te doen, drukt u drie keer op de vergrendel-
toets van de sleutelhouder binnen 15 se-
conden nadat het systeem is ingeschakeld
(terwijl het controlelampje van het alarm-
systeem snel knippert).
Alarm uitschakelen
Het alarmsysteem kan op de volgende manie-
ren worden uitgeschakeld:
• Druk op de ontgrendeltoets op de sleutel-
houder.
• Pak de Passive Entry-portiergreep om het
portier te ontgrendelen, raadpleeg de para-
graaf "Portieren" in het hoofdstuk "Uw voer-
tuig leren kennen" in het instructieboekje
voor meer informatie.
• Draai de contactschakelaar uit de stand
OFF.
– Als uw voertuig is uitgerust met
Keyless Enter-N-Go — Passive Entry,
druk dan op de Start/Stop-
contactschakelaar (hiertoe dient mini-
maal één geldige sleutelhouder aanwe-
zig te zijn in het voertuig).– Wanneer uw voertuig niet is uitgerust
met Keyless Enter-N-Go — Passive En-
try, steek dan een geldige sleutel in de
contactschakelaar en draai de sleutel
naar de stand ON.
OPMERKING:
• Het alarmsysteem kan niet worden in- of
uitgeschakeld via de slotcilinder van het
bestuurdersportier of de achterklepknop op
de sleutelhouder.
• Het alarmsysteem blijft actief wanneer de
elektrisch bediende achterklep wordt ge-
opend. Als u op de achterklepknop drukt,
wordt het alarmsysteem niet uitgescha-
keld. Als iemand de auto binnendringt via
de achterklep en een portier opent, gaat het
alarm af.
• Als het alarmsysteem is geactiveerd, kunt u
de portieren niet ontgrendelen met de
schakelaars voor de centrale portierver-
grendeling in het interieur.
• De ultrasone inbraaksensor (bewegingsde-
tector) bewaakt uw auto actief elke keer
wanneer u het alarmsysteem inschakelt.
Als u dat wenst, kunt u de ultrasone in-
braaksensor uitschakelen wanneer hetalarmsysteem wordt ingeschakeld. Om dit
te doen, drukt u drie keer op de vergrendel-
toets van de sleutelhouder binnen 15 se-
conden nadat het systeem is ingeschakeld
(terwijl het controlelampje van het alarm-
systeem snel knippert).
Het alarmsysteem is bedoeld om uw voertuig
te beveiligen, maar er zijn omstandigheden
die een ongewenst alarm veroorzaken. Als
een van de eerder beschreven procedures
voor het inschakelen van het alarm is uitge-
voerd, zal het alarmsysteem worden inge-
schakeld, ongeacht of u zich in de auto
bevindt. Wanneer u dan in de auto blijft
zitten en vervolgens een portier opent, gaat
het alarm af. Als deze situatie zich voordoet,
schakel dan het alarmsysteem uit.
Wanneer het alarmsysteem is geactiveerd en
de accu wordt losgekoppeld, blijft het alarm-
systeem actief nadat de accu weer is aange-
sloten; de buitenlampen knipperen en de
claxon geeft een geluidssignaal. Als deze
situatie zich voordoet, schakel dan het alarm-
systeem uit.
UW VOERTUIG LEREN KENNEN
22
Alarmsysteem handmatig omzeilen
Het systeem komt niet in waakfunctie als u
de portieren vergrendelt via de handbediende
vergrendelknop.
PORTIEREN
Keyless Enter-N-Go — Passive Entry
Het Passive Entry systeem is een uitbreiding
van de sleutelhouder van het voertuig en is
een functie van Keyless Enter-N-Go — Pas-
sive Entry. Met deze functie kunt u de portie-
ren en de brandstofvulklep van het voertuig
vergrendelen en ontgrendelen zonder dat u
op de vergrendel- en ontgrendelknoppen van
de sleutelhouder hoeft te drukken.
OPMERKING:
• Passive Entry kan geprogrammeerd worden
in de standen ON/OFF (aan/uit). Raadpleeg
de paragraaf "Instellingen van Uconnect" in
het hoofdstuk "Multimedia" in het instruc-
tieboekje voor meer informatie.• De sleutelhouder kan mogelijk niet worden
gevonden door het Passive Entry-systeem
wanneer deze zich naast een mobiele tele-
foon, laptop of ander elektronisch apparaat
bevindt. Dergelijke apparaten kunnen het
draadloze signaal van de sleutelhouder
blokkeren, waardoor het Passive Entry sys-
teem het voertuig niet kan vergrendelen en
ontgrendelen.
