Kunststof- en gelakte onderdelen
Gebruik een speciaal product om vinylbekle-
ding te reinigen.
LET OP!
• Direct contact van luchtverfrissers, in-
sectenwerende middelen, zonnecrème
of handcrème met de kunststofopper-
vlakken, of gelakte of gedecoreerde op-
pervlakken in het interieur kan blijvende
schade veroorzaken. Veeg deze onmid-
dellijk af.
• Schade veroorzaakt door dit type pro-
ducten wordt mogelijk niet gedekt door
de standaardgarantie van een nieuw
voertuig.
Kunststoflenzen van instrumentengroep
reinigen
De lenzen voor de instrumenten in deze auto
zijn gemaakt van doorzichtige kunststof.
Wees bij het reinigen van deze lenzen extra
voorzichtig om krassen te voorkomen.
1. Reinig met een vochtige, zachte doek.
Eventueel kan een zachte zeepoplossingworden gebruikt, maar gebruik in geen
geval reinigingsalcohol of bijtende of
schurende reinigingsmiddelen. Verwijder
de zeep met een schone, vochtige doek.
2. Drogen met een zachte doek.
Lederen onderdelen
De kwaliteit van lederen bekleding blijft het
best behouden door deze te reinigen met een
zachte, vochtige doek. Stofdeeltjes of vuil
kunnen een schurend effect hebben en de
lederen bekleding beschadigen. Verwijder
deze daarom direct met een vochtige doek.
Voorkom dat lederen bekleding wordt door-
drenkt met welke vloeistof dan ook. Reinig
uw lederen bekleding nooit met polish, olie,
reinigingsvloeistoffen, oplosmiddelen, af-
wasmiddelen of schoonmaakmiddelen op
ammoniakbasis. Het gebruik van speciale
onderhoudsmiddelen voor leder is niet vereist
om de originele kwaliteit te behouden.
OPMERKING:
Lichtgekleurde lederen bekleding is besmet-
telijker voor vreemd materiaal, vuil en afge-
ven van weefselkleurstof dan donkere kleu-ren. Het leer is ontworpen voor eenvoudige
reiniging.
LET OP!
Gebruik geen alcohol en reinigingsmidde-
len op basis van alcohol of keton om lede-
ren bekleding te reinigen omdat dergelijke
middelen de bekleding kunnen beschadi-
gen.
Ruitoppervlakken
Alle ruiten behoren regelmatig met een nor-
male glasreiniger te worden gereinigd. Ge-
bruik nooit schurende reinigingsmiddelen.
Wees voorzichtig bij het reinigen van de bin-
nenkant van de achterruit, die is voorzien van
achterruitverwarming of ruiten die zijn voor-
zien van een radioantenne. Gebruik geen
schrapers of andere scherpe voorwerpen die
de elementen kunnen beschadigen.
Wanneer u de binnenspiegel schoonmaakt,
moet u reinigingsmiddel op de gebruikte
doek spuiten. Spuit de reinigingsvloeistof
niet rechtstreeks op de spiegel.SERVICE EN ONDERHOUD
308
AANHAALMOMENTEN
VOOR VELGEN EN BANDEN
Het juiste aanhaalmoment voor de
wielmoeren/bouten is van het grootste belang
om te verzekeren dat het wiel juist is gemon-
teerd op het voertuig. Telkens wanneer een
wiel wordt verwijderd en teruggeplaatst op
het voertuig, moeten de wielmoeren/bouten
worden aangehaald met een juist gekali-
breerde momentsleutel met een lange zes-
kantdop van hoge kwaliteit.
Voorgeschreven aanhaalmomenten
Standaard voertuigmodel
Aanhaalmo-
ment moer/
bout** moer-/
boutmaatSleutelmaat
moer/bout
130 Ft-Lbs
(176 Nm)M14 x 1,50 22 mm
SRT-voertuigmodel
Aanhaalmo-
ment moer/
bout** moer-/
boutmaatSleutelmaat
moer/bout
110 Ft-Lbs
(149 Nm)M14 x 1,50 22 mm
** Gebruik alleen door uw erkende dealer
aanbevolen wielmoeren/bouten en reinig of
verwijder eventueel vuil of olie voordat u deze
aanhaalt.
Inspecteer het wielmontagevlak voordat u de
band monteert en verwijder eventuele roest-
of losse deeltjes.
