239
In geval van pech
8De accu loskoppelen
We raden u aan om de accu los te koppelen als
de auto langere tijd niet wordt gebruikt, zodat de
accu voldoende lading behoudt om de motor te
starten.
Voer de volgende handelingen uit voordat u de
accu loskoppelt:
►
Sluit alle te openen carrosseriedelen
(portieren/deuren, achterklep, ruiten).
►
Schakel alle stroomverbruikende
voorzieningen uit (zoals audiosysteem,
ruitenwissers en lampen).
►
Zet het contact uit en wacht 4 minuten.
Als u bij de accu bent, hoeft u alleen
de klem van
de pluspool (+) los te halen.
Accupoolklem met snelsluiting
Loskoppelen van de plusklem (+)
► Afhankelijk van de uitrusting tilt u het plastic
kapje van de pluspool (+)
op.
► Trek de hendel A zo ver mogelijk omhoog om
de accupoolklem B te ontgrendelen.
►
Beweeg de accupoolklem B
omhoog om hem
te verwijderen.
Weer aansluiten van de plusklem (+)
► Trek de hendel ( A) zo ver mogelijk omhoog.
► Plaats de geopende accupoolklem ( B
) op de
pluspool (+).
►
Druk de accupoolklem B
volledig omlaag.
►
Beweeg de hendel A
omlaag om de
accupoolklem B vast te zetten.
►
Afhankelijk van de uitrusting duwt u het
plastic kapje terug op de pluspool (+)
.
De hendel tijdens het vergrendelen niet
forceren omdat de klem dan mogelijk
verkeerd zit; start de procedure opnieuw.
Na het opnieuw aansluiten van de
accu
Als de accukabels weer zijn aangesloten,
moet u het contact aanzetten en vervolgens 1
minuut wachten voordat u de motor start, zodat
de elektronische systemen kunnen worden
geïnitialiseerd.
Wanneer er zich na deze handeling kleine
storingen blijven voordoen, neem dan contact op
met een CITROËN-dealer of een gekwalificeerde
werkplaats.
Aan de hand van het betreffende hoofdstuk moet
u bepaalde uitrustingselementen resetten:
–
Afstandsbediening of elektronische sleutel
(afhankelijk van de uitvoering).
–
Elektrische ruitbediening.
–
Datum en tijd.
–
Voorkeuzezenders.
Tijdens de rit die volgt op het de eerste keer starten van de motor na het
aansluiten van de accukabels, werkt het Stop
& Start-systeem mogelijk niet.
Het systeem werkt dan pas weer als de auto
langere tijd heeft stilgestaan; hoe lang dat is,
is afhankelijk van de buitentemperatuur en de
laadtoestand van de accu (maximaal 8 uur).
Slepen
U kunt uw auto door een andere auto laten
slepen of uw auto gebruiken om een andere
276
CITROËN Connect Radio
Enhoud de toets
TEL op het stuurwiel langer ingedrukt om
het gesprek te weigeren.
Of
Druk op "Ophangen".
Bellen
Gebruik de telefoon bij voorkeur niet
onder het rijden.
Parkeer de auto.
Gebruik de toetsen op het stuurwiel om te
bellen.
Een nieuw nummer bellen
Druk op Telefoon om het beginscherm
weer te geven.
Voer het nummer in via het digitale
toetsenbord.
Druk op "Bellen" om het nummer te
bellen.
Een contact bellen
Druk op Telefoon om het beginscherm
weer te geven.
Of, houd
de TEL-toets op het stuurwiel ingedrukt.
Druk op "Contacten".
Selecteer het gewenste contact in de getoonde
lijst.
Druk op "Bellen".
Een recent gebruikt nummer
bellen
Druk op Telefoon om het beginscherm
weer te geven.
Of
Houd
de toets op het stuurwiel ingedrukt.
Druk op "Gesprekkenlijst".
Selecteer het gewenste contact in de getoonde
lijst.
U kunt altijd rechtstreeks met uw telefoon
bellen. Zet in dat geval de auto uit
veiligheidsoverwegingen stil.
