2793-4. Verstellen van het stuurwiel en de spiegels
3
Bediening van elk onderdeel
C-HR_OM_Europe_OM10636E
Binnenspiegel met automatische antiverblindingsstand
De hoeveelheid gereflecteerd lic ht wordt automatisch gereduceer d op
basis van de helderheid van de koplampen van achteropkomend ver -
keer.
De modus voor de automatische
antiverblindingsstand wijzigen
Aan/uit
Wanneer de automatische antiver-
blindingsstand is ingeschakeld,
brandt het controlelampje.
Auto's zonder Smart entry-systeem
en startknop: De functie wordt
iedere keer wanneer het contact
AAN wordt gezet ingeschakeld.
Auto's met Smart entry-systeem en startknop: De functie wordt i ngescha-
keld telkens wanneer het contact AAN wordt gezet.
Druk op de toets om de functie uit te schakelen. (Het controlel ampje gaat
ook uit.)
■ Voorkomen van een onjuiste werking van de sensoren (auto's met bin-
nenspiegel met automatische antiverblindingsstand)
Controlelampje
Raak de sensoren niet aan en bedek ze
ook niet, omdat hierdoor de werking van
de sensoren in negatieve zin beïnvloed
kan worden.
WAARSCHUWING
Verstel de spiegel niet tijdens het rijden.
Hierdoor kunt u de macht over het stuur verliezen en een ongeva l veroorza-
ken, waardoor ernstig letsel kan ontstaan.
C-HR_OM_Europe_OM10636E.book P age 279 Thursday, August 1, 2019 2:53 PM
289
4Rijden
C-HR_OM_Europe_OM10636E4-1. Voordat u gaat rijden
Rijden met de auto ............ 290
Lading en bagage .............. 304
Rijden met een aanhangwagen ................ 305
4-2. Rijprocedures
Contactslot (auto's zonder Smart
entry-systeem en
startknop) ........................ 315
Startknop (auto's met Smart
entry-systeem en
startknop) ........................ 318
Multidrive CVT ................... 326
Handgeschakelde transmissie ...................... 332
Richtingaanwijzer- schakelaar ....................... 337
Parkeerrem ........................ 338
Brake Hold-systeem .......... 344
4-3. Bedienen van verlichting en ruitenwissers
Lichtschakelaar.................. 347
Automatic High Beam-systeem................. 353
Schakelaar mistlampen ..... 358
Ruitenwissers en -sproeiers......................... 360
Achterruitenwisser en -sproeier .......................... 365
4-4. Tanken
Openen van de tankdop .... 367
4-5. Gebruik van de ondersteunende
systemen
Toyota Safety Sense ......... 372
PCS (Pre-Crash Safety-systeem)............... 383 LDA (Lane Departure
Alert met
stuurregeling)................... 397
RSA (Road Sign Assist)..... 410
Dynamic Radar Cruise Control met volledig
snelheidsbereik ............... 416
Dynamic Radar Cruise Control ............................. 431
Cruise control..................... 446
Rijmodus selecteren ......... 451
Snelheidsbegrenzer ........... 453
BSM (Blind Spot Monitor) ......... 458
Toyota Parking Assist-sensor ................... 476
RCTA (Rear Crossing Traffic Alert) ..................... 488
PKSB (Parking Support Brake) ................ 496
Parking Support Brake-functie (voor
stilstaande objecten)........ 504
Parking Support Brake-functie (voor
voertuigen die
achterlangs rijden) ........... 513
S-IPA (Simple Intelligent Parking Assist-
systeem) .......................... 520
GPF-systeem (benzineroetfilter)............. 559
Ondersteunende systemen ......................... 560
4-6. Rijtips
Rijden in de winter ............. 567
C-HR_OM_Europe_OM10636E.book P age 289 Thursday, August 1, 2019 2:53 PM
3504-3. Bedienen van verlichting en ruitenwissers
C-HR_OM_Europe_OM10636E
■Dagrijverlichting
Om uw auto overdag beter zichtbaar te maken voor andere weggebruikers,
wordt de dagrijverlichting automatisch ingeschakeld als de moto r wordt
gestart en de parkeerrem wordt gedeactiveerd met de lichtschake laar in de
stand . (Brandt helderder dan de parkeerlichten voor.) Dagrijve rlichting
is niet ontworpen voor gebruik in het donker.
