Speciale kenmerken
4-4
4
DAU88850
Tractieregelin gDe tractieregeling (TCS) draagt bij aan het
behouden van grip bij het optrekken op
gladde oppervlakken, zoals onverharde of
natte wegen. Wanneer sensoren detecte-
ren dat het achterwiel begint te slippen (on-
gecontroleerde slip), grijpt de
tractieregeling in door het motorvermogen
te reguleren totdat de grip is hersteld.
Als de tractieregeling in werking is, knippert
het controlelampje “ ”. Mogelijk merkt u
verandering in de reactie van de motor of
het uitlaatgeluid.
WAARSCHUWING
DWA18860
De tractiere gelin g vormt g een vervan-
g in g voor verstan dig rij ged ra g dat is
aan gepast aan de omstan dig he den. De
tractiere gelin g b ie dt geen beschermin g
te gen gripverlies door te snel in gaan van
b ochten, snel optrekken b ij schuin over-
hang en of door remmen, en kan we gglij-
d en van het voorwiel niet voorkomen.
Rij d altij d voorzichti g op oppervlakken
d ie mo gelijk gla d kunnen zijn en vermij d
b ijzon der gla dde oppervlakken.
Tractiere gelin g instellen
Als u de machine inschakelt, wordt tractie-
regeling automatisch ingeschakeld.
Zie pagina 5-11 om de tractieregeling uit te
schakelen.OPMERKINGAls de machine vast is komen te zitten in
modder, zand of een ander zacht opper-
vlak, schakel dan de tractieregeling uit om
het vrijmaken van het achterwiel te verge-
makkelijken.
LET OP
DCA16801
Ge bruik uitsluiten d d e voor geschreven
b an den. (Zie pa gina 8-18.) Bij geb ruik
van ban den met een an dere maat zal de
tractiere gelin g d e wielrotatie niet nauw-
keuri g kunnen re gelen.De tractiereg eling teru gstellen
De tractieregeling wordt onder de volgende
omstandigheden automatisch uitgescha-
keld, bijvoorbeeld als een sensorfout wordt
gedetecteerd of wanneer langer dan enkele
seconden slechts één wiel kan draaien. Als
dit gebeurt, gaat het controlelampje “ ”
branden.OPMERKINGGeef niet langdurig gas wanneer de machi-
ne op de middenbok staat. Anders wordt
de tractieregeling automatisch uitgescha-
keld en moet deze opnieuw worden inge-
steld.Als de tractieregeling automatisch wordt
uitgeschakeld, stelt u deze terug door on-
der normale omstandigheden te rijden.
1. Controlelampje tractieregeling “ ”
1 1
1
UB3TD0D0.book Page 4 Wednesday, September 4, 2019 2:53 PM
Functies van instrumenten en bed ienin gselementen
5-3
5
DAU88690
Controlelampje grootlicht “ ”
Dit controlelampje brandt terwijl de kop-
lamp is ingeschakeld voor grootlicht.
DAU77550
Controlelampjes cruise control
Zie pagina 4-1 voor uitleg over de werking
van deze controlelampjes.
DAU88710
Storin gsin dicatielampje (MIL) “ ”
Dit lampje gaat branden of knipperen als er
een storing wordt gedetecteerd in de motor
of een regelsysteem van de machine. Vraag
in dat geval een Yamaha dealer het boord-
diagnosesysteem te controleren. Het elek-
trische circuit van het indicatielampje kan
worden gecontroleerd door de machine-
voeding in te schakelen. Het lampje moet
enkele seconden oplichten en dan uitgaan.
Als het lampje niet gaat branden wanneer
de machinevoeding wordt ingeschakeld of
blijft branden, vraag dan uw Yamaha dealer
om de machine na te zien.LET OP
DCA26820
Verlaa g als het MIL b eg int te knipperen
het motortoerental om scha de aan het
uitlaatsysteem te voorkomen.
OPMERKINGHet boorddiagnosesysteem detecteert ook
achteruitgang en storingen in het uitstoot-
controlesysteem van de motor. Daardoor
kan het MIL ook gaan branden of knipperen
als gevolg van aanpassingen, gebrek aan
onderhoud of overmatig of onjuist gebruik
van de motorfiets. Neem om dit te voorko-
men het volgende in acht.
Probeer niet om de software of de
motorregeleenheid aan te passen.
Monteer geen elektrische accessoires
die de motorregeling beïnvloeden.
Gebruik geen aftermarket-accessoi-
res of -onderdelen zoals veringen,
bougies, verstuivers, uitlaatsystemen
etc.
Wijk niet af van de aandrijflijnspecifi-
caties (ketting, tandwielen, wielen,
banden etc.).
