93
4
Handleiding Supra 4-1. BEDIENING
BEDIENING
4
Ontgrendel of vergrendel het por-
tierslot met de geïntegreerde sleu-
tel.
Het andere portier moet vanuit het inte-
rieur van de auto worden ontgrendeld
of vergrendeld.
Als het portier wordt geopend nadat het
is ontgrendeld met de geïntegreerde
sleutel, wordt het ingeschakelde alarm-
systeem geactiveerd.
Het alarmsysteem wordt niet ingescha-
keld als de auto wordt vergrendeld met
de geïntegreerde sleutel.
Als bij een aanrijding een bepaalde
kracht wordt overschreden, wordt de
auto automatisch ontgrendeld. In dat
geval worden de alarmknipperlichten
automatisch ingeschakeld en gaat de
interieurverlichting branden. Toetsen centrale vergrendeling.
• De tankdopklep blijft ontgrendeld.
• Bij het vergrendelen wordt de
inbraakbeveiliging van de auto niet
geactiveerd.
• Druk op de toets om beide portieren gelijktijdig te ontgrendelen.
Trek aan de portiergreep boven de arm-
steun.
• Trek aan de portiergreep van het portier dat moet worden geopend.
Het andere portier blijft vergrendeld.
Alarmsysteem
Toetsen centrale vergrendeling
Algemeen
Overzicht
Vergrendelen
Houd de toets ingedrukt terwijl de
portieren zijn gesloten.
Ontgrendelen
Druk op de toets.
Openen
Supra_OM_General_OM99V80E_1_1911.book Page
93 Thursday, October 31, 2019 2:57 PM
100
Handleiding Supra4-1. BEDIENING
• “Lock after pulling away” (vergrende-
len bij het wegrijden)
De auto wordt bij het wegrijden automatisch
vergrendeld.
Via Toyota Supra Command:
1 “My Vehicle” (mijn auto)
2 “Vehicle settings” (instellingen auto)
3 “Doors/Key” (portieren/sleutel)
4 “Unlock at end of journey” (ontgren-
delen bij aankomst)
Als de Drive Ready-modus wordt uitgescha-
keld doordat op de startknop wordt gedrukt,
wordt de vergrendelde auto automatisch
ontgrendeld.
Via Toyota Supra Command:
1“My Vehicle” (mijn auto)
2 “Vehicle settings” (instellingen auto)
3 “Doors/Key” (portieren/sleutel)
4 “Fold mirrors in when locked” (bui-
tenspiegels inklappen bij het ver-
grendelen)
De buitenspiegels worden automatisch inge-
klapt wanneer de auto wordt vergrendeld.
Via Toyota Supra Command:
1“My Vehicle” (mijn auto)
2 “Vehicle settings” (instellingen auto)
3 “Doors/Key” (portieren/sleutel)
4 “Switch off after door opening” (uit-
schakelen na openen portier)
De auto gaat over op de inactieve modus
(zie blz. 48) als de voorportieren worden
geopend.
Het alarmsysteem reageert op de vol-
gende veranderingen als de auto is ver-
grendeld:
• Een van de portieren, de motorkap
of de achterklep wordt geopend.
• Bewegingen binnen in de auto.
• Een wijziging van de hellingshoek van de auto, bijvoorbeeld door een
poging om de auto op te krikken om
de wielen te stelen of om de auto op
te takelen.
• Een onderbreking in de stroomtoe-
voer van de accu.
• Oneigenlijk gebruik van de diagno- seaansluiting (OBD).
• De auto wordt vergrendeld terwijl er een apparaat is aangesloten op de
diagnoseaansluiting (OBD). Diagno-
seaansluiting (OBD), zie blz. 333.
Als het alarmsysteem wordt geacti-
veerd, gebeurt dit met de volgende sig-
nalen:
• Geluidsalarm: Afhankelijk van lokale regelgeving kan de werking van het
geluidsalarm zijn onderdrukt.
• Visueel alarm: Door het knipperen van de alarmknipperlichten en,
indien van toepassing, de koplam-
pen.
Wijzig het alarmsysteem niet om de
werking van het systeem te garande-
ren.
Automatische ontgrendeling
Automatisch inklappen van de
buitenspiegels
Activeren van de inactieve
modus na het openen van de
voorportieren
Alarmsysteem
Algemeen
Supra_OM_General_OM99V80E_1_1911.book Page
100 Thursday, October 31, 2019 2:57 PM
101
4
Handleiding Supra 4-1. BEDIENING
BEDIENING
Het alarmsysteem wordt gelijktijdig met
het vergrendelen en ontgrendelen via
de afstandsbediening of het Smart
entry-systeem met st
artknop in- en uit-
geschakeld.