De beltoon instellen
Druk op Telefoon om het beginscherm
weer te geven.
Druk op de toets "OPTIES" om het
vervolgscherm weer te geven.
Druk op "Volume beltoon: " om de
volumebalk weer te geven.
Druk op de pijlen of verplaats de
schuifbalk om het volume van de beltoon
in te stellen.
Configuratie
Profielen configureren
Druk op Instellingen om het beginscherm
weer te geven.
Druk op "Profielen".
Selecteer "Profiel 1", "Profiel 2", "Profiel 3", of
"Gemeensch.prof.".
Druk op deze toets om een profielnaam in
te voeren via het virtuele toetsenbord.
Druk op "OK" om op te slaan.
Druk op de pijl Terug om te bevestigen.
Druk op deze toets om het profiel te
activeren.
Druk nogmaals op de pijl Terug om te
bevestigen.
Druk op deze toets om het geselecteerde
profiel te resetten.
Helderheid instellen
Druk op Instellingen om het beginscherm
weer te geven.
Druk op Lichtsterkte .
Verplaats de schuifbalk om de helderheid
van het scherm en/of het
instrumentenpaneel (afhankelijk van de
uitvoering) in te stellen.
Druk op het gearceerde gedeelte om te
bevestigen.
Systeeminstellingen
wijzigen
Druk op Instellingen om het beginscherm
weer te geven.
Druk op "Configuratie" om het
vervolgscherm weer te geven.
Druk op "Systeemconfiguratie".
Druk op het tabblad " Eenheden" om de
eenheden voor afstand, brandstofverbruik en
temperatuur te wijzigen.
Druk op het tabblad " Fabrieksparameters " om
de begininstellingen te herstellen.
Als het systeem wordt teruggezet op de fabrieksinstellingen, wordt Engels als taal
ingesteld (afhankelijk van de uitvoering).
Druk op het tabblad " Systeeminfo" om de
versie van de verschillende in het systeem
geïnstalleerde modules te controleren.
Druk op het tabblad " Privacy",
of
Druk op Instellingen om het beginscherm
weer te geven.
279
CITROËN Connect Radio
11Titels van nummers en afspeeltijden worden
niet op het scherm voor audiostreaming
weergegeven.
De Bluetooth-verbinding biedt deze mogelijkheid
niet.
Telefoon
Het lukt me niet om mijn Bluetooth-telefoon
te koppelen.
Het is mogelijk dat de Bluetooth-functie van de
telefoon is uitgeschakeld of dat uw toestel niet
zichtbaar is voor het systeem.
►
Controleer of de Bluetooth-functie van de
telefoon is ingeschakeld.
►
Controleer bij de instellingen van uw telefoon
of deze op "zichtbaar voor alle apparaten" staat.
De Bluetooth-telefoon is niet compatibel met het
systeem.
►
Controleer op de website van het merk
(diensten) of de telefoon compatibel is.
Android
Auto en/of CarPlay werken niet.
Android Auto en CarPlay worden niet
ingeschakeld wanneer de USB-kabels van
slechte kwaliteit zijn.
►
Gebruik originele USB-kabels om de
compatibiliteit te waarborgen.
Android
Auto en/of CarPlay werken niet.
Android Auto en CarPlay zijn niet in alle landen
beschikbaar.
►
Op de website van Google
Android Auto
en Apple staat welke landen er worden
ondersteund. Het volume van de aangesloten Bluetooth-
telefoon is niet hoorbaar.
Het volume is afhankelijk van het systeem en
van de telefoon.
►
V
erhoog het volume van het audiosysteem,
indien nodig, tot maximaal en verhoog het
volume van de telefoon indien nodig.
Omgevingsgeluid is van invloed op de kwaliteit
van een telefoongesprek.
►
Beperk het omgevingsgeluid (ramen sluiten,
ventilatie lager zetten, snelheid verminderen
enz.).
De contacten staan niet op alfabetische
volgorde.
