62
Verlichting en zicht
Eén keer wissen
► Trek de hendel kort naar u toe.
Ruitensproeiers vóór
► Trek de ruitenwisserschakelaar naar u toe.
Na het gebruik van de ruitensproeiers wordt nog een
laatste wisslag gemaakt.
Bij een automatische airconditioning zorgt elke beweging van de ruitensproeierbediening dat
de luchtinlaat tijdelijk wordt gesloten om te
voorkomen dat er geurtjes in het interieur komen.
Bedien de ruitensproeiers niet zolang het reservoir van de ruitensproeiervloeistof leeg is;
kans op beschadiging van de ruitenwisserbladen.
Bedien de ruitensproeiers alleen als er geen risico
is van bevriezing van de vloeistof op de voorruit;
hierdoor zou het zicht namelijk kunnen afnemen.
Gebruik tijdens de winter producten die geschikt zijn
voor zeer lage temperaturen.
Vul nooit bij met water.
Ruitenwisser achter
► Draai aan de ring om het symbool van de gewenste
stand tegenover het merkteken te zetten.
Uit
Intervalstand ruitenwissers
Ruitensproeier / -wisser
Achteruitversnelling
Als de ruitenwissers vóór zijn geactiveerd op het
moment dat u de achteruitversnelling inschakelt, treedt
ook de ruitenwisser achter in werking.
De instellingen kunnen worden gewijzigd via
het menu Rijverlichting/Auto van het
touchscreen.
Wanneer er sneeuw of ijs op de achterruit ligt of er een fietsendrager op de trekhaak is
gemonteerd, schakel de automatische ruitenwisser
dan uit via het menu Rijverlichting/Auto op het
touchscreen.
Ruitensproeier achter
► Draai de ring zo ver mogelijk en houd de ring in
deze stand.
De ruitensproeier en ruitenwisser werken zolang aan
de ring wordt gedraaid.
Na het sproeien wordt er nog een laatste wisbeweging
gemaakt.
Speciale stand van de
ruitenwissers vóór
De onderhoudsstand wordt gebruikt voor het reinigen
of vervangen van de wisserbladen. De stand kan ook
bij winters weer (ijs en sneeuw) worden gebruikt om de
ruitenwisserbladen los van de voorruit te zetten.
Voor een goede werking van de ruitenwissers raden wij u het volgende aan:
–
Ga er voorzichtig mee om.
–
Reinig ze regelmatig met zeepsop.
–
Gebruik de ruitenwissers niet om een stuk karton
tegen de voorruit te houden.
–
V
ervang ze zodra ze tekenen van slijtage
vertonen.
Voordat u een wisserblad van de voorruit
demonteert
Wanneer u de wisserhendel direct na het uitschakelen
van het contact bedient, gaan de wisserbladen in een
verticale positie staan.
►
U kunt vervolgens de gewenste procedure uitvoeren
of de ruitenwisserbladen vervangen.
Na het monteren van een ruitenwisserblad voor
de voorruit
► Zet het contact aan en bedien de
ruitenwisserschakelaar om de ruitenwissers weer in de
oorspronkelijke stand te zetten.
Ruitenwisserbladen vervangen
Aan de voorzijde verwijderen/monteren
► Voer de vervangingsprocedures voor de
ruitenwisserbladen uit vanaf de bestuurderszijde.
► Begin met het ruitenwisserblad het verst van u af en
houd elke arm vast bij het starre gedeelte en beweeg
deze zo ver mogelijk omhoog.
Raak de ruitenwisserbladen niet aan - kans op onherstelbare schade.
Laat de ruitenwissers niet los tijdens het verplaatsen
- kans op beschadiging van de voorruit!
► Reinig de voorruit met behulp van een
reinigingsmiddel voor autoruiten.
101
Rijden
6remmen tijdelijk worden beperkt waardoor de auto
minder sterk afremt.
De bestuurder moet goed op het verkeer letten
en indien nodig altijd onmiddellijk het rempedaal
kunnen intrappen.