• Passive Entry Unlock initieert Illuminated
Approach (dimlicht, kentekenplaatverlich-
ting, positielampen) gedurende de geselec-
teerde tijdsduur van 0, 30 (standaard),
60 of 90 seconden. Passive Entry Unlock
laat ook de richtingaanwijzers twee keer
knipperen.
• Als u handschoenen draagt of als de por-
tiergreep met Passive Entry is natgeregend
of -gesneeuwd, is het mogelijk dat de ver-
grendeling minder gevoelig wordt en daar-
door langzamer reageert.
• Als de auto wordt ontgrendeld met Passive
Entry en er binnen 60 seconden geen por-
tier wordt geopend, worden de portieren
weer vergrendeld en het alarmsysteem, in-
dien aanwezig, ingeschakeld.Ontgrendelen vanaf de bestuurderszijde
Houd een geldige sleutelhouder met Passive
Entry binnen 5 ft (1,5 m) van de handgreep
van het bestuurdersportier en pak deze hand-
greep vast om het bestuurdersportier auto-
matisch te ontgrendelen.
Pak de portiergreep vast om te
ontgrendelen
23
desbetreffende portier kan worden geopend
en gesloten. De raambediening werkt alleen
als de contactschakelaar in de stand ACC of
ON/RUN staat.
Indien aanwezig, kan de sleutelhouder ook
worden gebruikt voor het omhoog of omlaag
bewegen van autoruiten wanneer de contact-
schakelaar in de stand “OFF” staat. Raad-
pleeg de paragraaf "Sleutels" in het hoofd-
stuk "Uw voertuig leren kennen" voor meer
informatie.
WAARSCHUWING!
Laat kinderen nooit zonder toezicht in een
auto achter en zorg dat kinderen niet met
de elektrisch bedienbare ramen spelen.
Laat de sleutelhouder niet achter in of in
de buurt van de auto (of op een voor
kinderen bereikbare plaats) en laat het
contact van een voertuig met Keyless
Enter-N-Go niet in de stand ACC of ON/
RUN staan. Inzittenden, en vooral kinde-
ren zonder toezicht, kunnen bekneld raken
in de raamopeningen wanneer ze de scha-
kelaars voor elektrische raambediening
bedienen. Een dergelijke beknelling kan
WAARSCHUWING!
ernstig of zelfs dodelijk letsel tot gevolg
hebben.
De functie "Automatisch omlaag"
De schakelaar voor de elektrische raambedie-
ning op het bestuurdersportier en op de pas-
sagiersportieren zijn uitgerust met een func-
tie voor het automatisch volledig openen van
de ramen.
Houd de raamschakelaar een halve seconde
lang ingedrukt en laat hem los. De ruit gaat
automatisch helemaal naar beneden.
Wanneer u het raam tijdens het openen wilt
laten stoppen voordat het volledig is ge-
opend, trekt u de schakelaar kort omhoog of
drukt u hem kort omlaag.
Om het raam gedeeltelijk te openen (hand-
matig), drukt u de raamschakelaar kort om-
laag en laat u los.
Automatische sluitfunctie met
klembeveiliging
OPMERKING:
• Als het raam tijdens het automatisch slui-
ten op een obstakel stuit, wordt de bewe-
gingsrichting omgekeerd en wordt het raam
weer volledig geopend. Verwijder in dat
geval het obstakel en trek nogmaals aan de
schakelaar om het raam te sluiten.
• Tijdens het automatisch sluiten kunnen
schokken vanwege een slecht wegdek de
automatische omkeringsfunctie tijdens het
sluiten onverwachts activeren. Als dat ge-
beurt, trekt u de schakelaar iets omhoog en
houdt u de schakelaar vast om het raam
handmatig te sluiten.
WAARSCHUWING!
De obstakeldetectie wordt uitgeschakeld
wanneer het raam bijna gesloten is. Om
persoonlijk letsel te voorkomen, moet u
zorgen dat er geen armen, handen, vingers
en voorwerpen zich in het pad van het naar
boven bewegende raam bevinden voordat
het gesloten wordt.