Breng geen wijzigingen aan in de O2-
sensor, het luchtinlaatsysteem of on-
derdelen van het uitlaatsysteem (kata-
lysatoren of EXUP etc.), en verwijder
deze niet.
Gebruik altijd de juiste V-snaar en
aandrijfriem (indien aanwezig).
Zorg dat de banden op de juiste span-
ning blijven.
Vermijd extreem gebruik van de ma-
chine. Bijvoorbeeld herhaaldelijk of
overmatig openen en sluiten van de
gasgreep, racen, burnouts, wheelies
etc.
DAU77075
ABS-waarschuwin gslampje “ ”
Dit waarschuwingslampje gaat branden als
er een storing wordt gedetecteerd in de
ABS. (Zie pagina 5-19.)
Als de machinevoeding wordt ingescha-
keld, gaat dit lampje branden om vervol-
gens weer te doven als een rijsnelheid van
10 km/h (6 mi/h) is bereikt. Als het waar-
schuwingslampje: niet gaat branden als de machinevoe-
ding wordt ingeschakeld
niet uitgaat bij een snelheid van 10
km/h (6 mi/h) of hoger
gaat branden of knipperen tijdens het
rijden
werkt de anti-blokkeervoorziening remsy-
steem mogelijk niet goed. Laat de machine
zo snel mogelijk controleren door een
Yamaha dealer.
UB3TD0D0.book Page 3 Wednesday, September 4, 2019 2:53 PM
Functies van instrumenten en bed ienin gselementen
5-19
5
OPMERKINGZorg ervoor dat het achterwiel niet beweegt
als de achterremblokkeerhendel wordt be-
krachtigd.
WAARSCHUWING
DWA12362
Bewee g de achterrem blokkeerhen del
nooit naar links terwijl het voertuig in be-
weg ing is, an ders zou u d e macht over
het stuur kunnen verliezen of een on ge-
val kunnen veroorzaken. Zor g ervoor dat
het voertui g tot stilstan d is g ekomen
voor dat u de achterrem blokkeerhen del
naar links beweeg t.
DAU65582
Anti-blokkeervoorzienin g remsy-
steem (ABS)Het ABS-systeem van dit model bestaat uit
een dubbel uitgevoerd elektronisch regel-
systeem dat de voorrem en achterrem on-
afhankelijk aanstuurt.
Gebruik de remmen met ABS net zoals
conventionele remmen. Bij activering van
het ABS-systeem kan een pulsatie worden
gevoeld in de remhendels. Ga in dat geval
door met remmen en laat het ABS-systeem
het werk doen. Ga niet “pompend” rem-
men, dit vermindert de remeffectiviteit.
WAARSCHUWING
DWA16051
Hou d altij d een veili ge afstan d tot voor-
li ggers, zelfs als uw voertui g is uitg erust
met ABS. Het ABS-systeem functioneert het
effectiefst over lan ge remwe gen.
Op bepaal de oppervlakken, zoals
slechte weg en of grin dwe gen, kan
d e remafstan d met het ABS-sy-
steem lan ger zijn d an zonder ABS-
systeem.Het ABS-systeem wordt bewaakt door een
ECU die het systeem bij een storing laat te-
rugkeren naar conventioneel remmen.
OPMERKING Telkens wanneer het voertuig wordt
ingeschakeld en de snelheid 10 km/h
(6 mi/h) of hoger bereikt, voert het
ABS-systeem een zelfdiagnosetest
uit. Tijdens deze test hoort u een klik-
kend geluid en wanneer u een rem-
hendel licht aantrekt, voelt u eventueel
een trilling in de hendel. Dit is normaal.
Dit ABS-systeem is uitgerust met een
testfunctie, waarbij de bestuurder pul-
saties kan voelen in de rembediening
terwijl ABS actief is. Er is echter speci-
aal gereedschap vereist, dus neem
contact op met uw Yamaha dealer.LET OP
DCA20100
Let op d at de wielsensor en de rotor van
d e wielsensor niet beschad igd raken,
an ders kan het ABS-systeem niet meer
naar behoren werken.
UB3TD0D0.book Page 19 Wedne sday, September 4, 2019 2:53 PM
Functies van instrumenten en bed ienin gselementen
5-20
5
DAU77324
Tank dopOpen het tankdopdeksel om toegang te
krijgen tot de brandstoftank. (Zie pagina
3-10.)
Druk om de tankdop te verwijderen op de
ontgrendelknop en draai de tankdop links-
om. Om de tankdop te plaatsen, draait u deze
rechtsom totdat de ontgrendelknop om-
hoog springt.