■ Sensor koplampregeling
■ Automatisch uitschakelsysteem verlichting
Auto's zonder Smart entry-systeem en startknop
Wanneer de lichtschakelaar in de stand of staat: De koplampen
en de mistlampen voor (indien aanwezig) worden automatisch uitg eschakeld
als het contact UIT wordt gezet.
Wanneer de lichtschakelaar in de stand staat: Alle verlichting wordt
automatisch uitgeschakeld als het contact UIT wordt gezet.
Zet om de verlichting weer in te schakelen het contact AAN of z et de licht-
schakelaar eenmaal in de stand en daarna weer in stand of
.
Auto's met Smart entry-systeem en startknop
Wanneer de lichtschakelaar in de stand of staat: De koplampen
en de mistlampen voor (indien aanwezig) worden automatisch uitg eschakeld
als het contact UIT wordt gezet.
Wanneer de lichtschakelaar in de stand staat: Alle verlichting wordt
automatisch uitgeschakeld als het contact UIT wordt gezet.
Zet om de verlichting weer in te schakelen het contact AAN of z et de licht-
schakelaar een keer in stand en daarna weer in stand of . De werking van de sensor kan in nega-
tieve zin beïnvloed worden als er iets over
de sensor heen geplaatst wordt of als er
iets op de ruit wordt aangebracht waar-
door de sensor wordt afgeschermd.
Hierdoor kan de sensor niet op de juiste
manier de hoeveelheid omgevingslicht
signaleren, waardoor het automatische
koplampsysteem mogelijk onjuist functio-
neert.
C-HR_OM_Europe_OM10636E.book P age 350 Thursday, August 1, 2019 2:53 PM
3514-3. Bedienen van verlichting en ruitenwissers
4
Rijden
C-HR_OM_Europe_OM10636E■
Zoemer verlichting
Auto's zonder Smart entry-systeem en startknop
Er klinkt een zoemer en er verschijnt een melding als het conta ct UIT of in
stand ACC wordt gezet en het bestuurdersportier wordt geopend terwijl de
verlichting is ingeschakeld.
Auto's met Smart entry-systeem en startknop
Er klinkt een zoemer en er verschijnt een melding als het conta ct UIT of in
stand ACC wordt gezet en het bestuurdersportier wordt geopend terwijl de
verlichting is ingeschakeld.
■ Automatische verticale koplamp verstelling (auto's zonder draaik nop
koplampverstelling)
De koplamphoogte wordt automatisch geregeld op basis van het aa ntal
passagiers in de auto en de mate van belading om verblinding va n andere
weggebruikers door de koplampen te voorkomen.
■ Energiebesparende functie
Onder de volgende omstandigheden gaat de overige verlichting na 20 minu-
ten automatisch uit om te voorkomen dat de accu ontladen raakt:
●De koplampen en/of achterlichten branden.
● Auto's zonder Smart entry-systeem en startknop: Het contact wordt in stand
ACC of UIT gezet.
Auto's met Smart entry-systeem en startknop: Het contact wordt in stand
ACC of UIT gezet.
● De lichtschakelaar staat in stand of .
Deze functie wordt onder de volgende omstandigheden uitgeschake ld:
● Auto's zonder Smart entry-systeem en startknop: Het contact wor dt AAN
gezet.
Auto's met Smart entry-systeem en startknop: Het contact staat AAN.
● Wanneer de lichtschakelaar wordt bediend.
● Wanneer een portier wordt geopend of gesloten.
■ Als “Headlight system malfunction visit your dealer” (Storing in koplam-
psysteem. Ga naar uw dealer) op het multi-informatiedisplay wor dt weer-
gegeven
Er is mogelijk een storing in het systeem aanwezig. Laat de aut o nakijken
door een erkende Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
■ Persoonlijke voorkeursinstellingen
De instellingen (bijv. gevoeligheid lichtsensor) kunnen worden gewijzigd.