UW VOERTUIG LEREN KENNEN
58
WAARSCHUWING!
telhouder nooit achter in of in de buurt
van de auto, of op een voor kinderen
bereikbare plaats. Laat het contact van
auto's met Keyless Enter-N-Go niet in de
modus ACC of ON/RUN staan. Inzitten-
den, en vooral kinderen zonder toezicht,
kunnen bekneld raken in de opening van
het elektrisch bedienbare zonnedak
wanneer ze de schakelaars voor het elek-
trisch bedienbare zonnedak bedienen.
Een dergelijke beknelling kan ernstig of
zelfs dodelijk letsel tot gevolg hebben.
•
In geval van een aanrijding is het risico om
uit een voertuig geslingerd te worden gro-
ter wanneer het zonnedak geopend is. U
kunt ernstig of zelfs dodelijk gewond ra-
ken. Maak altijd uw veiligheidsgordel op
de juiste wijze vast en controleer of alle
passagiers dit ook gedaan hebben.
• Sta niet toe dat kleine kinderen het zon-
nedak bedienen. Steek nooit vingers,
lichaamsdelen of voorwerpen door het
schuifdak naar buiten. Anders bestaat er
kans op letsel.
Zonnedak openen
Snel
Als u de schakelaar naar achteren drukt en
snel (binnen een halve seconde) loslaat,
wordt het zonnedak automatisch vanuit ie-
dere stand geopend. Het zonnedak wordt
volledig geopend en stopt automatisch. Dit is
de functie "Snel openen". De functie Snel
openen zorgt elke verdere bediening van de
schakelaar ervoor dat het zonnedak stopt.
Handmatig
Om het zonnedak te openen, drukt u de
schakelaar naar achteren en houdt u de scha-
kelaar in deze stand. Als u de schakelaar
loslaat, stopt de beweging. Het zonnedak en
de zonwering blijven dan gedeeltelijk open
totdat de schakelaar opnieuw wordt inge-
drukt.
Zonnedak sluiten
Snel
Als u de schakelaar kort (korter dan een halve
seconde) naar voren duwt, wordt het zonne-
dak automatisch vanuit elke positie gesloten.Het zonnedak wordt volledig gesloten en
stopt automatisch. Dit is de functie "Snel
sluiten". Wanneer de functie Snel sluiten
actief is, zorgt elke verdere bediening van de
schakelaar ervoor dat het zonnedak stopt.
Handmatig
Om het zonnedak te sluiten, drukt u de scha-
kelaar naar voren en houdt u de schakelaar in
deze stand. Als u de schakelaar loslaat, stopt
de beweging en blijft het zonnedak gedeelte-
lijk gesloten totdat de schakelaar opnieuw
wordt ingedrukt.
Bediening van de zonwering
De zonwering kan handmatig worden ge-
opend. De zonwering wordt echter ook auto-
matisch geopend wanneer het zonnedak
wordt geopend.
OPMERKING:
U kunt de zonwering niet sluiten als het
zonnedak is geopend.UW VOERTUIG LEREN KENNEN
60
WAARSCHUWING!
• Laat nooit kinderen zonder toezicht in
een auto achter of in de buurt van een
WAARSCHUWING!
auto die niet is afgesloten. Laat de sleu-
telhouder nooit achter in of in de buurt
van de auto, of op een voor kinderen
bereikbare plaats. Laat het contact van
auto's met Keyless Enter-N-Go niet in de
modus ACC of ON/RUN staan. Inzitten-
den, en vooral kinderen zonder toezicht,
kunnen bekneld raken in de opening van
het elektrisch bedienbare zonnedak
wanneer ze de schakelaars voor het elek-
trisch bedienbare zonnedak bedienen.
Een dergelijke beknelling kan ernstig of
zelfs dodelijk letsel tot gevolg hebben.
• In geval van een aanrijding is het risico
om uit een voertuig geslingerd te worden
groter wanneer het zonnedak geopend
is. U kunt ernstig of zelfs dodelijk ge-
wond raken. Maak altijd uw veiligheids-
gordel op de juiste wijze vast en contro-
leer of alle passagiers dit ook gedaan
hebben.
• Sta niet toe dat kleine kinderen het
zonnedak bedienen. Steek nooit vingers,
lichaamsdelen of voorwerpen door het
WAARSCHUWING!
schuifdak naar buiten. Anders bestaat er
kans op letsel.
