162
Praktische informatie
Wees bij warme motor voorzichtig met
het bedienen van de veiligheidshaak en
de motorkapsteun (kans op brandwonden).
Gebruik de beschermde zone.
Zorg ervoor dat u bij geopende motorkap niet
tegen de hendel aan stoot.
Open de motorkap niet als het hard waait.
Koelen van de motor als deze wordt
afgezet
De koelventilator van de motor kan starten
nadat de motor is afgezet.
Wees voorzichtig met voorwerpen
of kleding die in de propeller van de
ventilator kunnen komen!
Openen
► Open het linker voorportier.
► Trek de binnenhendel aan de onderzijde van
de portiersponning naar u toe.
van de auto en het wegdek dan beschadigd
raken. Als de auto lichtmetalen velgen heeft,
controleer dan of geen enkel deel van de
kettingen of bevestigen de velg raakt.
Eco-mode
Dit systeem regelt de maximale gebruiksduur
van bepaalde functies bij afgezet contact om te
voorkomen dat de accu ontladen raakt.
Nadat de motor is afgezet, kunt u een
aantal elektrische functies zoals het audio-
en telematicasysteem, het dimlicht en de
interieurverlichting in totaal nog maximaal
ongeveer 30 minuten gebruiken.
Activering van de modus
Er wordt een melding weergegeven als de eco-
mode wordt geactiveerd: de actieve functies
worden in stand-by gezet.
Als u op dat moment aan het telefoneren bent, kunt u het gesprek nog ongeveer
10 minuten via het handsfree systeem van
het audiosysteem voortzetten.
Afsluiten van de eco-mode
De door de eco-mode uitgeschakelde functies
worden automatisch weer ingeschakeld als de
motor wordt gestart.
Als u de functies direct weer wilt gebruiken, start
dan de motor en laat deze draaien:
– Minder dan 10 minuten om de functies
ongeveer 5 minuten te kunnen gebruiken.
–
Meer dan 10 minuten om de functies ongeveer
30 minuten te kunnen gebruiken.
Laat de motor de aangegeven tijd draaien om
er zeker van te zijn dat de accu voldoende is
opgeladen.
V
ermijd het herhaaldelijk of continu starten van
de motor om de accu bij te laden.
Als de accu leeg is, kan de motor niet gestart worden.
Zie het betreffende hoofdstuk voor meer
informatie over de 12V-accu.
Spaarfase
Dit systeem regelt het gebruik van bepaalde
functies van de auto afhankelijk van de
laadtoestand van de accu.
Tijdens het rijden kunnen enkele functies, zoals
de airconditioning en achterruitverwarming,
tijdelijk worden uitgeschakeld in verband met de
laadtoestand van de accu.
Deze functies worden automatisch weer
ingeschakeld zodra de laadtoestand van de accu
dit toelaat.
Motorkap
Stop & Start
Schakel het contact altijd uit als
u handelingen onder de motorkap wilt
uitvoeren, om letsel door het automatisch
activeren van de START-stand te voorkomen.
Elektromotor
Wees voorzichtig met voorwerpen of
kleding die in de bladen van de koelventilator
of in bepaalde bewegende componenten
kunnen komen - kans op verstikking en
ernstig letsel!
Voordat er werkzaamheden onder de
motorkap worden uitgevoerd, moet
u het contact afzetten, controleren
of het controlelampje READY op het
instrumentenpaneel uit is en de laadstekker
loskoppelen als deze is aangesloten.
Door de plaats van de hendel kan de
motorkap niet worden geopend zolang
het voorportier links is gesloten.
208
CITROËN Connect Nav
CITROËN Connect Nav
GPS-navigatie - Apps -
Multimedia-audiosysteem
- Bluetooth
®-telefoon
De beschreven functies en instellingen
zijn afhankelijk van de uitvoering van de
auto en het land waar de auto is verkocht.
Om veiligheidsredenen en omdat deze
handelingen de aandacht van de
bestuurder vereisen, moeten deze
handelingen worden uitgevoerd wanneer de
auto stilstaat en het contact is ingeschakeld:
–
De smartphone via Bluetooth met het
systeem koppelen.
–
De smartphone gebruiken.
–
V
erbinding maken met de apps CarPlay
®
of Android Auto (bepaalde apps worden niet
meer weergegeven als de auto rijdt).
– Een video bekijken (het afspelen van de
video stopt wanneer de auto weer begint te
rijden).
–
De systeeminstellingen en de configuratie
wijzigen.
AM- en DAB-radio zijn niet beschikbaar bij hybrideauto's.
Het systeem is zodanig beveiligd dat het
uitsluitend in uw auto functioneert.
