2
Inhoudsopgave
■
Overzicht
■
Eco-rijden
1InstrumentenpaneelInstrumentenpanelen 9
Waarschuwings- en verklikkerlampjes 12
Meters 18
Handmatige controle 23
Kilometerteller 23
Dimmer verlichting 23
Boordcomputer 24
Touchscreen 25
Extra op afstand bedienbare functies (elektrische auto) 27
2 ToegangAfstandsbediening/sleutel 28
Proximity Keyless Entry and Start 30
Centrale vergrendeling 32
Noodprocedures 33
Portieren 35
Achterklep 35
Alarm 36
Elektrische ruitbediening 38
Schuif- / kanteldak 38
3Ergonomie en comfortPEUGEOT i-Cockpit 41
Voorstoelen 41
Het stuurwiel verstellen 43
Spiegels 43
Achterbank 45
Verwarming en ventilatie 46
Handbediende airconditioning 47
Automatische airconditioning 48
Ontwasemen - ontdooien voorruit 50
Voorruitverwarming 50
Ontwasemen - ontdooien achterruit 50
Voorverwarmen/voorkoelen (Elektrisch) 50
Voorzieningen in het interieur 51
Plafonnier 53
Sfeerverlichting 54
Voorzieningen in de bagageruimte 55
4Verlichting en zichtLichtschakelaar 56
Richtingaanwijzers 57
Hoogteverstelling van de koplampen 58
Automatisch inschakelen van de koplampen 58
Follow me home- en instapverlichting 59
Automatische verlichtingssystemen - Algemene
aanbevelingen
59
Grootlichtassistent 60
Statische bochtverlichting 60
Ruitenwisserschakelaar 61
Ruitenwisserbladen vervangen 63
Automatische stand ruitenwissers 63
5VeiligheidAlgemene aanbevelingen met betrekking
tot de veiligheid 65
Alarmknipperlichten 65
Claxon 66
Geluidssignaal voor voetgangers (elektrisch) 66
Noodoproep of pechhulpoproep 66
Elektronisch stabiliteitsprogramma (ESP) 68
Advanced Grip Control 70
Hill Assist Descent Control 71
Veiligheidsgordels 72
Airbags 74
Kinderzitjes 76
De airbag vóór aan passagierszijde uitschakelen 78
ISOFIX-kinderzitjes 79
i-Size-kinderzitjes 81
Kinderzitjes plaatsen 82
Kinderbeveiliging 84
6RijdenRijadviezen 86
Starten / afzetten van de motor met de sleutel 88
Starten / afzetten van de motor met
Elektronische sleutel
89
Handbediende parkeerrem 91
Elektrische parkeerrem 92
Handgeschakelde 6-versnellingsbak 94
Automatische transmissie (EAT6) 94
Automatische transmissie (EAT8) 96
Keuzeschakelaar 99
Rijstanden 101
Hill Start Assist 102
Schakelindicator 102
Stop & Start 103
Bandenspanningscontrolesysteem 104
Rij- en parkeerhulpsystemen - Algemene adviezen 106
Verkeersbordherkenning 107
Snelheidsbegrenzer 11 0
Snelheidsregelaar - Specifieke adviezen 11 2
Snelheidsregelaar 11 2
Drive Assist Plus 11 4
Adaptieve snelheidsregelaar 11 4
Lane Positioning Assist 11 8
5
Overzicht
B.Gesproken commando's
C. Volume verlagen / verhogen
D. Selecteren van de vorige / volgende media
Een selectie bevestigen
E. Toegang tot het menu Telefoon
Gesprekken beheren
F. Selecteren van een audiobron
G. Weergave van de lijst van radiozenders /
muzieknummers
5. Claxon / airbag vóór aan bestuurderszijde
6. Bediening snelheidsregelaar / snelheidsbegrenzer /
Adaptieve snelheidsregelaar
Bedieningselementen zijkant
1. Afstelling van straal van koplampen met halogeen-
of ledtechnologie
2. Active Lane Departure Warning System
3. Lane Positioning Assist
4. Voorruitverwarming
5. Alarm
6. Elektrische kinderbeveiliging
Bedieningselementen midden
1. Stoelverwarming
2. Toegang tot de menu's van het touchscreen
3. Touchscreen aan/uit / volume aanpassen
4. Recirculatie van interieurlucht
5. Thermisch-comfortsysteem uitschakelen
6. Maximale stand van de airconditioning
7. Alarmknipperlichten
8. Centrale vergrendeling
9. Ontwasemen / ontdooien voorruit en voorste
zijruiten
10. Achterruitverwarming
Elektromotor
1.Laadaansluiting
2. Tractiebatterij
3. 12V-accu
4. Warmtepomp
5. Geïntegreerde lader
6. Elektromotor
7. Laadkabel
Via laadaansluiting
1
kan de auto op 3 manieren
worden opgeladen:
–
Opladen via een normaal stopcontact en de
bijbehorende laadkabel 7
(Mode 2).