Met het rempedaal
Wanneer het rempedaal wordt ingetrapt, wint het
intelligente remsysteem automatisch een deel van de
energie terug, die vervolgens wordt gebruikt om de
tractiebatterij op te laden.
Deze energieterugwinning zorgt ook dat de remblokken
minder worden gebruikt en dus de slijtage wordt
beperkt.
Het intrappen van het rempedaal kan anders aanvoelen dan bij een auto zonder
regeneratief remsysteem.
Rijstanden
Welke rijstanden beschikbaar zijn is afhankelijk van de
motor en uitvoering van de auto.
De rijstanden kunnen met de volgende schakelaar
worden geselecteerd:
► Druk op de schakelaar om de standen op het
instrumentenpaneel weer te geven en, afhankelijk van
de uitvoering, op het scherm bij uitvoeringen met de
PEUGEOT Connect Nav.
Bij een auto met elektromotor kunt u geen stand
selecteren als het lampje READY uit is.
Wanneer de melding verdwijnt, is de geselecteerde
stand geactiveerd en wordt deze op het
instrumentenpaneel weergegeven (behalve in de stand
Normaal).
Met de Advanced Grip Control voor optimale tractie,
zijn er aanvullende rijstanden beschikbaar.
Zie het betreffende hoofdstuk voor meer informatie over
de Advanced Grip Control.
Wanneer het contact wordt aangezet, wordt standaard
de rijstand Normaal geselecteerd.
Normaal
Hiermee worden de standaardinstellingen hersteld.
Eco
Deze stand vermindert het energieverbruik door de
prestaties van de verwarming en de airconditioning te
verlagen zonder deze uit te schakelen.
Deze stand verlaagt het verbruik van elektrische
energie door de tractiebatterij nog meer door het
motorkoppel te beperken.
Sport
In deze stand is een meer dynamische rijstijl mogelijk
door aanpassing van de stuurbekrachtiging en Active
Suspension Control, de respons op het gaspedaal,
het schakelen (bij een auto met een automatische
transmissie) en de mogelijkheid om de dynamische
instellingen van de auto op het instrumentenpaneel
weer te geven.
Handmatig
Stand permanent Handmatig bij een auto met een
automatische transmissie.
W
ordt gebruikt om handmatig te schakelen met de
schakelflippers aan de stuurkolom.
Vrijloop-stand Afhankelijk van de uitvoering of motor kan
bij een auto met een EAT8-transmissie in stand
D (behalve in stand Sport) de vrijloop worden
geactiveerd door het gaspedaal geleidelijk volledig
los te laten. Hierdoor kan brandstof worden
bespaard.
Het is normaal dat het motortoerental daalt
(toerenteller geeft het stationaire toerental aan,
minder geluid van de motor).
141
Praktische informatie
7De aandrijflijn van een elektrische auto kan tijdens het gebruik en na het afzetten van het
contact heel warm worden.
Neem de waarschuwingen op de labels in acht,
vooral die op de binnenzijde van de klep.
Alle werkzaamheden of aanpassingen aan het
elektrische systeem van de auto (inclusief de
tractiebatterij, stekkers, oranje kabels en andere
componenten die aan de binnen- of buitenkant
zichtbaar zijn) zijn ten strengste verboden - kans
op ernstige brandwonden of een mogelijk dodelijke
elektrische schok (kortsluiting/elektrocutie)!
Neem bij problemen altijd contact op met een
PEUGEOT-dealer of een gekwalificeerde
werkplaats.
Dit label mag alleen door de brandweer en onderhoudsdiensten worden gebruikt bij
werkzaamheden aan de auto.
Andere personen mogen het apparaat op dit label
niet aanraken.
Bij een aanrijding of beschadiging aan de onderzijde van de auto
In deze gevallen kan het elektrische circuit of de
tractiebatterij ernstig beschadigd raken.
Zet de auto zo snel mogelijk stil op een veilige
plaats en zet het contact af.
Neem contact op met een PEUGEOT-dealer of een
gekwalificeerde werkplaats.
