493
4
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
COROLLA_TMUK_EE
■Trailer Sway Control
Helpt de bestuurder om de aanhangwa-
gen weer onder controle te krijgen door
op afzonderlijke wielen remdruk uit te
oefenen en het aandrijfkoppel te ver-
minderen wanneer wordt gesignaleerd
dat de aanhangwagen slingert.
■TRC (Traction Control)
Zorgt ervoor dat de aandrijfkracht
behouden blijft en voorkomt dat de aan-
drijvende wielen gaan doorslippen bij
het wegrijden met de auto of bij het
accelereren op gladde wegen
■Active Cornering Assist (ACA)
Helpt te voorkomen dat de auto naar de
buitenkant van de bocht uitwijkt door
remregeling uit te oefenen op de wielen
aan de binnenzijde wanneer tijdens het
rijden in een bocht wordt geprobeerd te
accelereren
■Hill Start Assist Control
Helpt te voorkomen dat de auto achter-
uit rolt bij helling op wegrijden
■EPS (elektrische stuurbekrachti-
ging)
Maakt gebruik van een elektromotor om
de benodigde kracht voor het rond-
draaien van het stuurwiel te verminde-
ren.
■Noodstopsignaal
Als het rempedaal plotseling wordt
ingetrapt, gaan de alarmknipperlichten
automatisch knipperen om het achter-
opkomende verkeer te waarschuwen.
■Secondary Collision Brake (indien
aanwezig)
Als de airbagsensor een aanrijding sig-
naleert en het systeem in werking is,
worden de remmen en remlichten auto-
matisch geregeld om de rijsnelheid te
verlagen en te helpen de kans op ver-
dere schade ten gevolge van een
tweede aanrijding te verkleinen.
■Als de TRC/VSC/Trailer Sway Control in
werking is
Het controlelampje Traction Control knippert
wanneer de TRC/VSC/Trailer Sway Control
in werking is.
■Uitschakelen van het TRC-systeem
Als u met uw auto vast komt te zitten in mod-
der of sneeuw, kan het TRC-systeem het
aandrijfvermogen van de motor naar de wie-
len beperken. Als u op drukt om het
systeem uit te schakelen, kunt u de auto
waarschijnlijk gemakkelijker los krijgen door
te ‘schommelen’.
Schakel het TRC-systeem uit door snel
in te drukken en weer los te laten.
“Tractiecontrole UIT” wordt op het multi-infor-
matiedisplay weergegeven.
Druk nogmaals op om het systeem
weer in te schakelen.
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12P46E.book Page 493 Tuesday, August 25, 2020 1:58 PM
495
4
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
COROLLA_TMUK_EE
■Automatisch opnieuw inschakelen van
de TRC, de Trailer Sway Control en het
VSC-systeem
Als de TRC, de Trailer Sway Control en het
VSC-systeem zijn uitgeschakeld, worden
deze automatisch opnieuw ingeschakeld in
de volgende situaties:
●Als het contact UIT wordt gezet
●Als alleen het TRC-systeem wordt uitge-
schakeld, wordt de TRC weer ingescha-
keld zodra de rijsnelheid toeneemt.
Als zowel het TRC- als het VSC-systeem
is uitgeschakeld, worden deze niet auto-
matisch weer ingeschakeld als de rijsnel-
heid toeneemt.
■Werkingsvoorwaarden van de Active
Cornering Assist
Het systeem werkt wanneer het volgende
zich voordoet.
●De TRC/VSC kan in werking treden
●De bestuurder probeert tijdens het rijden in
een bocht te accelereren
●Het systeem signaleert dat de auto naar de
buitenkant van de bocht uitwijkt
●Het rempedaal wordt losgelaten
■Gereduceerde bekrachtiging door het
EPS-systeem
De mate van bekrachtiging door het
EPS-systeem wordt gereduceerd om het sys-
teem tegen oververhitting te beschermen als
er gedurende langere tijd veel stuurbewegin-
gen worden uitgevoerd. Hierdoor kan de
besturing zwaar aanvoelen. Draai, als dat het
geval is, niet overmatig aan het stuur of
breng de auto tot stilstand en schakel de
motor uit. Het EPS-systeem moet binnen 10
minuten weer normaal werken.
■Voorwaarden voor werking noodstop-
signaal
Als aan de volgende voorwaarden wordt vol-
daan, werkt het noodstopsignaal:
●De alarmknipperlichten zijn uit
●De werkelijke rijsnelheid is hoger dan 55
km/h
●Het systeem oordeelt op basis van de
deceleratie van de auto dat het om een
noodstop gaat.
