503
8
COROLLA HV_TMMT_EE 8-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
Bij problemen
■Controlelampje Traction Control
■Waarschuwingslampje parkeerrem
■Controlelampje Brake Hold-systeem in werking
■Waarschuwingszoemer
In sommige gevallen is de zoemer niet hoor-
baar door omgevingsgeluiden of geluid van
het audiosysteem.
■Detectiesensor voorpassagier, contro-
lelampje veiligheidsgordel en waar-
schuwingszoemer
●Als er bagage wordt geplaatst op de pas-
sagiersstoel kan de detectiesensor het
controlelampje laten knipperen en de
waarschuwingszoemer laten klinken, ook
al zit er niemand op de passagiersstoel.
●Als er op de stoel een kussen wordt
geplaatst, werkt de sens or wellicht niet
goed, waardoor ook het waarschuwings-
lampje niet goed werkt.
■Als het motorcontrolelampje tijdens het
rijden gaat branden
Het motorcontrolelampje gaat branden als de
brandstoftank volledi g leeg raakt. Vul de
brandstoftank onmiddell ijk als deze leeg is.
Het motorcontrolelampje gaat na enkele rit-
ten weer uit.
Neem zo snel mogelijk contact op met een
erkende Toyota-dealer of hersteller/repara-
teur of een andere naar behoren gekwalifi-
ceerde en uitgeruste deskundige als het
motorcontrolelampje niet uitgaat.
■Waarschuwingslampje (waarschu-
wingszoemer) elektrische stuurbe-
krachtiging
Als de spanning van de 12V-accu laag is of
tijdelijk daalt, kan het w aarschuwingslampje
van de elektrische stuurbekrachtiging gaan
branden en kan er een waarschuwingszoe-
mer klinken.
Waarschuwings-
lampjeDetails/handelingen
Geeft aan dat er een storing is in:
Het VSC-systeem;
De TRC; of
De Hill Start Assist Control
→ Laat de auto onmiddellijk nakijken door een erkende Toyota-dea-
ler of hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwali fi-
ceerde en uitgeruste deskundige.
Waarschuwings-
lampjeDetails/handelingen
(Knippert)
Mogelijk is de parkeerrem niet volledig geactiveerd of gedeacti veerd
→ Bedien nogmaals de parkeerremschakelaar.
Dit lampje gaat branden als de parkeerrem niet gedeactiveerd is . Als het
lampje uitgaat nadat de parkeerrem gedeactiveerd is, werkt het systeem
normaal.
Waarschuwings-
lampjeDetails/handelingen
(Knippert)
Geeft aan dat er een storing aanwezig is in het Brake Hold-syst eem
→ Laat de auto onmiddellijk nakijken door een erkende Toyota-dea-
ler of hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwali fi-
ceerde en uitgeruste deskundige.
COROLLA-HYBRID(TMMT)_OM_Europe_OM12N58E_1_1912.book Page 503 Thursday, October 3, 2019 10:56 AM
504
COROLLA HV_TMMT_EE8-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
■Als het waarschuwingslampje lage ban-
denspanning gaat branden
Controleer het uiterlijk van de banden om na
te gaan of er een band lek is.
Als een band lek is: → Blz. 508, 518
Als geen van de banden lek is:
Zet het contact UIT en vervolgens AAN. Con-
troleer of het waarschuwingslampje lage ban-
denspanning gaat branden of knipperen.
Als het waarschuwingslampje lage ban-
denspanning gedurende ongeveer 1
minuut knippert en vervolgens blijft bran-
den
Er kan een storing aanwezig zijn in het ban-
denspanningswaarschuwingssysteem. Laat
de auto onmiddellijk nakijken door een
erkende Toyota-dealer of hersteller/repara-
teur of een andere naar behoren gekwalifi-
ceerde en uitgeruste deskundige.
Als het waarschuwingslampje lage ban-
denspanning gaat branden
1 Controleer de bandenspanning voor
iedere band nadat de banden voldoende
zijn afgekoeld en breng de banden op de
voorgeschreven spanning.
2 Als het waarschuwingslampje zelfs na
enkele minuten niet uitgaat, controleer
dan of de bandenspanning voor iedere
band in orde is en voer de initialisatie uit.