–
V
ersneld opladen via een lader voor versneld laden
(wallbox) (Mode 3).
–
Snelladen via een openbaar snellaadpunt (Mode 4).
De tractiebatterij van 400
V 2
is een lithium-ionbatterij.
Deze slaat energie op die voor de elektromotor, de
airconditioning en de verwarming wordt gebruikt.
Het laadniveau wordt met een meter weergegeven.
7
Eco-rijden
Eco-rijden
Door in de dagelijkse praktijk een aantal aanwijzingen
op te volgen kan de bestuurder het energieverbruik
van zijn auto (brandstof en / of elektriciteit) en de CO
2-
uitstoot optimaliseren.
Het gebruik van de versnellingsbak /
transmissie optimaliseren
Als uw auto is voorzien van een handgeschakelde
versnellingsbak, rijd dan rustig weg en schakel zo snel
mogelijk naar de tweede versnelling. Schakel bij het
accelereren bij voorkeur snel over naar een hogere
versnelling.
Met een automatische transmissie kunt u het beste de
automatische modus gebruiken. Trap het gaspedaal
niet heel diep of plotseling in.
De schakelindicator adviseert u de versnelling te kiezen
die het best geschikt is voor de rijomstandigheden. Volg
het schakeladvies op het instrumentenpaneel zo snel
mogelijk op.
Bij een auto met een automatische transmissie wordt
de schakelindicator alleen in de handmatige stand
weergegeven.
Kies voor een soepele rijstijl
Houd afstand van de auto's voor u, rem bij voorkeur af
op de motor in plaats van het rempedaal te gebruiken
en trap het gaspedaal geleidelijk in. Op deze manier
verlaagt u het energieverbruik en de CO
2-emissies, en
neemt het algemene geluidsniveau van het verkeer af.
Gebruik bij voorkeur de rijstand Eco door deze te
selecteren met de knop DRIVE MODE. Bij een EAT8-transmissie kunt u met de selectiehendel
in stand
D
, behalve in stand Sport, de vrijloop
gebruiken door uw voet geleidelijk van het gaspedaal te
halen om zo brandstof te besparen.
Wanneer het verkeer goed doorstroomt, kunt u de
snelheidsregelaar inschakelen.
Gebruik de elektrische voorzieningen op de
juiste manier
Als bij het instappen blijkt dat de temperatuur in het
interieur hoog is opgelopen, open dan alle ruiten en
de ventilatieroosters voordat u de airconditioning
inschakelt.
Sluit de ruiten bij snelheden hoger dan 50
km/h, maar
laat de ventilatieroosters geopend.
Maak gebruik van alle voorzieningen die kunnen
bijdragen aan een verlaging van de temperatuur in
het interieur (zoals het zonnescherm van het schuif- /
kanteldak en de zonneschermen van de zijruiten).
