205
3
3-2. Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren
Voordat u gaat rijden
COROLLA_TMUK_EE
2
Ontgrendelen van het portier
De voorportieren kunnen worden geopend
door aan de portiergrepen aan de binnen-
zijde te trekken, ook al staan de vergrendel-
knoppen in de stand vergrendeld.
■Vergrendelen van de voorportieren van
buitenaf zonder gebruik te maken van
een sleutel
1 Zet de vergrendelknop aan de binnen-
zijde in de vergrendelde stand.
2 Sluit het portier met de portiergreep uit-
getrokken.
Auto's zonder Smart entry-systeem en
startknop
Het portier kan niet worden vergrendeld als
de sleutel zich in het contactslot bevindt.
Auto's met Smart entry-systeem en start-
knop
Het portier kan niet worden vergrendeld als
het contact in stand ACC of AAN staat, of als
de elektronische sleutel zich in de auto
bevindt.
De sleutel wordt mogelijk niet juist gesigna-
leerd waardoor het portier wellicht vergren-
deld wordt.
■Waarschuwingszoemer open por-
tier/achterklep
Als een portier of de achterklep niet goed
gesloten is, klinkt er vanaf een rijsnelheid van
5 km/h een zoemer.
Het geopende portier of de openstaande ach-
terklep wordt weergegeven op het multi-infor-
matiedisplay.
Het portier kan niet vanaf de binnen-
zijde van de auto worden geopend
wanneer het kinderslot is geactiveerd.
1 Ontgrendelen
2 Vergrendelen
Hierdoor wordt voorkomen dat kinderen per
ongeluk de achterportieren openen. Druk de
schakelaars op beide achterportieren naar
beneden om de kindersloten te activeren.
Kindersloten achterportieren
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12P46E.book Page 205 Tuesday, August 25, 2020 1:58 PM
2183-2. Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren
COROLLA_TMUK_EE
■Terugzetten van de geopende positie
van de achterklep in de standaardposi-
tie
Houd de schakelaar van de elektrisch
bedienbare achterklep op de achterklep
gedurende 7 seconden ingedrukt.
De zoemer klinkt 4 keer en klinkt na een
pauze nog 2 keer. De volgende keer dat de
elektrisch bedienbare achterklep wordt
geopend, stopt hij in de standaardpositie.
■Wanneer de geopende positie van de
achterklep wordt ingesteld via het
multi-informatiedisplay
De geopende positie van de elektrisch
bedienbare achterklep kan worden aange-
past in het multi-informatiedisplay.
( → Blz. 719)
Bij het openen gaat de elektrisch bedienbare
achterklep open tot de laatste positie die met
de schakelaar op de achterklep of op
het multi-informatiedisplay is ingesteld.
*: Indien aanwezig
■Plaats van antenne (hatchback)
Antennes aan de buitenzijde
Antennes in het interieur
Antenne in de bagageruimte
Antenne buiten de bagageruimte
Smart entr y-systeem met
startknop*
De volgende handelingen kunnen
worden uitgevoerd als u de elek-
tronische sleutel bij u hebt, bij-
voorbeeld in uw zak. De
bestuurder moet de elektronische
sleutel altijd bij zich hebben.
Vergrendelen en ontgrendelen
van de portieren ( →Blz. 201)
Vergrendelen en ontgrendelen
van de achterklep ( →Blz. 207)
Starten van de motor ( →Blz. 310)
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12P46E.book Page 218 Tuesday, August 25, 2020 1:58 PM
219
3
3-2. Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren
Voordat u gaat rijden
COROLLA_TMUK_EE
■Plaats van antenne (wagon)
Antennes aan de buitenzijde
Antennes in het interieur
Antenne in de bagageruimte
Antenne buiten de bagageruimte
■Bereik (gebieden waarin de elektroni-
sche sleutel wordt gesignaleerd) (hat-
chback)Bij het vergrendelen of ontgrendelen van
de portieren
Het systeem kan worden bediend als de
elektronische sleutel zich binnen ongeveer
0,7 m van een van de portiergrepen van de
voorportieren of de achterklep bevindt.
