2021 BMW X6 M Instructieboekjes (in Dutch)

'xBandengegevens.'xWeergave
M
SETUP.'xMotorgegevens.
Selecteren
Toets
op
de
richtingaanwijzerschakelaar
meerj
maals
indrukken
tot
de
gewenste
widget
is
bej
reikt.
Weergave
G-meter
De
G-meter
toont
de
krachten
die
tijdens
het
rijj den
in
de
langs-
en
dwarsrichting
op
de
inzittenj
den
van
het
voertuig
inwerken.
Verbruiksweergave
Principe Informatie
over
het
verbruik
kan
onder
andere
in
de
vorm
van
een
verbruiksweergave
als
widget
op
het
instrumentenpaneel
worden
weergegej
ven.
Gemiddeld
brandstofverbruik
Het
gemiddelde
verbruik
toont
het
brandstofverj
bruik
bij
het
afleggen
van
een
bepaald
traject.
Momenteel
verbruik Het
momentele
verbruik
geeft
het
actuele
brandj
stofverbruik
aan.
Er
kan
worden
gecontroleerd hoe
zuinig
en
milieubewust
wordt
gereden.
Energieterugwinning Bij
de
energieterugwinning
wordt
bewegingsj
energie
van
de
auto
bij
het
uitrollen
in
elektrische
energie
omgezet.
De
accu
wordt
gedeeltelijk
gej
laden
en
het
brandstofverbruik
kan
worden
verj
laagd.
Bandengegevens
Informatie
over
wielen
en
banden
kunnen
als
widget
op
het
instrumentenpaneel
worden
weerj
gegeven.
Weergave
M
SETUP
Sommige
van
de
in
het
M-menu
opgeslagen
inj
stellingen
kunnen
als
widget
op
het
instrumenj tenpaneel
worden
weergegeven.
Motorgegevens
De
koelvloeistoftemperatuur
en
de
laaddruk
van
de
uitlaatgasturbo
kunnen
als
widget
op
het
inj strumentenpaneel
worden
weergegeven.
Check-Control
Principe Check-Control
controleert
functies
in
de
auto
en
geeft
een
melding
als
in
de
bewaakte
systemen een
storing
is
opgetreden.
Algemeen Op
het
instrumentenpaneel
en
evt.
op
het
Head-
Up
Display
wordt
een
Check-Control-melding
Seite
169WeergavenBEDIENING169
Online
Edition
for
Part
no.
01405A2D1F1
-
II/21

weergegeven
als
een
combinatie
van
controle-
of
waarschuwingslampjes
en
textuele
meldingen.
Tevens
klinkt
er
eventueel
een
akoestisch
sigjnaal
en
verschijnt
er
een
tekstbericht
op
hetControl
Display.
Check-Control-meldingen
onderdrukken
Toets
op
de
richtingaanwijzerschakelaar
indrukj ken.
Permanente
weergave
Enkele
Check-Control-meldingen
worden
perj manent
weergegeven
en
blijven
zichtbaar,
totdat
de
storing
is
opgelost.
Bij
meerdere
gelijktijdige storingen
worden
de
meldingen
na
elkaar
weerj
gegeven.
De
meldingen
kunnen
ca.
8
seconden
worden verborgen.
Hierna
worden
deze
weer
automaj tisch
weergegeven.
Tijdelijke
weergave
Sommige
Check-Control-meldingen
worden
auj tomatisch
na
ca.
20
seconden
verborgen.
DeCheck-Control-meldingen
blijven
opgeslagen
en
kunnen
opnieuw
worden
weergegeven.
Opgeslagen
Check-Control-
meldingen
weergeven
1.CAR2.Autostatus3.

Check
Control-meldingen4.Tekstmelding
selecteren.Weergave
Check-Control Minimaal
één
Check-Control-meldingwordt
weergegeven
of
is
opgeslagen.
Tekstmeldingen
Tekstmeldingen
in
combinatie
met
een
symbool
in
het
instrumentenpaneel
geven
uitleg
over
een Check-Control-melding
en
de
betekenis
van
decontrole-
en
waarschuwingslampjes.
Aanvullende
tekstmeldingen Meer
informatie,
bijvoorbeeld
over
de
oorzaak
van
een
storing
en
de
noodzaak
tot
ingrijpen,
kan worden
opgeroepen
via
Check-Control.
Bij
dringende
meldingen
wordt
de
aanvullende tekst
automatisch
op
het
Control
Display
gej
toond.
Afhankelijk
van
de
Check-Control-melding
kan verdere
hulp
geselecteerd
worden.1.CAR2.Autostatus3.