Schakel de airconditioning uit zodra de gewenste
temperatuur is bereikt (behalve bij auto's met een
automatische airconditioning).
Schakel de achterruitverwarming en de ontwaseming
uit zodra deze niet meer nodig zijn, als deze niet
automatisch worden geregeld.
Schakel de stoelverwarming zo snel mogelijk uit.
Pas uw gebruik van de (mist)verlichting aan het zicht
aan, in overeenstemming met de geldende wetgeving
in het land waar u rijdt.
Laat de motor vooral 's winters (behalve onder zeer
winterse omstandigheden: bij temperaturen lager dan
-23 °C) na het starten niet stationair draaien. De auto
warmt onder het rijden veel sneller op. Sluit als passagier zo weinig mogelijk multimedia-
apparaten (voor bijvoorbeeld films, muziek of spelletjes)
aan om het energieverbruik te beperken.
Koppel alle draagbare apparatuur los als u de auto
verlaat.
Beperk de oorzaken van een hoger
brandstofverbruik
Verdeel het gewicht gelijkmatig over de auto: plaats
de zwaarste voorwerpen in de bagageruimte zo dicht
mogelijk bij de achterbank.
Beperk de belading en de luchtweerstand van uw auto
(onder meer door dakdragers, imperiaal, fietsendrager
en aanhanger). Gebruik bij voorkeur een dakkoffer voor
het vervoer van bagage op het dak.
Verwijder de dakdragers en het imperiaal na gebruik.
Vervang de winterbanden na de winter zo snel mogelijk
door zomerbanden.
Gebruik de stand Sport niet te lang om het
energieverbruik te beperken.
Houd u aan de onderhoudsvoorschriften
Controleer de bandenspanning regelmatig (bij koude
banden) en houd u daarbij aan de bandenspanning
die staat vermeld op de sticker op de sponning van het
bestuurdersportier.
Controleer de bandenspanning met name:
–
voorafgaand aan een lange rit;
–
bij de wisseling van de seizoenen;
–
als de auto gedurende langere tijd niet is gebruikt.
V
ergeet daarbij het reservewiel en de wielen van een
aanhanger of caravan (indien van toepassing) niet.
Laat uw auto regelmatig onderhouden (motorolie
verversen, oliefilter, luchtfilter en interieurfilter
8
Eco-rijden
vervangen enz.). Houd u aan het onderhoudsschema
van de fabrikant.
Bij uitvoeringen met een BlueHDi-dieselmotor: bij een
storing in het SCR-systeem stoot de auto schadelijke
stoffen uit. Ga zo snel mogelijk naar een PEUGEOT-
dealer of een gekwalificeerde werkplaats om de
hoeveelheid stikstofoxide tot wettelijke niveaus te
verlagen.
Laat het vulpistool bij het tanken niet meer dan drie
keer afslaan; zo voorkomt u dat brandstof uit de tank
stroomt.
U zult bij een nieuwe auto merken dat het gemiddelde
brandstofverbruik zich pas na 3000 km stabiliseert.
De actieradius optimaliseren (elektrisch
voertuig)
Het elektriciteitsverbruik van de voertuig hangt
grotendeels af van de route, de rijsnelheid en uw rijstijl.
Probeer in het gebied "ECO" op de vermogensmeter te
blijven door gelijkmatig te rijden en de snelheid niet te
veel te variëren.
Anticipeer op de situatie op de weg zodat u op tijd
en geleidelijk kunt remmen; rem zo veel mogelijk
op de motor af om energie terug te winnen. De
vermogensmeter zal dan in het gebied CHARGE staan.
Gebruik de airconditioning in plaats van de verwarming
om het interieur te ontwasemen.
18
Instrumentenpaneel
Auto is klaar om te rijden (elektrisch)Brandt permanent, in combinatie met een geluidssignaal als het gaat branden.
