98
Proace_nl_Chap02_ouvertures_ed01-2019
1. Schakelaar ruitbediening bestuurderszijde2. Schakelaar ruitbediening passagierszijde
Resetten
Nadat de accukabels los zijn geweest, moet de ruitbediening opnieuw gereset worden.F Open de ruit volledig en sluit de ruit. Telkens als de schakelaar omhoog wordt getrokken, sluit de ruit enkele centimeters.F Laat de schakelaar los en trek hem opnieuw omhoog totdat de ruit volledig is gesloten.F Houd de schakelaar na het sluiten nog minimaal één seconde omhoog getrokken.
Elektrisch bedienbare ruiten
U kunt de ruiten op twee manieren bedienen:
Tijdens deze handelingen is de beveiliging tegen beknellen uitgeschakeld.
Neem bij het verlaten van de auto, zelfs voor een korte periode, altijd de sleutel mee.Wanneer tijdens het bedienen van de ruit iets tussen de ruit en de sponning bekneld raakt, moet de ruit weer worden geopend. Druk daar voor op de desbetreffende schakelaar.Wanneer de bestuurder de ruiten van de passagiers bedient, moet hij er zeker van zijn dat niets het correcte sluiten van de ruiten hindert.De bestuurder moet er zeker van zijn dat de passagiers op de juiste manier gebruik maken van de elektrische ruitbediening.Let er goed op dat kinderen zich tijdens het bedienen van de ruiten niet kunnen bezeren.
Handbediening
Duw of trek de schakelaar tot aan het zware
punt om de ruit te openen of te sluiten. De ruit stopt zodra de schakelaar wordt losgelaten.
Automatische bediening
Duw of trek de schakelaar voorbij het zware punt. Als u de schakelaar hebt losgelaten, opent of sluit de ruit volledig. Druk nogmaals op de schakelaar om het openen of sluiten te stoppen.De elektrische ruitbediening wordt uitgeschakeld:- ongeveer 45 seconden na het afzetten van het contact.- als bij afgezet contact een voorportier wordt geopend.
Beveiliging tegen beknellen
(volgens uitvoering)
Als de ruit sluit en tegen een obstakel stuit, stopt de ruit en gaat deze direct gedeeltelijk weer open.Als de ruit niet wil sluiten, druk dan op de schakelaar om de ruit helemaal te openen. Trek ver volgens binnen 4 seconden de schakelaar omhoog tot de ruit volledig is gesloten.Tijdens deze handelingen is de beveiliging tegen beknellen uitgeschakeld.
Toegang tot de auto
250
Proace_nl_Chap06_conduite_ed01-2019
Driver Attention Alert
Het systeem wordt gereset als aan een van de volgende woor waarden is voldaan:- de auto staat gedurende meer dan 15 minuten stil met draaiende motor,- sinds het afzetten van het contact zijn enkele minuten verstreken,- de veiligheidsgordel van de bestuurder is losgemaakt en het portier is geopend.
Zodra de snelheid lager is dan 65 km/h, gaat het systeem over in de wachtstand.De rijtijd wordt opnieuw berekend zodra de snelheid hoger is dan 65 km/h.
Deze systemen zijn hulpmiddelen voor de bestuurder die desondanks waakzaam moet blijven.
Ga niet rijden als u moe bent.
Het systeem geeft een waarschuwing zodra het detecteert dat de bestuurder langer dan twee uur heeft gereden met een snelheid van meer dan 65 km/h zonder dat hij een pauze heeft genomen.
Het is raadzaam om een pauze te nemen wanneer u zich moe voelt. Pauzeer in elk geval elke twee uur.Afhankelijk van de uitvoering beschikt de auto over alleen het waarschuwingssysteem voor rijtijd, of is dit gecombineerd met het waarschuwingssysteem m.b.t. onoplettendheid bestuurder.
Waarschuwing
overschrijding rijtijd
Inschakelen/uitschakelen
Deze waarschuwing bestaat uit een melding die de bestuurder adviseert een pauze te nemen, en een geluidssignaal.Als de bestuurder dit advies niet opvolgt, wordt de waarschuwing elk uur herhaald tot de motor wordt afgezet.
Met audiosysteem of touchscreen
De functie kan worden in- en uitgeschakeld in het configuratiemenu van de auto.
Rijden
262
Proace_nl_Chap06_conduite_ed01-2019
Tyre Pressure Warning System (TPWS)
Het systeem bewaakt de spanning van de vier banden zodra de auto begint te rijden.Het systeem vergelijkt de signalen van de snelheidssensoren van de wielen met de referentiewaarden die elke keer nadat de banden op spanning zijn gebracht of na het verwisselen van een wiel moeten worden gereset.Het systeem geeft een waarschuwing zodra wordt gesignaleerd dat de spanning van een of meer banden te laag is.
