250
Handleiding Supra4-1. BEDIENING
In de handbediende modus kan een
gedetecteerde snelheidslimiet handma-
tig als ingestelde snelheid voor de
cruise control worden geselecteerd.
U kunt de voorgestelde snelheidslimiet
exact overnemen, maar ook met een
tolerantie van –15 km/h tot +15 km/h.
Via Toyota Supra Command:
1
“My vehicle” (mijn auto)
2 “Vehicle settings” (instellingen auto)
3 “Speed Assistant” (snelheidsassis-
tent)
4 “Adjust speed limits” (snelheidsli-
mieten instellen) 5
Bevestig de gew enste instelling.
De Speed Limit Assist werkt op basis
van het Speed Limit Info-systeem.
Houd rekening met de beperkingen van
het Speed Limit Info-systeem, zie
blz. 176.
In bepaalde landen kunnen weergege-
ven snelheidslimieten niet of slechts
gedeeltelijk worden overgenomen, bij-
voorbeeld in combinatie met snelheids-
informatie van het navigatiesysteem.
Cruise control zonder afstandsrege-
ling: afhankelijk van het systeem kun-
nen snelheidslimieten mogelijk niet
automatisch worden overgenomen.
Snelheidslimieten die verderop van
kracht worden, worden mogelijk alleen
overgenomen voor de Dynamic Radar
Cruise Control.
Het systeem reageert mogelijk niet op
snelheidslimieten al s het navigatiesys-
teem de positie van de auto niet met
zekerheid kan vaststellen.
Parking Sensors helpt u bij het parke-
ren van de auto. Wanneer objecten
voor of achter de auto langzaam wor-
den genaderd, wordt de bestuurder hier
door geluidssignalen en een weergave
op het regeldisplay op geattendeerd.
Afhankelijk van de uitvoering: objecten
aan de zijkant van de auto die worden
gedetecteerd door de ultrasoonsenso-
ren aan de zijkant kunnen ook worden
Gedetecteerde andere snel-
heidslimiet die direct van
kracht is.
Een afstandsvermelding naast
het symbool geeft een eventu-
ele aanstaande wijziging van
de snelheidslimiet aan.
Controlelampje brandt groen:
de gedetecteerde snelheidsli-
miet kan worden geselec-
teerd met de toets SET.
Zodra de snelheidslimiet is
geselecteerd, wordt een
groen vinkje weergegeven.
De gedetecteerde
snelheidslimiet handmatig
selecteren
Druk op de toets als het symbool
SET in het wit wordt weergege-
ven.
De ingestelde snelheid
aanpassen
SymboolFunctie
Beperkingen van het systeem
Parking Sensors
Principe
Supra_OM_General_OM99V80E_1_1911.book Page 250 Thursday, October 31, 2019 2:57 PM
251
4
Handleiding Supra 4-1. BEDIENING
BEDIENING
gemeld door de flankbeschermings-
functie, zie blz. 254.
De ultrasoonsensoren waarmee de
afstand tot objecten wordt gemeten
bevinden zich in de bumpers en, afhan-
kelijk van de uitvoering, aan de zijkant
van de auto.
De reikwijdte van deze sensoren
bedraagt ongeveer 2 m, afhankelijk van
het object en de omgevingscondities.
Zodra de auto minder dan ongeveer 70
cm van een object is verwijderd en een
aanrijding hiermee dreigt, klinkt een
geluidssignaal.
Bij objecten achter de auto klinkt het
geluidssignaal al eerder, zodra de
afstand minder is dan ongeveer 1,50 m.
Voor een optimale werking:
Zorg dat de sensoren niet worden
afgedekt door bijvoorbeeld stickers
of een fietsendrager.
Houd de sensoren schoon.
Algemeen
Veiligheidsaanwijzingen
WAARSCHUWING
Dit systeem ontneemt u niet de verant-
woordelijkheid om de verkeerssituatie
goed in te schatten. Vanwege de beperkin-
gen van het systeem kan het niet op elke
verkeerssituatie afzonderlijk op de juiste
wijze reageren. Er bestaat een kans op
ongevallen. Pas uw rijstijl aan de omstan-
digheden op de weg aan. Houd de ver-
keerssituatie in de gaten en grijp in als de
situatie dit vereist.
WAARSCHUWING
Als Parking Sensors is geactiveerd en met
een hoge snelheid wordt gereden, kan het
door de fysieke omstandigheden voorko-
men dat u te laat wordt gewaarschuwd. Er
bestaat een kans op letsel of schade.