De melding Eco-mode wordt weergegeven
wanneer het systeem in stand-by wordt gezet.
Via de website van het merk kunt u
updates voor het systeem en de
kaartgegevens downloaden.
De updateprocedure is hier ook te vinden.
De broncodes van Open Source Software
(OSS) van het systeem zijn op de
volgende sites beschikbaar:
https://www.groupe-psa.com/fr/oss/
https://www.groupe-psa.com/en/oss/
De eerste stappen
Als u bij draaiende motor op de toets drukt, wordt het geluid onderbroken.
Als u bij afgezet contact op de toets drukt, wordt
het systeem ingeschakeld.
Verhoog of verlaag het volume met het wieltje
of de toetsen "plus" of "min" (afhankelijk van de
uitvoering).
Gebruik de menutoetsen aan weerszijden van of
onder het touchscreen om de menu's te openen
en druk vervolgens op de virtuele toetsen op het
touchscreen.
Gebruik afhankelijk van de uitvoering de toetsen
"Bron" of "Menu" om de menu's te openen
en druk vervolgens op de op het touchscreen
weergegeven toetsen.
U kunt op elk gewenst moment het menu
oproepen door het scherm kort met drie vingers
aan te raken.
Alle aanraakfuncties op het touchscreen zijn wit.
Druk op de pijl Terug om één niveau terug te
gaan.
Druk op "OK" om te bevestigen.
Het touchscreen is een capacitief scherm.
Voor het schoonmaken van het scherm
is het raadzaam gebruik te maken van een
niet schurende zachte doek (bijvoorbeeld een
brillendoekje), zonder schoonmaakmiddel.
Raak het scherm niet aan met scherpe
voorwerpen.
Raak het scherm niet aan met natte handen.
Bepaalde informatie wordt permanent
weergegeven op de zijbalken of op de bovenste
balk van het touchscreen (afhankelijk van de
uitrusting):
235
Trefwoordenregister
C
Carrosserie 171
Carrosserie-onderhoud
171
CD
202
CD MP3
202
Centrale vergrendeling
32
CHECK
22
Claxon
70
Configuratie van de auto
25–26
ConnectedCAM Citroën™
106
Connectiviteit
220
Contact
92, 228
Contact aangezet
92
Controlelampjes
11–12
Controlepaneel
150
Controles
164, 166–168
D
DAB (Digital Audio Broadcasting) -
Digitale radio
201–202, 224
Dagteller
22
Dashboardkastje
55
Datum (instellen)
230
Datum instellen
230
Detectie obstakels
135
Detectie te lage bandenspanning ~
Bandenspanning, detectie
105, 175
De tractiebatterij laden
150
Dieselmotor
146, 164, 173, 195
Digitaal instrumentenpaneel
9
Digitale radio - DAB (Digital Audio
Broadcasting)
201–202, 224
Dimlicht
181
Dimmer dashboardverlichting ~
Dashboardverlichting (dimmer)
23
Display instrumentenpaneel
9
Dodehoekbewaking
129
Draadloze lader
56
Drive Assist Plus
11 6
Dynamische noodrem
95–97
E
Eco-mode ~ Eco-modus 162
Eco-rijden (adviezen)
7
ECO-stand
101
Electronic Stability Program (ESC)
73–74
Elektrisch bediende handrem ~ Handrem,
elektrisch bediend
94–97, 167
Elektrische ruitbediening
38
Elektrisch verstelbare stoelen
43
Elektromotor
6, 8, 21, 26, 93, 148,
157, 164, 187, 190, 196
Elektronische remdrukregelaar (REF)
72
Elektronische remdrukregelaar (REF) ~
Electronic Brake Force Distribution (EBD)
72
Elektronische sleutel
31–32
Elektronische startblokkering ~
Startblokkering, elektronische
90
Elektronisch Stabiliteits Programma (ESP)
72
Energiestromen
21, 26
ESP (Elektronisch Stabiliteits Programma)
72
F
Flacon AdBlue® 169
Follow me home-verlichting
30, 63
Follow me home verlichting ~
Follow-me-home-verlichting
30, 63
Frequentie (radio)
223–224
G
Gekoppeld navigatiesysteem 217–220
Geluidssignaal stil voertuig
(elektrische auto)
70, 88
Geluidssignaal voor voetgangers
(elektrische auto)
70, 88
Geprogrammeerd laden
27, 156
Geprogrammeerd laden
(elektrische auto)
26, 149, 153
Gereedschap
173–174
Gereedschapskist
59
Gesproken commando's ~
Spraakcommando's
211–214
Gevarendriehoek
173
Gewichten
193–195
GPS
217
Grootlicht
64, 181
Grootlichtassistent
64
H
Halogeenlampen 62, 181