
ceerde en uitgeruste deskundige.
Geeft aan dat de achterbumper rondom de radarsensor vuil is, enz.
( Blz. 201)
Volg de instructies die worden weergegeven op het multi-informa-
tiedisplay. ( Blz. 213)
GR_Yaris_OM_Europe_OM52L09E.book Page 319 Thursday, August 27, 2020 1:58 PM
366
YARIS(GR) handleiding_Europa_M52L09_nl
8-2. Persoonlijke voorkeursinstellingen
■Stop & Start-systeem (Blz. 196)
■BSM (Blind Spot Monitor)* ( Blz. 200)
*: Indien aanwezig
■Toyota Parking Assist-sensor* (Blz. 206)
*: Indien aanwezig
FunctieStandaard-
instellingPersoonlijke
voorkeursinstelling
Wijzig de duur van het Stop &
Start-systeem wanneer de
airco is ingeschakeld
StandaardVerlengd—O—
FunctieStandaard- instellingPersoonlijke
voorkeursinstelling
BSM-functie (Blind Spot Moni-
tor)AanUit—O—
Helderheid indicator in buiten-
spiegelHelderGedimd—O—
Timing waarschuwing voor
aanwezigheid van naderende
auto (gevoeligheid)
Gemiddeld
Vroeg
—O—
Laat
Alleen wanneer een auto wordt gesigna-
leerd in de dode hoek
FunctieStandaard- instellingPersoonlijke
voorkeursinstelling
Toyota Parking Assist-sensorAanUit—O—
ZoemervolumeNiveau 2Niveau 1—O—Niveau 3
Detectieafstand van de
binnenste sensor voorVe r w e gDichtbij——O
Detectieafstand van de
binnenste sensor achterVe r w e gDichtbij——O
Detectieafstand van de
hoeksensorVe r w e gDichtbij——O
GR_Yaris_OM_Europe_OM52L09E.book Page 366 Thursday, August 27, 2020 1:58 PM
445
YARIS(GR) handleiding_Europa_M52L09_nl
Alfabetische index
C
Claxon ................................................... 120
Condensor ............................................ 274
Contact (startknop) .............................. 136Als uw auto in geval van nood tot
stilstand moet worden gebracht ...... 306
Auto power off-functie ....................... 139
Wijzigen van de standen
van het contact ............................... 138
Contact .................................................. 136 Als uw auto in geval van nood tot
stilstand moet worden gebracht ...... 306
Auto power off-functie ....................... 139
Wijzigen van de standen
van het contact ............................... 138
Controlelampje veiligheidsgordel....... 317
Controlelampjes ..................................... 81
Cruise control Dynamic Radar Cruise Control.......... 181
Curtain airbags ....................................... 34
D
Dagrijverlichting ................................... 144
Dagtellers ................................................ 84
Dashboardkastje .................................. 241
Derde remlicht Lampen vervangen ........................... 301
Differentieel........................................... 355
Display Dynamic Radar Cruise Control.......... 181
Head-up display .................................. 92
LTA (Lane Tracing Assist) .................. 177
Multi-informatiedisplay ........................ 86
Toyota Parking Assist-sensor ............ 206
Waarschuwingsmelding .................... 323
Draaiknop koplampverstelling ............ 146
Dynamic Radar Cruise Control ........... 181 Road Sign Assist (RSA) .................... 188
Waarschuwingsmelding .................... 190
Dynamic Radar Cruise Control ........... 181
E
eCall ........................................................ 62 Toets SOS........................................... 62
Elektrisch bedienbare ruiten Aan portierslot gekoppelde
werking ruiten ................................. 125
Blokkeerschakelaar ruitbediening ..... 126
Klembeveiliging................................. 124
Werking ............................................. 124
Elektrische stuurbekrachtiging (EPS) ................................................... 220
Waarschuwingslampje ...................... 316
Elektronische sleutel ........................... 100 Als de elektronische sleutel
niet goed werkt ............................... 338
Batterij vervangen ............................. 295
Energiebesparende functie ............... 110
EPS (elektrische stuurbekrachtiging)........................... 220Waarschuwingslampje ...................... 316
EXPERT-modus .................................... 221
Extended Headlight Lighting .............. 146
F
Fleshouders.......................................... 241 Noodstopsignaal ............................... 220
Parkeerrem ....................................... 143
Remsysteem
Vloeistof ............................................ 356
Waarschuwingslampje ...................... 314
GR_Yaris_OM_Europe_OM52L09E.book Page 445 Thursday, August 27, 2020 1:58 PM