1602. Instrumentenpaneel
CAMRY_HV_EE
◆Display status ondersteunend systeem
Hiermee wordt de status van de volgende systemen weergegeven:• Dynamic Radar Cruise Control met volledig snelheidsbereik (→Blz. 345)
• LDA (Lane Departure Alert met stuurregeling) ( →Blz. 330)
• Toyota Parking Assist-sensor ( →Blz. 386)
◆Aan navigatiesysteem gekoppelde displayzone
De volgende gegevens van het navigatiesysteem worden weergegeven:
■Routebegeleiding naar bestemming
Wordt weergegeven als het navigatiesysteem met een routebegeleiding
bezig is. Wanneer er een kruising nadert, wordt een pijl weergegeven om
aan te geven welke kant u op moet.
■Kompas
Geeft de rijrichting aan.
■Hybridesysteemindicator
Laadgebied
Hybride eco-gebied
Eco-gebied
Power-gebied
Er wordt dezelfde informatie weer-
gegeven als op het instrumentenpa-
neel (hybridesysteemindicator). Zie
Blz. 138 voor meer informatie.
■
Toerenteller
Geeft het motortoerental aan in omwentelingen per minuut.
Status ondersteunend systeem/aan navigatiesysteem
gekoppelde displayzone
Hybridesysteemindicator/toerenteller
1
2
3
4
CAMRY_HV_OM_Europe_OM33F82E.book Page 160 Friday, August 14, 2020 9:43 AM
174
CAMRY_HV_EE
3-2. Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren
◆Smart entry-systeem met startknop
Zorg dat u de elektronische sleutel bij u hebt om deze functie in te kunnen
schakelen.Pak de voorportiergreep vast
om alle portieren te ontgrende-
len
*.
Zorg ervoor dat u de sensor aan de
achterzijde van de portiergreep aan-
raakt.
De portieren en de achterklep kun-
nen gedurende 3 seconden na het
vergrendelen niet worden ontgren-
deld.
*: De instellingen voor het ontgrende-len van de portieren kunnen worden
gewijzigd. ( →Blz. 178)
Raak de vergrendelsensor (de uitholling aan de zijkant van de voorpor-
tiergreep) aan om de portieren te vergrendelen.
Controleer of het portier goed vergrendeld is.
◆Afstandsbediening
Vergrendelen van alle portieren
Controleer of het portier goed ver-
grendeld is.
Houd deze toets ingedrukt om de
ruiten te sluiten.
*
Ontgrendelen van alle portieren
Houd deze toets ingedrukt om de
ruiten te openen.*
*
: Deze instelling moet aan de per-
soonlijke voorkeur worden aange-
past door een erkende Toyota-
dealer of hersteller/reparateur of
een andere naar behoren gekwalifi-
ceerde en uitgeruste deskundige.
Por tieren
Van buitenaf ontgrendelen en vergrendelen van de portieren
1
2
1
2
CAMRY_HV_OM_Europe_OM33F82E.book Page 174 Friday, August 14, 2020 9:43 AM
1753-2. Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren
CAMRY_HV_EE
3
Bediening van elk onderdeel
■Feedbacksignalen
Portieren:
De alarmknipperlichten knipperen om aan te geven dat de portieren zijn vergrendeld/
ontgrendeld. (Vergrendeld: eenmaal; ontgrendeld: tweemaal)
Ruiten:
Er klinkt een zoemer om aan te geven dat de ruiten bediend worden.
■ Beveiligingsfunctie
Als er niet binnen ongeveer 30 seconden na het ontgrendelen van de auto een portier
wordt geopend, zorgt de beveiligingsfunctie ervoor dat de auto weer automatisch
wordt vergrendeld.
■ Wanneer het portier niet kan worden vergrendeld met de vergrendelsensor op
het oppervlak van de portiergreep
■ Zoemer centrale vergrendeling
Als een portier niet volledig gesloten is, klinkt er constant een zoemer als geprobeerd
wordt de portieren te vergrendelen. Sluit het portier volledig om de zoemer uit te scha-
kelen en vergrendel de portieren opnieuw.
■ Het alarm inschakelen (indien aanwezig)
Wanneer de portieren worden vergrendeld, wordt het alarmsysteem ingeschakeld.