Zonnedak openen
Het zonnedak heeft twee geprogrammeerde
automatische stops voor de geopende stand
van het schuifdak; een comfortstopstand en
een volledig geopende stand. De comfortst-
opstand is geoptimaliseerd om windgeruis tot
een minimum te beperken.
Snel
Druk de schakelaar naar achteren en laat
hem binnen een halve seconde los. Het zon-
nedak wordt automatisch geopend tot de
comfortstopstand. Druk de schakelaar naar
achteren en laat hem weer los, en het zonne-
dak wordt geopend tot de volledig geopende
stand en stopt automatisch. Dit is de functie
"Snel openen". De functie Snel openen zorgt
dat bij iedere beweging van de schakelaar het
zonnedak stopt.
Schakelaars van CommandView zonnedak
1 — Zonnedak openen
2 — Zonnedak ventilatiestand
3 — Zonnedak sluiten
4 — Zonwering openen
5 — Zonwering sluitenUW VOERTUIG LEREN KENNEN
62
OPMERKING:
Met de schakelaar voor elektrische portierver-
grendeling op het bekledingspaneel van
beide voorportieren of de sleutelhouder kunt
u de achterklep ontgrendelen of vergrende-
len. De achterklep kan niet vergrendeld ofontgrendeld worden via de handmatige deur-
sloten op de portieren of de slotcilinder van
het bestuurdersportier.
WAARSCHUWING!
Wanneer u met een geopende achterklep
rijdt, kunnen giftige uitlaatgassen in de
auto belanden. Deze gassen kunnen scha-
delijk zijn voor u en uw passagiers. Rijd
alleen met gesloten achterklep.
Sluiten
Om de achterklep handmatig te sluiten, pakt
u de handgreep van de achterklep en doet u
deze naar beneden. Laat de hendel los wan-
neer de achterklep gedeeltelijk is gesloten en
de achterklep zich verder vanzelf sluit.
Achterklep vergrendelen
Met een geldige sleutelhouder met Passive
Entry wordt het voertuig binnen een straal
van 1,5 m (5 ft) van de achterklep vergren-
deld, door op de vergrendeltoets Keyless
Enter-N-Go —Passive Entry te drukken, die
zich links van de buitenhandgreep bevindt.De elektrisch bediende achterklep kan wor-
den gesloten door op de knop in de bovenbe-
kleding links in de opening van de achterklep
te drukken. Door op de knop te drukken,
wordt alleen de achterklep gesloten. Met
deze toets kan de achterklep niet worden
geopend.
OPMERKING:
De ontgrendelfunctie voor de achterklep is
ingebouwd in de elektronische ontgrendeling
van de achterklep.Locatie van de Passive Entry/
vergrendelknop
1 - Elektronische
ontgrendeling van
de achterklep2 - Locatie van de
vergrendelknop
Schakelaar elektrisch bediende
achterklep
UW VOERTUIG LEREN KENNEN
66
Elektrisch bediende achterklep — indien
aanwezig
De elektrisch bediende achter-
klep kan worden geopend door de
elektronische ontgrendeling van
de achterklep in te drukken (raadpleeg de
paragraaf "Keyless Enter-N-Go — Passive En-
try" in het hoofdstuk "Uw voertuig leren ken-
nen" in uw instructieboekje voor meer infor-
matie), of door op de achterkleptoets op de
sleutelhouder te drukken. Druk tweemaal
binnen vijf seconden op de achterkleptoets
op de sleutelhouder om de elektrisch be-
diende achterklep te openen. Nadat de ach-
terklep is geopend, kunt u deze sluiten door
nogmaals binnen vijf seconden twee keer op
de knop te drukken.
De elektrisch bediende achterklep kan ook
worden geopend en gesloten door de achter-
kleptoets op de dakconsole vóór in te druk-
ken. Als de achterklep volledig is geopend,
kunt u de achterklep sluiten door op de ach-
terkleptoets te drukken in het bekledings-
paneel linksachter, vlakbij de opening van deachterklep. Als de achterklep beweegt, kan
de beweging worden omgekeerd met de ach-
terkleptoets in het bekledingspaneel links-
achter.
Als u tweemaal op de achterkleptoets op de
sleutelhouder drukt, knipperen de richting-
aanwijzers om aan te geven dat de achterklep
wordt geopend of gesloten (indien Flash
Lamps with Lock (Verlichting knippert bij
vergrendelen) is ingeschakeld in de instellin-
gen van Uconnect) en klinken de pieptonen
van de achterklep. Raadpleeg de paragraaf
"Instellingen van Uconnect" in het hoofdstuk
"Multimedia" in het instructieboekje voor
meer informatie.