De auto is klaar om te rijden en de verwarmings- en
airconditioningsfuncties zijn beschikbaar.
Het lampje gaat uit wanneer er een snelheid van
ongeveer 5 km/h is bereikt en gaat weer branden als de
auto tot stilstand komt.
Het lampje gaat uit als u de motor afzet en uit de auto
stapt.
Park AssistBrandt permanent. De functie is geactiveerd.
Raadpleeg de rubriek Rijden voor meer informatie.
Lane Positioning AssistBrandt permanent. De functie is geactiveerd.
Er is aan alle voorwaarden voldaan: het systeem is in
werking.
Raadpleeg de rubriek Rijden voor meer informatie.
Automatische ruitenwissersBrandt permanent. De automatische stand van de ruitenwissers
vóór is geactiveerd.
RichtingaanwijzersKnippert, met geluidssignaal. De richtingaanwijzers zijn ingeschakeld.
ParkeerlichtenBrandt permanent.De verlichting brandt.
DimlichtBrandt permanent.De lampen zijn ingeschakeld.
GrootlichtassistentBrandt permanent.De functie is via het touchscreen
geactiveerd (menu Rijverlichting/ Auto).
De lichtschakelaar staat in de stand "AUTO".
Raadpleeg de rubriek Verlichting en zicht voor meer
informatie.
Mistlampen vóórBrandt permanent. De mistlampen vóór zijn ingeschakeld.
Blauwe verklikkerlampjes
Grootlicht
Brandt permanent.De lampen zijn ingeschakeld.
Zwarte/witte waarschuwingslampjes
Voet op het koppelingspedaal (benzine of diesel)
Brandt permanent (met lcd-instrumentenpaneel).
Stop & Start: de START-stand kan niet worden
geactiveerd, omdat het koppelingspedaal niet volledig
wordt ingedrukt.
Trap het koppelingspedaal volledig in.
Voet op het rempedaalBrandt permanent. Rempedaal niet of onvoldoende stevig
ingetrapt. Om bij een auto met de automatische transmissie
EAT6, bij draaiende motor en vóór het vrijzetten van de
parkeerrem de keuzeschakelaar uit stand P
te halen.
Bij de automatische transmissie EAT8 of de
keuzeschakelaar moet het rempedaal mogelijk worden
ingedrukt om de transmissie vanuit stand N in een
andere stand te zetten.
Dit waarschuwingslampje blijft branden als u probeert
om de parkeerrem vrij te zetten zonder het rempedaal
in te trappen.
Automatische transmissie (EAT8) of
selectiehendel (elektrisch)
Brandt permanent. De automatische transmissie is vergrendeld.
De selectiehendel is vergrendeld.
U moet op de toets Unlock drukken om deze te
ontgrendelen.
Water in dieselbrandstoffilterBrandt permanent (met LCD-instrumentenpaneel).
Het dieselbrandstoffilter bevat water.
Voer direct (2) uit. Kans op schade aan het
brandstofinspuitsysteem!
Meters
Onderhoudsindicator
De informatie over onderhoudsbeurten wordt
aangegeven in afstand (kilometer of mijl) en tijd
(maanden of dagen).
22
Instrumentenpaneel
airconditioning op de hoogste stand staat, blijft de
meter in de zone ECO.
Bij overmatig gebruik van de thermisch-
comfortfuncties, vooral bij lage snelheden, kan de
actieradius van de auto aanzienlijk afnemen.
Optimaliseer de instellingen van de
uitrustingselementen zodra het gewenste
comfortniveau is bereikt en stel ze indien nodig af
wanneer u de auto start.
Wanneer de verwarming langere tijd niet is gebruikt,
kunt u een bepaalde geur ruiken gedurende
de eerste minuten dat de verwarming weer is
ingeschakeld.
Handmatige controle
Met deze functie kunnen bepaalde indicatoren worden
gecontroleerd en kan het logboek met waarschuwingen
worden weergegeven.