(Alleen de portieren die de sleutel signaleren,
kunnen worden geopend of gesloten.)
Bij het starten van de motor of het in een
andere stand zetten van het contact
Het systeem werkt als de elektronische sleu-
tel zich in de auto bevindt.
■Bereik (gebieden waarin de elektroni-
sche sleutel wordt gesignaleerd)
(wagon)
Bij het vergrendelen of ontgrendelen van
de portieren
Het systeem kan worden bediend als de
elektronische sleutel zich binnen ongeveer
0,7 m van een van de portiergrepen van de
voorportieren of de achterklep bevindt.
(Alleen de portieren die de sleutel signaleren,
kunnen worden geopend of gesloten.)
Bij het starten van de motor of het in een
andere stand zetten van het contact
Het systeem werkt als de elektronische sleu-
tel zich in de auto bevindt.
■Alarmfuncties en waarschuwingsmel-
dingen
Een combinatie van in en buiten de auto
hoorbare zoemers en waarschuwingsmel-
dingen op het multi-informatiedisplay zorgen
ervoor dat diefstal van de auto en ongeluk-
ken door een onjuiste bediening worden
voorkomen. Neem de juiste maatregelen op
basis van de weergegeven melding.
( → Blz. 662)
In onderstaande tabel worden de omstandig-
heden en de correctieprocedures beschreven
in die gevallen waarin alleen een alarm klinkt.
●De buiten de auto hoorbare zoemer klinkt
eenmaal gedurende 5 seconden
SituatieCorrectieproce- dure
Er is geprobeerd de auto
te vergrendelen terwijl er
nog een portier geopend
was.Sluit alle portie-
ren en vergren-
del ze opnieuw.
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12P46E.book Page 219 Tuesday, August 25, 2020 1:58 PM
221
3
3-2. Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren
Voordat u gaat rijden
COROLLA_TMUK_EE
●Wanneer de elektronische sleutel in de
buurt van een batterijlader of elektronische
apparaten wordt gehouden
●Wanneer de auto op een parkeerplaats
voor betaald parkeren
staat waar radiogol-
ven worden verzonden
Vergrendel/ontgrendel de portieren op een
van de volgende manieren als de portieren
niet vergrendeld/ontgrendeld kunnen worden
met het Smart entry-systeem met startknop:
●Houd de elektronische sleutel dicht bij een
van de voorportiergrepen en activeer de
instapfunctie.
●Bedien de afstandsbediening.
Gebruik de mechanische sleutel als de por-
tieren niet kunnen worden vergrendeld/ont-
grendeld met de bovenstaande methoden.
( → Blz. 696)
Raadpleeg Blz. 696 als de motor niet kan
worden gestart met het Smart entry-systeem
met startknop.
■Aanwijzing voor de instapfunctie
●Zelfs als de elektronis che sleutel zich bin-
nen het detectiegebied bevindt, werkt het
systeem in de volgende gevallen mogelijk
niet juist:
• De elektronische sleut el bevindt zich te
dicht bij de ruit of buitenportiergreep, te
dicht bij de grond of te hoog als de portie-
ren worden vergrendeld of ontgrendeld.
• De elektronische sleut el ligt op het dash-
board, de bagageafdekking of de vloer, of
in een portiervak of het dashboardkastje
als de motor wordt gestart of de stand van
de startknop wordt gewijzigd.
●Laat de elektronische sleutel niet boven op
het dashboard of in de buurt van de por-
tiervakken liggen wanneer u de auto ver-
laat. Afhankelijk van de ontvangst van de
radiogolven wordt door de antenne moge-
lijk waargenomen dat de sleutel zich buiten
de auto bevindt en kunnen de portieren
worden vergrendeld vanaf de buitenzijde,
waardoor de elektronische sleutel moge-
lijk in de auto wordt opgesloten.