Sommige telefoons hebben speciale weergave-
opties.
Afhankelijk van de instellingen kunnen
contacten in een bepaalde volgorde worden
overgenomen.
►
V
erander de instellingen voor de weergave
van contacten in de telefoon.
Instellingen
Wanneer ik de instellingen voor hoge
en lage tonen wijzig, wordt geluidssfeer
uitgeschakeld.
Wanneer de geluidssfeer wordt gewijzigd,
worden de instellingen voor hoge en lage
tonen gereset.
De geluidssfeer is gekoppeld aan de hoge en
lage tonen.
►
Wijzig de instelling van de hoge en de lage
tonen of wijzig de geluidssfeer om de gewenste
geluidskwaliteit te verkrijgen. W
anneer ik de instellingen voor balans wijzig,
wordt de geluidsverdeling uitgeschakeld.
Wanneer u de instelling voor de
geluidsverdeling wijzigt, worden de
instellingen voor de balans gedeselecteerd.
De geluidsverdeling is gekoppeld aan de balans.
►
Stel de balans in of kies een geluidsverdeling
naar eigen wens.
Er is een verschil in geluidskwaliteit tussen
geluidsbronnen.
V
oor een optimale geluidskwaliteit kunnen de
geluidsinstellingen worden aangepast aan
verschillende audiobronnen die hoorbare
verschillen kunnen genereren bij het veranderen
van de bron.
►
Controleer of de geluidsinstellingen
overeenkomen met de bronnen waarnaar wordt
geluisterd. Zet de geluidsinstellingen in de
middelste stand.
Na het afzetten van de motor
, wordt het
systeem na enkele minuten automatisch
uitgeschakeld.
Als de motor is afgezet, blijft het audiosysteem
nog werken zolang de laadtoestand van de accu
dat toestaat.
In de normale uitgeschakelde stand, gaat het
systeem na een bepaalde tijd automatisch over
op de eco-modus om de accu niet te ontladen.
►
Start de auto om de laadstroom van de accu
te verhogen.
301
CITROËN Connect Nav
12Selecteer het tabblad "Ontvangen",
"Verzonden", of "Ongelezen".
Selecteer het bericht dat u in een van deze
lijsten hebt geselecteerd.
Druk op "Beluisteren" om het bericht af
te spelen.
De toegang tot e-mailberichten is
afhankelijk van de compatibiliteit van de
smartphone met het systeem in de auto.
Configuratie
Audio-instellingen
Druk op Instellingen om het beginscherm
weer te geven.
Selecteer "Audio-instellingen ".
Selecteer vervolgens " Equalizer", "Verdeling";
"Geluid ", "Spraak", of "Beltonen".
Druk op "OK" om de instellingen op te
slaan.
De balans/verdeling (of spatialisatie met
het Arkamys©-systeem) verwerkt audio
zodanig dat de geluidskwaliteit wordt
afgestemd op het aantal personen in de auto.
Uitsluitend beschikbaar in de configuratie met
luidsprekers voor en achter.
De instelling Equalizer (keuze uit 6
sferen), en de geluidsinstellingen Bass,
Medium, en Treble zijn voor elke geluidsbron
verschillend en onafhankelijk van elkaar.
Schakel "Loudness" in of uit.
De instellingen " Verdeling" (Alle passagiers,
Bestuurder en Alleen vóór) zijn gelijk voor alle
bronnen.
Schakel "Geluiden touchscreen",
"Snelheidsafhankelijke volumeregeling ",
en "Extra ingang" in of uit.
Audio in de auto: Arkamys Sound Staging© optimaliseert de verdeling van
geluid in het passagiersgedeelte.
Profielen configureren
Druk op Instellingen om het beginscherm
weer te geven.
Druk op de toets "OPTIES" om het
vervolgscherm weer te geven.
Selecteer "Configuratie van de
profielen".
Selecteer "Profiel 1", "Profiel 2", "Profiel 3", of
"Gemeenschappelijk profiel".
Druk op deze toets om een profielnaam in
te voeren via het virtuele toetsenbord.