Matig uw snelheid bij het naderen van een
object. Rijd voorzichtig weg zolang Par-
king Sensors nog niet actief is.
Overzicht
Toets in de auto
Toets Parking Assist-systeem
Ultrasoonsensoren
Deze ultrasoonsensoren van
Parking Sensors zijn bijvoor-
beeld in de bumpers aange-
bracht.
Voorwaarden voor werking
Supra_OM_General_OM99V80E_1_1911.book Page 251 Thursday, October 31, 2019 2:57 PM
252
Handleiding Supra4-1. BEDIENING
Het systeem wordt in de volgende situ-
aties automatisch ingeschakeld:
Als de selectiehendel in stand R
wordt gezet bij draaiende motor.
Afhankelijk van de uitvoering: bij het
naderen van gedetecteerde objec-
ten, als de snelheid lager is dan
ongeveer 4 km/h. De activeringsaf-
stand is afhankelijk van de situatie.
Het automatisch inschakelen van het
systeem bij de detectie van objecten
kan worden in- of uitgeschakeld.
Via Toyota Supra Command:
1 “My vehicle” (mijn auto)
2 “Vehicle settings” (instellingen auto)
3 “Parking” (parkeren)
4 Indien van toepassing: “Automatic
Parking Sensors activation” (auto-
matisch inschakelen Parking Sen-
sors)
5 “Automatic Parking Sensors active.”
(automatisch inschakelen Parking
Sensors actief)
De instelling wordt opgeslagen voor het
op dat moment gebr uikte bestuurders-
profiel.
Afhankelijk van de uitvoering wordt ook
de weergave van de desbetreffende
camera ingeschakeld. Het systeem wordt uitgeschakeld zodra
een bepaalde afstand of snelheid wordt
overschreden.
Schakel het systeem indien nodig
opnieuw in.
Aan: de led gaat branden
Uit: de led gaat uit.
De beelden van de achteruitrijcamera
worden weergegeven als de achteruit-
versnelling is ingeschakeld en op de
toets van het Park ing Assist-systeem
wordt gedrukt.
■Algemeen
Bij het naderen van een object wordt de
positie daarvan door een onderbroken
geluidssignaal aangegeven. Als bij-
voorbeeld een object links achter de
auto wordt genaderd, klinkt het geluids-
signaal vanuit de luidspreker links ach-
ter.
Hoe kleiner de afstand tot het object
wordt, hoe korter de intervallen tussen
de pieptonen worden.
Zodra de afstand to t een gedetecteerd
object korter is dan ongeveer 25 cm,
klinkt het geluidssignaal ononderbro-
ken.
In-/uitschakelen
Automatisch inschakelen
Automatisch uitschakelen bij vooruitrij-
den
Afhankelijk van de uitrusting: handma-
tig in-/uitschakelen
Druk op de toets van het Parking
Assist-systeem.
Waarschuwing
Geluidssignalen
Supra_OM_General_OM99V80E_1_1911.book Page 252 Thursday, October 31, 2019 2:57 PM
253
4
Handleiding Supra 4-1. BEDIENING
BEDIENING
Als zich gelijktijdig zowel voor als ach-
ter de auto objecten op een afstand van
minder dan ongeveer 25 cm bevinden,
klinkt een afwisselend ononderbroken
geluidssignaal.
Het onderbroken of ononderbroken
geluidssignaal stopt als de selectiehen-
del in stand P wordt gezet.
Als de auto stilstaat, stopt het onderbro-
ken geluid na korte tijd.
■Volumeregeling
Het volume van het geluidssignaal van
Parking Sensors kan worden ingesteld.
Via Toyota Supra Command:
1 “My vehicle” (mijn auto)
2 “System settings” (systeeminstellin-
gen)
3 “Sounds” (geluiden)
4 “Volume settings” (volume-instellin-
gen)
5 “Parking Sensor” (Parking Sensors)
6 Stel de gewenste waarde in.
De instelling wordt opgeslagen voor het
op dat moment gebr uikte bestuurders-
profiel.
De nadering van een object wordt
weergegeven op het regeldisplay. Ver- der verwijderde objecten worden al
weergegeven voordat een geluidssig-
naal klinkt.
Deze weergave verschijnt zodra Par-
king Sensors wordt geactiveerd.
Het detectiegebied van de sensoren
wordt in de kleuren groen, geel en rood
weergegeven als er objecten binnen dit
gebied worden gedetecteerd.
Er worden koerslijnen weergegeven om
het inschatten van de benodigde ruimte
te vergemakkelijken.