Bij brand Stap onmiddellijk uit de auto en laat ook alle
passagiers uit de auto stappen. Probeer de brand
nooit zelf te blussen - kans op elektrocutie!
U moet onmiddellijk contact opnemen met de
nooddiensten en daarbij melden dat het om een
elektrische auto gaat.
Bij het wassen van de auto Controleer voordat u de auto gaat wassen
altijd of de laadklep goed is gesloten.
Was de auto niet tijdens het opladen van de
tractiebatterij.
Wassen met hogedrukspuit Het is nadrukkelijk verboden om met een
hogedrukreiniger de motorruimte of de onderzijde
van de carrosserie te reinigen, omdat er anders
schade aan elektrische componenten kan ontstaan.
Gebruik een druk van maximaal 80 bar wanneer u
de carrosserie wast.
Zorg dat er geen water of stof in de laadaansluiting of laadstekker komt - kans op
elektrocutie of brand!
U mag de laadstekker of -kabel nooit met natte
handen aansluiten of loskoppelen - kans op
elektrocutie!
Tractiebatterij
In deze batterij wordt energie voor de elektromotor, en
de verwarming en airconditioning opgeslagen. Tijdens
het gebruik loopt de tractiebatterij leeg en daarom moet
hij regelmatig worden opgeladen. U hoeft niet met
opladen te wachten tot de tractiebatterij bijna leeg is.
De actieradius van de tractiebatterij is afhankelijk van
de rijstijl, de route, het gebruik van de verwarmings- en
airconditioningssystemen en de veroudering van de
componenten van de tractiebatterij.
Het verouderingsproces van de tractiebatterij wordt door diverse factoren beïnvloed, zoals
het klimaat, de afgelegde afstand en hoe vaak de
tractiebatterij snel is opgeladen.
Bij schade aan de tractiebatterij Het is ten strengste verboden om zelf
werkzaamheden aan de auto uit te voeren.
Als er vloeistof uit de batterij komt, raak deze dan
nooit aan. Als dit toch gebeurt, spoel de huid dan
grondig af met water en raadpleeg zo snel mogelijk
een arts.
155
Praktische informatie
7Verwijderen
Voor het zijrooster
► Steek uw vinger in de uitsparing in het onderste
gedeelte van het zijrooster.
►
T
rek het rooster naar u toe om het los te maken.
Voor het middelste rooster met horizontale grille
► Druk op de bovenste bevestigingssteunen om deze
uit de grille te halen.
►
Kantel het middelste rooster voorzichtig omhoog.
►
T
rek het rooster naar u toe om het los te maken.
Voor het middelste rooster met verticale grille
► Steek een platte schroevendraaier in de gaten om
bij de bovenste bevestigingssteunen van het middelste
rooster te komen.
►
Druk op elke bovenste bevestigingssteun om deze
uit de grille te halen.
►
T
rek het rooster naar u toe om het los te maken.
Eco-mode
Dit systeem regelt de maximale gebruiksduur van
bepaalde functies bij afgezet contact om te voorkomen
dat de accu ontladen raakt.
Nadat de motor is afgezet, kunt u een aantal elektrische
functies zoals het audio- en telematicasysteem,
het dimlicht en de interieurverlichting in totaal nog
maximaal ongeveer 30 minuten gebruiken.
Activering van de modus
Er wordt een melding weergegeven als de eco-mode
wordt geactiveerd: de actieve functies worden in
stand-by gezet.
Als u op dat moment aan het telefoneren bent, kunt u het gesprek nog ongeveer 10 minuten
via het handsfree systeem van het audiosysteem
voortzetten.
Afsluiten van de eco-mode
De door de eco-mode uitgeschakelde functies worden
automatisch weer ingeschakeld als de motor wordt
gestart.
Als u de functies direct weer wilt gebruiken, start dan
de motor en laat deze draaien:
–
Minder dan 10 minuten om de functies ongeveer 5
minuten te kunnen gebruiken.