●Zolang de elektronisc he sleutel zich bin-
nen het detectiegebied bevindt, kunnen de
portieren door een willekeurige persoon
worden vergrendeld en ontgrendeld. De
auto kan echter alleen worden ontgrendeld
via de portieren die de elektronische sleu-
tel signaleren.
●Zelfs als de elektronische sleutel zich bui-
ten de auto bevindt, kan de motor mogelijk
gestart worden als de elektronische sleutel
zich in de buurt van de ruit bevindt.
●Als de sleutel zich binnen het ontvangstge-
bied bevindt en er een grote hoeveelheid
water op de portiergreep terechtkomt (bij-
voorbeeld tijdens een zware regenbui of
het wassen van de auto), kunnen de por-
tieren worden ontgrendeld of vergrendeld.
(Als de portieren niet worden geopend en
gesloten, worden deze na ongeveer 30
seconden automatisch weer vergrendeld.)
●Als de afstandsbediening wordt gebruikt
om de portieren te vergrendelen terwijl de
elektronische sleutel zich in de nabijheid
van de auto bevindt, bestaat de mogelijk-
heid dat de portieren niet ontgrendeld wor-
den door de instapfunctie. (Gebruik de
afstandsbediening om de portieren te ont-
grendelen.)
●Wanneer u de vergrendel- of ontgrendel-
sensor aanraakt terwijl u handschoenen
draagt, worden de portieren mogelijk niet
vergrendeld of ontgrendeld.
●Sommige uitvoeringen: Wanneer de ver-
grendelactie is uitgevoerd met de vergren-
delsensor, worden maximaal tweemaal
achter elkaar identificatiesignalen getoond.
Vervolgens worden geen identificatiesig-
nalen gegeven.
●Als de portiergreep nat wordt terwijl de
elektronische sleutel zich binnen het werk-
zame gebied bevindt, kan het portier her-
haaldelijk worden vergrendeld en
ontgrendeld. Volg in dat geval de correctie-
procedure hieronder bij het wassen van de
auto:
• Plaats de elektronische sleutel op een afstand van ten minste 2 meter van de
auto. (Zorg ervoor dat de sleutel niet
gestolen wordt.)
• Schakel de energiebespaarmodus van de elektronische sleutel in om het Smart
entry-systeem met startknop uit te schake-
len. ( →Blz. 220)
●Als de elektronische sl eutel zich in de auto
bevindt en een portiergreep wordt nat tij-
dens het wassen van de auto, wordt er
mogelijk een melding weergegeven op het
multi-informatiedisplay en klinkt er een
zoemer buiten de auto. Vergrendel alle
portieren om het alarm uit te schakelen.
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12P46E.book Page 221 Tuesday, August 25, 2020 1:58 PM
2944-1. Voordat u gaat rijden
COROLLA_TMUK_EE
■Motortoerental tijdens het rijden (auto's
met Multidrive CVT)
In de volgende gevallen kan het motortoeren-
tal tijdens het rijden te hoog oplopen. Dit is
het gevolg van automatisch op- of terugscha-
kelen, al naar gelang de rijomstandigheden.
Het duidt niet op plotseling accelereren.
●Het systeem signaleert dat de auto een
helling op of af rijdt
●Als het gaspedaal wordt losgelaten
●Als het rempedaal is ingetrapt en de sport-
modus is geselecteerd
■Beperken van het motorvermogen
(Brake Override-systeem)
●Wanneer het gaspedaal en rempedaal
gelijktijdig worden ingetrapt, wordt het
motorvermogen mogelijk beperkt.
●Er wordt een waarschuwingsmelding weer-
gegeven op het multi-informatiedisplay ter-
wijl het systeem in werking is.
■Beperken plotseling wegrijden (wegrij-
regeling [auto's met Multidrive CVT])
●Wanneer de onderstaande ongewone
bediening plaatsvindt, wordt het motorver-
mogen mogelijk beperkt.
