415
4
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
COROLLA_TMUK_EE
■Waarschuwingsmeldingen Stop &
Start-systeem
Als zich een systeemstoring voordoet, wordt
er een waarschuwingsmelding weergegeven
op het multi-informatiedisplay om de bestuur-
der te waarschuwen. ( →Blz. 662)
■Als het controlelampje uitgeschakeld
Stop & Start-systeem blijft knipperen
Er is mogelijk een storing in het systeem aan-
wezig. Laat de auto nakijken door een
erkende Toyota-dealer of hersteller/repara-
teur of een andere naar behoren gekwalifi-
ceerde en uitgeruste deskundige.
WAARSCHUWING
■Als het Stop & Start-systeem is inge-
schakeld
●Trap het rempedaal in en activeer indien
nodig de parkeerrem als de motor is uit-
gezet door het Stop & Start-systeem
(het controlelampje van het Stop &
Start-systeem brandt). (Behalve wan-
neer het Brake Hold-systeem is inge-
schakeld of de auto tot stilstand komt
als gevolg van een gecontroleerde stop
tijdens het rijden met de Dynamic Radar
Cruise Control met volledig snelheids-
bereik in de afstandsregelmodus
*)
●Verlaat de auto niet als de motor is uit-
gezet door het Stop & Start-systeem
(zolang het controlelampje van het Stop
& Start-systeem brandt).
Anders kan door de automatische
motorstartfunctie een ongeval ontstaan.
●Zorg ervoor dat de motor niet wordt uit-
gezet door het Stop & Start-systeem als
de auto zich in een slecht geventileerde
ruimte bevindt. Anders kan de motor
worden gestart door de automatische
motorstartfunctie, waardoor er uitlaat-
gassen in de auto terecht kunnen
komen die zeer schadelijk kunnen zijn
voor de gezondheid.
*: Auto's met Dynamic Radar Cruise Con- trol met volledig snelheidsbereik
OPMERKING
■Ervoor zorgen dat het systeem goed
werkt
In onderstaande gevallen werkt het Stop &
Start-systeem mogelijk niet goed. Laat uw
auto nakijken door een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of
een andere naar behoren gekwalificeerde
en uitgeruste deskundige.
●Het waarschuwingslampje van de veilig-
heidsgordel van de bestuurder en voor-
passagier knippert, terwijl de
veiligheidsgordel van de bestuurder is
vastgemaakt.
●Zelfs wanneer de veiligheidsgordel van
de bestuurder niet is vastgemaakt, gaat
het waarschuwingslampje van de veilig-
heidsgordel van de bestuurder en voor-
passagier niet branden.
●Zelfs wanneer het bestuurdersportier is
gesloten, gaat het waarschuwings-
lampje open portier/achterklep branden
of gaat de interieurverlichting branden
wanneer de schakelaar van de interieur-
verlichting in de stand DOOR staat.
●Zelfs wanneer het bestuurdersportier is
geopend, gaat het waarschuwings-
lampje open portier/achterklep niet
branden of gaat de interieurverlichting
niet branden wanneer de schakelaar
van de interieurverlichting de schake-
laar van de interieurverlichting in de
stand DOOR staat.
■Als de motor afslaat (auto's met
handgeschakelde transmissie)
Als de werking van het Stop & Start-sys-
teem is toegestaan en het koppelingspe-
daal snel wordt ingetrapt, kan de motor
herstart worden.
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12P46E.book Page 415 Tuesday, August 25, 2020 1:58 PM
4164-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
COROLLA_TMUK_EE
Druk op de uitschakeltoets van het Stop
& Start-systeem om het Stop &
Start-systeem uit te schakelen.
Het controlelampje uitgeschakeld Stop &
Start-systeem gaat branden.
Als nogmaals op de toets wordt gedrukt,
wordt het Stop & Start-systeem weer inge-
schakeld en gaat het controlelampje uitge-
schakeld Stop & Start-systeem uit.