(→ Blz. 125)
■ Wanneer het Smart entry-syst eem met startknop of de afstandsbediening niet
goed werkt
Gebruik de mechanische sleutel om de portieren te vergrendelen en ontgrendelen.
(→ Blz. 592)
Vervang de batterij door een nieuw exemplaar als deze ontladen raakt. ( →Blz. 519)
Wanneer het portier niet kan worden vergren-
deld, zelfs als u de vergrendelsensor op het
oppervlak van de portiergreep met uw vinger
aanraakt, raak dan de vergrendelsensor aan
met uw handpalm.
Wanneer u handschoenen draagt, trek deze
dan uit.
CAMRY_HV_OM_Europe_OM33F82E.book Page 175 Friday, August 14, 2020 9:43 AM
1893-2. Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren
CAMRY_HV_EE
3
Bediening van elk onderdeel
■Aanwijzing voor de instapfunctie
●Zelfs als de elektronische sleutel zich binnen het detectiegebied bevindt, werkt het
systeem in de volgende gevallen mogelijk niet juist:
• De elektronische sleutel bevindt zich te dicht bij de ruit of buitenportiergreep, te
dicht bij de grond of te hoog als de portieren worden vergrendeld of ontgrendeld.
• De elektronische sleutel bevindt zich te dicht bij de grond of te hoog of te dicht bij het midden van de achterbumper bij het ontgrendelen van de achterklep.
• De elektronische sleutel ligt op het dashboard, de hoedenplank of de vloer achter
of in een portiervak of het dashboardk astje als het hybridesysteem wordt gestart
of met de startknop een andere stand wordt geselecteerd.
● Laat de elektronische sleutel niet boven op het dashboard of in de buurt van de por-
tiervakken liggen wanneer u de auto verlaat. Afhankelijk van de ontvangst van de
radiogolven wordt door de antenne mogelijk waargenomen dat de sleutel zich buiten
de auto bevindt en kunnen de portieren worden vergrendeld vanaf de buitenzijde,
waardoor de elektronische sleutel mogelijk in de auto wordt opgesloten.
● Zolang de elektronische sleutel zich binnen het detectiegebied bevindt, kunnen de
portieren door een willekeurige persoon worden vergrendeld en ontgrendeld. De
auto kan echter alleen worden ontgrendeld via de portieren die de elektronische
sleutel signaleren.
● Zelfs als de elektronische sleutel zich buiten de auto bevindt, kan het hybridesys-
teem mogelijk worden gestart als de elektronische sleutel zich in de buurt van de ruit
bevindt.
● Als de sleutel zich binnen het ontvangstgebied bevindt en er een grote hoeveelheid
water op de portiergreep terechtkomt (bijvoorbeeld tijdens een zware regenbui of het
wassen van de auto), kunnen de portieren worden ontgrendeld of vergrendeld. (Als
de portieren niet worden geopend en gesloten, worden deze na ongeveer 30 secon-
den automatisch weer vergrendeld.)
● Als de afstandsbediening wordt gebruikt om de portieren te vergrendelen terwijl de
elektronische sleutel zich in de nabijheid van de auto bevindt, bestaat de mogelijk-
heid dat de portieren niet ontgrendeld worden door de instapfunctie. (Gebruik de
afstandsbediening om de portieren te ontgrendelen.)
● Wanneer u de vergrendelsensor aanraakt terwijl u handschoenen draagt, kan de
reactie van het systeem trager zijn of wo rden de portieren mogelijk niet ontgrendeld.
Trek uw handschoenen uit en raak de vergrendelsensor opnieuw aan.
● Wanneer de vergrendelactie is uitgevoerd met de vergrendelsensor, worden maxi-
maal tweemaal achter elkaar identificatiesignalen getoond. Vervolgens worden geen
identificatiesignalen gegeven.
*
●Als de portiergreep nat wordt terwijl de elektronische sleutel zich binnen het werk-
zame gebied bevindt, kan het portier herhaaldelijk worden vergrendeld en ontgren-
deld. Volg in dit geval de correctieprocedure hieronder bij het wassen van de auto:
• Plaats de elektronische sleutel op een afstand van ten minste 2 meter van de
auto. (Zorg ervoor dat de sleutel niet gestolen wordt.)