–
Meer dan 10 minuten om de functies ongeveer 30
minuten te kunnen gebruiken.
Laat de motor de aangegeven tijd draaien om er zeker
van te zijn dat de accu voldoende is opgeladen.
Vermijd het herhaaldelijk of continu starten van de
motor om de accu bij te laden.
Als de accu leeg is, kan de motor niet gestart worden.
Zie het betreffende hoofdstuk voor meer informatie
over de 12V-accu.
Spaarfase
Dit systeem regelt het gebruik van bepaalde functies
van de auto afhankelijk van de laadtoestand van de
accu.
Tijdens het rijden kunnen enkele functies, zoals de
airconditioning en achterruitverwarming, tijdelijk worden
uitgeschakeld in verband met de laadtoestand van de
accu.
160
Praktische informatie
Zie het betreffende hoofdstuk voor meer informatie en de te nemen
voorzorgsmaatregelen voordat u werkzaamheden
aan de 12V-accu uitvoert.
Uitvoeringen met Stop & Start zijn voorzien van een 12 V-loodaccu met speciale
technologie en specificaties.
Deze accu mag uitsluitend worden vervangen door
een PEUGEOT-dealer of door een gekwalificeerde
werkplaats.
Interieurfilter
Als de omgeving en het gebruik (veel stof, veel stadsverkeer...) daartoe aanleiding geven,
moet het twee keer zo vaak worden vervangen.
Een verstopt interieurfilter kan de prestaties van de airconditioning verstoren en
onaangename geuren veroorzaken.
Luchtfilter
Als de omgeving en het gebruik (veel stof, veel stadsverkeer...) daartoe aanleiding geven,
moet het twee keer zo vaak worden vervangen.
Oliefilter
Laat bij het olie verversen ook het oliefilter vervangen.
Roetfilter (diesel)
Als het roetfilter verstopt begint te raken, gaat dit waarschuwingslampje
tijdelijk branden, in combinatie met een
waarschuwingsmelding.
Regenereer het roetfilter zodra de
verkeersomstandigheden het toelaten door met een
snelheid van minimaal 60
km/h te rijden tot het lampje
uit gaat.
Als er langere tijd met een zeer lage snelheid wordt gereden of de motor langdurig stationair
draait, kan er in uitzonderlijke gevallen waterdamp
uit de uitlaat komen als u gas geeft. Deze emissies
hebben geen invloed op het rijgedrag en het milieu.
Nieuwe auto Bij een nieuwe auto kunt u de eerste paar
keer dat het roetfilter geregenereerd wordt een
brandlucht ruiken. Dit is volkomen normaal.
Handgeschakelde
versnellingsbak
De transmissie is onderhoudsvrij (olie verversen niet noodzakelijk).
Automatische transmissie
De transmissie is onderhoudsvrij (olie verversen niet noodzakelijk).
Handbediende parkeerrem
Als de parkeerrem een te grote slag heeft of als het systeem minder goed werkt, moet de
parkeerrem, zelfs tussen twee onderhoudsbeurten
door, worden afgesteld.
Laat het systeem door een PEUGEOT-dealer of een
gekwalificeerde werkplaats controleren.
Elektrische parkeerrem
Dit systeem is onderhoudsvrij. Laat echter in het geval van een storing het systeem
controleren door het PEUGEOT-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor meer informatie over de elektrische
parkeerrem.
Remblokken
De slijtage van de remblokken is sterk afhankelijk van de rijstijl, vooral bij stadsverkeer
en veel korte ritten. Het kan gebeuren dat u de
remblokken vaker tussen twee onderhoudsbeurten
moeten laten controleren.
Als er geen lek in het remsysteem zit, betekent een
daling in het remvloeistofniveau dat de remblokken zijn
versleten.
Na het wassen kan er zich een laagje vocht of onder winterse omstandigheden ijs vormen op
de remschijven en remblokken: de remwerking kan
daardoor afnemen. Rem een paar keer lichtjes om
de remmen vocht- en ijsvrij te maken.