Deze is toegankelijk via de toets "Check" in het menu Rijverlichting / Auto van het
touchscreen.
De volgende gegevens worden op het
instrumentenpaneel weergegeven:
– Motorolieniveau.
– Onderhoudsinterval.
– Bandenspanning.
– Actieradius met de AdBlue
® voor het SCR-systeem
(BlueHDi-dieselmotor).
– Actuele waarschuwingen.
Deze informatie verschijnt ook automatisch
elke keer wanneer u het contact aanzet.
Energieverbruik door de aandrijflijn tijdens het
accelereren
NEUTRAAL
Als het contact is aangezet, verbruikt of genereert de
elektrische aandrijflijn van uw auto geen energie: nadat
de naald of cursor van de meter is uitgeslagen, gaat
deze terug naar de neutrale stand.
Wanneer bij afgezet contact het bestuurdersportier wordt geopend, wordt de
meter geactiveerd en gaat deze naar de neutrale
positie.
Laadniveaumeter (elektrisch)
Het actuele laadniveau van de tractiebatterij en de
resterende actieradius worden continu weergegeven
als de auto is gestart.
Als het contact is afgezet, wordt de meter bij het openen van het bestuurdersportier
geactiveerd.
Bijbehorende waarschuwingslampjes
De bestuurder wordt door middel van twee
opeenvolgende waarschuwingen gewaarschuwd voor
een laag energieniveau:
1e waarschuwing: reserve
De tractiebatterij is bijna leeg. Brandt permanent, met de indicator in het rode
gebied, in combinatie met een geluidssignaal.
►
Bekijk de resterende actieradius op het
instrumentenpaneel.
►
Laad de tractiebatterij zo snel mogelijk op.
2e waarschuwing: kritiek
De laadtoestand van de tractiebatterij is kritiek. Brandt permanent, in combinatie met het
waarschuwingslampje voor de reservehoeveelheid en
een geluidssignaal.
►
De tractiebatterij moet direct worden opgeladen.
De resterende actieradius wordt niet meer berekend. Het vermogen van de aandrijflijn
neemt geleidelijk af.
De verwarming en airconditioning worden
uitgeschakeld (ook als de naald of cursor
die het verbruik ervan aangeeft niet in de
zone
"ECO" staat).
Verbruiksmeter thermisch-
comfortfuncties (elektrisch)
(Afhankelijk van de uitvoering)
Deze meter toont het verbruik van de elektrische
energie van de tractiebatterij door de voorzieningen
voor het thermische comfort in het interieur.
Bij het digitale instrumentenpaneel wordt de meter
alleen weergegeven in de stand "Persoonlijk".
De betreffende voorzieningen zijn de verwarmings- en
airconditioningssystemen.
Deze systemen kunnen worden gebruikt:
–
Als de auto niet wordt opgeladen, wanneer het
lampje READY brandt.
–
Als de auto wordt opgeladen, wanneer het contact is
aangezet (stand "Lounge").
Wanneer de ECO-modus is geselecteerd, worden
de prestaties van bepaalde uitrustingselementen
beperkt. De naald of cursor van de verbruiksmeter van
de thermisch-comfortfuncties gaat dan naar de zone
" ECO".
Als u het interieur snel wilt verwarmen of
koelen, dan kunt u tijdelijk de maximale stand
van de verwarming of airconditioning selecteren.
Wanneer de verwarming op de hoogste stand
staat, bevindt de verbruiksmeter van de thermisch-
comfortfuncties zich in de zone MAX. Wanneer de
23
Instrumentenpaneel
1airconditioning op de hoogste stand staat, blijft de
meter in de zone ECO.
Bij overmatig gebruik van de thermisch-
comfortfuncties, vooral bij lage snelheden, kan de
actieradius van de auto aanzienlijk afnemen.
Optimaliseer de instellingen van de
uitrustingselementen zodra het gewenste
comfortniveau is bereikt en stel ze indien nodig af
wanneer u de auto start.