(→ Blz. 467)
■Het waarschuwingslampje lage banden-
spanning gaat mogelijk branden door
een natuurlijke oorzaak
Het waarschuwingslampje lage bandenspan-
ning gaat mogelijk branden door een natuur-
lijke oorzaak, zoals het onvermijdelijke
spanningsverlies dat op den duur optreedt of
een veranderde bandenspanning die veroor-
zaakt wordt door temperatuurveranderingen.
In dat geval zal het waarschuwingslampje na
een paar minuten uitgaan als de banden
weer op de juiste spanning gebracht zijn.
■Als een wiel is vervangen door een
reservewiel
Auto's met compact reservewiel: Het com-
pacte reservewiel is niet voorzien van een
bandenspanningssensor en -zender. Bij een
lekke band zal het waarschuwingslampje
lage bandenspanning niet uitgaan, ook al is
het wiel met de lekke band vervangen door
het reservewiel. Vervang het reservewiel
door het wiel met de gerepareerde band en
breng de band op de juiste spanning. Het
waarschuwingslampje lage bandenspanning
zal na een paar minuten uitgaan.
Auto's met volwaardig reservewiel: Ook het
volwaardige reservewiel is voorzien van een
bandenspanningssensor en -zender. Als de
bandenspanning van het reservewiel te laag is, zal het waarschuwingslampje lage ban-
denspanning gaan branden. Bij een lekke
band zal het waarschuwingslampje lage ban-
denspanning niet uitgaan, ook al is het wiel
met de lekke band vervangen door het reser-
vewiel. Vervang het reservewiel door het wiel
met de gerepareerde band en breng de band
op de juiste spanning. Het waarschuwings-
lampje lage bandenspanning zal na een paar
minuten uitgaan.
■Omstandigheden waaronder het ban-
denspanningswaarschuwingssysteem
mogelijk niet juist werkt
→ Blz. 458
WAARSCHUWING
■Als de waarschuwingslampjes van
het ABS en het remsysteem blijven
branden
Breng de auto onmiddellijk op een veilige
plaats tot stilstand en neem contact op met
een erkende Toyota-dealer of herstel-
ler/reparateur of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
De auto kan tijdens het remmen extreem
onstabiel worden en het ABS-systeem
treedt mogelijk niet in werking, waardoor
een aanrijding en ernstig letsel kunnen
ontstaan.
■Als het waarschuwingslampje elektri-
sche stuurbekrachtiging gaat bran-
den
Als het lampje geel gaat branden, wordt de
stuurbekrachtiging beperkt. Als het lampje
rood gaat branden, werkt de stuurbekrach-
tiging niet meer en gaat het draaien van
het stuurwiel zeer zwaar.
Als het stuurwiel zwaarder werkt dan
gebruikelijk, houd het dan stevig vast en
oefen meer kracht uit dan anders.
■Als het waarschuwingslampje lage
bandenspanning gaat branden
Neem de volgende voorzorgsmaatregelen
in acht.
Als u dat niet doet, kunt u de macht over
het stuur verliezen, waardoor ernstig letsel
kan ontstaan.
●Zet de auto zo snel mogelijk stil op een
veilige plaats. Breng de banden meteen
op spanning.
COROLLA-HYBRID(TMMT)_OM_Europe_OM12N58E_1_1912.book Page 504 Thursday, October 3, 2019 10:56 AM
515
8
COROLLA HV_TMMT_EE 8-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
Bij problemen
25
Controleer de bandenspanning.
Als de bandenspanning lager is dan
130 kPa (1,3 kg/cm
2 of bar, 19 psi):
Het gat kan niet worden gerepa-
reerd. Neem contact op met een
erkende Toyota-dealer of herstel-
ler/reparateur of een andere naar
behoren gekwalific eerde en uitge-
ruste deskundige.
Als de bandenspanning 130 kPa
(1,3 kg/cm
2 of bar, 19 psi) of hoger
is, maar lager dan de voorgeschre-
ven spanning: Ga v erder met stap
26.
Als de bandenspanning juist is
(→ Blz. 550): Ga verder met stap
27.
26 Zet de compressor aan om de band
op de voorgeschreven spanning te
brengen. Rijd ongeveer 5 km en
voer dan stap 24 uit. 27
Berg de compressor op in de baga-
geruimte.
