168
In geval van pech
► Volg de veiligheidsinstructies
(alarmknipperlichten, gevarendriehoek, dragen
van een reflecterend veiligheidsvest, enz.) met
betrekking tot de regels die gelden in het land
waar u zich bevindt.
►
Zet het contact af.
Toegang tot het reservewiel
Het reservewiel ligt onder de vloer van de
bagageruimte.
Afhankelijk van het land van bestemming, is
er een stalen reservewiel, een lichtmetalen
reservewiel of noodreservewiel aanwezig.
Zie het hoofdstuk Gereedschapsset
voor
toegang tot het reservewiel.
Verwijderen van het wiel
► Draai de gekleurde centrale moer los.
► V erwijder de bevestigingsonderdelen (moer
en bout).
►
T
il het reservewiel aan de achterzijde op en
trek het naar u toe.
►
Neem het wiel uit de bagageruimte.
Terugplaatsen van het wiel
► Leg het wiel terug in de reservewielbak.
► Draai de moer op de gekleurde bout enkele
slagen los,
►
Plaats het bevestigingssysteem (moer en
bout) op het midden van het wiel.
►
Draai de centrale moer vast tot deze klikt en
het wiel goed vastzit.
► Plaats de houder met het gereedschap in het
hart van het wiel en maak de houder vast.
►
Plaats de polystyreen opbergbak terug.
Verwijderen van het wiel
De auto parkeren
Parkeer de auto op een plaats waar u
het verkeer niet hindert en zorg ervoor dat
deze op een horizontale, stabiele en stroeve
ondergrond staat.
Als uw auto is uitgerust met een
handbediende parkeerrem, trek dan de
parkeerrem aan en controleer of het
controlelampje van het remsysteem brandt.
Als uw auto is uitgerust met een elektrische
parkeerrem en de automatische werking van
de parkeerrem is niet geactiveerd, schakel
dan de parkeerrem in en controleer of het
lampje van het remsysteem en het lampje P
op de hendel van de parkeerrem branden.
Zet het contact af.
178
In geval van pech
aanbevolen en geleverd worden, en niet
volgens haar voorschriften zijn gemonteerd.
Dit geldt met name als het totale
stroomverbruik van alle extra accessoires
meer dan 10 milliampère bedraagt.
Zekeringen dashboard
De zekeringkast bevindt zich aan de onderzijde
van het dashboard (linkerzijde).
Toegang tot de zekeringen
► Trek het deksel eerst linksboven en dan
rechtsboven los.
Overzicht zekeringen
ZekeringN r.Stroomsterkte (A)Functies
F9 5Inbraakalarm,
noodoproep en
pechhulpoproep.
F13 5 Achteruitrijcamera
en parkeerhulp.
F15 15 12V-accessoire-
ansluiting.
F16 15 Aansteker.
F18 20 Touchscreen,
cd-spe-
ler, audio- en
navigatiesysteem.
F19 5 Regen- en
lichtsensor.
Zekering
N r.Stroomsterkte (A)Functies
F20 5 Airbags.
F21 5 Instrumenten-
paneel.
F22/F24 30 Interne/externe
sloten, voor en
achter.
F23 5 Verlichting dash-
boardkastje,
make-upspiegel,
plafonniers voor en
achter.
F25/F27 15 Ruitensproeier-
pomp voor en
achter.
F26 15 Claxon.
F30 15 Ruitenwisser
achter.
Zekeringkast in de
motorruimte
De zekeringkast bevindt zich onder de motorkap,
naast de accu.
Toegang tot de zekeringen
► Maak het deksel los.
► Vervang de zekering.
184
In geval van pech
Beperkingen bij slepen
Type auto
(motor/versnellingsbak) Voorwielen op de grond Achterwielen op de
grondDieplader
4 wielen op de grond
met sleepstang
Interne verbranding / Handmatig
Interne verbranding / Automaat
Bij een storing in de accu of elektrische parkeerrem is het essentieel d\
at u contact opneemt met een professioneel bedrijf met een dieplader voor
berging (zonder handgeschakelde versnellingsbak).
Toegang tot het
gereedschap
Zie het betreffende hoofdstuk voor meer
informatie over toegang tot het
gereedschap.
Slepen van de auto
Toegang tot de sleepoogaansluiting aan de
voorzijde:
► Schuif een vinger van het midden van het
plaatje naar de bovenste rand (zoals hierboven
aangegeven) om het los te halen.
V
oor het slepen van uw auto:
►
Draai het sleepoog vast tot de aanslag.
►
Bevestig de sleepstang.
►
Zet de versnellingsbak in de neutraalstand.
Wanneer deze instructie niet wordt
nageleefd, kunnen bepaalde onderdelen
(rem, transmissie, enz.) beschadigd raken en
kan het zijn dat de rembekrachtiging niet
werkt wanneer de motor een volgende keer
wordt gestart.
Automatische transmissie: sleep de auto nooit met de aangedreven wielen op de
grond terwijl de motor is afgezet.
►
Ontgrendel het stuurwiel en zet de
parkeerrem vrij.
►
Schakel de alarmknipperlichten van beide
auto's in.
►
Rijd voorzichtig weg en houd zowel de
snelheid als de af te leggen afstand beperkt.
Slepen van een andere auto
Toegang tot de sleepoogaansluiting aan de
achterzijde:
► Maak het afdekplaatje los door op het
linkergedeelte te drukken.
► Beweeg het afdekplaatje omlaag.
Voor het slepen van een andere auto:
► Draai het sleepoog vast tot de aanslag.
► Bevestig de sleepstang.
► Schakel de alarmknipperlichten van beide
auto's in.
► Rijd voorzichtig weg en houd zowel de
snelheid als de af te leggen afstand beperkt.