• Schakel de energiebespaarmodus van de elektronische sleutel in om het Smart entry-systeem met startknop uit te schakelen. ( →Blz. 187)
CAMRY_HV_OM_Europe_OM33F82E.book Page 189 Friday, August 14, 2020 9:43 AM
1903-2. Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren
CAMRY_HV_EE●
Als de elektronische sleutel zich in de auto bevindt en een portiergreep wordt nat tij-
dens het wassen van de auto, wordt er mogelijk een melding weergegeven op het
multi-informatiedisplay en klinkt er een zoemer buiten de auto. Vergrendel alle portie-
ren om het alarm uit te schakelen.
● De vergrendelsensor werkt mogelijk niet goed wanneer deze in contact komt met ijs,
sneeuw, modder, enz. Maak de vergrendelsensor schoon en probeer deze nogmaals
te bedienen.
● Bij een plotselinge nadering van het detectiegebied of de portiergreep kan het voor-
komen dat de portieren niet ontgrendeld worden. Laat in dat geval de portiergreep
los en controleer of de portieren worden ontgrendeld voordat u opnieuw aan de por-
tiergreep trekt.
● Als er zich een andere elektronische sleutel binnen het detectiegebied bevindt, is de
reactietijd voor het ontgrendelen van de po rtieren nadat een portiergreep is vastge-
pakt, mogelijk langer.
● Bij het gebruik van de portiergreep kunnen uw nagels over het portier krassen. Zorg
ervoor dat uw nagels of de lak van het portier niet beschadigd raken.
*: Deze instelling kan aan de persoonlijke voorkeur worden aangepast door een
erkende Toyota-dealer of hersteller/repar ateur of een andere naar behoren gekwali-
ficeerde en uitgeruste deskundige.
■ Als er gedurende langere tijd ni et met de auto wordt gereden
● Bewaar, om diefstal van de auto te voorkomen, de elektronische sleutel niet binnen
een afstand van 2 m van de auto.
● Het Smart entry-systeem met startkn op kan vooraf worden uitgeschakeld.
(→ Blz. 623)
● Het inschakelen van de energiebespaarmodus van de elektronische sleutel helpt te
voorkomen dat de sleutelbatterij leegraakt. ( →Blz. 187)
■ Voor een juiste bedi ening van het systeem
Zorg ervoor dat u de elektronische sleutel bij u hebt als u het systeem bedient. Houd
de elektronische sleutel niet te dicht bij de auto als u het systeem van buitenaf bedient.
Afhankelijk van de positie en de conditie waarin de elektronische sleutel wordt
bewaard, wordt de sleutel mogelijk niet correct door het systeem gesignaleerd, waar-
door het systeem wellicht niet juist function eert. (Het alarm kan per ongeluk afgaan of
de functie die voorkomt dat de portieren per ongeluk worden vergrendeld, werkt wel-
licht niet.)
■ Als het Smart entry-systeem met startknop niet goed werkt
●Vergrendelen en ontgrendelen van de portieren en achterklep: gebruik de mechani-
sche sleutel.
(→ Blz. 592)
● Starten van het hybridesysteem: →Blz. 593
■ Persoonlijke voorkeursinstellingen
Bepaalde functies kunnen worden aangepast aan de persoonlijke voorkeur.
(→ Blz. 623)
■ Als het Smart entry-systeem met startknop is uitgeschakeld via de persoonlijke
voorkeursinstellingen
● Vergrendelen en ontgrendelen van de portieren en openen van de achterklep:
Gebruik de afstandsbediening of de mechanische sleutel. ( →Blz. 174, 182, 592)
● Starten van het hybridesysteem en wijzigen van de standen van het contact:
→Blz. 593
● Uitschakelen van het hybridesysteem: →Blz. 268
CAMRY_HV_OM_Europe_OM33F82E.book Page 190 Friday, August 14, 2020 9:43 AM
2493-4. Verstellen van het stuurwiel en de spiegels
CAMRY_HV_EE
3
Bediening van elk onderdeel
■Voorkomen van een onjuiste werking van de sensoren
Raak de sensoren niet aan en bedek ze ook
niet, omdat hierdoor de werking van de senso-
ren in negatieve zin beïnvloed kan worden.
WAARSCHUWING
Verstel de spiegel niet tijdens het rijden.
Hierdoor kunt u de macht over het stuur verliezen en een ongeval veroorzaken,
waardoor ernstig letsel kan ontstaan.