28 Voorkom plotseling remmen, plotse-
ling accelereren en scherpe boch-
ten. Rijd voorzichtig met een
snelheid van maximaal 80 km/h
naar de dichtstbijzijnde erkende
Toyota-dealer of hersteller/repara-
teur of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste des-
kundige voor het r epareren of ver-
vangen van de band.
Laat wanneer u de band laat repareren of
vervangen, de erkende Toyota-dealer of her-
steller/reparateur of een andere naar beho-
ren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige weten dat er bandenreparatie-
vloeistof is ingespoten.
■Als de band te hard wordt opgepompt
1 Druk op de knop om wat lucht te laten
ontsnappen.
2 Controleer of de bandenspanningsmeter
de voorgeschreven spanning aangeeft.
Zet de compressor weer aan als de spanning
onder de voorgeschreven waarde ligt en vul
de band tot de juiste spanning is bereikt.
■Nadat een band is gerepareerd met de
bandenreparatieset
●Vervang de bandenspanningssensor en
-zender.
●Zelfs als de bandenspanning op het voor-
geschreven niveau ligt, gaat mogelijk het
waarschuwingslampje lage bandenspan-
ning branden/knipperen.
COROLLA-HYBRID(TMMT)_OM_Europe_OM12N58E_1_1912.book Page 515 Thursday, October 3, 2019 10:56 AM
517
8
COROLLA HV_TMMT_EE 8-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
Bij problemen
WAARSCHUWING
●Breng de auto tot stilstand wanneer de
auto niet rechtuit wil rijden of als u voelt
dat er aan het stuurwiel wordt getrokken
en controleer het volgende.
• Toestand van de band. De band kan van de velg zijn afgelopen.
• Bandenspanning. Als de bandenspan- ning 130 kPa (1,3 kg/cm
2 of bar, 19 psi)
of lager is, is de band mogelijk ernstig
beschadigd.
OPMERKING
■Een noodreparatie uitvoeren
●Een band mag alleen met de bandenre-
paratieset worden gerepareerd indien
de beschadiging is veroorzaakt door
perforatie van het loopvlak door een
scherp voorwerp, zoals een spijker of
een schroef.
Verwijder de spijker of de schroef niet
uit de band. Door het verwijderen van
de spijker of de schroef kan het gat gro-
ter worden waardoor de band niet meer
tijdelijk gerepareerd kan worden.
●De reparatieset is niet waterbestendig.
Zorg dat de bandenreparatieset niet in
aanraking komt met water, bijvoorbeeld
bij gebruik tijdens regen.
●Zet de bandenreparatieset niet op een
stoffige ondergrond, zoals in het zand of
in de berm. Als de reparatieset stof e.d.
opzuigt, kunnen er storingen optreden.
●Houd de fles tijdens het gebruik niet
ondersteboven, om schade aan de
compressor te voorkomen.
■Voorzorgsmaatregelen voor de ban-
denreparatieset
●De reparatieset heeft als voeding
12V-gelijkstroom nodig. Sluit de repara-
tieset niet aan op andere voedingsbron-
nen.
●Als er brandstofdruppels op de repara-
tieset terechtkomen, kan de set bescha-
digd raken. Zorg dat de set niet met
brandstof in aanraking kan komen.
●Berg de reparatieset op, zodat de set
beschermd is tegen vuil en vocht.
●Berg de reparatieset op in de gereed-
schapshouder onder de afdekmat, bui-
ten bereik van kinderen.
●Demonteer de reparatieset niet en
breng geen wijzigingen aan. Stel onder-
delen als de bandenspanningsmeter
niet bloot aan schokken. Hierdoor kun-
nen storingen optreden.
■Voorkomen van schade aan de ban-
denspanningssensoren en -zenders
Als een band is gerepareerd met banden-
reparatievloeistof, werken de bandenspan-
ningssensor en -zender mogelijk niet
goed. Neem wanneer bandenreparatie-
vloeistof is gebruikt zo snel mogelijk con-
tact op met een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige. Vervang na het gebruik van
bandenreparatievloeistof de bandenspan-
ningssensor en -zender wanneer de band
wordt gerepareerd of vervangen.