■Automatisch opnieuw inschakelen van
het Stop & Start-systeem
Zelfs als het Stop & Start-systeem is uitge-
schakeld met de uitschakeltoets van het Stop
& Start-systeem, zal het systeem automa-
tisch weer worden ingeschakeld als de motor
weer wordt gestart nadat het contact UIT is
gezet.
■Als op de uitschakeltoets van het Stop
& Start-systeem wordt gedrukt terwijl de
auto stilstaat
●Als de motor is uitgezet door het Stop &
Start-systeem, kunt u de motor weer star-
ten door op de uitschakeltoets van het Stop
& Start-systeem te drukken.
●Als het Stop & Start-systeem is uitgescha-
keld en op de uitschakeltoets van het Stop
& Start-systeem wordt gedrukt, wordt het
systeem weer ingeschakeld, maar zal de
motor blijven draaien.
Vanaf de volgende keer dat de auto tot stil-
stand wordt gebracht (nadat het Stop &
Start-systeem is ingeschakeld), zal de
motor worden uitgezet.
Als de motor wordt uitgeschakeld door
het Stop & Start-systeem wanneer de
auto op een helling rijdt, worden de
remmen nog enige tijd bekrachtigd om
te voorkomen dat de auto achteruitrolt
voordat de motor weer wordt gestart en
er aandrijfkracht wordt gegenereerd.
Als er aandrijfkracht wordt gegene-
reerd, wordt de vastgehouden rem-
kracht automatisch uitgeschakeld.
Deze functie werkt zowel op vlakke
oppervlakken als op steile hellingen.
De remmen kunnen geluid maken,
maar dit duidt niet op een storing.
De reactie van het rempedaal kan
veranderen en er kunnen trillingen
aanwezig zijn, maar dit duidt niet op
een storing.
Uitschakelen van het
Stop & Start-systeemHill Start Assist Control
(auto's met Multidrive CVT)
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12P46E.book Page 416 Tuesday, August 25, 2020 1:58 PM
467
4
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
COROLLA_TMUK_EE
■Overzicht van functies
Wanneer er een parkeerplaats kan wor-
den gesignaleerd, wordt u naar voren
begeleid tot u de startpositie voor de
ondersteuningsregeling hebt bereikt.
Vervolgens kan de Parallel Parking
Assist-modus worden gebruikt. Boven-
dien wordt er afhankelijk van de par-
keerplaats en andere omstandigheden
en indien nodig ondersteuning verleend
bij het maken van meerdere keerma-
noeuvres.
1 Blijf naar voren rijden en houd daar-
bij de auto parallel aan de stoep-
rand of de weg. Stop op het punt
waarbij het midden van de beoogde
parkeerplaats vrijwel haaks op de
auto staat. Druk vervolgens 1 keer
op de S-IPA-schakelaar om de
modus automatisch fileparkeren te
selecteren.
2 Rijd recht vooruit en blijf daarbij
parallel aan de weg of stoeprand,
zodat de parkeerplaats wordt gesig-
naleerd. 3
Er is een geluid te horen en er wordt
een display weergegeven om u te
laten weten wanneer de auto een
positie bereikt vanaf waar de onder-
steuningsregeling kan worden
gebruikt om achteruit te rijden.
Wanneer vervolgens de scha-
kelstand wordt gewijzigd overeen-
komstig de aanwijzingen van het
systeem, begint de automatische
bediening van het stuurwiel.
Als de gesignaleerde parkeerplaats of de
weg (afstand tot de rand van de weg tegen-
over de parkeerplaats) smal is of als er zich
obstakels voor de auto bevinden, wordt er
geen begeleiding gegeven.
4Het parkeren is voltooid.
Hiermee is de ondersteuningsmodus vol-
tooid. Afhankelijk van de conditie van de
parkeerplaats worden de begeleiding voor
de beginpunten voor naar voren rijden en
achteruitrijden en de automatische bedie-
ning van het stuurwiel telkens wanneer
meerdere keermanoeuvres nodig zijn, her-
haald. Hierbij wordt stap 3 gevolgd vanaf het
moment dat de auto achteruit begint te rijden
totdat het parkeren is voltooid.