Druk op "OK" om te bevestigen.
Druk op deze toets om een profielfoto toe
te voegen.
Steek een USB-geheugenstick met
daarop de foto in de USB-poort.
Selecteer de foto.
Druk op "OK" om toestemming te geven
voor de overdracht van de foto.
Druk nogmaals op "OK" om de
instellingen op te slaan.
Het kader voor de foto heeft een
vierkante vorm, het systeem past de
oorspronkelijke vorm van de foto aan dit
vierkant aan.
Druk op deze toets om het geselecteerde
profiel te resetten.
Wanneer het geselecteerde profiel wordt
gereset, wordt standaard het Engels
geactiveerd.
Selecteer een " Profiel" (1, 2 of 3) om " Audio-
instellingen " hieraan te koppelen.
Selecteer "Audio-instellingen ".
Selecteer vervolgens " Equalizer", "Verdeling";
"Geluid ", "Spraak", of "Beltonen".
Druk op "OK" om de instellingen van het
geselecteerde profiel op te slaan.
Systeeminstellingen
wijzigen
Druk op Instellingen om het beginscherm
weer te geven.
Druk op de toets "OPTIES" om het
vervolgscherm weer te geven.
Selecteer "Schermconfiguratie".
305
CITROËN Connect Nav
12Android Auto en CarPlay worden niet
ingeschakeld wanneer de USB-kabels van
slechte kwaliteit zijn.
►
Gebruik originele USB-kabels om de
compatibiliteit te waarborgen.
Android
Auto en/of CarPlay werken niet.
Android Auto en CarPlay zijn niet in alle landen
beschikbaar.
►
Op de website van Google
Android Auto
en Apple staat welke landen er worden
ondersteund.
Het volume van de aangesloten Bluetooth-
telefoon is niet hoorbaar.
Het volume is afhankelijk van het systeem en
van de telefoon.
►
V
erhoog het volume van het audiosysteem,
indien nodig, tot maximaal en verhoog het
volume van de telefoon indien nodig.
Omgevingsgeluid is van invloed op de kwaliteit
van een telefoongesprek.
►
Beperk het omgevingsgeluid (ramen sluiten,
ventilatie lager zetten, snelheid verminderen
enz.).
Sommige contacten komen in de lijst dubbel
voor
.
U kunt contacten op de volgende manieren
synchroniseren: u kunt de contacten op de
simkaart synchroniseren, de contacten op de
telefoon synchroniseren, of beide. Wanneer u
beide synchronisaties selecteert, kan het zijn dat
sommige contacten dubbel voorkomen. ►
Selecteer "Contacten van SIM-kaart
weergeven" of "Contacten van telefoon
weergeven".
De contacten staan niet op alfabetische
volgorde.
Sommige telefoons hebben speciale weergave-
opties.
Afhankelijk van de instellingen kunnen
contacten in een bepaalde volgorde worden
overgenomen.
►
V
erander de instellingen voor de weergave
van contacten in de telefoon.
Het systeem ontvangt geen sms-berichten.
In de Bluetooth-modus kunnen er geen sms-
tekstberichten naar het systeem worden
gestuurd.
Instellingen
Wanneer ik de instellingen voor hoge
en lage tonen wijzig, wordt geluidssfeer
uitgeschakeld.
Wanneer de geluidssfeer wordt gewijzigd,
worden de instellingen voor hoge en lage
tonen gereset.
De geluidssfeer is gekoppeld aan de hoge en
lage tonen.
►
Wijzig de instelling van de hoge en de lage
tonen of wijzig de geluidssfeer om de gewenste
geluidskwaliteit te verkrijgen.
W
anneer ik de instellingen voor balans wijzig,
wordt de geluidsverdeling uitgeschakeld.
Wanneer u de instelling voor de
geluidsverdeling wijzigt, worden de
instellingen voor de balans gedeselecteerd. De geluidsverdeling is gekoppeld aan de balans.
►
Stel de balans in of kies een geluidsverdeling
naar eigen wens.