Als de beelden van de achteruitrijca-
mera worden weergegeven, kan wor-
den overgeschakeld naar het scherm
van Parking Sensors of, indien nodig,
naar een ander scherm met obstakel-
markeringen:
1
Duw de controller indien nodig naar
links.
2 Bijvoorbeeld “Parking sensors”
(Parking Sensors)
RCTA-functie (Rear Cross Traffic Alert),
zie blz. 260: afhankelijk van de uitrus-
ting wordt in de weergave voor Parking
Sensors ook gewaarschuwd voor voer-
tuigen die voor of achter de auto vanaf
de zijkant naderen.
De noodremfunctie van Parking Sen-
sors voert bij een dreigende aanrijding
een noodstop uit.
Visuele waarschuwing
Afhankelijk van de uitvoering:
noodremfunctie, Parking
Sensors met noodremfunctie
Principe
Supra_OM_General_OM99V80E_1_1911.book Page 253 Thursday, October 31, 2019 2:57 PM
256
Handleiding Supra4-1. BEDIENING
Onder de volgende omstandigheden
kan het voorkomen dat het systeem
een waarschuwing geeft terwijl zich
geen obstakel in het detectiebereik
bevindt:
Bij zware regenval.
Als de sensoren erg vuil of bedekt
met ijs zijn.
Als de sensoren zijn bedekt met
sneeuw.
Op een slecht wegdek.
Op een ongelijkmatig wegdek, bij-
voorbeeld op een verkeersdrempel.
In grote, rechthoekige gebouwen
met gladde muren, zoals een onder-
grondse parkeergarage.
In autowasplaatsen en -wasstraten.
Bij een sterke opeenhoping van uit-
laatgassen.
Bij verstoring door andere ultrasone
signalen, zoals van veegmachines,
stoomreinigers en neonverlichting.
Schakel om vals alarm te voorkomen
(bijvoorbeeld in een automatische was-
straat, zie blz. 252), het automatisch
activeren van Parking Sensors bij
detectie van obstakels uit.
Er wordt een voertuigmelding weerge-
geven. Er is een storing opgetreden in Parking
Sensors. Laat het
systeem nakijken
door een erkende Toyota-dealer of her-
steller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
De achteruitrijcamera helpt bij het ach-
teruit inparkeren en bij het manoeuvre-
ren. Hiertoe worden de beelden van de
omgeving achter de auto op het regel-
display weergegeven.
Vals alarm
Storing
Er wordt een wit symbool weer-
gegeven en het detectiegebied
van de sensoren wordt donker
weergegeven op het regeldis-
play.
Achteruitrijcamera
Principe
Veiligheidsaanwijzing
WAARSCHUWING
Dit systeem ontneemt u niet de verant-
woordelijkheid om de verkeerssituatie
goed in te schatten. Er bestaat een kans
op ongevallen. Pas uw rijstijl aan de
omstandigheden op de weg aan. Houd
altijd de verkeerssituatie en de omgeving
van de auto in de gaten en grijp in als de
situatie dit vereist.
Supra_OM_General_OM99V80E_1_1911.book Page 256 Thursday, October 31, 2019 2:57 PM
258
Handleiding Supra4-1. BEDIENING
De achteruitrijcamera is ingescha-
keld.
Houd het detectiegebied van de
camera vrij. Uitstekende ladingen of
dragersystemen die niet zijn aange-
sloten op een trekhaakaansluiting
kunnen het detectiebereik van de
camera beperken.
Een aantal assistentiefuncties kan
gelijktijdig actief zijn.
De assistentiefuncties kunnen handma-
tig worden geactiveerd.
1 Kantel de controller indien nodig
naar rechts.
2 Afhankelijk van de uitrusting:
“Camera picture” (camerabeeld)
3
“Parking guide lines” (parkeerrijlij-
nen).
De koerslijnen en draaicirkellijnen worden
weergegeven, zie blz.
258.
“Obstacle marking” (obstakelmar-
kering).
Afhankelijk van de uitrusting worden de door
Parking Sensors gedetecteerde obstakels
weergegeven door middel van markeringen,
zie blz.
259.
■Koerslijnen
Aan de hand van de koerslijnen kunt u
de benodigde ruimte bij het parkeren en
manoeuvreren op een vlak wegdek
inschatten.
De koerslijnen zijn afhankelijk van de
stuurhoek en bewegen met het ver-
draaien van het stuurwiel mee.