Als een portier wordt ontgrendeld met
de geïntegreerde sleutel en vervolgens
wordt geopend, wordt het alarmsys-
teem geactiveerd.
Stoppen van het alarm, zie blz. 102.
De achterklep kan ook worden
geopend als het alarmsysteem is inge-
schakeld.
Als de achterklep wordt gesloten, wordt
hij weer vergrendeld en vanaf dat
moment weer door het alarmsysteem
bewaakt zolang de portieren zijn ver-
grendeld. De alarmknipperlichten knip-
peren één keer. • Het controlelampje knippert om de 2
seconden: Het alarmsysteem is
ingeschakeld.
• Het controlelampje knippert onge- veer 10 seconden en vervolgens om
de 2 seconden: De bewegingssen-
sor in het interieur en de hellingsen-
sor van het alarmsysteem zijn niet
actief omdat de portieren, de motor-
kap en/of de achterklep niet goed
gesloten zijn. De te openen carros-
seriedelen worden alleen door het
alarmsysteem bewaakt als ze goed
zijn gesloten.
Als de niet goed gesloten te openen carros-
seriedelen vervolgens worden gesloten,
worden de interieurbeveiliging en de helling-
sensor ingeschakeld.
• Het controlelampje gaat uit nadat de auto is ontgrendeld: Er is geen
inbraak- of diefstalpoging gedaan.
• Na het ontgrendelen van de auto knippert het controlelampje gedu-
rende maximaal 5 minuten totdat de
Drive Ready-modus wordt ingescha-
keld: Het alarm is geactiveerd.
De hellingsensor bewaakt de hellings-
hoek van de auto.
Het alarmsysteem k an daardoor reage-
ren op bijvoorbeeld een poging om de
wielen onder de auto uit te stelen of om
de auto weg te takelen.
Het passagierscompartiment wordt
bewaakt ter hoogte van de zittingen
van de stoelen. Het alarmsysteem,
inclusief de bewegingssensor in het
In-/uitschakelen
Openen van de portieren bij
ingeschakeld alarmsysteem
Openen van de achterklep bij
ingeschakeld alarmsysteem
Controlelampje op de
binnenspiegel
Hellingsensor
Bewegingssensor in het
interieur
Supra_OM_General_OM99V80E_1_1911.book Page
101 Thursday, October 31, 2019 2:57 PM
102
Handleiding Supra4-1. BEDIENING
interieur, werkt daardoor ook bij
geopende ruiten. Daarbij is wel vals
alarm mogelijk door bijvoorbeeld val-
lende bladeren.
Het kan voorkomen dat de hellingsen-
sor en de bewegingssensor in het inte-
rieur het alarmsysteem activeren
zonder dat er sprake is van een
inbraak- of diefstalpoging.
Mogelijke situaties waarbij vals alarm
kan voorkomen:
• In autowasplaatsen of -wasstraten.
• Bij stalling op een hefbrug.
• Bij transport per autotrein, op een
veerboot of op een autoambulance.
• Als zich huisdieren in de auto bevin- den.
• Als de auto tijdens het tanken wordt vergrendeld.
De hellingsensor en de bewegingssen-
sor in het interieur kunnen voor derge-
lijke situaties worden uitgeschakeld.
Het controlelampje brandt gedurende
ongeveer 2 seconden en gaat vervol-
gens weer knipperen.
De hellingsensor en de bewegingssen-
sor in het interieur blijven uitgeschakeld
tot de volgende keer dat de auto wordt
vergrendeld. • Ontgrendel de auto met de afstands-
bediening.
• Ontgrendel de auto met de geïnte- greerde sleutel en schakel de Drive
Ready-modus in met behulp van de
speciale ID-functie van de afstands-
bediening, zie blz. 90.
• Met Smart entry-systeem met start-
knop: pak, terwijl u de afstandsbe-
diening bij u draagt, de portiergreep
van het bestuurders- of voorpassa-
giersportier volledig vast.
Voorkomen van vals alarm
Algemeen
Uitschakelen van de hellingsensor en
de bewegingssensor in het interieur
Druk binnen 10 seconden na het
vergrendelen van de auto op de
toets op de afstandsbediening.