Slijtage van remschijven/
remtrommels
Raadpleeg het PEUGEOT-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats voor alle informatie
over het controleren van de slijtage van de remschijven/
remtrommels.
Velgen en banden
De bandenspanning van alle banden, inclusief het reservewiel, moet worden gecontroleerd
terwijl de banden koud zijn.
De bandenspanningswaarden op de sticker gelden
voor koude banden. Als u langer dan 10 minuten of
meer dan 10 km met een snelheid van meer dan
50 km/h hebt gereden, moet u een 0,3 bar (30 kPa)
hogere bandenspanning ten opzichte van de op de
sticker aangegeven waarden aanhouden.
Bij een te lage bandenspanning neemt het energieverbruik toe. Wanneer de spanning van
de banden niet correct is, kunnen ze voortijdig
slijten. Bovendien kan dit een negatief effect hebben
op de wegligging: risico van een ongeval!
Het rijden met versleten of beschadigde banden
vermindert de remwerking en heeft een negatieve
invloed op het wegligging. Controleer de staat van de
banden (loopvlak en flanken) en de velgen regelmatig,
en controleer dan ook of de ventieldoppen nog
aanwezig zijn.
Als de slijtage-indicatoren niet meer onder het
loopvlakprofiel liggen, is de diepte van de groeven
188
PEUGEOT Connect Radio
PEUGEOT Connect Radio
Multimedia-audiosysteem -
Apps - Bluetooth
®-telefoon
De beschreven functies en instellingen zijn afhankelijk van de uitvoering van de auto en
het land waar de auto is verkocht.
Om veiligheidsredenen en omdat deze handelingen de aandacht van de bestuurder
vereisen, moeten deze handelingen worden
uitgevoerd wanneer de auto stilstaat en het contact
is ingeschakeld:
–
De smartphone via Bluetooth met het systeem
koppelen.
–
De smartphone gebruiken.
–
V
erbinding maken met de apps CarPlay
® of
Android Auto (bepaalde apps worden niet meer
weergegeven als de auto rijdt).
–
De systeeminstellingen en de configuratie
wijzigen.
Het systeem is zodanig beveiligd dat het uitsluitend in uw auto functioneert.
De melding Eco-mode
wordt weergegeven
wanneer het systeem in stand-by wordt gezet.
De broncodes van Open Source Software (OSS) van het systeem zijn op de volgende
sites beschikbaar:
https://www.groupe-psa.com/fr/oss/
https://www.groupe-psa.com/en/oss/
De eerste stappen
Als u bij draaiende motor op de knop drukt, wordt het geluid gedempt.
Als u bij afgezet contact op de knop drukt, wordt het
systeem ingeschakeld.
Verhoog of verlaag het volume met het wieltje of de
toetsen "plus" of "min" (afhankelijk van de uitvoering).
Gebruik de toetsen aan weerszijden van of onder
het touchscreen om de menu's te openen en druk
vervolgens op de virtuele toetsen op het touchscreen.
Gebruik al naar gelang het model de toetsen "Bron" en
"Menu" aan de linkerkant van het touchscreen om de
menu's te openen en druk vervolgens op de virtuele
toetsen op het touchscreen.
U kunt de rolmenu's altijd weergegeven door kort met
drie vingers op het scherm te drukken.
Alle aanraakgebieden op het scherm zijn wit.
Bij pagina's met meerdere tabbladen onder aan het
scherm kunt u tussen de pagina's wisselen door op het
gewenste tabblad voor de pagina te tikken of door de
pagina's met uw vinger naar links of rechts te vegen.
Druk op het gearceerde gedeelte om een niveau lager
te gaan of om uw keuze te bevestigen.
Druk op de zwarte pijl om een niveau lager te gaan of
om uw keuze te bevestigen.
Het touchscreen is een capacitief scherm. Gebruik een niet-schurende zachte
doek (bijvoorbeeld een brillendoekje) zonder
schoonmaakmiddel om het scherm schoon te
maken.
Raak het scherm niet aan met scherpe voorwerpen.