■Draaicirkellijnen
De draaicirkellijnen kunnen alleen
samen met de koerslijnen in het came-
rabeeld worden geprojecteerd.
De draaicirkellijnen geven het verloop
van de kleinst mogelijke draaicirkel op
een vlak wegdek aan.
Als het stuurwiel verder dan een
bepaalde hoek is gedraaid, wordt
slechts één draaicirkellijn weergege-
ven.
Voorwaarden voor werking
Assistentiefuncties
Algemeen
Parkeerhulplijnen
Supra_OM_General_OM99V80E_1_1911.book Page 258 Thursday, October 31, 2019 2:57 PM
259
4
Handleiding Supra 4-1. BEDIENING
BEDIENING
■Inparkeren met behulp van koers-
lijnen en draaicirkellijnen
1 Stel de auto zodanig op dat de rode
draaicirkellijn binnen de grenzen
van het parkeervak uitkomt.
2 Draai het stuurwiel zo dat de groene
koerslijn samenvalt met de desbe-
treffende draaicirkellijn.
Afhankelijk van de uitrusting kunnen
obstakels achter de auto worden gede-
tecteerd door Parking Sensors.
Er kunnen obstakelmarkeringen wor-
den weergeven in het beeld van de
achteruitrijcamera.
Het kleurpatroon hiervan komt overeen
met de markeringen van Parking Sen-
sors. Bij ingeschakelde achteruitrijcamera:
1
Kantel de controller indien nodig
naar rechts.
2 “Camera picture” (camerabeeld)
“Brightness” (helderheid)
“Contrast” (contrast)
3 Stel de gewenste waarde in.
Als de camera is uitgeschakeld, bijvoor-
beeld als de achterklep is geopend,
wordt het camerabeeld grijs gearceerd.
Zeer lage obstakels en uitstekende
objecten die zich hoger bevinden, zoals
uitstekende randen, kunnen niet door
het systeem worden gedetecteerd.
Afhankelijk van de uitrusting kunnen
ook andere assistentiefuncties gebruik-
maken van gegevens van Parking Sen-
sors.
Houd u aan de aanwijzingen in het
hoofdstuk over Parking Sensors.
De op het regeldisplay weergegeven
objecten kunnen dichterbij zijn dan ze
lijken te zijn. Schat de afstand tot de
objecten niet in op basis van de weer-
gave op het display.
ObstakelmarkeringHelderheid en contrast instellen
via Toyota Supra Command
Beperkingen van het systeem
Camera uitgeschakeld
Detectie van objecten
Supra_OM_General_OM99V80E_1_1911.book Page 259 Thursday, October 31, 2019 2:57 PM
261
4
Handleiding Supra 4-1. BEDIENING
BEDIENING
2
Kantel de controller naar rechts.
3 “Settings” (instellingen)
4 “Cross-traffic alert” (waarschuwing
kruisend verkeer)
5 “Cross-traffic alert” (waarschuwing
kruisend verkeer)
Of via Toyota Supra Command:
1 “My vehicle” (mijn auto)
2 “Vehicle settings” (instellingen auto)
3 “Parking” (parkeren)
4 “Cross-traffic alert” (waarschuwing
kruisend verkeer)
5 “Cross-traffic alert” (waarschuwing
kruisend verkeer)
Als het systeem is geactiveerd op het
regeldisplay, wordt het automatisch
ingeschakeld zodra Parking Sensors of
Panorama View actief is en een ver-
snelling wordt ingeschakeld.
Het systeem wordt achter ingeschakeld
als de achteruitversnelling wordt inge-
schakeld.
Het systeem wordt au tomatisch uitge-
schakeld in de volgende situaties:
Als sneller dan stapvoets wordt
gereden.
Als een bepaalde afstand wordt
overschreden.
Tijdens het parkeren met het Parking
Assist-systeem. Het regeldisplay schakelt over op de
desbetreffende weergave, er klinkt
eventueel een geluidssignaal en het
lampje in de buitenspiegel knippert.
Het lampje in de buitenspiegel knippert
als tijdens het achteruitrijden andere
voertuigen worden gedetecteerd door
de sensoren achter.
In het scherm van Parking Sensors
knippert de desbetreffende zijde van de
weg rood als de sensoren voertuigen
detecteren.
Automatisch inschakelen
Automatisch uitschakelenWaarschuwing
Algemeen
Lampje in de buitenspiegel
Weergave in het scherm van Parking
Sensors
Supra_OM_General_OM99V80E_1_1911.book Page 261 Thursday, October 31, 2019 2:57 PM