Brandstoftank leeg
(diesel)
Bij auto's met dieselmotor is het in het geval
van een lege brandstoftank noodzakelijk om het
brandstofsysteem te ontluchten.
185
In geval van pech
8Slepen van een andere auto
Toegang tot de sleepoogaansluiting aan de
achterzijde:
► Maak het afdekplaatje los door op het
linkergedeelte te drukken.
►
Beweeg het afdekplaatje omlaag.
V
oor het slepen van een andere auto:
►
Draai het sleepoog vast tot de aanslag.
►
Bevestig de sleepstang.
►
Schakel de alarmknipperlichten van beide
auto's in.
►
Rijd voorzichtig weg en houd zowel de
snelheid als de af te leggen afstand beperkt.
Brandstoftank leeg
(diesel)
Bij auto's met dieselmotor is het in het geval
van een lege brandstoftank noodzakelijk om het
brandstofsysteem te ontluchten.
Raadpleeg voor alle uitvoeringen, uitgezonderd
die met een BlueHDi-motor, de afbeelding van
de desbetreffende motorruimte.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek
voor meer informatie over de
tankbeveiliging (diesel).
Als de motor niet direct aanslaat, beëindig dan uw startpoging en herhaal
de procedure.
BlueHDi 100 S&S- (BVM6),
BlueHDi 130 S&S- en
BlueHDi 180 S&S-motor
► Vul de brandstoftank met minimaal 5 liter
diesel.
►
Zet het contact aan (zonder de motor te
starten).
►
W
acht ongeveer 1 minuut en zet het contact
af.
►
Bedien de startmotor om de motor te starten.
Als de motor niet wil starten, voer dan de
procedure nogmaals uit.
Overige motoren
► Vul de brandstoftank met minimaal 5 liter
diesel.
►
Open de motorkap.
►
Maak indien nodig de sierkap los om de
handopvoerpomp te kunnen bereiken.
► Bedien de handopvoerpomp totdat er
weerstand wordt gevoeld (de eerste keer
indrukken kan zwaar zijn).
►
Bedien de startmotor om de motor te starten
(als de motor niet gelijk aanslaat, wacht dan
ongeveer 15 seconden en start de motor
opnieuw).
►
Als de motor na meerdere pogingen niet
aanslaat, bedien dan de handopvoerpomp en
vervolgens de startmotor opnieuw
.
►
Breng de sierkap van de motor aan en klem
deze vast.
►
Sluit de motorkap.
235
Trefwoordenregister
3D digitaal instrumentenpaneel 8
12V-accu
153, 179–182
A
Aanhanger 69, 142
Aanhangergewichten
186–187, 189–190
Aansluiten MirrorLink
201–202
Aansluiting 12 V
41–42, 44
Aansluiting 230 V
41
ABS
67
Accessoires
29, 63, 90
Accu
148, 180
Accu laden
181–182
Achterbank
38–40
Achterruitverwarming
37, 51
Achteruitrijcamera
108, 130–131
Achteruitrijlicht
174–176
Actief dodehoekbewakingssysteem
129
Actieradius AdBlue®
17
Active Safety Brake
120–122
Adaptieve cruise control met
Stop-functie
110, 116–118
Adaptieve snelheidsregelaar
115–116
AdBlue®
17, 155
AdBlue® bijvullen
156
AdBlue®-reservoir
156
Afmetingen
192–193
Afstandsbediening
21–26
Afstellen van de koplamphoogte
58
Afzetten van de motor
88
Airbags
72, 74, 76
Airbags vóór 73–74, 77
Airconditioning
46, 48
Airconditioning (handbediend)
47–48
Airconditioning met gescheiden regeling
50
Alarmknipperlichten
44, 63
Alarmsysteem
29–31
Allesdragers
148–149
Android Auto verbinding
222
Antiblokkeersysteem (ABS)
67
Antidiefstalsysteem/Startblokkering
25
Antispinregeling (ASR) ~
Antislipregeling
67–68
Apple®-speler
200, 226
Apple CarPlay verbinding
202, 221
Apps
222
Armleuning
41
Armleuning achter
43
Armleuning vóór
42
Audio-aansluitingen
42
Audiokabel
226
Automatische airconditioning ~
Airconditioning, automatische
48–50
Automatische ruitenwissers
61–62
Automatische transmissie ~ Versnellingsbak,
automatische
95–96, 99–103, 105, 154, 181
Automatisch inschakelen verlichting
55–56
Automatisch noodremsysteem
120–122
AUX-aansluiting
200, 226
B
Bagageafdekking 44–45
Bagagenet voor hoge belading 45–46
Bagageruimte
22, 28
Banden
154, 193
Banden oppompen
154, 193
Bandenreparatieset
160, 164–167
Bandenspanning
154, 163, 167, 171, 193
Bandenspanningscontrole
(met set)
161, 163–167
Bandenspanning te laag (detectie)
106
Batterij afstandsbediening ~
Afstandsbediening, batterij
26–27
Batterij afstandsbediening vervangen ~
Afstandsbediening, batterij vervangen
27
Bediening autoradio aan stuurkolom ~
Autoradio, bedieningen aan
stuurkolom
195, 210
Bedrijfsauto
193
Bekerhouder
41
Beladen
148
Benzinemotor
150, 187, 189
Beveiliging tegen beknellen ~
Klembeveiliging
31–32, 51
Bijvullen AdBlue®
156
Binnenspiegel
37–38
BlueHDi
17, 185
Bluetooth (handsfree set)
203–204, 227–228
Bluetooth (telefoon)
203–204, 227–228
Bluetooth-verbinding
203–204,
222–223, 227–228
Boordcomputer
19–20
Boordgereedschap
160–161
Brandstof
6, 139
Brandstofadditief
153