• Wanneer de selectiehendel van R in D,
van D in R, van N in R, van P in D
* of van P
in R* (D omvat M) wordt gezet terwijl het
gaspedaal wordt ingetrapt, verschijnt er
een waarschuwingsmelding op het
multi-informatiedisplay. Lees de op het
multi-informatiedisplay weergegeven waar-
schuwingsmelding en volg de aanwijzing
op.
• Wanneer het gaspedaal te diep wordt inge- trapt terwijl de auto in zijn achteruit staat.
*: Afhankelijk van de situatie is het wellicht
niet mogelijk om de selectiehendel in een
andere stand te zetten.
●Wanneer de wegrijregeling wordt geacti-
veerd, heeft uw auto mogelijk moeite met
het wegrijden in modder of op verse
sneeuw. Deactiveer in zo'n geval de TRC
(→ Blz. 493) om de wegrijregeling uit te
schakelen, zodat de auto gemakkelijker
wegrijdt in modder of op verse sneeuw.
■Inrijden van uw nieuwe Toyota
Voor een maximale levensduur van de auto
adviseren wij rekening te houden met onder-
staande aanwijzingen:
●De eerste 300 km:
Voorkom plotseling sterk afremmen.
●De eerste 800 km:
Rijd niet met een aanhangwagen.
●De eerste 1.000 km:
• Rijd niet met extreem hoge snelheden.
• Vermijd plotseling sterk accelereren.
• Rijd niet langdurig in een lage versnelling.
• Rijd niet langdurig met een constante snel- heid.
■Rijden in het buitenland
Zorg ervoor dat uw auto voldoet aan de in het
desbetreffende land geldende wettelijke
voorschriften en controleer of de juiste brand-
stof verkrijgbaar is. ( →Blz. 711)
■Stationair draaien vóór uitzetten van de
motor
Laat de motor stationair draaien na rijden met
hoge snelheden of oprijden van een helling
om schade aan de turbo te voorkomen.
RijomstandighedenStationair draaien
Normaal stadsgebruik of rij-
den met hoge snelheid (op de snelweg, met de maximum-
snelheid of adviessnelheid)
Niet nodig
Rijden op een steile helling,
onafgebroken rijden (rijden op
een circuit, enz.) of trekken
van een aanhangwagen of een ander voertuig
Ongeveer 1 minuut
WAARSCHUWING
Neem de volgende voorzorgsmaatregelen
in acht.
Het niet in acht nemen van de voorzorgs-
maatregelen kan ernsti g letsel tot gevolg
hebben.
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12P46E.book Page 294 Tuesday, August 25, 2020 1:58 PM
3104-2. Rijprocedures
COROLLA_TMUK_EE
1 Trek aan de parkeerremschakelaar
om te controleren of de parkeerrem
is geactiveerd. ( →Blz. 321)
Het waarschuwingslampje van de parkeer-
rem gaat branden.
2Controleer of de selectiehendel in
stand P (Multidrive CVT) of de neu-
traalstand (handgeschakelde trans-
missie) staat.
3 Trap het rempedaal (Multidrive
CVT) of koppelingspedaal (handge-
schakelde transmissie) stevig in.
en een melding worden op het
multi-informatiedisplay weergegeven. Als dit
niet wordt weergegeven, kan de motor niet
worden gestart.
4 Druk kort en krachtig op de start-
knop.
Eén keer kort en stevig indrukken van de
startknop is voldoende om deze te bedie-
nen. U hoeft de startknop niet ingedrukt te
houden.
De motor wordt gestart totdat hij aanslaat,
waarbij elke startpoging maximaal 30 secon-
den duurt.
Houd het rempedaal (Multidrive CVT) of
koppelingspedaal (handgeschakelde trans-
missie) ingetrapt tot de motor goed draait.
De motor kan in elke stand van het contact
worden gestart.
