4104-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
CAMRY_HV_EE■
Weer inschakelen van de Rear Crossing Traffic Auto Brake-functie
Wanneer de Rear Crossing Traffic Auto Brake-functie is uitgeschakeld terwijl deze
functie in werking was, kunt u zelf het Intelligent Clearance Sonar-systeem weer
inschakelen ( →Blz. 397) of het contact UIT en vervolgens weer AAN zetten. Wanneer
de functie wordt uitgeschakeld, gaat het controlelampje ICS OFF branden.
(→ Blz. 133)
Het systeem wordt automatisch weer ingeschakeld als er bij het achteruitrijden niet
langer een auto van rechts of links achter de auto nadert of als de auto van rijrichting
verandert (bijvoorbeeld achteruit in plaats va n vooruit). Wanneer de functie weer wordt
ingeschakeld, dooft het controlelampje ICS OFF.
■ Omstandigheden waaronder de Rear Cr ossing Traffic Auto Brake-functie een
auto niet signaleert
De Rear Crossing Traffic Auto Brake-func tie is niet ontworpen om de volgende typen
voertuigen en/of objecten te signaleren:
● Voertuigen die van direct achter de auto naderen
● Voertuigen die achteruit inparkeren in een parkeerruimte naast uw auto
● Vangrails, muren, bebording, geparkeerde auto's en vergelijkbare stilstaande objec-
ten
*
●Kleine motorfietsen, fietsen, voetgangers, enz.*
●Voertuigen die van de auto af bewegen
● Voertuigen die naderen vanuit parkeerruimtes naast uw auto
*
*
: Afhankelijk van de omstandigheden wordt er mogelijk een auto en/of object gesig-
naleerd.
■ RCTA-zoemer
Als, ongeacht of de RCTA-functie is ingeschakeld of niet ( →Blz. 369), de Rear Cros-
sing Traffic Auto Brake-functie is ingeschakeld en de remregeling wordt uitgevoerd,
klinkt een zoemer om de bestuurder hierop te attenderen. ● Voertuigen die niet kunnen worden gesigna-
leerd door de sensoren als gevolg van obsta-
kels
● Voertuigen vlak bij uw auto die plotseling
accelereren of decelereren
CAMRY_HV_OM_Europe_OM33F82E.book Page 410 Friday, August 14, 2020 9:43 AM
4124-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
CAMRY_HV_EE■
Omstandigheden waaronder de Rear Cros sing Traffic Auto Brake-functie moge-
lijk niet goed werkt
Onder sommige omstandigheden, zoals de onderstaande, werkt deze functie mogelijk
niet goed.
● De radarsensoren zijn niet ontworpen om de volgende soorten objecten en voertui-
gen te signaleren:
• Stilstaande objecten
• Voertuigen die van uw auto af bewegen
• Voetgangers, motorfietsen, fietsen, enz.
*
• Objecten die zich zeer dicht bij een radarsensor bevinden
• Voertuigen die de auto van rechts of links achter de auto naderen met een snel-
heid van minder dan ongeveer 8 km/h
• Voertuigen die de auto van rechts of links achter de auto naderen met een snel- heid van meer dan ongeveer 24 km/h
*: Afhankelijk van de omstandigheden wordt er mogelijk een auto en/of object gesig-
naleerd.
● Omstandigheden waaronder de radarsensoren een object mogelijk niet signaleren
• Wanneer een sensor of de omgeving van een sensor zeer heet of koud is
• Als de achterbumper is bedekt met bijvoorbeeld ijs, sneeuw of vuil
• Zware regenval of een andere oorzaak waardoor er veel water op uw auto
terechtkomt
• Wanneer een voertuig naast uw auto het detectiegebied van een radarsensor
blokkeert
• Als de auto sterk naar één kant helt
• Als er uitrusting die een sensor kan hinderen, zoals een sleepoog, bumperbe- schermer (een extra beschermstrip, enz.), fietsendrager of sneeuwploeg, is
geplaatst
• Als de wielophanging is gewijzigd of als er een andere maat banden dan voorge- schreven is gemonteerd
• Als de voorzijde van de auto omhoog of omlaag staat door de belading van de auto
• Als een sticker of een elektronisch onderdeel zoals een kentekenplaat met achter-
grondverlichting (met name fluorescerende), een mistlamp, een spatbordantenne
of een draadloze antenne in de buurt van een van de radarsensoren is geplaatst
• Als de stand van een radarsensor is gewijzigd door een aanrijding o.i.d. of na het
verwijderen en plaatsen van een radarsensor
• Wanneer meerdere auto's naderen met slechts weinig ruimte tussen elke auto
• Wanneer een auto met hoge snelheid nadert
● Omstandigheden waaronder de radarsensor een voertuig mogelijk niet signaleert
• Wanneer een voertuig van rechts of links achter de auto nadert terwijl u achteruitrij-
dend een bocht maakt
• Wanneer u achteruitrijdend een bocht maakt
CAMRY_HV_OM_Europe_OM33F82E.book Page 412 Friday, August 14, 2020 9:43 AM
4134-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
CAMRY_HV_EE
4
Rijden
■Omgaan met de radarsensoren
→Blz. 378• Bij het onder een kleine hoek achteruit uit-
rijden van een parkeerplaats
• Voertuigen die niet kunnen worden gesig- naleerd door de sensoren als gevolg van
obstakels
• Bij het achteruitrijden op een helling met een grote verandering in het hellingsper-
centage
• Wanneer een voertuig een bocht maakt in het detectiegebied
CAMRY_HV_OM_Europe_OM33F82E.book Page 413 Friday, August 14, 2020 9:43 AM
4224-6. Rijtips
CAMRY_HV_EE
OPMERKING
■Repareren of vervangen van winterbanden
Laat winterbanden repareren of vervangen door een erkende Toyota-dealer of her-
steller/reparateur of een andere naar behor en gekwalificeerde en uitgeruste deskun-
dige of door een bandenspecialist.