OPMERKING:
• In geval van een onderbreking in de elektri-
sche voeding naar de achterklep kan een
noodontgrendeling van de achterklepver-
grendeling worden gebruikt om de achter-
klep te openen. Toegang tot de noodont-
grendeling van de achterklepvergrendeling
wordt verkregen via een klikafdekking in
het bekledingspaneel van de achterklep.• Als de achterklep gedurende een lange tijd
geopend blijft, kan het noodzakelijk zijn de
achterklep handmatig te sluiten om de wer-
king van de elektrisch bediende achterklep
terug te stellen.
WAARSCHUWING!
Tijdens het elektrisch bedienen bestaat er
risico van letsel of materiële schade. Zorg
ervoor dat de baan van de elektrisch be-
diende achterklep vrij is van obstakels.
Controleer voordat u gaat rijden of de ach-
terklep is gesloten en vergrendeld.
OPMERKING:
• De knoppen voor de elektrisch bediende
achterklep werken niet wanneer het voer-
tuig in een versnelling staat of de rijsnel-
heid hoger is dan 0 km/u (0 mph).
• De elektrische bediening van de achterklep
werkt niet bij temperaturen onder −30 °C
(−22 °F) of boven 65 °C (150 °F). Verwijder
eventueel sneeuw of ijs vanaf de achterklep
voordat u op een schakelaar voor de elek-
trisch bediende achterklep drukt.
2
67
DE MOTOR STARTEN —
BRANDSTOF
Doe het volgende voordat u uw auto start: stel
uw stoel in, stel de binnen- en buitenspiegels
in, doe uw veiligheidsgordel om en verzoek
eventuele passagiers ook hun veiligheidsgor-
del om te doen.
WAARSCHUWING!
• Breng het voertuig altijd eerst volledig
tot stilstand voordat u het verlaat, zet de
automatische versnellingsbak altijd in
de stand PARK en trek de parkeerrem
aan.
• Zorg er altijd voor dat de Keyless Ignition
Node in de stand "OFF" staat. Verwijder
daarna de sleutelhouder uit het voertuig
en vergrendel het voertuig.
• Laat nooit kinderen alleen in een auto
achter of in de buurt van een auto die
niet is afgesloten. Kinderen zonder toe-
zicht achterlaten in een auto is om ver-
schillende redenen gevaarlijk. Kinderen
of derden lopen dan het risico op ernstig
of zelfs dodelijk letsel. Waarschuw kin-
WAARSCHUWING!
deren dat ze niet aan de handrem, het
rempedaal of de schakelhendel mogen
komen.
• Laat de sleutelhouder niet achter in of in
de buurt van de auto (of op een voor
kinderen bereikbare plaats) en laat het
contact van een voertuig met Keyless
Enter-N-Go niet in de stand ACC of ON/
RUN staan. Een kind zou de knoppen
van de elektrische raambediening of an-
dere schakelaars kunnen bedienen of de
auto in beweging kunnen zetten.
• Laat nooit kinderen of dieren achter in
een geparkeerde auto bij warm weer. De
warmte in het interieur kan ernstige ge-
zondheidsproblemen veroorzaken en
zelfs dodelijk zijn.
Automatische versnellingsbak
De schakelhendel moet in de stand NEU-
TRAL of PARK staan voordat u de motor kunt
starten. Trap het rempedaal in voordat u naar
een rijstand schakelt.
LET OP!
De versnellingsbak kan beschadigd raken
indien de volgende voorzorgsmaatregelen
niet in acht genomen worden:
• Schakel niet vanuit REVERSE, PARK of
NEUTRAL naar een van de rijstanden bij
een hoger motortoerental dan stationair.
• Schakel alleen naar PARK als de auto
volledig stilstaat.
• Schakel alleen naar of uit REVERSE, als
de auto volledig stilstaat en de motor
stationair draait.
• Voordat u naar een versnelling schakelt,
moet u het rempedaal stevig intrappen.
Normaal starten
Motor inschakelen met de knop ENGINE START/
STOP
1. De schakelhendel moet in de stand PARK
of NEUTRAL staan.
2. Houd het rempedaal ingetrapt terwijl u
één keer op de knop ENGINE START/
STOP drukt.
161