■Als de motor niet aanslaat
●De startblokkering is mogelijk niet uitge-
schakeld. ( →Blz. 81)
Neem contact op met een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of
een andere naar behoren gekwalificeerde
en uitgeruste deskundige.
●Lees de op het multi-informatiedisplay
weergegeven melding m.b.t. het starten en
volg de aanwijzingen op.
■Als de accu ontladen is
De motor kan niet worden gestart met het
Smart entry-systeem met startknop. Raad-
pleeg Blz. 697 om de motor opnieuw te star-
ten.
■Leegraken batterij elektronische sleutel
→ Blz. 132
■Omstandigheden die de werking kun-
nen beïnvloeden
→ Blz. 220
■Aanwijzingen voor de instapfunctie
→ Blz. 221
■Stuurslotfunctie
●Nadat het contact UIT is gezet en de por-
tieren zijn geopend en gesloten, wordt het
stuurwiel geblokkeerd door de stuurslot-
functie. Als u nogmaals op de startknop
drukt, wordt het stuurslot automatisch weer
uitgeschakeld.
●Als het stuurslot niet kan worden ontgren-
deld, wordt “Push ENGINE Switch while
Turning The Steering Wheel in Either
Direction” (druk de startknop in en draai
het stuurwiel in een willekeurige richting)
weergegeven op het multi-informatiedis-
play.
Startknop (auto's met
Smar t entr y-systeem en
startknop)
Als u de volgende handelingen uit-
voert terwijl u een elektronische
sleutel bij u hebt, wordt de motor
gestart of de stand van het contact
veranderd.
Starten van de motor
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12P46E.book Page 310 Tuesday, August 25, 2020 1:58 PM
311
4
4-2. Rijprocedures
Rijden
COROLLA_TMUK_EE Druk kort en krachtig op de startknop ter-
wijl u het stuurwiel naar links en rechts
draait.
●Om te voorkomen dat de elektromotor van
het stuurslot oververhit raakt, kan het voor-
komen dat de werking van de elektromotor
wordt onderbroken als de motor in korte
tijd herhaaldelijk wordt gestart en uitgezet.
Wacht in dat geval met het bedienen van
de startknop. Na ongeveer 10 seconden
zal de elektromotor van het stuurslot weer
functioneren.
■Batterij elektronische sleutel
→ Blz. 632
■Bediening van de startknop
●Als de knop niet kort en krachtig wordt
ingedrukt, wijzigt de stand van het contact
mogelijk niet of wordt de motor niet gestart.
●Als u probeert de motor te herstarten direct
nadat het contact UIT is gezet, dan start de
motor in sommige gevallen niet. Wacht
nadat u het contact UIT hebt gezet een
paar seconden voordat u de motor her-
start.
■Persoonlijke voorkeursinstellingen
Raadpleeg Blz. 695 als het Smart entry-sys-
teem met startknop is uitgeschakeld via de
persoonlijke voorkeursinstellingen.
Multidrive CVT
1 Breng de auto volledig tot stilstand.
2 Activeer de parkeerrem ( →Blz. 321)
en zet de selectiehendel in stand P.
Controleer of het waarschuwingslampje van
de parkeerrem brandt.
3 Druk op de startknop.
De verbrandingsmotor stopt en de weergave
van het instrumentenpaneel dooft.
4Laat het rempedaal los en contro-
leer of ACCESSORY (stand ACC)
of IGNITION ON (contact AAN) niet
wordt weergegeven op het
multi-informatiedisplay.
WAARSCHUWING
■Bij het starten van de motor
Start de motor altijd terwijl u in de bestuur-
dersstoel zit. Trap nooit het gaspedaal in
terwijl u de motor start.
Als u dat wel doet, kan dat leiden tot een
ongeval waarbij ernstig letsel kan ont-
staan.