CAMRY_HV_OM_Europe_OM33F82E.book Page 249 Friday, August 14, 2020 9:43 AM
257
4Rijden
CAMRY_HV_EE4-1. Voordat u gaat rijden
Rijden met de auto .................. 258
Lading en bagage .................... 266
Rijden met een aanhangwagen......................267
4-2. Rijprocedures Startknop ................................. 268
EV-modus ................................ 274
Hybridetransmissie .................. 277
Richtingaanwijzerschakelaar ... 282
Parkeerrem .............................. 283
Brake Hold ............................... 287
4-3. Bedienen van verlichting en ruitenwissers
Lichtschakelaar........................ 290
AHB (Automatic High Beam) ... 293
Schakelaar mistlampen ........... 297
Ruitenwissers en -sproeiers .... 298
4-4. Tanken Openen van de tankdop .......... 304 4-5. Gebruik van de
ondersteunende systemen
Toyota Safety Sense ............... 308
PCS (Pre-Crash Safety- systeem) ............................... 320
LDA (Lane Departure Alert met stuurregeling) ................. 330
RSA (Road Sign Assist) .......... 340
Dynamic Radar Cruise Control met volledig
snelheidsbereik ..................... 345
GPF-systeem (benzineroetfilter) .................. 360
Ondersteunende systemen ..... 361
BSM (Blind Spot Monitor)........ 368
• BSM-functie ........................ 379
• RCTA.................................. 382
Toyota Parking Assist- sensor ................................... 386
Intelligent Clearance Sonar- systeem (ICS) ....................... 394
Rijmodusselectie- schakelaars........................... 414
4-6. Rijtips Rijden met een hybrideauto .... 416
Rijden in de winter................... 419
CAMRY_HV_OM_Europe_OM33F82E.book Page 257 Friday, August 14, 2020 9:43 AM
2914-3. Bedienen van verlichting en ruitenwissers
CAMRY_HV_EE
4
Rijden
■Dagrijverlichting
Om uw auto overdag beter zichtbaar te maken voor andere weggebruikers, wordt de
dagrijverlichting automatisch ingeschakeld als het hybridesysteem wordt gestart en de
parkeerrem wordt gedeactiveerd met de lichtschakelaar uit of in de stand .
(Brandt helderder dan de parkeerlichten voor.) Dagrijverlichting is niet ontworpen voor
gebruik in het donker.
■ Sensor koplampregeling
■ Automatisch uitschakelsysteem verlichting
Behalve Oekraïne
● Wanneer de lichtschakelaar in stand of
staat: De koplampen en mist-
lampen voor worden automatisch uitgeschakeld wanneer het contact in stand ACC
of UIT wordt gezet.
● Wanneer de lichtschakelaar in stand staat: De koplampen en alle verlichting
worden automatisch uitgeschakeld als het contact in stand ACC of UIT wordt gezet.
Zet, om de verlichting weer in te schakelen, het contact AAN of zet de lichtschakelaar
een keer in de stand en vervolgens weer in de stand
of .
Oekraïne
De koplampen en alle verlichting wordt uitgeschakeld als het contact in stand ACC of
UIT wordt gezet en het bestuurdersportier wordt geopend.
Zet, om de verlichting weer in te schakelen, het contact AAN of zet de lichtschakelaar
een keer in de stand en vervolgens weer in de stand of .
■ Zoemer verlichting (behalve wanneer de lichtschakelaar in de stand staat)
Een zoemer klinkt als het contact UIT of in stand ACC wordt gezet en het bestuurders-
portier wordt geopend terwijl de verlichting is ingeschakeld.
■ Automatische verticale koplampverstelling
De koplamphoogte wordt automatisch geregeld op basis van het aantal passagiers in
de auto en de mate van belading om verblinding van andere weggebruikers door de
koplampen te voorkomen. De werking van de sensor kan in negatieve zin
beïnvloed worden als er iets over de sensor
heen geplaatst wordt of als er iets op de ruit
wordt aangebracht waardoor de sensor wordt
afgeschermd.
Hierdoor kan de sensor niet op de juiste
manier de hoeveelheid omgevingslicht signale-
ren, waardoor het automatische koplampsys-
teem mogelijk onjuist functioneert.
CAMRY_HV_OM_Europe_OM33F82E.book Page 291 Friday, August 14, 2020 9:43 AM