Trek de wielmoeren/-bouten in stervolgorde
aan totdat iedere moer/bout twee keer aange-
trokken is. Zorg ervoor dat de dop volledig
over de wielmoer/-bout zit (niet half plaat-
sen).
OPMERKING:
Als u twijfelt of de moeren goed zijn vastge-
zet, laat dit dan bij uw dealer of een banden-
servicebedrijf nog eens controleren met een
momentsleutel.Controleer na 25 mijl (40 km) het aanhaal-
moment van de wielmoeren/-bouten om er
zeker van te zijn dat alle wielmoeren/-bouten
goed tegen het wiel aanliggen.
WAARSCHUWING!
Om te voorkomen dat de auto door de op
de krik uitgeoefende kracht verschuift,
mogen de wielmoeren/-bouten pas defini-
tief worden vastgezet als de auto weer vast
op de grond staat. Als u deze waarschu-
wing niet opvolgt, kan dit ernstig letsel tot
gevolg hebben.
AanhaalpatroonTECHNISCHE SPECIFICATIES
310
Minimale bodemvrijheid (zie A)
De bodemvrijheidswaarde wordt gemeten
naast de onderste rand van het differentieel.
Deze waarde bepaalt ook de waarden voor de
"naderingshoek" de "afloophoek" en de "over-
loophoek".
Afmetingen zijn uitgedrukt in inches (mm) en
hebben betrekking op het voertuig dat is
uitgerust met de originele banden.
Naderingshoek (zie B)
De naderingshoek wordt bepaald door de ho-
rizontale lijn van het wegoppervlak en de
raaklijn die tussen het voorwiel en het voorste
lage punt van het voertuig loopt.
Hoe groter de hoek, hoe lager de kans dat de
carrosserie of het onderstel een obstakel
raakt bij het beklimmen van een steile helling
of het rijden over een obstakel.Afloophoek (zie C)
De afloophoek wordt bepaald door dezelfde
lijnen als de "naderingshoek" en heeft betrek-
king op de achterkant van het voertuig.
Overloophoek (zie D)
De waarde van de "overloophoek" is gekop-
peld aan de bodemvrijheid van het voertuig
en geeft het gedrag van het voertuig weer bij
het rijden over min of meer steile obstakels,
waarbij wordt voorkomen dat het voertuig met
de carrosserie of het onderstel op de grond
rust nadat het onderste deel (meestal de
bodem) het obstakel raakt, omdat dit de
wielgrip aanzienlijk zou beperken.
De wielen zouden anders onvoldoende grip
op de grond hebben om het voertuig in bewe-
ging te brengen en zouden doorslippen.Hoe hoger de bodemvrijheid, hoe breder de
overloophoek. Houd er altijd rekening mee
dat bij een grotere bodemvrijheid de stabili-
teit afneemt vanwege een hoger zwaartepunt
waardoor de zijdelingse kantelhoek afneemt.
WIELEN
Raadpleeg de bandenspanningstabel op de
dorpel van het voertuig of het registratiedo-
cument voor de bandenmaat en -druk. Raad-
pleeg de paragraaf "Banden" in het hoofdstuk
"Service en onderhoud" voor meer informatie.
Bodemvrijheid / algemene hoekmetingen
TECHNISCHE SPECIFICATIES
312
Gebruik voor deze auto uitsluitend hoogwaar-
dige diesel welke voldoet aan de richtlijnen van
EN 590. Ook biodieselmengsels tot 7% welke
voldoen aan EN 590 mogen worden gebruikt.
WAARSCHUWING!
Meng de dieselbrandstof niet met alcohol
of benzine. Deze stoffen kunnen onstabiel
zijn onder bepaalde omstandigheden en
gevaarlijk of explosief wanneer ze worden
gemengd met dieselbrandstof.
Dieselbrandstof bevat vrijwel altijd een kleine
hoeveelheid water. Om problemen met het
brandstofsysteem te voorkomen, dient het
water dat is verzameld in de waterafscheiderop het brandstoffilterhuis, te worden afge-
tapt. Als u hoogwaardige brandstof gebruikt
en het bovenstaande advies bij koud weer
opvolgt, zijn er geen brandstofadditieven voor
de auto nodig. Een "premium" dieselbrand-
stof met een hoog cetaangetal (indien ver-
krijgbaar) kan het koud starten en warm-
draaien verbeteren.