Stoppen van het alarm
Schakelaars ruitbediening
Veiligheidsaanwijzing
WAARSCHUWING
Bij het bedienen van de ruiten bestaat het
risico dat er lichaamsdelen bekneld raken.
Er bestaat een kans op letsel en schade.
Houd bij het openen en sluiten van de rui-
ten het bewegingsgebied vrij.
Overzicht
Schakelaars ruitbediening
Supra_OM_General_OM99V80E_1_1911.book Page 102 Thursday, October 31, 2019 2:57 PM
149
4
Handleiding Supra 4-1. BEDIENING
BEDIENING
1
Schakel de Drive Ready-modus in.
2 Druk op de schakelaar terwijl u
het rempedaal ingetrapt houdt of de
selectiehendel in stand P staat.
De led en het controlelampje gaan uit.
De parkeerrem wordt gedeactiveerd.
De parkeerrem wordt automatisch
gedeactiveerd bij het wegrijden.
De led en het controlelampje gaan uit.
Als de parkeerrem niet werkt of er een
storing in zit:
Beveilig na het uitstappen de auto
tegen wegrollen, bijvoorbeeld met een
wielblok.
Herstellen van de werking van de par-
keerrem na een stroomstoring:
1 Schakel de standby-modus in.
2 Trek aan de schakelaar terwijl
u het rempedaal ingetrapt houdt of
de selectiehendel in stand P staat
en druk er vervolgens op.
De procedure kan een aantal seconden
duren. Eventuele geluiden zijn normaal. Klap de buitenspiegels niet in tijdens
het rijden of tijdens het bedienen van
de richtingaanwijzers of alarmknipper-
lichten, om ervoor te zorgen dat de rich-
tingaanwijzers in de buitenspiegels
goed zichtbaar zijn.
Druk de hendel voorbij het weerstands-
punt.
Beweeg de hendel iets omhoog of
omlaag.
De duur van het driemaal knipperen
kan worden ingesteld.
Via Toyota Supra Command:
1
“My Vehicle” (mijn auto)
2 “Vehicle settings” (instellingen auto)
3 “Exterior lighting” (verlichting buiten-
zijde)
4 “One-touch turn signal” (one-touch
bediening richtingaanwijzer)
Deactiveren
Handmatig deactiveren
Automatisch deactiveren
Storing
Na een stroomstoring
Het controlelampje dooft
zodra de parkeerrem weer
werkt.
Richtingaanwijzer
Richtingaanwijzer in
buitenspiegel
Een richtingverandering
aangeven
Driemaal knipperen
Supra_OM_General_OM99V80E_1_1911.book Page 149 Thursday, October 31, 2019 2:57 PM
225
4
Handleiding Supra 4-1. BEDIENING
BEDIENING
Het systeem werkt in
de volgende situ-
aties mogelijk niet optimaal, bijvoor-
beeld:
Als de snelheid van het naderende
voertuig aanzienlijk hoger is dan de
snelheid van de eigen auto.
In dichte mist, onder natte omstan-
digheden of bij sneeuw.
In scherpe bochten of op smalle
wegen.
Als de bumper vuil is of is bedekt
met sneeuw of bijvoorbeeld stickers.
Bij het vervoer van uitstekende
lading.
Het bevestigen van objecten (bijvoor-
beeld stickers of folie) in het gebied van
de radarstraal zal ook de werking van
de radarsensoren schaden en kan zelfs
tot gevolg hebben dat deze falen.
Er wordt een voertuigmelding weerge-
geven bij beperkte functionaliteit.
Afhankelijk van de geselecteerde
instelling voor waarschuwingen, bij-
voorbeeld de waarschuwingstijd, kun-
nen er meer waarschuwingen worden
weergegeven. Hierdoor worden er
mogelijk meer voortijdige waarschuwin-
gen met betrekking tot kritieke situaties
gegeven. Het systeem reageert op voertuigen die
van achteren naderen.
Twee radarsensoren in de achterbum-
per bewaken het gebied achter de auto.
Als een voertuig met de juiste snelheid
van achteren nadert, reageert het sys-
teem als volgt:
De alarmknipperlichten worden inge-
schakeld om het verkeer achter u te
waarschuwen als er kans is op een
aanrijding van achteren.
Functionele beperkingen
Weergave waarschuwingen
Voorkomen van een aanrijding
van achteren
Principe
Algemeen
Veiligheidsaanwijzingen
WAARSCHUWING
Het systeem ontslaat u niet van uw per-
soonlijke verantwoordelijkheid om de
zichtbaarheid en verkeerssituatie goed in
te schatten. Er bestaat een kans op onge-
vallen. Pas uw rijstijl aan de omstandighe-
den op de weg aan. Houd de verkeerssitu-
atie in de gaten en grijp in als de situatie
dit vereist.
