Page 359 of 572

359
6
MIRAI Handleiding_Europa_M62035_nl
6-4. Gebruik van de overige voorzieningen in het interieur
Voorzieningen in het interieur
De USB-laadaansluitingen worden
gebruikt om externe apparaten bij 5 V
van 2,1 A aan stroom te voorzien.
De USB-laadaansluitingen zijn uitslui-
tend bedoeld voor opladen. Ze zijn niet
ontworpen voor het overbrengen van
gegevens of andere doeleinden.
Afhankelijk van het draagbare apparaat
wordt er mogelijk niet goed opgeladen.
Raadpleeg de handleiding van het
apparaat voordat u de laadaansluiting
gebruikt.
■Gebruik van de USB-laadaanslui-
tingen
In het consolevak
Open het consolevak.
Achterzijde van het consolevak
Open het consolevak.
■De USB-laadaansluitingen kunnen wor-
den gebruikt als
Het contact in stand ACC of AAN staat.
■Situaties waarin de USB-laadaansluitin-
gen mogelijk niet goed werken
●Als er een apparaat dat meer dan 2,1 A bij
5 V verbruikt, wordt aangesloten
●Als er een apparaat dat is ontworpen voor
communicatie met een pc, zoals een USB-
geheugen, wordt aangesloten
●Als het aangesloten externe apparaat
wordt uitgeschakeld (afhankelijk van het
apparaat)
●Als de temperatuur in de auto hoog is, bij-
voorbeeld nadat de auto in de zon heeft
gestaan
■Over aangesloten externe apparaten
Afhankelijk van het aangesloten externe
apparaat wordt het opladen mogelijk een
enkele keer onderbroken en vervolgens weer
gestart. Dit duidt niet op een storing.
Overige voorzieningen in
het interieur
USB-laadaansluitingen
OPMERKING
■Voorkomen van schade aan de USB-
laadaansluitingen
●Steek geen vreemde voorwerpen in de
aansluitingen.
●Mors geen water of andere vloeistoffen
in de aansluitingen.
●Sluit de klepjes als de USB-laadaanslui-
tingen niet worden gebruikt. Vreemde
voorwerpen of vloeistoffen die in een
aansluiting terechtkomen, kunnen kort-
sluiting veroorzaken.
●Oefen geen overmatige kracht uit op de
USB-laadaansluitingen en stel ze niet
bloot aan hevige schokken.
●Demonteer of wijzig de USB-laadaan-
sluitingen niet.
MIRAI_OM_Europe_OM62035E.book Page 359 Friday, November 6, 2020 11:27 AM
Page 360 of 572

360
MIRAI Handleiding_Europa_M62035_nl
6-4. Gebruik van de overige voorzieningen in het interieur
U kunt een draagbaar apparaat opla-
den door een standaard Wireless Qi-
lader die compatibel is met draagbare
apparaten, bijvoorbeeld smartphones
en accu's voor mobiele telefoons, op
het laadgebied te plaatsen overeen-
komstig de voorschriften van het Wire-
less Power Consortium.
Deze functie kan niet worden gebruikt
met draagbare apparaten die groter zijn
dan het laadgebied. Ook werkt de func-
tie mogelijk niet normaal, afhankelijk
van het draagbare apparaat. Lees de
handleiding van de te gebruiken draag-
bare apparaten.
■Symbool “Qi”
Het symbool “Qi” is een handelsmerk
van het Wireless Power Consortium.
■Namen van alle onderdelen
Voedingsschakelaar
Werkingsindicator
Laadgebied
OPMERKING
■Voorkomen van schade aan externe
apparaten
●Laat externe apparaten niet achter in de
auto. De temperatuur in de auto kan
hoog oplopen, waardoor het externe
apparaat beschadigd kan raken.
●Druk niet op een extern apparaat of de
kabel ervan en oefen er geen onnodige
druk op uit terwijl het apparaat is aange-
sloten.
■Voorkomen van ontlading van de
12V-accu
Gebruik de USB-laadaansluitingen niet
gedurende lange tijd wanneer het brand-
stofcelsysteem is uitgeschakeld.
Draadloze lader
(indien aanwezig)
A
B
C
MIRAI_OM_Europe_OM62035E.book Page 360 Friday, November 6, 2020 11:27 AM
Page 504 of 572

504
MIRAI Handleiding_Europa_M62035_nl
Alfabetische index
Stuurbekrachtiging (elektrische stuurbekrachtiging) ........................... 322Waarschuwingslampje ...................... 428
Stuurslot Ontgrendeling stuurslot ..................... 181
Waarschuwingsmelding
stuurslotsysteem ............................. 181
Stuurwiel Afstellen ............................................ 153
Bedieningstoetsen instrumentenpaneel ........................ 114
Geheugen stuurwielverstelling .......... 148
Power Easy Access-systeem ............ 148
Stuurwielverwarming ......................... 345
Stuurwielverwarming ........................... 345
Suggestiefunctie .................................. 121
Supervergrendeling ............................... 81
Systemen met mogelijkheden voor persoonlijke
voorkeursinstellingen ....................... 474
T
Taal (multi-informatiedisplay) ............. 120
Tankdopklep ......................................... 211 Als de tankdopklep niet kan worden
geopend .......................................... 452
Tanken ............................................... 211
Tanken ................................................... 211
Als de tankdopklep niet kan worden geopend .......................................... 452
Brandstofsoorten ............................... 469
Capaciteit .......................................... 469
Tips voor inrijden ................................. 173
Toets HUD (head-up display) .............. 123
Toyota Multi-Operation Touch ............. 356
Toyota Parking Assist-sensor ............. 262
Functie .............................................. 262
In-/uitschakelen van het systeem ...... 263
Waarschuwingslampjes..................... 429
Waarschuwingsmelding .................... 264 Toyota Safety Sense ............................ 214
AHB (Automatic High Beam) .... 200, 203
Dynamic Radar Cruise Control
met volledig snelheidsbereik .......... 245
LTA (Lane Tracing Assist) ................. 231
PCS (Pre-Crash Safety-systeem) ..... 219
RSA (Road Sign Assist) .................... 241
Toyota Teammate Advanced Park ...... 292 Fileparkeerhulp ................................. 299
Functie wegrijden vanuit fileparkeren .................................... 302
Geheugenfunctie .............................. 304
Instellingen........................................ 318
Parkeerhulp haaks inparkeren .......... 297
Sensoren .......................................... 316
Waarschuwingsmelding .................... 309
Tractiebatterij ......................................... 91
Laden .................................................. 90
Plaats .................................................. 91
Specificatie ....................................... 470
Ventilatieopeningen tractiebatterij ..... 100
Tractiemotor Specificatie ....................................... 469
Tractiemotor (elektromotor) .................. 88
Traction Control (TRC) ........................ 322
TRC (Traction Control) ........................ 322
U
Uitlaatpijp................................................ 94
Uitschakelsysteem voor noodgevallen ..................................... 100
USB-laadaansluitingen ........................ 359
MIRAI_OM_Europe_OM62035E.book Page 504 Friday, November 6, 2020 11:27 AM