(Systemen met mogelijkheden voor persoonlijke voorkeursinstelli ngen:
→Blz. 788)
C-HR_OM_Europe_OM10636E.book P age 351 Thursday, August 1, 2019 2:53 PM
353
4
4-3. Bedienen van verlichting en ruitenwissers
Rijden
C-HR_OM_Europe_OM10636E
Automatic High Beam-systeem∗
∗: Indien aanwezig
Het Automatic High Beam-systeem maakt gebruik van een inge-
bouwde camerasensor om de hel derheid van bijvoorbeeld de
straatverlichting en de verlichti ng van tegenliggers en voorlig-
gers te meten, en schakelt indien nodig automatisch het groot-
licht in of uit.
WAARSCHUWING
■ Beperkingen van het Automatic High Beam-systeem
Vertrouw niet uitsluitend op het Automatic High Beam-systeem. R ijd altijd
voorzichtig, houd hierbij de omgeving in de gaten en schakel in dien nodig
handmatig het grootlicht in of uit.
■ Voorkomen van onjuiste werking van het Automatic High Beam-sys-
teem
Voorkom overbelading van uw auto.
C-HR_OM_Europe_OM10636E.book P age 353 Thursday, August 1, 2019 2:53 PM
3564-3. Bedienen van verlichting en ruitenwissers
C-HR_OM_Europe_OM10636E
■Voorwaarden voor het automatisch in- of uitschakelen van het grootlicht
● Als aan alle onderstaande voorwaarden is voldaan, wordt het gro otlicht
automatisch ingeschakeld (na ongeveer 1 seconde):
• De rijsnelheid is hoger dan ongeveer 40 km/h.
• Het gebied voor de auto is niet verlicht.
• Er zijn geen tegenliggers of voorliggers met ingeschakelde kop lampen of
achterlichten.
• Er bevinden zich weinig straatlantaarns op de weg voor u.
● Als aan een van onderstaande voorwaarden is voldaan, wordt het grootlicht
automatisch uitgeschakeld:
• De rijsnelheid wordt lager dan ongeveer 30 km/h.
• Het gebied voor de auto is verlicht.
• Tegenliggers of voorliggers hebben de koplampen of achterlicht en inge-
schakeld.
• Er bevinden zich veel straatlantaarns op de weg voor u.
■ Informatie werking camerasensor
●In de volgende situaties wordt het grootlicht mogelijk niet aut omatisch uitge-
schakeld:
• Als plotseling een tegenligger uit een bocht opdoemt
• Als plotseling een andere auto voor de eigen auto invoegt
• Als tegenliggers of voorliggers aan het zicht zijn onttrokken als gevolg
van een reeks bochten, wegafscheidingen of bomen langs de weg
• Wanneer tegenliggers opdoemen uit de rechter tegemoetkomende r ij-
strook op een brede weg
• Wanneer er tegenliggers of voorliggers met uitgeschakelde verl ichting
zijn
● Het grootlicht wordt mogelijk uitgeschakeld als een tegenligger wordt gesig-
naleerd die zijn mistlampen aan heeft terwijl zijn koplampen ui t zijn.
● Door de aanwezigheid van huisverlichting, straatverlichting, ve rkeerslichten
of verlichte billboards of verkeersborden wordt mogelijk gescha keld van
grootlicht naar dimlicht of blijft het dimlicht mogelijk ingesc hakeld.
● De volgende factoren kunnen van invloed zijn op de reactietijd voor het in-
of uitschakelen van het grootlicht:
• De helderheid van koplampen, mistlampen en achterlichten van t egenlig-
gers en voorliggers
• De beweging en richting van tegenliggers en voorliggers
• Als de verlichting van een tegenligger of voorligger slechts a an één kant
werkt
• Als een tegenligger of voorligger een voertuig op twee wielen betreft
• De toestand van de weg (stijgingspercentage, bochten, toestand van het
wegdek, enz.)