Het verwijderen en plaatsen van winterbanden heeft namelijk invloed op de werking
van de bandenspanningssensoren en -zenders.
■ Monteren van sneeuwkettingen (auto's met 17 inch banden)
Als er sneeuwkettingen gemonteerd zijn, werken de bandenspanningssensoren en -
zenders mogelijk niet goed.
CAMRY_HV_OM_Europe_OM33F82E.book Page 422 Friday, August 14, 2020 9:43 AM
4666-1. Onderhoud en verzorging
CAMRY_HV_EE
WAARSCHUWING
■Bij het wassen van de auto
Zorg dat er geen water in de motorruimte komt. Anders kunnen de elektrische com-
ponenten, enz. vlam vatten.
■ Bij het wassen van de voorruit
● Wanneer het bovenste deel van de voorruit waar de regensensor is geplaatst met
de hand wordt aangeraakt
● Wanneer een natte doek of iets dergelijks in de buurt van de regensensor wordt
gehouden
● Als iets tegen de voorruit stoot
● Als u het regensensorhuis aanraakt of als iets in aanraking komt met de regensen-
sor
■ Voorzorgsmaatregelen met betrekking tot de uitlaatpijp
Uitlaatgassen zorgen ervoor dat de uitlaatpijp tamelijk heet wordt.
Raak wanneer u de auto wast de uitlaatpijp niet aan totdat deze voldoende is afge-
koeld, aangezien het aanraken van een hete uitlaatpijp brandwonden kan veroorza-
ken.
■ Voorzorgsmaatregelen met betrekking to t de achterbumper met de Blind Spot
Monitor (indien aanwezig)
Als de lak van de achterbumper is geschilferd of bekrast, kan een storing optreden in
het systeem. Neem, als dit gebeurt, contact op met een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste des-
kundige en gebruik het systeem niet.
Zet de ruitenwisserschakelaar in de stand
OFF.
Als de ruitenwisserschakelaar in de stand
AUTO staat, kunnen de ruitenwissers in de
volgende gevallen onverwacht in werking tre-
den. Hierdoor kunnen uw handen bekneld
raken en kunt u ernstig letsel oplopen, en hier-
door kunnen de ruitenwisserbladen bescha-
digd raken.
Uit
CAMRY_HV_OM_Europe_OM33F82E.book Page 466 Friday, August 14, 2020 9:43 AM
4916-3. Zelf uit te voeren onderhoud
CAMRY_HV_EE
6
Onderhoud en verzorging
Wissel de banden zoals aangegeven in de afbeelding.
Toyota beveelt aan om de banden ongeveer elke 10.000 km van plaats te wisselen
om een gelijkmatig slijtagepatroon en een langere levensduur van de banden te
verkrijgen.
Vergeet niet na het wisselen van de banden het bandenspanningswaarschuwings-
systeem te initialiseren.
Uw auto is uitgerust met een bandenspanningswaarschuwingssysteem dat
gebruikmaakt van bandenspanningssensoren en -zenders om een lage ban-
denspanning te signaleren voordat deze tot problemen leidt.
Als de bandenspanning onder een bepaalde waarde komt, wordt de bestuur-
der door middel van een waarschuwingslampje gewaarschuwd. (→Blz. 548)
◆Plaatsen van bandenspanningssensoren en -zenders
Bij het vervangen van banden of velgen moeten de bandenspanningssen-
soren en -zenders op de te monteren velgen worden geplaatst.