Fileparkeren (modus
automatisch fileparkeren)
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12P46E.book Page 467 Tuesday, August 25, 2020 1:58 PM
469
4
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
COROLLA_TMUK_EE
Wanneer een parkeerplaats is gesig-
naleerd, wijzigt het scherm.
3 Breng de auto tot stilstand wanneer
een gelijkmatig piepsignaal te horen
is en de stopweergave ( →Blz. 465)
op het display wordt weergegeven.
4 Als de selectiehendel in stand R
wordt gezet, klinkt er een hoog
piepsignaal en start de ondersteu-
ningsregeling.
Wanneer de automatische bediening
van het stuurwiel begint, worden de
weergave van de automatische
bediening van het stuurwiel en de
indicator die de mate van assistentie
aangeeft ( →Blz. 465) op de display-
zone weergegeven.
Druk op de S-IPA-schakelaar om de
ondersteuningsregeling te stoppen.
5 Neem een normale zithouding voor
achteruitrijden aan, laat uw handen
lichtjes en zonder kracht te gebrui-
ken op het stuurwiel rusten, contro-
leer of het gebied achter en rondom
de auto veilig is, controleer of er
zich geen obstakels bevinden op de
parkeerplaats en rijd langzaam ach- teruit terwijl u de rijsnelheid regelt
met het rempedaal.
Wanneer u te snel achteruitrijdt,
klinkt er een schril piepsignaal en
stopt de ondersteuningsregeling.
(→Blz. 466)
Wanneer de auto niet netjes in één
keer de beoogde parkeerplaats kan
worden ingereden en er meerdere
keermanoeuvres nodig zijn, ga dan
naar stap 6.
Wanneer er niet meerdere keerma-
noeuvres nodig zijn, ga dan naar
stap 12.
6 Breng de auto tot stilstand wanneer
een gelijkmatig piepsignaal te horen
is en de stopweergave ( →Blz. 465)
op het display wordt weergegeven.
7 Zet de selectiehendel in stand D of
M.
8 Neem een normale zithouding aan,
laat uw handen lichtjes en zonder
kracht te gebruiken op het stuurwiel
rusten, controleer of het gebied voor
en rondom de auto veilig is en rijd
langzaam vooruit terwijl u de rijsnel-
heid regelt met het rempedaal.
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12P46E.book Page 469 Tuesday, August 25, 2020 1:58 PM
473
4
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
COROLLA_TMUK_EE
3
Als de selectiehendel in stand R (of
D) wordt gezet overeenkomstig het
advies op het scherm ( →Blz. 465),
klinkt er een hoog piepsignaal en
start de ondersteuningsregeling.
De procedure vanaf stap 4 is voor het geval
het advies “Shift to R” (schakel stand R in)
op het scherm wordt weergegeven nadat de
richtingaanwijzerschakelaar is bediend om
een wegrijrichting te selecteren.
Wanneer de automatische bediening
van het stuurwiel begint, worden de
weergave van de automatische
bediening van het stuurwiel en de
indicator die de mate van assistentie
aangeeft ( →Blz. 465) op de display-
zone weergegeven.
Druk op de S-IPA-schakelaar om de
ondersteuningsregeling te stoppen.
4 Neem een normale zithouding voor
achteruitrijden aan, laat uw handen
lichtjes en zonder kracht te gebrui-
ken op het stuurwiel rusten, contro-
leer of het gebied achter en rondom
de auto veilig is en rijd langzaam
achteruit terwijl u de rijsnelheid
regelt met het rempedaal.
Wanneer u te snel achteruitrijdt,
klinkt er een schril piepsignaal en
stopt de ondersteuningsregeling.
(→Blz. 466). 5
Breng de auto tot stilstand wanneer
een gelijkmatig piepsignaal te horen
is en de stopweergave ( →Blz. 465)
op het display wordt weergegeven.
6 Zet de selectiehendel in stand D of
M.