Check
Control-meldingen4.Gewenste
tekstmelding
selecteren.5.Gewenste
instelling
selecteren.
Meldingen
aan
het
einde
van
de
rit
Bepaalde
meldingen
die
tijdens
het
rijden
zijn
weergegeven,
worden
na
het
uitschakelen
van rijden-stand-by
opnieuw
weergegeven.
Controle-
en waarschuwingslampjes
Principe
Controle-
en
waarschuwingslampje
in
het
instruj mentenpaneel
geven
de
status
van
sommige
functies
in
de
auto
aan
en
waarschuwen
voor een
storing
in
bewaakte
systemen.
Seite
170BEDIENINGWeergaven170
Online
Edition
for
Part
no.
01405A2D1F1
-
II/21

Algemeen
Controle-
en
waarschuwingslampjes
kunnen
in
verschillende
combinaties
en
kleuren
gaan
branj den.
Van
sommige
lampjes
wordt
bij
het
tot
stand brengen
van
rijden-stand-by
de
werking
geconj troleerd,
waarbij
deze
even
kort
branden.
Rode
lampjes
Gordelherinnering De
veiligheidsgordel
aan
de
bestuurdersj
zijde
is
niet
omgedaan.
Bij
sommige
landuitvoeringen:
passagiersgordel
niet
omgedaan
of
voorwerpen
herkend
op
de
passaj
giersstoel.
Controleren
of
de
veiligheidsgordel
correct
is
omgedaan.
Gordelwaarschuwing
voorachterbank
Veiligheidsgordel
op
de
betreffende
plaats
op
de
achterbank
is
niet
ingestoj
ken.
Afhankelijk
van
de
uitrusting
en
landuitj voering
kunnen
de
weergaves
verschilj
len.
Airbagsysteem Airbagsysteem
en
gordelspanner
zijn
mogelijk
defect.
De
auto
zo
snel
mogelijk
door
een
servij
cepartner
van
de
fabrikant
of
een
andere
gekwaj
lificeerde
servicepartner
of
vakwerkplaats
laten
controleren.
Parkeerrem Parkeerrem
is
vastgezet.
Meer
informatie:
Parkeerrem
vrijzetten,
zie
pagina
151.Remsysteem
Remsysteem
vertoont
een
storing.
Voorj
zichtig
doorrijden.
De
auto
zo
snel
mogelijk
door
een
servij
cepartner
van
de
fabrikant
of
een
andere
gekwaj
lificeerde
servicepartner
of
vakwerkplaats
laten
controleren.
Collision
Warning
met
remfunctie Controlelampje
brandt:
voorwaarschujwing.
Remmen
en
afstand
vergroten.
Controlelampje
knippert
en
er
klinkt
een
signaal:
acute
waarschuwing.
Remmen
en
evt. uitwijken.
Meer
informatie:
Collision
Warning
met
remfunctie,
zie
paj gina
204.
Kruispuntwaarschuwing
met
City- remfunctie
Controlelampje
brandt:
botsinggevaar
met
kruisend
voertuig.
Controlelampje
brandt:
gevaar
voor
botj
sing
met
auto
met
onherkenbare
rijrichj
ting
of
voorwaarschuwing
bij
autoss
die
de
eigen
rijrichting
kruisen.
Zelf
ingrijpen,
bijv.
remmen.
Controlelampje
knippert
en
er
klinkt
een
signaal:
acute
waarschuwing
bij
autoss
die
de
eigen
rijj richting
kruisen.
Remmen
en
evt.
uitwijken.
Meer
informatie:
Kruispuntwaarschuwing
met
City-remfunctie,
zie
pagina
209.Seite
171WeergavenBEDIENING171
Online
Edition
for
Part
no.
01405A2D1F1
-
II/21