( → Blz. 466)
COROLLA-HYBRID(TMMT)_OM_Europe_OM12N58E_1_1912.book Page 517 Thursday, October 3, 2019 10:56 AM
526
COROLLA HV_TMMT_EE8-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
■Bij gebruik van het compacte reserve-
wiel
De auto ligt lager op de weg als het compacte
reservewiel is gemonteerd dan wanneer er
gereden wordt met de standaardbanden.
■Na het vervangen van het wiel
Het bandenspanningswaarschuwingssys-
teem moet worden gereset. ( →Blz. 467)
■Bij gebruik van het reservewiel
Het compacte reservewiel is niet voorzien
van een bandenspanningssensor en -zender,
waardoor een te lage bandenspanning hier-
van niet wordt aangegeven door het banden-
spanningswaarschuwingssysteem. Verder
zal, als u het reservewiel monteert nadat het
waarschuwingslampje voor een lage banden-
spanning is gaan branden, dit lampje blijven
branden.
■Als uw auto een lekke voorband krijgt
op een weg die bedekt is met sneeuw of
ijs
Vervang een van de achterwielen van de
auto door het compacte reservewiel. Voer
onderstaande stappen uit en monteer
sneeuwkettingen op de voorwielen:
1 Vervang het wiel links of rechts achter
door het compacte reservewiel.
2 Vervang het wiel met de lekke voorband
door het wiel dat van de achterzijde
afkomstig is.
3 Monteer sneeuwkettingen op de voorwie-
len.
COROLLA-HYBRID(TMMT)_OM_Europe_OM12N58E_1_1912.book Page 526 Thursday, October 3, 2019 10:56 AM
528
COROLLA HV_TMMT_EE8-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
WAARSCHUWING
■Bij gebruik van het normale reserve-
wiel
●Vervang het reservewiel zo snel moge-
lijk door een wiel met een standaard-
band.
●Vermijd plotseling accelereren, abrupte
stuuracties, plotseling remmen en scha-
kelhandelingen die een plotselinge
motorremwerking veroorzaken.
■Bij gebruik van het compacte reser-
vewiel
●Houd er rekening mee dat het reserve-
wiel speciaal ontworpen is voor gebruik
onder uw auto. Gebruik uw reservewiel
daarom niet onder een andere auto.
●Monteer niet gelijktijdig meer dan één
compact reservewiel onder uw auto.
●Vervang het reservewiel zo snel moge-
lijk door een wiel met een standaard-
band.
●Vermijd plotseling accelereren, abrupte
stuuracties, plotseling remmen en scha-
kelhandelingen die een plotselinge
motorremwerking veroorzaken.
■Bij gebruik van het compacte reser-
vewiel
Het kan voorkomen dat de rijsnelheid niet
goed wordt weergegeven en dat de vol-
gende systemen niet goed werken:
• ABS en Brake Assist
• VSC
•TRC
• Automatic High Beam-systeem (indien aanwezig)
• Cruise control (indien aanwezig)
• Dynamic Radar Cruise Control met vol- ledig snelheidsbereik (indien aanwezig)
• EPS
• PCS (Pre-Crash Safety-systeem) (indien aanwezig)
• LTA (Lane Tracing Assist) (indien aan- wezig)
• Bandenspanningswaarschuwingssys- teem
• Toyota Parking Assist-sensor (indien aanwezig)
• PKSB (Parking Support Brake) (indien aanwezig)
• BSM (Blind Spot Monitor) (indien aan- wezig)
• Rear View Monitor-systeem (indien aan- wezig)
• S-IPA (Simple Intelligent Parking Assist-systeem) (indien aanwezig)
• Navigatiesysteem (indien aanwezig)
■Snelheidsbeperking bij gebruik van
het compacte reservewiel
Rijd niet harder dan 80 km/h als er een
compact reservewiel onder de auto is
gemonteerd.
Het compacte reservewiel is niet ontwor-
pen voor gebruik bij hoge snelheden. Het
niet opvolgen van deze voorzorgsmaatre-
gel kan leiden tot een ongeval en ernstig
letsel.
■Na gebruik van gereedschap en krik
Controleer voor het rijden of het gereed-
schap en de krik weer goed zijn opgebor-
gen en bevestigd. Dit om te voorkomen
dat een van deze voorwerpen bij een aan-
rijding of bij hard remmen letsel veroor-
zaakt.
OPMERKING
■Rijd voorzichtig over oneffenheden
in het wegdek heen als het compacte
reservewiel onder de auto gemon-
teerd is.