7 Neem een normale zithouding aan,
laat uw handen lichtjes en zonder
kracht te gebruiken op het stuurwiel
rusten, controleer of het gebied voor
en rondom de auto veilig is en rijd
langzaam vooruit terwijl u de rijsnel-
heid regelt met het rempedaal.
Wanneer er niet in één keer kan wor-
den weggereden en er meerdere
keermanoeuvres nodig zijn, ga dan
naar stap 8.
Wanneer er niet meerdere keerma-
noeuvres nodig zijn, ga dan naar
stap 14.
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12P46E.book Page 473 Tuesday, August 25, 2020 1:58 PM
4784-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
COROLLA_TMUK_EE
De richtingaanwijzerschakelaar
(→Blz. 320) kan worden bediend om
te selecteren of u linksaf of rechtsaf
wilt parkeren.
Het systeem kan niet worden
gebruikt wanneer de parkeerplaats
smal is of wanneer de ondersteu-
ningsregeling onvoldoende ruimte
heeft om te werken. Raadpleeg de
informatie op het multi-informatiedis-
play om naar een andere parkeer-
plaats te gaan.
2 Neem een normale zithouding aan,
laat uw handen lichtjes en zonder
kracht te gebruiken op het stuurwiel
rusten, controleer of het gebied voor
en rondom de auto veilig is en rijd
langzaam vooruit terwijl u de rijsnel-
heid regelt met het rempedaal. Ver-
volgens klinkt een hoog piepsignaal
en gaat tegelijkertijd een indicator
op het instrumentenpaneel bran-
den, waarna de ondersteuningsre-
geling start.
Wanneer de automatische bediening
van het stuurwiel begint, worden de
weergave van de automatische
bediening van het stuurwiel en de
indicator die de mate van assistentie
aangeeft ( →Blz. 465) op de display-
zone weergegeven.
Druk op de S-IPA-schakelaar om de
ondersteuningsregeling te stoppen.
Wanneer de rijsnelheid te hoog is,
klinkt er een schril piepsignaal en
stopt de ondersteuningsregeling.
(→Blz. 466)
Als na het starten van de ondersteu-
ningsregeling de ruimte te smal blijkt
te zijn, klinkt er een schril piepsig-
naal en stopt de ondersteuningsre-
geling.
3 Breng de auto tot stilstand wanneer
een gelijkmatig piepsignaal te horen
is en de stopweergave ( →Blz. 465)
op het display wordt weergegeven.
4 Zet de selectiehendel in stand R.
5 Neem een normale zithouding voor
achteruitrijden aan, laat uw handen
lichtjes en zonder kracht te gebrui-
ken op het stuurwiel rusten, contro-
leer of het gebied achter en rondom
de auto veilig is, controleer of er
zich geen obstakels bevinden op de
parkeerplaats en rijd langzaam ach-
teruit terwijl u de rijsnelheid regelt
met het rempedaal.
Wanneer de auto niet netjes in één
keer de beoogde parkeerplaats kan
worden ingereden en er meerdere
keermanoeuvres nodig zijn, ga dan
naar stap 6.
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12P46E.book Page 478 Tuesday, August 25, 2020 1:58 PM
4844-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
COROLLA_TMUK_EE
■Wanneer de bediening wordt geannuleerd
“Unavailable” (niet beschikbaar)
De S-IPA-schakelaar wordt bediend in een gebied
waar geen obstakels aanwezig zijn vóór de auto of
waar obstakels aanwezig zijn naast de auto en de
auto kan niet wegrijden van de parkeerplaats na het
fileparkeren.
→ De ondersteuningsregeling kan niet worden
gebruikt bij het wegrijden, aangezien er obsta-
kels aanwezig zijn naast de auto of het wegrij-
den kan eenvoudig handmatig worden
uitgevoerd. Controleer vóór het wegrijden of
de omgeving veilig is.
“Pressure Applied to Steering Wheel”
(stuurwiel wordt vastgehouden)
De ondersteuningsregeling wordt gestart terwijl het
stuurwiel wordt vastgehouden.
→ Laat uw handen op het stuurwiel rusten zon-
der druk uit te oefenen. De ondersteuningsre-
geling treedt in werking.