• Het aantal inzittenden en de hoeveelheid bagage
● Het grootlicht kan op voor de bestuurder onverwachte momenten w orden
in- en uitgeschakeld.
● Fietsen of vergelijkbare objecten worden mogelijk niet gesignal eerd.
C-HR_OM_Europe_OM10636E.book Page 356 Thursday, August 1, 2019 2:53 PM
3574-3. Bedienen van verlichting en ruitenwissers
4
Rijden
C-HR_OM_Europe_OM10636E●
In de onderstaande situaties kan het systeem de helderheid van het omge-
vingslicht mogelijk niet juist signaleren. Hierdoor blijven de dimlichten moge-
lijk branden of zorgt het grootlicht mogelijk voor problemen bi j voetgangers,
tegenliggers of voorliggers of anderen. In dergelijke gevallen moet handma-
tig worden geschakeld tussen grootlicht en dimlicht.
• Bij slecht weer (regen, sneeuw, mist, zandstormen, enz.)
• Het zicht door de voorruit wordt belemmerd door damp, wasem, i js, vuil,
enz.
• De voorruit is gebarsten of beschadigd.
• De camerasensor is vervormd of vuil.
• De temperatuur van de camerasensor is extreem hoog.
• De helderheid van het omgevingslicht komt overeen met die van koplam-
pen, achterlichten of mistlampen.
• Tegenliggers hebben de koplampen niet ingeschakeld of de kopla mpen
zijn vuil, hebben een andere kleur of zijn niet correct afgeste ld.
• In gebieden waar lichte en donkere stukken elkaar afwisselen.
• Als geregeld en herhaaldelijk over stijgende en dalende wegen wordt
gereden, of over wegen met een slecht of oneffen wegdek (zoals klinker-
wegen en zandwegen).
• Als geregeld en herhaaldelijk over bochtige wegen wordt gerede n.
• Er bevindt zich een sterk spiegelend voorwerp, zoals een spieg el, voor
de auto.
• De achterzijde van een voorligger is sterk spiegelend, zoals e en contai-
ner op een truck.
• De koplampen van de auto zijn beschadigd of vuil.
• De auto helt naar één kant over door bijvoorbeeld een lekke ba nd of ligt
aan de achterzijde wat lager doordat een aanhangwagen is aangek op-
peld.
• Er wordt herhaaldelijk en op een abnormale manier geschakeld t ussen
dimlicht en grootlicht.
• De bestuurder meent dat andere bestuurders of voetgangers last hebben
van het grootlicht.
■ Als “Headlight system malfunction visit your dealer” (Storing in koplam-
psysteem. Ga naar uw dealer) op het multi-informatiedisplay wor dt weer-
gegeven
Er is mogelijk een storing in het systeem aanwezig. Laat de aut o nakijken
door een erkende Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
C-HR_OM_Europe_OM10636E.book P age 357 Thursday, August 1, 2019 2:53 PM
3614-3. Bedienen van verlichting en ruitenwissers
4
Rijden
C-HR_OM_Europe_OM10636E
Gelijktijdig inschakelen
ruitensproeiers en rui-
tenwissers
Door aan de hendel te trekken tre-
den de ruitenwissers en -sproeiers
in werking.
De ruitenwissers maken automa-
tisch een aantal wisbewegingen
nadat de sproeier in werking treedt.
Auto's met koplampsproeiers: Als
de koplampen aan zijn en u de
hendel naar u toe getrokken houdt,
werken de koplampsproeiers één
keer. Daarna werken de koplamp-
sproeiers elke vijfde keer dat u de
hendel naar u toe trekt.
Ruitenwissers met regensensor
Stand AUTO
Lage snelheid ruitenwis-
sers
Hoge snelheid ruiten-
wissers
Enkele slag
In de stand AUTO werken de rui-
tenwissers automatisch wanneer
de sensor signaleert dat het
regent. De wissnelheid wordt auto-
matisch afgestemd op de hoeveel-
heid neerslag en de rijsnelheid.
C-HR_OM_Europe_OM10636E.book P age 361 Thursday, August 1, 2019 2:53 PM