LET OP!
Als het controlelampje "Water in brand-
stof" blijft branden, START de motor NIET
alvorens het water uit het/de brandstoffil-
ter(s) af te tappen om schade aan de motor
te voorkomen. Raadpleeg de paragraaf
LET OP!
"Brandstof aftappen/waterscheidingsfil-
ter" in het hoofdstuk "Service en onder-
houd" in uw gebruikershandleiding voor
meer informatie.
Brandstoflabel voldoet aan EN16942
De volgende symbolen maken het gemakke-
lijker om te herkennen welke soort brandstof
correct is voor gebruik in uw voertuig. Voordat
u begint met tanken, controleert u de symbo-
len in de brandstofvulklep (indien aanwezig)
en vergelijkt u deze met het symbool op de
brandstofpomp (indien aanwezig).
BrandstoflabelsBetekenis
E5Loodvrije brandstof met maximaal 2,7% (m/m) zuurstof en een maximum ethanolgehalte van 5,0% (V/V), brandstof con-
formEN228
319
te drukken en een categorie te selecteren,
door Siri te activeren vanaf de pagina Desti-
nations (bestemmingen) of zelfs door een
bestemming in te typen.
OPMERKING:
• Als de VR-toets niet ingedrukt wordt gehou-
den, maar alleen even wordt ingedrukt, zal
het ingebouwde Uconnect VR u leiden en
elk uitgesproken navigatiecommando acti-
veert het ingebouwde Uconnect Navigation
systeem.
• Als u het ingebouwde Uconnect Navigation
systeem gebruikt en u probeert met gebruik
van CarPlay via spraak of op een andere
manier een nieuwe route te starten, ver-schijnt een pop-upvenster met de vraag of u
wilt overschakelen van Uconnect Naviga-
tion naar iPhone-navigatie. Er verschijnt
ook een pop-upvenster met de vraag of u
wilt overschakelen, als CarPlay-navigatie
op dat moment in gebruik is en u probeert
een geïntegreerde Uconnect route te acti-
veren. Door "Yes" (ja) te selecteren, scha-
kelt de navigatie over naar de laatst ge-
bruikte navigatiemethode en er wordt een
route gepland voor de nieuwe bestemming.
Als u "NO" (nee) selecteert, blijft het type
navigatie ongewijzigd.
Apps
Om een compatibele app met CarPlay te
gebruiken, moet u de compatibele app ge-download hebben op uw iPhone en moet u
zijn aangemeld. Raadpleeg http://
www.apple.com/ios/carplay/ voor de meest
recente lijst met beschikbare apps voor Car-
Play.
Apps — indien aanwezig
Voor toegang tot Apps drukt u op de scherm-
toets "Uconnect Apps" om door de lijst met
toepassingen te bladeren:
• EcoDrive
• MyCar
• TuneIn
• Deezer
• Reuters
• Twitter
• Facebook Check-In
• Apple CarPlay
• Android Auto
• TomTom Live Services en nog veel meer.
Maps (kaarten)
Pop-up navigatie
MULTIMEDIA
348
Met de functie Uconnect Phone kunt u
handsfree oproepen beginnen en beantwoor-
den met de mobiele telefoon. Ook kan de
bestuurder mobiele-telefoonoproepen begin-
nen met gesproken opdrachten of met de
schermtoetsen (zie het hoofdstuk Spraakbe-
diening).
De functie voor het handsfree bellen wordt
mogelijk gemaakt via Bluetooth-technologie:
de wereldwijde standaard die ervoor zorgt dat
verschillende elektronische apparaten draad-
loos verbinding kunnen maken met elkaar.
Als uw stuurwiel is voorzien van de toets
Uconnect Phone
, kunt u gebruikmaken
van de functies van Uconnect Phone.
OPMERKING:
• Voor het gebruik van Uconnect Phone is
een mobiele telefoon met Bluetooth
Handsfree-profiel, versie 1.0 of hoger ver-
eist.
• De meeste mobiele telefoons/apparaten
zijn compatibel met het Uconnect systeem,
maar sommige mobiele telefoons/
apparaten beschikken mogelijk niet overalle functies die vereist zijn om alle func-
ties van het Uconnect systeem te kunnen
gebruiken.