Raak het scherm niet aan met natte handen.
Bepaalde informatie wordt permanent weergegeven in
de bovenste balk van het touchscreen:
–
Statusinformatie van de airconditioning (afhankelijk
van de uitvoering) en rechtstreeks toegang tot het
desbetreffende menu.
–
Menu statusinformatie Radio Media en
Telefoon.
–
Statusinformatie Privacy
.
–
T
oegang tot de instellingen van het touchscreen en
het digitaal instrumentenpaneel.
Audiobronnen selecteren (afhankelijk van de uitrusting):
–
FM/DAB/AM-radiozenders (afhankelijk van de
uitrusting).
–
T
elefoon verbonden via Bluetooth en multimedia-
uitzending Bluetooth (streaming).
–
USB-geheugenstick.
–
V
ia de AUX-aansluiting aangesloten mediaspeler
(afhankelijk van de uitrusting).
190
PEUGEOT Connect Radio
Kort indrukken: bevestigen van een selectie. Indien
niets geselecteerd: toegang tot voorkeuzezenders.
Radio: weergeven van de zenderlijst.Media: weergeven van de tracklijst.
Radio (ingedrukt houden): bijwerken van de lijst met
beschikbare radiozenders.
Menu's
Apps
Toegang tot te configureren apparaten.
Radio Media
Selecteer een geluidsbron of radiozender.
Telefoon
Een mobiele telefoon via Bluetooth® verbinden.
Voer bepaalde apps uit via uw smartphone, via
CarPlay
® of Android Auto.
Instellingen
Configureer een persoonlijk profiel en/of configureer het geluid (balans, sfeer enz.) en
de weergave (taal, eenheden, datum, tijd, enz.).
Rijden
Schakel bepaalde voertuigfuncties in of uit, of configureer deze.
Navigatie
Stel de navigatie in en selecteer uw bestemming via CarPlay® of Android Auto.
Airconditioning
21,518,5
Stel de instellingen voor temperatuur en de luchtstroom in.
191
PEUGEOT Connect Radio
10Navigatie
Stel de navigatie in en selecteer uw bestemming via CarPlay® of Android Auto.
Airconditioning
21,518,5
Stel de instellingen voor temperatuur en de luchtstroom in.
Applicaties
Foto's bekijken
Steek een USB-geheugenstick in de USB-poort.
Gebruik geen USB-verdeelstekker, om beschadiging van het systeem te voorkomen.
Het systeem kan mappen en beeldbestanden in de
volgende indelingen lezen: .tiff; .gif; .jpg/jpeg; .bmp;
.png.
Druk op Connect-App om het beginscherm weer te geven.
Druk op "Beheer foto's".
Selecteer een map.
Selecteer een afbeelding om deze te bekijken.
Druk op deze toets voor informatie over de foto.
Druk op de pijl Terug om één niveau terug te
gaan.
Berichten beheren
Druk op Connect-App om het beginscherm weer te geven.
Druk op "SMS".
Selecteer het tabblad "SMS".
Druk op deze toets om de scherminstellingen
voor berichten te selecteren.
Druk op deze toets om een ontvanger te zoeken en te selecteren.
Selecteer het tabblad "SMS-berichten".
Druk op deze toets om de scherminstellingen
voor berichten te selecteren.
Druk op deze toets om een nieuw bericht te schrijven.
Druk op de prullenbak naast het geselecteerde bericht om het bericht te verwijderen.
Druk op de toets naast het geselecteerde bericht om het vervolgscherm weer te geven.
Druk op deze toets om de bestaande tekst te bewerken en aan te passen.
Druk op deze toets om een nieuw bericht te schrijven.
Druk op de prullenbak om het bericht te verwijderen.
Radio
Een radiozender selecteren
Druk op RAD MEDIA om het beginscherm weer te geven.
Druk op een van de toetsen om automatisch naar radiozenders te zoeken.
Of
Verplaats de schuifbalk om handmatig naar andere frequenties te zoeken.
Of
Druk op de frequentie.