■Wees voorzichtig tijdens het rijden
Als zich een storing voordoet in de motor
terwijl de auto rijdt, vergrendel of open de
portieren dan niet totdat de auto veilig en
volledig tot stilstand is gekomen. Als onder
deze omstandigheden het stuurslot wordt
geactiveerd, kan dit leiden tot een ongeval
waarbij ernstig letsel kan ontstaan.
OPMERKING
■Bij het starten van de motor
●Jaag een nog koude motor nooit op toe-
ren.
●Indien de motor moeilijk aanslaat of
vaak afslaat, laat uw auto dan onmiddel-
lijk controleren door een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of
een andere naar behoren gekwalifi-
ceerde en uitgeruste deskundige.
■Symptomen die kunnen duiden op
een probleem met de startknop
Wanneer u merkt dat de bediening van de
startknop niet helemaal gaat zoals u
gewend bent, bijvoorbeeld als de start-
knop bij het indrukken iets blijft hangen,
kan dit duiden op een defect. Neem
onmiddellijk contact op met een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of
een andere naar behoren gekwalificeerde
en uitgeruste deskundige.
Uitzetten van de motor
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12P46E.book Page 311 Tuesday, August 25, 2020 1:58 PM
3124-2. Rijprocedures
COROLLA_TMUK_EE
Handgeschakelde transmissie
1 Breng de auto volledig tot stilstand.
2 Activeer de parkeerrem wanneer
deze in de stand voor handmatige
bediening staat. ( →Blz. 321)
Controleer of het waarschuwingslampje van
de parkeerrem brandt.
3Zet de selectiehendel in stand N.
(→Blz. 317)
4 Druk op de startknop.
De verbrandingsmotor stopt en de weergave
van het instrumentenpaneel dooft.
5Laat het rempedaal los en contro-
leer of ACCESSORY (stand ACC)
of IGNITION ON (contact AAN) niet
wordt weergegeven op het
multi-informatiedisplay. De stand kan worden gewijzigd door op
de startknop te drukken zonder het
rempedaal (Multidrive CVT) of het kop-
pelingspedaal (handgeschakelde trans-
missie) in te trappen. (De stand
verandert iedere keer dat op de knop
wordt gedrukt.)
1
UIT
*
De alarmknipperlichten kunnen worden
gebruikt.
2ACC
Sommige elektrische componenten zoals
het audiosysteem kunnen worden gebruikt.
ACCESSORY (stand ACC) wordt op het
multi-informatiedisplay weergegeven.
WAARSCHUWING
■Uitzetten van de motor in noodgeval-
len
●Als u in noodgevallen de motor tijdens
het rijden af wilt zetten, houd dan de
startknop gedurende ten minste 2
seconden ingedrukt of druk hem ten
minste driemaal achter elkaar kort in.
(→ Blz. 644)
Bedien de startknop tijdens het rijden
echter uitsluitend in noodgevallen. Door
de motor tijdens het rijden uit te zetten,
verliest u niet de controle over het stuur-
wiel of de remmen, maar werkt de
bekrachtiging van deze systemen niet
meer. Hierdoor zullen het remmen en
sturen veel zwaarder gaan dan nor-
maal. Zet in dat geval de auto aan de
kant zodra dit veilig kan.
●Als de startknop wordt bediend terwijl
de auto rijdt, verschijnt er een waar-
schuwingsmelding op het multi-informa-
tiedisplay en klinkt er een zoemer.
●Auto's met Multidrive CVT: Zet om de
motor opnieuw te starten nadat dit ten
gevolge van een noodsituatie tijdens het
rijden is uitgeschakeld de selectiehen-
del in stand N en druk de startknop in.
●Auto's met handgeschakelde transmis-
sie: Trap om de motor opnieuw te star-
ten nadat dit ten gevolge van een
noodsituatie tijdens het rijden is uitge-
schakeld het koppelingspedaal in en
druk de startknop in.
Wijzigen van de stand van het
contact
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12P46E.book Page 312 Tuesday, August 25, 2020 1:58 PM