Pedestrian
Warning
met
City-
remfunctie
Controlelampje
brandt
en
er
klinkt
een
signaal:
dreigende
botsing
met
een
herj
kende
persoon
of
een
fietser.
Direct
zelf
ingrijpen
door
remmen
of
uitwijken.
Meer
informatie:
Pedestrian
Warning
met
City-remfunctie,
zie
paj gina
213.
Night
Vision
met
herkenning
van
personen
en
dieren
Een
infraroodcamera
detecteert
het
gej
bied
voor
de
auto
en
waarschuwt
voor
personen
en
dieren
op
de
straat.
Controlelampje
brandt:
voorwaarschuj wing.
Remmen
en
evt.
uitwijken.
Controlelampje
knippert
en
er
klinkt
een
signaal: acute
waarschuwing.
Onmiddellijk
remmen
ofuitwijken.
Meer
informatie:
Night
Vision
met
herkenning
van
personen
en
dieren,
zie
pagina
215.
Active
Cruise
Control
met
Stop
&
Go-functie
Controlelampje
knippert
en
er
klinkt
eensignaal:
remmen
en
evt.
uitwijken.
Meer
informatie:
Active
Cruise
Control
met
Stop
&
Go-functie,
zie
pagina
257.
Steering
&
Lane
Control
Assistant Controlelampje
knippert
en
er
klinkt
een
signaal:
het
systeem
wordt
uitgeschaj
keld.
Meer
informatie:
Steering
&
Lane
Control
Assistant,
zie
paj
gina
270.Gele
lampjes
Steering
&
Lane
Control
Assistant Controlelampje
brandt
en
er
klinkt
eensignaal:
het
systeem
wordt
onderbroken.
Controlelampje
knippert:
rijstrookbegrenj
zing
werd
overschreden.
Meer
informatie:
Steering
&
Lane
Control
Assistant,
zie
paj
gina
270.
Antiblokkeersysteem
ABS Rembekrachtiger
mogelijk
defect.
Plotj
seling
remmen
vermijden.
Houd
rekening met
een
langere
remweg.
Direct
door
een
servicepartner
van
de
fabrikant
of
een
andere
gekwalificeerde
servicepartner
of
vakwerkplaats
laten
controleren.
Dynamische
stabiliteitsregeling
DSC
Controlelampje
knippert:
DSC
regelt
de
aandrijf-
en
remkrachten.
De
auto
wordt
gestabiliseerd.
Snelheid
verlagen
en
rijstj
ijl
aan
de
wegomstandigheden
aanpassen.
Controlelampje
brandt:
DSC
is
uitgevallen.Het
systeem
door
een
servicepartner
van
de
fajbrikant
of
een
andere
gekwalificeerde
servicej
partner
of
vakwerkplaats
laten
controleren.
Meer
informatie:
Dynamische
stabiliteitsregeling
DSC,
zie
paj gina
248.
Dynamische
stabiliteitsregeling
DSC
gedeactiveerd
DSC
is
gedeactiveerd
of
M
Dynamic
Mode
MDM
geactiveerd.
Meer
informatie:Seite
172BEDIENINGWeergaven172
Online
Edition
for
Part
no.
01405A2D1F1
-
II/21

'xDynamische
stabiliteitsregeling
DSC,
zie
pajgina
248.'xM
Dynamic
Mode
MDM,
zie
pagina
249.
Bandenpechwaarschuwing
RPA
De
bandenpechwaarschuwing
meldt
spanningsverlies
in
een
band.
Snelheid
verminderen
en
voorzichtig
stoppen.
Heftige
rem-
en
stuurbewegingen
verj
mijden.
Meer
informatie:
Bandenpechwaarschuwing
RPA,
zie
pagina
379.
Bandenspanningscontrole Het
controlelampje
brandt:
de
bandenjspanningscontrole
meldt
een
lage
banjdenspanning
of
bandenpech.
De
inforj
matie
in
de
Check-Control-melding
in
acht nemen.
Het
controlelampje
knippert
en
brandt
vervolj gens
continu:
bandenpech
of
bandenspanningsj verlies
kan
niet
worden
herkend.
'xStoring
door
installaties
of
apparaten
met
dej
zelfde
zendfrequentie:
na
verlaten
van
het storingsgebied
wordt
het
systeem
automajtisch
weer
actief.'xBij
banden
met
speciale
goedkeuring:
de
bandenspanningscontrole
kon
de
reset
niet
afsluiten:
reset
van
systeem
opnieuw
uitvoej ren.'xWiel
zonder
elektronica
is
gemonteerd:
evt.laten
controleren
door
een
servicepartner
van
de
fabrikant
of
een
andere
gekwalificeerde
servicepartner
of
vakwerkplaats.'xStoring:
het
systeem
door
een
servicepartner van
de
fabrikant
of
een
andere
gekwalifijceerde
servicepartner
of
vakwerkplaats
laten
controleren.
Meer
informatie:
Bandenspanningscontrole,
zie
pagina
374.
Stuursysteem
Stuursysteem
mogelijk
defect.
Het
systeem
door
een
servicepartner
van
de
fabrikant
of
een
andere
gekwalifij
ceerde
servicepartner
of
vakwerkplaats
laten
controleren.
Emissiewaarden Storing
in
werking
van
de
motor.
De
auto
door
een
servicepartner
van
de
fabrikant
of
een
andere
gekwalificeerde
servicepartner
of
vakwerkplaats
laten
controlej
ren.
Meer
informatie:
Diagnosecontactdoos,
zie
pagina
398.
Mistachterverlichting Mistachterverlichting
is
ingeschakeld.
Meer
informatie:
Mistachterverlichting,
zie
pagina
195.
Groene
lampjes Gordelwaarschuwing
voor
achterbank
Veiligheidsgordel
op
de
betreffendeplaats
op
de
achterbank
is
niet
ingestoj
ken.
Afhankelijk
van
de
uitrusting
en
landuitj voering
kunnen
de
weergaves
verschilj
len.
Richtingaanwijzers Richtingaanwijzers
ingeschakeld.
Ongewoon
snel
knipperen
van
het
conj trolelampje
duidt
op
een
uitgevallen
richj
tingaanwijzerlampje.
Meer
informatie:Seite
173WeergavenBEDIENING173
Online
Edition
for
Part
no.
01405A2D1F1
-
II/21