■Automatisch uitschakelen van nood-
stopsignaal
Het noodstopsignaal wordt in de volgende
situaties uitgeschakeld:
●De alarmknipperlichten worden ingescha-
keld.
●Het systeem oordeelt op basis van de
deceleratie van de auto dat het niet om
een noodstop gaat.
■Werkingsvoorwaarden Secondary Colli-
sion Brake (indien aanwezig)
Het systeem werkt als de airbagsensor een
aanrijding signaleert terwijl de auto in bewe-
ging is.
Het systeem werkt echter niet onder de vol-
gende omstandigheden.
●De rijsnelheid is lager dan 10 km/h.
●Er zijn componenten beschadigd
■Automatisch uitschakelen Secondary
Collision Brake (indien aanwezig)
Het systeem wordt automatisch uitgescha-
keld in een van de volgende situaties.
●De rijsnelheid wordt lager dan ongeveer 10
km/h
●Er verstrijkt een bepaalde tijd tijdens de
werking
●Het gaspedaal wordt flink ingetrapt.
WAARSCHUWING
■Het ABS werkt niet effectief als
●De maximale grip van de banden over-
schreden wordt (bijvoorbeeld versleten
banden op een weg die bedekt is met
sneeuw).
●Er sprake is van aquaplaning bij hoge
snelheid op een nat of glad wegdek.
■De remweg met ABS in werking kan
langer zijn dan onder normale
omstandigheden
Het ABS is niet ontworpen om de remweg
van de auto te verkorten. Houd altijd vol-
doende afstand tot uw voorligger, met
name in de volgende gevallen:
●Als wordt gereden op wegen met grind,
zand en dergelijke, of op besneeuwde
wegen
●Als wordt gereden met sneeuwkettingen
●Als wordt gereden op slechte wegen
●Als wordt gereden over wegen met
diepe gaten of andere grote oneffenhe-
den
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12P46E.book Page 495 Tuesday, August 25, 2020 1:58 PM
8
643
Bij problemen
8
COROLLA_TMUK_EE
Bij problemen
.8-1. Belangrijke informatie Alarmknipperlichten ............... 644
Als uw auto in geval van nood tot stilstand moet
worden gebracht ................. 644
Als de auto vastzit in stijgend water ...................... 6458-2. Stappen die genomen
moeten worden in
noodgevallen
Als uw auto moet worden gesleept ............................... 647
Als u denkt dat er iets mis is ............................. 651
Uitschakelsysteem brandstofpomp ..................... 652
Als een waarschuwingslampje gaat branden of een
waarschuwingszoemer
klinkt..................................... 653
Als er een waarschuwingsmelding
wordt weergegeven ............. 662
Als uw auto een lekke band heeft (auto's met
een bandenreparatieset)...... 664
Als uw auto een lekke band heeft (auto's met een
reservewiel) ......................... 681
Als de motor niet wil aanslaan .............................. 693
Als u uw sleutels verliest ........ 695
Als de elektronische sleutel niet goed werkt .................... 695
Als de accu ontladen is .......... 697
Als de motor oververhit raakt ..................................... 702
Als de auto vast komt te zitten ................................ 704
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12P46E.book Page 643 Tuesday, August 25, 2020 1:58 PM
6448-1. Belangrijke informatie
COROLLA_TMUK_EE
8-1.Belangrijke informatie
Druk op de schakelaar.
Alle richtingaanwijzers gaan knipperen.
Druk nogmaals op de schakelaar om ze
weer uit te schakelen.
■Alarmknipperlichten
●Als de alarmknipperlichten langere tijd
worden gebruikt terwijl de motor niet draait,
kan de accu ontladen raken.
●Als een van de airbags wordt geactiveerd
of bij een harde aanrijding van achteren
worden de alarmknipperlichten automa-
tisch ingeschakeld.
De alarmknipperlichten worden na onge-
veer 20 minuten automatisch uitgescha-
keld. Druk twee keer op de schakelaar om
de alarmknipperlichten handmatig uit te
schakelen.
(De alarmknipperlichten worden mogelijk
niet automatisch ingeschakeld, afhankelijk
van de kracht en de omstandigheden van
de aanrijding.)
1 Trap het rempedaal met beide voe-
ten stevig in.
Rem niet “pompend”; hierdoor is meer
kracht nodig om de auto tot stilstand te bren-
gen.
2Zet de selectiehendel in stand N.
Als de selectiehendel in stand N
staat
3 Zet na het afremmen de auto stil op
een veilige plaats langs de weg.