Het bandenspanningswaarschuwingssysteem (TPWS) kan nooit de noodzaak voor de bestuurder om zelf alert te blijven ver vangen.Het systeem onthoudt u niet van de verantwoordelijkheid om elke maand de bandenspanning te controleren (ook die van het reser vewiel). Doe dit ook voordat u een lange rit gaat maken.Het rijden met een te lage bandenspanning heeft een nadelige invloed op het weggedrag en de remweg van de auto en veroorzaakt vroegtijdige bandenslijtage, vooral onder zware omstandigheden (zware belading, hoge snelheden, een lange rit).
Dit systeem controleert automatisch de bandenspanning tijdens het rijden.
De voor uw auto voorgeschreven bandenspanningen staan op het bandenspanningslabel.Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor meer informatie over de identificatie van de auto.De bandenspanning moet worden gecontroleerd als de banden "koud" zijn (de auto staat langer dan een uur stil of er is minder dan 10 km gereden met een beperkte snelheid).Onder andere omstandigheden (bij warme banden) moet de bandenspanning ten opzichte van de op de sticker vermelde spanning met 0,3 bar worden verhoogd.
Het rijden met een te lage bandenspanning veroorzaakt bovendien een hoger brandstofverbruik.
Sneeuwkettingen
Het systeem hoeft niet gereset
te worden na het aanbrengen of verwijderen van sneeuwkettingen.
Reservewiel
Het stalen reser vewiel heeft geen bandenspanningswaarschuwingssensor.
Rijden
263
Proace_nl_Chap06_conduite_ed01-2019
Tyre Pressure WarningResetten
Controleer voordat u het systeem gaat resetten of de spanning van de vier banden overeenkomstig de gebruiksomstandigheden van de auto en de voorschriften op de sticker met de bandenspanningen is.Er kan alleen op de bandenspanningswaarschuwing worden vertrouwd als het systeem opnieuw is geïnitialiseerd met de juiste bandenspanningen.Het bandenspanningswaarschuwingssysteem geeft geen waarschuwing als ten tijde van het opnieuw initialiseren de bandenspanning onjuist is.
U krijgt deze waarschuwing als dit lampje blijft branden in combinatie met een geluidssignaal en, volgens uitvoering, een melding.
Elke keer nadat u een of meer banden op spanning hebt gebracht en na het verwisselen van een of meer wielen, moet u het systeem resetten.
F Verminder onmiddellijk uw snelheid en vermijd plotselinge stuurbewegingen en krachtig remmen.F Stop zodra dit mogelijk is op een veilige plaats.
F Gebruik in het geval van een lekke band de bandenreparatieset of het reser vewiel (volgens uitvoering),ofF controleer als u een compressor in de auto hebt, bijvoorbeeld die van de set voor tijdelijke bandenreparatie, de spanning van de vier banden als deze zijn afgekoeld,ofF rijd voorzichtig verder als het niet mogelijk is om deze controle onmiddellijk uit te voeren.Een te lage bandenspanning is niet altijd aan de band te zien. Een visuele controle is dus niet voldoende.De waarschuwing blijft actief tot het systeem is gereset.
Het resetten van het systeem moet gebeuren bij aangezet contact en stilstaande auto.
De nieuw opgeslagen waarden van de bandenspanning worden door het systeem beschouwd als referentiewaarden.
6
Rijden
264
Proace_nl_Chap06_conduite_ed01-2019
Storing
Wanneer het waarschuwingslampje lage bandenspanning knippert en vervolgens blijft branden en tegelijkertijd het onderhoudswaarschuwingslampje brandt, betekent dit dat er een storing in het systeem zit.
In dit geval kan de bewaking van de bandenspanning niet langer worden gegarandeerd.Laat het nakijken door een erkende Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
Controleer na werkzaamheden aan het systeem altijd de spanning van de vier banden en reset het systeem vervolgens.
Zonder autoradio
F Druk gedurende ongeveer 3 seconden op deze knop en laat de knop ver volgens los; het resetten wordt bevestigd door een geluidssignaal.
Met audiosysteem of touchscreen
Opnieuw initialiseren wordt uitgevoerd via het configuratiemenu van de auto.
Rijden
376
Instellingen
VR A AGANTWOORDOPLOSSING
Na het instellen van de bassen en hoge tonen wordt de instelling van de equalizer opgeheven.Als u de instelling van de equalizer wijzigt, worden de instellingen van de bassen en de hoge tonen gereset.
De instelling van de equalizer is gekoppeld aan de bassen en hoge tonen.Wijzig de instelling van de bassen en de hoge tonen of de equalizer om de gewenste geluidskwaliteit te verkrijgen.
Bij het veranderen van de balans wordt de geluidsverdeling uitgeschakeld.Bij het veranderen van de geluidsverdeling worden de instellingen van de balans uitgeschakeld.
De geluidsverdeling is gekoppeld aan de balans.Stel de balans in of kies een geluidsverdeling naar eigen wens.
Er is een verschil in geluidskwaliteit tussen de verschillende geluidsbronnen.Voor een optimale geluidskwaliteit kunnen de audio-instellingen worden aangepast aan verschillende geluidsbronnen, die hoorbare verschillen kunnen genereren bij het veranderen van de bron.