Richtingaanwijzers,
zie
pagina
153.
Stadslicht Stadslicht
is
ingeschakeld.
Meer
informatie:
Parkeer-/dimlicht,
zie
pagina
190.
Dimlicht Dimlicht
is
ingeschakeld.
Meer
informatie:
Parkeer-/dimlicht,
zie
pagina
190.
Lane
Departure
Warning Controlelampje
brandt:
het
systeem
is
geactiveerd.
Er
kunnen
waarschuwingen
worden
gegeven.
Meer
informatie:
Lane
Departure
Warning,
zie
pagina
219.
Grootlichtassistent Grootlichtassistent
is
ingeschakeld.
Het
grootlicht
wordt
afhankelijk
van
de
verkeerssituatie
automatisch
in-
en
uitj
geschakeld.
Meer
informatie:
Grootlichtassistent,
zie
pagina
193.
Automatic
Hold Automatic
Hold
is
ingeschakeld.
De
auto
wordt
bij
stilstand
automatisch
op
zijn
plaats
gehouden.
Meer
informatie:
Automatic
Hold,
zie
pagina
151.
Handmatige
snelheidsbegrenzer Controlelampje
brandt:
het
systeem
is
inj
geschakeld.Controlelampje
knippert:
de
ingestelde
snelj heidslimiet
wordt
overschreden.
Meer
informatie:
Handmatige
snelheidsbegrenzer,
zie
paj gina
253.
Snelheidsregeling Controlelampje
brandt:
het
systeem
is
actief.
Meer
informatie:
Snelheidsregeling,
zie
pagina
255.
Active
Cruise
Control
met
Stop
& Go-functie
Controlelampje
brandt:
het
systeem
is
inj
geschakeld.
Meer
informatie:
Active
Cruise
Control
met
Stop
&
Go-
functie,
zie
pagina
257.
Speed
Limit
Assist Afhankelijk
van
de
uitvoering
brandt
het
controlelampje
samen
met
het
symbool
voor
een
snelheidsregelingssysteem:
Speed
Limit
Assist
is
actief
en
herkende
snelj heidsbegrenzingen
kunnen
handmatig
voor
het
weergegeven
systeem
worden
overgenomen.
Het
controlelampje
brandt:
de
herkende
snelheidslimiet
kan
met
de
SET-toets
worden
overgenomen.
Zodra
de
snelj
heidslimiet
is
overgenomen,
verschijnt
er
een
groen
vinkje.
Meer
informatie:
Speed
Limit
Assist,
zie
pagina
266.
Steering
&
Lane
Control
Assistant Controlelampje
brandt:
het
systeem
onj
dersteunt
de
bestuurder
om
de
auto
binj nen
de
rijbaan
te
houden.Seite
174BEDIENINGWeergaven174
Online
Edition
for
Part
no.
01405A2D1F1
-
II/21