Er is een verschil in geluidskwaliteit tussen
geluidsbronnen.
V
oor een optimale geluidskwaliteit kunnen de
geluidsinstellingen worden aangepast aan
verschillende audiobronnen die hoorbare
verschillen kunnen genereren bij het veranderen
van de bron.
►
Controleer of de geluidsinstellingen
overeenkomen met de bronnen waarnaar
wordt geluisterd. Het is raadzaam om de
geluidsinstellingen (Bass:,
Treble:, Balans) in de
middelste stand te zetten, om de geluidssfeer
op "Geen" te zetten en om de correctie van het
volume in de USB-modus op "Actief" en in de
Radiomodus op "Niet actief" te zetten.
► Pas, in alle gevallen, nadat u de
geluidsinstellingen heeft ingesteld, het
geluidsvolume op het draagbare apparaat
eerst aan (op hoog zetten). Stel dan het
geluidsvolume van het audiosysteem in.
Na het afzetten van de motor
, wordt het
systeem na enkele minuten automatisch
uitgeschakeld.
Als de motor is afgezet, blijft het audiosysteem
nog werken zolang de laadtoestand van de accu
dat toestaat.
In de normale uitgeschakelde stand, gaat het
systeem na een bepaalde tijd automatisch over
op de eco-modus om de accu niet te ontladen.
3 11
Trefwoordenregister
Niveau koplampsproeiervloeistof ~
Koplampsproeiervloeistofniveau
102
Niveau remvloeistof ~ Remvloeistofniveau
209
Niveau ruitensproeiervloeistof ~
Ruitensproeiervloeistofniveau
102, 210
Niveaus controleren
208–210
Niveaus en controles
208–211
Niveau stuurbekrachtigingsvloeistof ~
Stuurbekrachtigingsvloeistofniveau
209
Noodbediening achterklep
39
Noodbediening portieren
31, 38–39
Noodoproep ~ Urgence-oproep
106
Noodprocedure starten
151, 237
Noodremassistentie ~ Brake Assist System
(BAS)
108, 181
Noodremassistentie (AFU) ~ Brake Assist
System (BAS)
108
Nulstelling dagteller ~ Dagteller resetten
24
O
Oliefilter 2 11
Oliefilter (vervangen)
2 11
Olieniveau
20, 208
Oliepeilstok
20, 208
Olieverbruik
208
Onder de motorkap ~ Motorruimte
208–209
Onderhoud (adviezen)
195, 216
Onderhoudsadviezen
195, 216
Onderhoudscontroles
18, 210, 212
Onderhoudsindicator ~
Onderhoudsintervalindicator
18
Ontdooien
58, 89
Ontgrendelen
31–32, 34–36
Ontgrendelen portieren ~ Portieren
ontgrendelen
41
Ontgrendelen van binnenuit ~ Interieur
ontgrendelen
40–42
Ontluchten brandstofsysteem ~
Brandstofsysteem ontluchten
219
Ontwasemen
89
Ontwasemen achter ~
Achterruitverwarming
90
Op afstand bedienbare functies
203
Op afstand bedienbare functies
(elektrische auto)
28, 93
Opbergvak
75
Opbergvakken
55, 61–62, 72–73, 75
Opbergvakken portieren
75
Openbaar snellaadpunt
196, 201
Openen bagageruimte ~ Bagageruimte
openen
31–32, 49
Openen motorkap ~ Motorkap,
openen
206–207
Openen portieren ~ Portieren
openen
31–32, 42–43
Opladen via normaal stopcontact
(elektrische auto)
201–203, 248
Opschakelindicator
156–157
Overzicht gewichten ~ Gewichten,
overzicht
243
Overzicht motoren ~ Motorenoverzicht
248Overzicht van het verbruik 28
Overzicht zekeringen ~
Zekeringentabel
234–236
P
Panoramadak 81
Parkeerhulp achter
186
Parkeerhulp achter met grafische