4 Zet de motor uit.
Als de selectiehendel niet in stand N
kan worden gezet
3 Blijf het rempedaal met beide voe-
ten intrappen om de rijsnelheid van
de auto zo veel mogelijk af te rem-
men.
Alarmknipperlichten
De alarmknipperlichten worden
gebruikt om andere bestuurders te
waarschuwen wanneer de auto tot
stilstand moet worden gebracht,
bijvoorbeeld bij pech.
Bedieningsinstructies
Als uw auto in geval van
nood tot stilstand moet
worden gebracht
Breng de auto alleen in noodge-
vallen, bijvoorbeeld wanneer de
auto niet op de normale manier
stilgezet kan word en, als volgt tot
stilstand:
De auto tot stilstand brengen
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12P46E.book Page 644 Tuesday, August 25, 2020 1:58 PM
665
8
8-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
Bij problemen
COROLLA_TMUK_EE
Breng de auto tot stilstand op een
veilige plaats en een stevige, vlakke
ondergrond.
Activeer de parkeerrem.
Zet de selectiehendel in stand P
(Multidrive CVT) of de neutraalstand
(handgeschakelde transmissie).
Zet de motor uit.
Schakel de alarmknipperlichten in.
Controleer de mate waarin de band
beschadigd is.
Haal de spijker of schroef niet uit de
band. Door het verwijderen ervan kan
het gat groter worden waardoor de
band niet meer tijdelijk gerepareerd kan
worden.
■Een lekke band die niet kan worden
gerepareerd met de bandenreparatieset
In de volgende gevallen is reparatie van de
band met behulp van de bandenreparatieset
niet mogelijk. Neem contact op met een
erkende Toyota-dealer of hersteller/repara-
teur of een andere naar behoren gekwalifi-
ceerde en uitgeruste deskundige.
●De band is beschadigd door rijden met
onvoldoende spanning
●Wanneer de scheurtjes of beschadigingen
zich niet in het loopvlak bevinden maar bij-
voorbeeld in de wangen van de band
●De band is zichtbaar van de velg afgelo-
pen
●Het lek in of de beschadiging van het loop-
vlak is 4 mm of groter
●De velg is beschadigd
●Twee of meer banden zijn lek
●Wanneer een enkele band door meer dan
2 scherpe voorwerpen doorboord is
●Wanneer de bandenreparatievloeistof over
de uiterste houdbaarheidsdatum is
Vóór het repareren van de band
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12P46E.book Page 665 Tuesday, August 25, 2020 1:58 PM
681
8
8-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
Bij problemen
COROLLA_TMUK_EE
Breng de auto tot stilstand op een
veilige plaats en een stevige, vlakke
ondergrond.
Activeer de parkeerrem.
Zet de selectiehendel in stand P
(Multidrive CVT) of de achteruit
(handgeschakelde transmissie).
Zet de motor uit.
Schakel de alarmknipperlichten in.
■Voorkomen van schade aan de ban-
denspanningssensoren en -zenders
(auto's met bandenspanningswaar-
schuwingssysteem)
Als een band is gerepareerd met banden-
reparatievloeistof, werken de bandenspan-
ningssensor en -zender mogelijk niet
goed. Neem wanneer bandenreparatie-
vloeistof is gebruikt zo snel mogelijk con-
tact op met een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige. Vervang na het gebruik van
bandenreparatievloeistof de bandenspan-
ningssensor en -zender wanneer de band
wordt gerepareerd of vervangen.
( → Blz. 623)Als uw auto een lekke band
heeft (auto's met een
reservewiel)
Uw auto is voorzien van een reser-
vewiel. De lekke band kan worden
vervangen door het reservewiel.
Meer informatie over banden:
→Blz. 612
WAARSCHUWING
■Als uw auto een lekke band heeft
Rijd niet door met een lekke band. Zelfs
als er over een korte afstand met een
lekke band wordt doorgereden, kunnen
band en velg zodanig beschadigd worden
dat reparatie niet meer mogelijk is en kan
er een ongeval ontstaan.
Voor het opkrikken van de auto
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12P46E.book Page 681 Tuesday, August 25, 2020 1:58 PM
697
8
8-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
Bij problemen
COROLLA_TMUK_EE
3
Trap het rempedaal (Multidrive
CVT) of koppelingspedaal (handge-
schakelde transmissie) stevig in en
controleer of op het multi-informa-
tiedisplay verschijnt.
4 Druk kort en krachtig op de start-
knop.
Neem contact op met een erkende
Toyota-dealer of hers teller/reparateur of
een andere naar behoren gekwalifi-
ceerde en uitgeruste deskundige als de
motor nog steeds niet kan worden
gestart.