Controleer of de audio-instellingen zijn afgestemd op de geluidsbron die u gebruikt. Het is raadzaam de audiofuncties (Bass:, Treble:, Balans) in de middelste stand te zetten, de geluidssfeer "Geen" te selecteren en de functie Loudness in de stand "Actief " te zetten bij gebruik van de CD-speler en in de stand "Inactief " bij gebruik van de radio.
Na het afzetten van de motor wordt het systeem na enkele minuten automatisch uitgeschakeld.
Als de motor is afgezet, blijft het audiosysteem nog werken zolang de laadtoestand van de accu dat toestaat.In de normale uitgeschakelde stand, gaat het systeem na een bepaalde tijd automatisch over op de eco-mode om de laadtoestand van de accu op peil te houden.
Start de motor om de laadstroom van de accu te verhogen.
Ik kan de datum en tijd niet instellen.De datum en tijd kunnen alleen worden ingesteld als u de synchronisatie met de satellieten deactiveert.
Menu instellingen / Opties / Datum en tijd instellen. Selecteer het tabblad "Tijd" en deactiveer de "GPS-synchronisatie" (UTC).
Toyota Pro Touch with navigation system
396
Instellingen
VR A AGANTWOORDOPLOSSING
Na het instellen van de bassen en hoge tonen wordt de instelling van de equalizer opgeheven.Na het wijzigen van de instellingen voor de equalizer wordt de instelling van de bassen en hoge tonen gereset.
De instelling van de equalizer is gekoppeld aan de bassen en hoge tonen.Wijzig de instelling van de bassen en de hoge tonen of de equalizer om de gewenste geluidskwaliteit te verkrijgen.
Bij het veranderen van de balans wordt de geluidsverdeling uitgeschakeld.Bij het veranderen van de geluidsverdeling worden de instellingen van de balans uitgeschakeld.
De geluidsverdeling is gekoppeld aan de balans.Stel de balans in of kies een geluidsverdeling naar eigen wens.
Er is een verschil in geluidskwaliteit tussen de verschillende geluidsbronnen.Voor een optimale geluidskwaliteit kunnen de audio-instellingen worden aangepast aan verschillende geluidsbronnen die hoorbare verschillen kunnen genereren bij het veranderen van de bron.
Controleer of de audio-instellingen zijn afgestemd op de geluidsbron die u gebruikt. Zet de audiofuncties in de middelste stand.
Na het afzetten van de motor wordt het systeem na enkele minuten automatisch uitgeschakeld.Als de motor is afgezet, blijft het audiosysteem nog werken zolang de laadtoestand van de accu dat toestaat.In de normale uitgeschakelde stand, gaat het systeem na een bepaalde tijd automatisch over op de eco-mode om de laadtoestand van de accu op peil te houden.
Zet het contact aan om de laadstroom van de accu te verhogen.
Toyota Pro Touch
421
Proace_nl_Chap11_index-alpha_ed01-2019
Cab
Centrale vergrendeling .............................59, 64Claxon ...........................................................161Contact ..................................................201, 203Controlelampjes ..............................................17Controles .......................................277, 281, 282Controle motorolieniveau................................34Crew cab, neerklappen ................................11 8Cruise control bij Road Sign Assist ..............227
Dagrijverlichting ....................14 6, 149, 304-306Dagteller ..........................................................38Dagteller resetten ...........................................38Dashboardkastje ...........................................120Dashboardverlichting (dimmer) ......................39Datum instellen ...............................46, 420, 476Derde remlicht .......................................311, 314Dieselmotor .....21, 267, 277, 327, 333, 335, 336Dimlicht ..........................29, 14 6, 304, 306, 308Display instrumentenpaneel .............14-16, 40, 41, 208Dodehoekbewaking .......................29, 252, 254Dubbele cabine met vaste achterbank .........117
Eco-modus ....................................................270Eco-rijden (adviezen) ......................................12Eendelige vaste bank ....................................11 0Electronic Brake Force Distribution (EBD) .......................................161Electronic Stability Program (ESC) ....................................25, 161, 163, 16 4Elektrisch bedienbare schuifdeur .......................49, 57, 64, 65, 78-84Elektrische kinderbeveiliging ........................19 4Elektrische ruitbediening ................................98Elektrisch verstelbare stoelen ......................102Elektronische remdrukregelaar (REF) .........161Elektronische sleutel ...............................47, 204Elektronisch gestuurde versnellingsbak .......12, 14-16, 202, 206, 214, 218, 219, 282Elektronisch stabiliteitsprogramma (ESP).....................................................25, 161ESP/ASR .......................................................161ESP (Elektronisch stabiliteitsprogramma) ..........................25, 161ESP-systeem ..................................................25Etiketten ..................................................11, 11 6Extra ver warming ....................................95, 13 8
.
Trefwoordenregister