WAARSCHUWING
DWA11263
Controleer voor u
gaat rij den of d e tank-
d op correct is aan geb racht en ver gren-
d el d. Door bran dstoflekka ge ontstaat
b ran dgevaar.
1. Opneemring voorwielsensor
2. Voorwielsensor
1. Opneemring achterwielsensor
2. Achterwielsensor
1212
1. Tankdopdeksel
1. Ontgrendelknop
2. Tankdop
1
1
2
UB3TD0D0.book Page 20 Wedne sday, September 4, 2019 2:53 PM
Gebruik en belan grijke rij-informatie7-2
7
DAU88770
De motor startenHet startspersysteem staat starten toe
wanneer de zijstandaard omhoog is gezet.
Om de motor te starten1. Nader de machine met de Smart-sleu-
tel ingeschakeld.
2. Druk op de schakelaar “ON/ ” en zet
de noodstopschakelaar in de stand
“run”.
Na verificatie van de Smart-sleutel
klinkt de zoemer twee keer en worden
de middenbok en het stuurslot ont-
grendeld (als deze vergrendeld wa-
ren).
3. Controleer of de indicator en het/de waarschuwingslampje(s) enkele se-
conden oplichten en dan uitgaan. (Zie
pagina 5-2.)OPMERKINGStart de motor niet als het waarschu-
wingslampje motorstoring blijft bran-
den.
Het ABS-waarschuwingslampje moet
gaan branden en aan blijven totdat de
machine een snelheid van 10 km/h (6
mi/h) bereikt.
LET OP
DCA24110
Als een waarschuwin gs- of controle-
lampje niet werkt zoals hier boven be-
schreven, vraa g d an uw Yamaha d ealer
om de machine te controleren.4. Draai het gas volledig dicht.
5. Druk op de schakelaar “ON/ ” terwijl
de voor- of achterrem wordt bediend.
6. Laat de schakelaar “ON/ ” los als de
motor start, of na 5 seconden. Wacht
10 seconden voordat u opnieuw op de
knop drukt om de accuspanning weer
te laten opbouwen.LET OP
DCA11043
Trek nooit snel op terwijl de motor no g
kou d is, d it verkort de levensd uur van de
motor!
DAU88780
OPMERKINGDit model is uitgerust met:
een hellingshoeksensor Deze sensor
stopt de motor als de machine kantelt.
In dat geval gaat ook het controle-
lampje voor storing branden, maar dit
duidt niet op een storing. Schakel de
machinevoeding uit en vervolgens
weer in om het controlelampje uit te
zetten. Wanneer u dit niet, doet zal de
motor niet aanslaan, ook al probeert
de startmotor de motor op gang te
brengen na het indrukken van de
startknop.
een automatische motorstop. De mo-
tor stopt automatisch als deze 20 mi-
nuten stationair draait. Als de motor
stopt, druk dan simpelweg op de
startknop om de motor opnieuw te
starten.
UB3TD0D0.book Page 2 Wednesday, September 4, 2019 2:53 PM
Gebruikersinformatie
11-2
11
De modelinformatiesticker is bevestigd aan
de binnenzijde van het achterste opberg-
compartiment. (Zie pagina 5-23.) Noteer de
informatie op deze sticker in het daartoe
bestemde vakje. Deze informatie is nodig
om reserve-onderdelen te bestellen bij een
Yamaha dealer.
DAU69910
Dia gnosestekkerDe diagnosestekker bevindt zich op de
aangegeven plaats.
DAU85300
Re gistratie van voertui ggege-
vensDe ECU van dit model slaat bepaalde voer-
tuiggegevens op voor ondersteuning bij de
storingsdiagnose en ten behoeve van on-
derzoek, ontwikkeling en statistische ana-
lyse.
Hoewel de sensors en geregistreerde ge-
gevens van model tot model verschillen,
zijn de belangrijkste gegevenspunten:
Informatie over de voertuigstatus en
motorprestaties
Informatie over brandstofinspuiting en
emissie
Deze gegevens worden alleen geüpload
wanneer een speciaal diagnosegereed-
schap van Yamaha op de machine wordt
aangesloten, bijvoorbeeld bij de uitvoering
van controles of onderhoudsprocedures.
Geüploade voertuiggegevens worden op
passende wijze behandeld in overeenstem-
ming met het volgende Privacybeleid.
Privacy belei d
Yamaha deelt deze gegevens niet met an- dere partijen, met uitzondering van de on-
derstaande gevallen. Daarnaast kan
Yamaha voertuiggegevens verstrekken aan
1. Diagnosestekker
1
https://www.yamaha-motor.e u/nl/
privacy/privacy-policy.aspx
UB3TD0D0.book Page 2 Wednesday, September 4, 2019 2:53 PM