“Stop the Vehicle” (breng de auto tot
stilstand)
De auto rijdt en de ondersteuningsregeling wordt
gestart terwijl het stuurwiel wordt vastgehouden.
→Breng de auto tot stilstand en volg de aanwij-
zingen van het systeem om de ondersteu-
ningsregeling te starten.
MeldingSituatie/oplossing
“Park Assist Cancelled” (Parking
Assist-systeem uitgeschakeld)De bestuurder zet de selectiehendel in stand P of
bedient de S-IPA-schakelaar terwijl de ondersteu-
ningsregeling in werking is.
“Excessive Speed” (snelheid te hoog)
De rijsnelheid wordt tijdens het zoeken van een par-
keerplaats in de modus fileparkeren hoger dan 30
km/h.
“Narrow Space” (smalle ruimte)De ondersteuningsregeling wordt gestart in een
gebied met smalle parkeerplaatsen.
“No Exit Direction Specified” (geen
wegrijrichting geselecteerd)
De schakelstand wordt gewijzigd zonder dat de rich-
tingaanwijzerschakelaar is gebruikt om een wegrij-
richting te selecteren terwijl de modus parkeerplaats
fileparkeren verlaten wordt gebruikt.
→Volg de aanwijzingen van het systeem.
MeldingSituatie/oplossing
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12P46E.book Page 484 Tuesday, August 25, 2020 1:58 PM
485
4
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
COROLLA_TMUK_EE
■Wanneer de bediening tijdelijk wordt onderbroken
“Wrong Direction” (onjuiste richting)
Wanneer de ondersteuningsregeling start, rijdt de
auto in een richting die tegenovergesteld is aan de
begeleiding.
→
Volg de aanwijzingen van het systeem om naar
voren te rijden.
“Cannot Reach Desired Position”
(kan gewenste positie niet bereiken)
Het maximale aantal manoeuvres voor meerdere
keermanoeuvres wordt bereikt tijdens de ondersteu-
ningsregeling of de beoogde parkeerplaats kan niet
worden bereikt doordat de regeling wordt gebruikt op
een weg met een steile helling.
→Volg de aanwijzingen van de ondersteunings-
regeling en gebruik het systeem op een brede
plaats waar geen steile hellingen zijn.
MeldingSituatie/oplossing
“Steering Wheel Turned” (stuurwiel
gedraaid)
De bestuurder houdt het stuurwiel vast tijdens de
ondersteuningsregeling.
→Breng de auto tot stilstand en laat uw handen
op het stuurwiel rusten zonder druk uit te oefe-
nen. Druk vervolgens op de S-IPA-schakelaar
om de ondersteuningsregeling weer te starten.
“Excessive Speed” (snelheid te hoog)
De rijsnelheid wordt tijdens de ondersteuningsrege-
ling hoger dan 7 km/h
→Breng de auto tot stilstand en laat uw handen
op het stuurwiel rusten zonder druk uit te oefe-
nen. Druk vervolgens op de S-IPA-schakelaar
om de ondersteuningsregeling weer te starten.
“Pressure Applied to Steering Wheel”
(stuurwiel wordt vastgehouden)
De S-IPA-schakelaar wordt ingedrukt terwijl de onder-
steuningsregeling tijdelij k is onderbroken en het
stuurwiel stevig wordt vastgehouden.
→ Laat uw handen op het stuurwiel rusten zon-
der druk uit te oefenen. Breng vervolgens de
auto tot stilstand om de ondersteuningsrege-
ling weer te starten.
“Stop the Vehicle” (breng de auto tot
stilstand)
De S-IPA-schakelaar wordt ingedrukt terwijl de onder-
steuningsregeling tijdelij k is onderbroken en de auto
rijdt.
→ Laat uw handen op het stuurwiel rusten zon-
der druk uit te oefenen. Breng vervolgens de
auto tot stilstand om de ondersteuningsrege-
ling weer te starten.
MeldingSituatie/oplossing
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12P46E.book Page 485 Tuesday, August 25, 2020 1:58 PM