Supra_OM_General_OM99V80E_1_1911.book Page
225 Thursday, October 31, 2019 2:57 PM
227
4
Handleiding Supra 4-1. BEDIENING
BEDIENING
Normaal remmen: remlichten bran-
den.
Sterk afremmen: remlichten knippe-
ren.
Kort voordat de auto tot stilstand komt,
worden de alarmknipperlichten geacti-
veerd.
Uitschakelen van de alarmknipperlich-
ten:
Accelereren.
Druk op de knop van de alarmknip-
perlichten.
Het systeem kan de auto in bepaalde
ongevalssituaties au tomatisch tot stil-
stand brengen zonder tussenkomst van
de bestuurder. Het risico van een ver-
dere aanrijding en de gevolgen daarvan
kan daardoor worden verminderd.
Nadat de auto tot stilstand is gekomen,
wordt het remsyst eem automatisch
gedeactiveerd. In bepaalde situaties is het mogelijk
nodig om de auto sneller tot stilstand te
brengen.
Hiervoor moet de remdruk die wordt uit-
geoefend bij het intrappen van het rem-
pedaal kortstondig hoger zijn dan de
remdruk die wordt bereikt door de auto-
matische remfunctie. Deze actie onder-
breekt het automatische remproces.
In bepaalde situaties is het mogelijk
nodig om het automatisch remmen te
annuleren, bijvoorbeeld voor een uit-
wijkmanoeuvre.
Automatisch remmen annuleren:
Door het intrappen van het rempe-
daal.
Door het intrappen van het gaspe-
daal.
Het systeem kan afnemende oplettend-
heid of het begin van vermoeidheid bij
de bestuurder signaleren tijdens lange
eentonige ritten, bijvoorbeeld op snel-
wegen. In deze situaties is het raad-
zaam dat u pauze neemt.
Algemeen
Autonomous Emergency
Braking-systeem
Principe
Bij stilstand
Harder remmen
Automatisch remmen annuleren
Driver Attention Control
Algemeen
Supra_OM_General_OM99V80E_1_1911.book Page
227 Thursday, October 31, 2019 2:57 PM
256
Handleiding Supra4-1. BEDIENING
Onder de volgende omstandigheden
kan het voorkomen dat het systeem
een waarschuwing geeft terwijl zich
geen obstakel in het detectiebereik
bevindt:
Bij zware regenval.
Als de sensoren erg vuil of bedekt
met ijs zijn.
Als de sensoren zijn bedekt met
sneeuw.
Op een slecht wegdek.
Op een ongelijkmatig wegdek, bij-
voorbeeld op een verkeersdrempel.
In grote, rechthoekige gebouwen
met gladde muren, zoals een onder-
grondse parkeergarage.
In autowasplaatsen en -wasstraten.
Bij een sterke opeenhoping van uit-
laatgassen.
Bij verstoring door andere ultrasone
signalen, zoals van veegmachines,
stoomreinigers en neonverlichting.
Schakel om vals alarm te voorkomen
(bijvoorbeeld in een automatische was-
straat, zie blz. 252), het automatisch
activeren van Parking Sensors bij
detectie van obstakels uit.
Er wordt een voertuigmelding weerge-
geven. Er is een storing opgetreden in Parking
Sensors. Laat het
systeem nakijken
door een erkende Toyota-dealer of her-
steller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
De achteruitrijcamera helpt bij het ach-
teruit inparkeren en bij het manoeuvre-
ren. Hiertoe worden de beelden van de
omgeving achter de auto op het regel-
display weergegeven.
Vals alarm
Storing
Er wordt een wit symbool weer-
gegeven en het detectiegebied
van de sensoren wordt donker
weergegeven op het regeldis-
play.
Achteruitrijcamera
Principe
Veiligheidsaanwijzing
WAARSCHUWING
Dit systeem ontneemt u niet de verant-
woordelijkheid om de verkeerssituatie
goed in te schatten. Er bestaat een kans
op ongevallen. Pas uw rijstijl aan de
omstandigheden op de weg aan. Houd
altijd de verkeerssituatie en de omgeving
van de auto in de gaten en grijp in als de
situatie dit vereist.
Supra_OM_General_OM99V80E_1_1911.book Page 256 Thursday, October 31, 2019 2:57 PM