De auto ligt lager op de weg als het com-
pacte reservewiel is gemonteerd dan wan-
neer er gereden wordt met de
standaardbanden. Wees voorzichtig bij het
rijden over slechte wegen.
COROLLA-HYBRID(TMMT)_OM_Europe_OM12N58E_1_1912.book Page 528 Thursday, October 3, 2019 10:56 AM
529
8
COROLLA HV_TMMT_EE 8-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
Bij problemen
Een van de onderstaande punten kan
het probleem veroorzaken:
De elektronische sleutel werkt
mogelijk niet goed. ( →Blz. 531)
Er is mogelijk onvoldoende brand-
stof aanwezig in de tank. Vul de
brandstoftank.
Er kan een storing aanwezig zijn in
de startblokkering. ( →Blz. 87)
Er kan een storing aanwezig zijn in
het stuurslotsysteem.
Het hybridesysteem van de motor is
mogelijk defect als gevolg van een
elektrische storing, zoals een ontla-
den batterij van de elektronische
sleutel of een defecte zekering. Er
bestaat echter, afhankelijk van het
soort storing, een noodmaatregel om
het hybridesystee m te starten.
(→Blz. 530)
OPMERKING
■Rijden met sneeuwkettingen en het
compacte reservewiel
Monteer geen sneeuwketting op het com-
pacte reservewiel. De sneeuwketting kan
de carrosserie beschadigen en het rijge-
drag in negatieve zin beïnvloeden.
■Bij het vervangen van banden
Neem voor het verwijderen en plaatsen
van wielen, banden of bandenspannings-
sensoren en -zenders contact op met een
erkende Toyota-dealer of hersteller/repa-
rateur of een andere naar behoren gekwa-
lificeerde en uitgeruste deskundige, omdat
de bandenspanningssensoren en -zen-
ders beschadigd kunnen raken als er niet
voorzichtig mee wordt omgegaan.
■Voorkomen van schade aan de ban-
denspanningssensoren en -zenders
Als een band is gerepareerd met banden-
reparatievloeistof, werken de bandenspan-
ningssensor en -zender mogelijk niet
goed. Neem wanneer bandenreparatie-
vloeistof is gebruikt zo snel mogelijk con-
tact op met een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige. Vervang bij het vervangen
van de band de bandenspanningssensor
en -zender. ( →Blz. 466)
Als het hybridesysteem
niet kan worden gestar t
Het niet starten van het hybride-
systeem kan verschillende oorza-
ken hebben. Raadpleeg het
volgende overzicht en onderneem
de bijpassende acties:
Het hybridesysteem kan
niet worden gestart, ook al is
de startprocedure correct
uitgevoerd. ( →Blz. 203)
COROLLA-HYBRID(TMMT)_OM_Europe_OM12N58E_1_1912.book Page 529 Thursday, October 3, 2019 10:56 AM
560
COROLLA HV_TMMT_EE9-2. Persoonlijke voorkeursinstellingen
■Schuifdak* (
→Blz. 184)
*: Indien aanwezig
■Automatische verlichting ( →Blz. 217)
■PCS (Pre-Crash Safety-systeem)* (→Blz. 240)
*: Indien aanwezig
FunctieStandaard-
instellingPersoonlijke
voorkeursinstelling
Gecombineerde koppeling van
bediening aan portiervergren-
deling met mechanische sleu-
tel
Alleen schuivenAlleen kantelen——O
Koppeling van bediening aan
portiervergrendeling met
afstandsbediening
Alleen schuivenAlleen kantelen——O
FunctieStandaard- instellingPersoonlijke
voorkeursinstelling
Gevoeligheid lichtsensorStandaard-2 - 2O—O
Follow Me Home-systeem (Tijd
die verstrijkt voordat de kop-
lampen automatisch worden
uitgeschakeld)
30 seconden
60 seconden
——O90 seconden
120 seconden
FunctieStandaard-
instellingPersoonlijke
voorkeursinstelling
PCS (Pre-Crash Safety-sys-
teem)AanUit—O—
Afstellen timing waarschuwingGemiddeldVroeg—O—Laat
COROLLA-HYBRID(TMMT)_OM_Europe_OM12N58E_1_1912.book Page 560 Thursday, October 3, 2019 10:56 AM