Wanneer de verwarming langere tijd niet is gebruikt,
kunt u een bepaalde geur ruiken gedurende
de eerste minuten dat de verwarming weer is
ingeschakeld.
Handmatige controle
Met deze functie kunnen bepaalde indicatoren worden
gecontroleerd en kan het logboek met waarschuwingen
worden weergegeven.
Deze is toegankelijk via de toets "Check" in het menu Rijverlichting / Auto
van het
touchscreen.
De volgende gegevens worden op het
instrumentenpaneel weergegeven:
–
Motorolieniveau.
–
Onderhoudsinterval.
–
Bandenspanning.
–
Actieradius met de
AdBlue® voor het SCR-systeem
(BlueHDi-dieselmotor).
–
Actuele waarschuwingen.
Deze informatie verschijnt ook automatisch elke keer wanneer u het contact aanzet.
Kilometerteller
De kilometerteller geeft de totale kilometerstand van de
auto aan.
Als het contact is aangezet, wordt altijd de totale
afstand weergegeven. Deze waarde wordt nog
30 seconden na het afzetten van het contact
weergegeven. Ook wordt deze waarde weergegeven
als het bestuurdersportier wordt geopend, en als de
auto wordt vergrendeld of ontgrendeld.
Voor reizen in het buitenland kan de eenheid van de afstand (km of mijl) worden aangepast:
de snelheid moet namelijk worden weergegeven in
de officiële eenheid van het land (km/h of mph).
U kunt bij stilstaande auto deze eenheid wijzigen via
het configuratiemenu van het scherm.
Dimmer verlichting
Met dit systeem kunt u de lichtsterkte van de
dashboardverlichting handmatig aanpassen aan het
licht van de omgeving.
Met PEUGEOT Connect Radio
► Druk op deze toets om het menu
" Instellingen" te selecteren.
► Selecteer " Lichtsterkte".
► Stel de lichtsterkte af door op de pijlen te
drukken of de cursor te verplaatsen.
De instellingen worden direct toegepast. ►
Druk buiten het instellingenvenster op het scherm
om af te sluiten.
U kunt ook het scherm uitschakelen:
► Druk op deze toets om het menu
" Instellingen" te selecteren.
► Selecteer " Dark".
Het scherm wordt volledig uitgeschakeld.
►
Druk nog een keer op het scherm (op een
willekeurig gedeelte) om het weer in te schakelen.
Met PEUGEOT Connect Nav
Met de lichten ingeschakeld:► Druk op deze toets om het menu
" Instellingen" te selecteren.
►
Selecteer "
OPTIES".
► Selecteer " Schermconfig.".
►
Selecteer het tabblad "
Lichtsterkte".
► Stel de lichtsterkte van het
instrumentenpaneel en het scherm af door op
de pijlen te drukken of de cursor te verplaatsen.
► Druk op deze toets om op te slaan en af te
sluiten.
U kunt ook het scherm uitschakelen:
► Druk op deze toets om het menu
" Instellingen" te selecteren.
► Selecteer " Scherm uit".
Het scherm wordt volledig uitgeschakeld.
►
Druk nog een keer op het scherm (op een
willekeurig gedeelte) om het weer in te schakelen.
24
Instrumentenpaneel
De tijdteller wordt gereset telkens wanneer het contact
wordt aangezet.
Touchscreen
Dit systeem heeft de volgende functies:
– Permanente weergave van de tijd en de
buitentemperatuur (er brandt een blauw lampje bij kans
op gladheid).
– Bediening verwarming/airconditioning.
– Toegang tot de configuratiemenu's van de functies
en systemen van de auto.
– Bediening van het audiosysteem en de
telefoonfuncties, en weergave van de bijbehorende
informatie.
– Weergave van de informatie van de
parkeerhulpsystemen (grafische weergave van de
parkeerhulp, Park Assist enz.).