Als er nieuwe bandenspanningssensoren en -zenders geplaatst worden,
moeten de identificatiecodes van deze componenten worden geregis-
treerd in de bandenspanningswaarschuwingssysteem-ECU en moet het
bandenspanningswaarschuwingssysteem worden geïnitialiseerd.
( →Blz. 493)
Wisselen van banden
Auto's met een compact reserve-
wielAuto's met een volwaardig reser-
vewiel
Vo orVoor
Bandenspanningswaarschuwingssysteem
CAMRY_HV_OM_Europe_OM33F82E.book Page 491 Friday, August 14, 2020 9:43 AM
4936-3. Zelf uit te voeren onderhoud
CAMRY_HV_EE
6
Onderhoud en verzorging
Selecteer “Set Pressure” (stel
bandenspanning in) en houd
vervolgens ingedrukt tot
het waarschuwingslampje lage
bandenspanning 3 keer knip-
pert.
Vervolgens wordt er een melding
weergegeven op het multi-informa-
tiedisplay.
◆Registreren van identificatiecodes
Elke bandenspanningssensor en -zender is voorzien van een unieke iden-
tificatiecode. Naast de set identificatiecodes van de sensoren van het ban-
denspanningswaarschuwingssysteem die al bij de auto is geregistreerd,
kan een tweede set identificatiecodes worden geregistreerd.
Een tweede set identificatiecodes van de sensoren van het bandenspan-
ningswaarschuwingssysteem kan door een erkende Toyota-dealer of her-
steller/reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige worden geregistreerd. Als er 2 sets identificatieco-
des zijn geregistreerd, kunnen beide sets identificatiecodes worden gese-
lecteerd.
■Wijzigen van de beschikbare set identificatiecodes
Als er 2 sets identificatiecodes zijn geregistreerd, kan de overeenkomst\
ige
identificatiecode die is ingesteld voor de gemonteerde wielen worden
geselecteerd via op het multi-informatiedisplay. De identificatiecodes
hoeven niet telkens opnieuw te worden geregistreerd wanneer de wielen
zijn gewisseld.
Neem voor meer informatie over het wijzigen van de geregistreerde identi-
ficatiecodes contact op met een erkende Toyota-dealer of hersteller/repa-
rateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
7
CAMRY_HV_OM_Europe_OM33F82E.book Page 493 Friday, August 14, 2020 9:43 AM
4946-3. Zelf uit te voeren onderhoud
CAMRY_HV_EE
■Wanneer moeten banden worden vervangen
Banden moeten worden vervangen als:
● De slijtage-indicatoren zijn te zien op een band.
● De banden beschadigingen vertonen, zoals insnijdingen, scheuren of barsten die zo
diep zijn dat het binnenmateriaal zichtbaar wordt en bulten die duiden op een interne
beschadiging
● Een band vaak leegloopt of niet goed kan worden gerepareerd vanwege de grootte
of plaats van de beschadiging
Neem contact op met een erkende Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een
andere naar behoren gekwalificeerde en uitger uste deskundige als u er niet zeker van
bent.
■ Vervangen van banden en velgen
Als de identificatiecodes van de bandenspanningssensoren en -zenders niet zijn gere-
gistreerd, werkt het bandenspanningswaarschuwin gssysteem niet correct. In dat geval
gaat na ongeveer 10 minuten rijden het waarschuwingslampje lage bandenspanning
gedurende ongeveer 1 minuut knipperen en blijft het daarna branden om aan te geven
dat er een storing in het systeem aanwezig is.
■ Levensduur van de banden
Banden die ouder zijn dan 6 jaar moeten altijd door gekwalificeerd werkplaatsperso-
neel worden gecontroleerd, zelfs als er niet of nauwelijks met de banden is gereden en
de banden niet beschadigd lijken te zijn.
■ Periodieke controle van de bandenspanning
Het bandenspanningswaarschuwingssysteem vervangt de periodieke controle van de
bandenspanning niet. Controleer daarom ook zelf regelmatig de bandenspanning.
■ Brede banden (auto's met 18 inch wielen)
In het algemeen slijten brede banden eerder en kan de grip op besneeuwde en/of
gladde wegen beperkt zijn in vergelijking met standaard banden. Gebruik daarom win-
terbanden op besneeuwde en/of gladde wegen en rijd voorzichtig waarbij u uw snel-
heid aanpast aan de toestand van de weg en de weersomstandigheden.
■ Als de profieldiepte van winterbanden minder is dan 4 mm
In dat geval gaat de werkzaamheid van de winterbanden verloren.
CAMRY_HV_OM_Europe_OM33F82E.book Page 494 Friday, August 14, 2020 9:43 AM