Voor de klantenservice van Uconnect:
• Bezoek DriveUconnect.eu
Uw mobiele telefoon koppelen (draadloos
verbinden) met het Uconnect-systeem
Het koppelen van een mobiele telefoon is het
proces van het opzetten van een draadloze
verbinding tussen een mobiele telefoon en
het Uconnect-systeem.
OPMERKING:
• Om het Uconnect Phone systeem te gebrui-
ken, moet u eerst controleren of uw mobiele
telefoon en software compatibel zijn met
het Uconnect systeem. Bezoek
DriveUconnect.eu voor volledige informatie
over de compatibiliteit van mobiele tele-
foons.
• Het koppelen van de mobiele telefoon is
niet beschikbaar terwijl het voertuig rijdt.
• Er kunnen maximaal tien mobiele telefoons
worden gekoppeld aan het Uconnect
systeem.De koppelingsprocedure starten op de radio
Uconnect 4:
1. Zet de contactschakelaar in de stand ACC
(accessoirestand) of ON (aan).
2. Druk op de toets PHONE.
3. Kies "Settings" (instellingen).
4. Kies "Paired Phones" (gekoppelde
telefoons).
5. Kies "Add device" (apparaat toevoegen).
• Uconnect Phone toont een voortgangs-
scherm terwijl het systeem de koppe-
ling tot stand brengt.
Uconnect 4 Apparaat toevoegen
367
WANNEER U ASSISTENTIE
NODIG HEBT
De importeurs van de fabrikant willen dat u
volkomen tevreden bent over hun producten
en diensten. Indien zich problemen met het
onderhoud of andere zaken zich voordoen,
raden wij u aan de volgende stappen te ne-
men:
Bespreek het probleem bij de erkende dealer
met de directeur of de service manager. Ma-
nagementpersoneel van de erkende dealer is
het best in staat om het probleem op te
lossen.
Wanneer u contact opneemt met de impor-
teur, lever deze dan de volgende informatie:
• Uw naam, adres en telefoonnummer.
• Chassisnummer (VIN, dit nummer van
17 cijfers bevindt zich op een label aan de
linkervoorhoek van het instrumentenpaneel
en is van buitenaf door de voorruit zicht-
baar. Het staat ook op het kentekenbewijs
vermeld.)
• Erkende dealer die de auto heeft verkocht
en hem in onderhoud heeft.• Afleverdatum en huidige kilometerstand.
• Onderhoudshistorie van uw auto.
• Een nauwkeurige beschrijving van het pro-
bleem en de omstandigheden waaronder
het zich voordoet.
KLANTENSERVICE
384
ARGENTINIË
Chrysler Argentina S.A
Boulevard Azucena Villaflor 435
C1107CII
Buenos Aires, Argentina
Tel: +54-11-4891 7900
Fax: +54-11-4891 7901
AUSTRALIË
FCA Australia Pty. Ltd.
ABN 23 125 956 505
PO Box 23267, Docklands Victoria 3008
Tel. 1300 133 079
OOSTENRIJK
Jeep Customer Service*
–Algemeen gratis nummer
Tel: 00 800 0 426 5337
–Lokaal gratis nummer
Tel: 0800 20 1741
–Internationaal betaald nummer
Tel: + 39 02 444 12 045
Chrysler Customer Service*
–Algemeen gratis nummer
Tel: 00 800 1692 1692
–Lokaal gratis nummer
Tel: 0800 201745
–Internationaal betaald nummer
Tel: + 39 02 444 12046
Dodge Customer Service*
–Algemeen gratis nummer
Tel: 00 800 36343 000
–Lokaal gratis nummer
Tel: 0800 201747
–Internationaal betaald nummer
Tel: niet beschikbaar
BALANCE OF THE CARIBBEAN
Interamericana Trading Corporation
Warrens, St. Michael
Barbados, West Indies
BB22026, PO Box 98
Tel.: 246–417–8000
Fax: 246–425–2888
385
(*) De klantenservice biedt informatie en ondersteuning voor producten, services, dealerschappen en 24-uurs ondersteuning bij pech onderweg. De klantenservice kan vanuit de belangrijkste
Europese landen worden bereikt door het universele gratis nummer te bellen. Gebruik bij problemen het lokale gratis nummer of het internationale nummer waarvoor telefoontarieven gelden.