■Uitzetten van de motor
Zet de selectiehendel in stand P (Multidrive
CVT) of N (handgeschakelde transmissie) en
druk op de startknop, zoals u normaliter doet
bij het afzetten van de motor.
■Batterij elektronische sleutel
Omdat deze procedure een noodmaatregel
is, wordt geadviseerd de batterij van de elek-
tronische sleutel zo snel mogelijk te laten ver-
vangen als deze ontladen is. ( →Blz. 632)
■Alarm (indien aanwezig)
Het alarmsysteem word t niet ingeschakeld
als de mechanische sleutel wordt gebruikt
om de portieren te vergrendelen.
Het alarm kan worden geactiveerd als een
portier met de mechanische sleutel wordt
ontgrendeld terwijl het alarmsysteem is inge-
schakeld. ( →Blz. 99)
■Wijzigen van de stand van het contact
Laat het rempedaal (Multidrive CVT) of het
koppelingspedaal (handgeschakelde trans-
missie) los en druk tijdens stap 3 hierboven
op de startknop.
De motor wordt niet gestart en de stand ver-
andert iedere keer dat de knop wordt inge-
drukt. ( →Blz. 312)
Als u de beschikking hebt over een set
startkabels en een tweede voertuig met
een 12V-accu, kunt u uw auto starten
met behulp van de onderstaande hulp-
startprocedure.
1 Auto's met een alarm ( →Blz. 99):
Controleer of u de sleutel bij u hebt.
Als u de startkabels aansluit, kan het alarm
afgaan of kunnen de portieren worden ver-
grendeld, afhankelijk van de situatie.
( → Blz. 100)
2 Open de motorkap. ( →Blz. 602)
Als de accu ontladen is
U kunt de volgende procedures
gebruiken om de motor te starten
als de accu leeg is.
U kunt ook contact opnemen met
een erkende Toyota-dealer of her-
steller/reparateur of een andere
naar behoren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige.
Opnieuw starten van de motor
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12P46E.book Page 697 Tuesday, August 25, 2020 1:58 PM
734
COROLLA_TMUK_EE
De auto power off-functie wordt
bediend als het contact gedurende
een bepaalde tijd in stand ACC of
AAN staat (de motor draait niet).
(→Blz. 313)
Het controlelampje van de veilig-
heidsgordel knippert
Dragen de bestuurder en de passagiers hun
veiligheidsgordel? (→ Blz. 656)
Het waarschuwingslampje van de
parkeerrem brandt
Is de parkeerrem gedeactiveerd?
(→ Blz. 321)
Afhankelijk van de situatie klinken er
mogelijk ook andere soorten waarschu-
wingszoemers. ( →Blz. 653, 662)
Heeft iemand een portier geopend
tijdens het instellen van het alarm?
De sensor signaleert dit en laat het alarm
klinken. ( →Blz. 99)
Voer een van de onderstaande hande-
lingen uit om het alarm te deactiveren
of uit te schakelen:
Ontgrendel de portieren met de
instapfunctie (indien aanwezig) of de
afstandsbediening.
Start de motor. (Het alarm wordt na
enkele seconden gedeactiveerd of
uitgeschakeld.)
Bevindt de elektronische sleutel zich
in de auto?
Controleer de melding op het multi-informa-
tiedisplay. ( →Blz. 662)
Wanneer een waarschuwings-
lampje gaat branden of een waar-
schuwingsmelding wordt
weergegeven, raadpleeg dan
Blz. 653, 662.
Auto's met een bandenreparatieset:
breng de auto op een veilige plaats
tot stilstand en repareer de lekke
band tijdelijk met de bandenrepara-
tieset. ( →Blz. 664)
Auto's met een reservewiel: breng
de auto op een veilige plaats tot stil-
stand en vervang de lekke band
door het reservewiel. ( →Blz. 681)
Voer de procedure uit voor als de
auto vastzit in modder, vuil of
sneeuw. ( →Blz. 704)
Het contact wordt automatisch
UIT gezet (auto's met Smart
entry-systeem en startknop)
Tijdens het rijden klinkt een
waarschuwingszoemer
Er wordt een alarm geactiveerd
en de claxon klinkt (auto's met
alarmsysteem)Bij het verlaten van de auto
klinkt een waarschuwingszoe-
mer (auto's met Smart
entry-systeem en startknop)
Er gaat een waarschuwings-
lampje branden of er wordt een
waarschuwingsmelding weerge-
geven
Wanneer zich een probleem
heeft voorgedaan
Als uw auto een lekke band
heeft
De auto zit vast
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12P46E.book Page 734 Tuesday, August 25, 2020 1:58 PM