Meer
informatie:
Steering
&
Lane
Control
Assistant,
zie
paj
gina
270.
Lane
Change
Assistant Lijn
voor
rijstrookbegrenzing
aan
betrefjfende
zijde
grijs:
intentie
om
van
rijstrook
te
veranderen
door
systeem
herkend.
Rijstrookwissel
op
dit
moment
niet
mogelijk.
Pijlsymbool
voor
rijstrookwissel
groen:
het
systeem
voert
een
rijstrookwissel
uit.
Pijlsymbool
voor
rijstrookwissel
grijs:
spoorwissel
niet
mogelijk,
functievoorj
waarden
niet
vervuld.
Meer
informatie:
Lane
Change
Assistant,
zie
pagina
276.
Assisted
Driving
Plus Controlelampje
brandt:
het
systeem
is
actief.
Meer
informatie:
Assisted
Driving
Plus,
zie
pagina
274.
Blauwe
lampjes
Grootlicht Grootlicht
is
ingeschakeld.
Meer
informatie:
Grootlicht,
zie
pagina
153.
Grijze
lampjes Active
Cruise
Control
met
Stop
&Go-functie
Controlelampje
brandt:
het
systeem
is
onderbroken.
Controlelampje
knippert:
aan
de
voorj
waarden
voor
het
gebruik
van
het
systeem
wordtniet
meer
voldaan
of
het
systeem
werd
gedeactij
veerd.
Meer
informatie:
Active
Cruise
Control
met
Stop
&
Go-functie,
zie
pagina
257.
Steering
&
Lane
Control
Assistant Controlelampje
brandt:
het
systeem
is
gebruiksklaar.
Meer
informatie:
Steering
&
Lane
Control
Assistant,
zie
paj
gina
270.
Assisted
Driving
Plus Controlelampje
brandt:
het
systeem
is
onderbroken.
Meer
informatie:
Assisted
Driving
Plus,
zie
pagina
274.
Witte
lampen
Assisted
Driving
Plus Controlelampje
brandt:
het
systeem
is
gebruiksklaar.
Meer
informatie:
Assisted
Driving
Plus,
zie
pagina
274.
Brandstofmeter
Principe Het
actuele
vulpeil
van
de
brandstoftank
wordt
weergegeven.
Algemeen
Het
hellen
van
de
auto
kan
tot
schommelingen
in de
weergave
leiden.
Meer
informatie:
Tanken,
zie
pagina
362.
Seite
175WeergavenBEDIENING175
Online
Edition
for
Part
no.
01405A2D1F1
-
II/21

WeergaveEen
pijl
naast
het
benzinepompj
symbool
laat
zien
aan
welke
kant
van
de
auto
de
tankdopklep
zit.
De
actuele
actieradius
wordt
als getalswaarde
weergegeven.
Toerenteller
Algemeen Een
geel
en
rood
waarschuwingsgebied
gevenhet
toegelaten
toerengebied
aan.
Als
de
tempej
ratuur
van
de
motorolie
toeneemt,
wordt
het
toej gestane
toerental
verhoogd.
Vermijd
beslist
toerentallen
in
het
rode
waarj
schuwingsgebied.
In
dit
gebied
wordt
ter
bej
scherming
van
de
motor
de
brandstoftoevoer
verminderd.
Gereedheid
en
rijden-stand-by
Het
opschrift
OFF
in
het
instruj
mentenpaneel
geeft
aan
dat
de
rijden-stand-by
is
uitgeschakeld
en
de
gereedheid
is
ingeschakeld.
Het
opschrift
READY
in
het
inj
strumentenpaneel
geeft
aan
dat
rijden-stand-by
is
ingeschakeld.
Meer
informatie:
Bedrijfstoestand
van
de
auto,
zie
pagina
47.
Motorolietemperatuur
Weergave
'xKoude
motor:
de
wijzer
staat
op
de
laagste
temperatuurj
waarde.
Rij
met
gering
toerenj
tal
en
matige
snelheid.'xNormale
bedrijfstemperatuur:
de
wijzer
bevindt
zich
in
het
midden
of
in
de
onderste
helft
van
de
temperatuurmeter.'xHete
motor:
de
wijzer
staat
op
de
hoogste
temperatuurwaarde.
Bovendien
wordt
een
Check-Control-melding
weergegeven.
Meer
informatie:
Koelvloeistofpeil,
zie
pagina
395.
Buitentemperatuur
Algemeen Daalt
de
weergave
tot
+3