weergave en geluidssignalen
186
Parkeerhulpsystemen (algemene
adviezen)
166
Parkeerhulp vóór
187
Parkeerlichten
96, 229–231, 233
Plafonnier
94
Plafonnier achter
94–95, 233
Plafonniers
94–95, 233
Plafonnier voor
94–95, 233
Plancher cabine
233
Portieren sluiten
31, 36, 48
Power-modus
162
Profielen
276, 301
Programmeerbare verwarming
28, 50, 91–93
Pyrotechnische gordelspanners
11 4
R
Radar (waarschuwingen) 166
Radio
256–257, 270, 295
Radiozender
256, 270, 295–296
312
Trefwoordenregister
RDS 270, 295
Recuperatief remmen (vertragen
door remmen op de motor)
160–161
Regeling luchtopbrengst ~ Aanjager,
regeling
87
Regeling luchtverdeling ~ Luchtverdeling
87
Regelmatige controles ~ Controles
210–212
Regelmatig onderhoud
167, 210, 212
Regeneratie roetfilter
2 11
Reinigen (adviezen)
195, 216–217
Rembekrachtigingsysteem
108
Remblokken
212
Remlichten
231–233
Remmen
212
Remmen
161
Remschijven
212
Remvloeistof
209
Reservewiel
165, 212, 224–226, 228
Reservoir ruitensproeiers ~
Ruitensproeierreservoir
210
Resetten
bandenspanningscontrolesysteem
165
Richtingaanwijzers
97, 229–231, 233
Rijadviezen
8, 146–147
Rijden
146–147
Rijhulpcamera (waarschuwingen)
166
Rijhulpsystemen (algemene adviezen)
166
Rijmodi (elektrische auto)
162
Rijstanden
162
Rijstrookcontrolesystemen
108
Rijverlichting
96
Roetfilter
210–211
Ruitensproeier achter
103Ruitensproeiers 102
Ruitensproeiers vóór
102
Ruitenwisser achter
103
Ruitenwisserbladen (vervangen)
103–104
Ruitenwisserbladen vervangen
103–104
Ruitenwissers
101–103
Ruitenwisserschakelaar
101–103
Ruitenwissers vóór
102
Ruit van de achterklep
49
S
Schakelaars stoelverwarming ~
Stoelverwarming, schakelaars
56
Schakel sneeuwketting
204, 226
Scheidingsnet
58–60
Schuifdeuren
44
SCR (Selective Catalytic Reduction)
22, 213
SCR-systeem
22, 213
Selectiehendel
157
Selectiehendel automatische transmissie ~
Schakelen automatische
versnellingsbak
157–160
Selectiehendel (elektrische auto)
160, 211
Selectiehendel handgeschakelde
versnellingsbak ~ Schakelen elektronisch
bediende versnellingsbak
156
Selectieve ontgrendeling
33–36
Sensoren (waarschuwingen)
166
Serienummer auto
252
Set voor tijdelijke bandenreparatie ~
Bandreparatieset
221–224
Sfeerverlichting 101
Sierdeel
228
Signalering onoplettendheid
183–184
Sjorogen
78
Sleepoog
241
Slepen
240
Slepen van de auto
239
Slepen van een auto
239–241
Sleutel
31–32, 34–36, 38
Sleutel met afstandsbediening
36, 148
Sleutel niet herkend
151
Smartphone
29
SMS
300
Sneeuwkettingen
164, 204–205, 226
Snelheidsbegrenzer
168–173
Snelheidslimietherkenning
169–170, 172,
175, 178–180
Snelheidsregelaar
168–171, 173–176
Snelheidsregeling met
snelheidslimietherkenning
170–171
Snelmenu's
27
Spaarfase
204
Sport-stand
162
Starten
237
Starten dieselmotor ~ Dieselmotor starten
192
Starten van de auto
149, 151–152, 155, 157–160
Starten van de motor
148, 151
Stickers
217
Stickerset
217
Stilzetten van de auto
150–152, 157–160
Stoelen achter ~ Achterbank
63–69, 119
Stoelen verstellen
53–55