– Toegang tot de internetdiensten en weergave van de
bijbehorende informatie.
– Bediening van het navigatiesysteem en weergave
van de bijbehorende informatie (afhankelijk van de
uitvoering).
Zet de auto uit veiligheidsoverwegingen altijd stil voordat u handelingen uitvoert die
uw volledige aandacht vragen.
Bepaalde functies zijn niet beschikbaar als de auto
rijdt.
Adviezen
Het touchscreen is een capacitief scherm.
Boordcomputer
Toont informatie over de huidige rit (actieradius, brandstofverbruik, gemiddelde snelheid, enz.).
Weergave van informatie op het
instrumentenpaneel
Bij instrumentenpaneel met meters
Wanneer u op het uiteinde van de
ruitenwisserschakelaar drukt, worden de gegevens van
de boordcomputer weergegeven.
Met digitaal instrumentenpaneel
De gegevens van de boordcomputer worden
permanent weergegeven als de weergavemodus
" Persoonlijk" is geselecteerd.
Druk bij alle andere weergavemodi op het uiteinde van
de ruitenwisserschakelaar om deze informatie tijdelijk
op een specifiek scherm weer te geven.
Weergave van de verschillende tabbladen
► Wanneer u op de toets op het uiteinde van de
ruitenwisserschakelaar drukt, worden de volgende
tabbladen na elkaar weergegeven:
–
Actuele informatie:•
Actieradius (benzine of diesel). •
Huidig brandstofverbruik.
•
T
ijdteller Stop & Start-systeem (benzine of diesel).
–
T
raject "1
" en daarna "2 ":
•
Gemiddelde snelheid.
•
Gemiddeld brandstofverbruik.
•
Afgelegde afstand.
Traject resetten
► Druk langer dan 2 seconden op de knop op
het uiteinde van de ruitenwisserschakelaar
wanneer het gewenste traject wordt weergegeven.
Traject "1 " en "2" zijn onafhankelijk en ze worden op
dezelfde manier gebruikt.
Begrippen
De actieradius
(km of mijl)Afstand die u nog met de resterende hoeveelheid brandstof kunt afleggen
(gebaseerd op het gemiddelde verbruik over de laatste
afgelegde kilometers).
Deze waarde kan schommelen door een verandering in
rijstijl of van het reliëf op de route, waardoor het actuele
brandstofverbruik aanzienlijk kan wijzigen.
Als de actieradius minder dan 30
km bedraagt, worden
streepjes weergegeven.
Na het tanken van minimaal 5 liter brandstof wordt de
actieradius opnieuw berekend en weergegeven als
deze meer dan 100
km bedraagt.
Wanneer tijdens het rijden permanent streepjes worden
weergegeven in plaats van cijfers, duidt dit op een
storing. Neem contact op met een PEUGEOT-dealer of een
gekwalificeerde werkplaats.
Huidig verbruik
(l/100 km, km/l of mijl/gallon)
(kWh/100 km, km/kWh of mijl/kWh) (Elektrisch)
/ Berekend over de laatste seconden.
Deze functie wordt alleen weergegeven bij snelheden
vanaf 30
km/h (benzine of diesel).
Gemiddeld verbruik
(l/100 km, km/l of mijl/gallon)
(kWh/100 km, km/kWh of mijl/kWh) (Elektrisch)
/ Berekend sinds de laatste nulstelling van de trajectgegevens.
Gemiddelde snelheid
(km/h of mijl/h)Berekend sinds de laatste nulstelling van de trajectgegevens.
Afgelegde afstand
(km of mijl)Berekend sinds de laatste nulstelling van de trajectgegevens.
Tijdteller Stop & Start-systeem
(minuten/seconden of uren/minuten)
Als uw auto is uitgerust met Stop & Start, registreert
een teller hoe lang de STOP-stand tijdens een traject
is geactiveerd.