2073-2. Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren
3
Bediening van elk onderdeel
C-HR_HV_OM_Europe_OM10647E■
Aanwijzing voor de instapfunctie
●Zelfs als de elektronische sleutel zich binnen het detectiegebi ed bevindt, werkt
het systeem in de volgende ge vallen mogelijk niet juist:
• De elektronische sleutel bevindt zich te dicht bij de ruit of buitenportiergreep,
te dicht bij de grond of te hoog als de portieren worden vergre ndeld of ont-
grendeld.
• De elektronische sleutel bevindt zich te dicht bij de grond of op een hoge
plaats, of te dicht bij het midden van de achterbumper, als de achterklep
wordt geopend.
• De elektronische sleutel ligt op het dashboard, op de vloer of in een portier-
vak of het dashboardkastje wan neer het hybridesysteem wordt ges tart of de
stand van het contact wordt gewijzigd.
● Laat de elektronische sleutel niet boven op het dashboard of in de buurt van de
portiervakken liggen wanneer u de auto verlaat. Afhankelijk van de ontvangst
van de radiogolven wordt door de antenne mogelijk waargenomen d at de sleutel
zich buiten de auto bevindt en kunnen de portieren worden vergr endeld vanaf
de buitenzijde, waardoor de elektronische sleutel mogelijk in d e auto wordt
opgesloten.
● Zolang de elektronische sleutel zich binnen het detectiegebied bevindt, kunnen
de portieren door een willekeurige persoon worden vergrendeld e n ontgrendeld.
De auto kan echter alleen worden ontgrendeld via de portieren d ie de elektroni-
sche sleutel signaleren.
● Zelfs als de elektronische sleute l zich buiten de auto bevindt, kan het hybride-
systeem mogelijk worden gestart al s de elektronische sleutel zich in de buurt
van de ruit bevindt.
● Als de sleutel zich binnen het ontvangstgebied bevindt en er ee n grote hoeveel-
heid water op de portiergreep terechtkomt (bijvoorbeeld tijdens een zware
regenbui of het wassen van de auto), kunnen de portieren worden ontgrendeld
of vergrendeld. (Als de portieren niet worden geopend en gesloten, worden deze
na ongeveer 30 seconden autom atisch weer vergrendeld.)
● Als de afstandsbediening wordt gebruikt om de portieren te verg rendelen terwijl
de elektronische sleutel zich in de nabijheid van de auto bevin dt, bestaat de
mogelijkheid dat de portieren ni et ontgrendeld worden door de i nstapfunctie.
(Gebruik de afstandsbediening om de portieren te ontgrendelen.)
● Wanneer u de vergrendelsensor aanraakt terwijl u handschoenen d raagt, kan
de reactie van het systeem trager zijn of worden de portieren m ogelijk niet ont-
grendeld. Trek uw handschoenen uit en raak de vergrendelsensor opnieuw aan.
● Als de portiergreep nat wordt terwijl de elektronische sleutel zich binnen het
werkzame gebied bevindt, kan het portier herhaaldelijk worden v ergrendeld en
ontgrendeld. Volg in dat geval d e correctieprocedure hieronder bij het wassen
van de auto:
• Plaats de elektronische sleutel o p een afstand van ten minste 2 meter van de
auto. (Zorg ervoor dat de s leutel niet gestolen wordt.)
• Schakel de energiebespaarmodus van de elektronische sleutel in om het
Smart entry-systeem met sta rtknop uit te schakelen. (→Blz. 205)
C-HR_HV_OM_Europe_OM10647E.b ook Page 207 Tuesday, July 30, 2019 9:59 AM
2083-2. Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren
C-HR_HV_OM_Europe_OM10647E●
Als de elektronische sleutel zich in de auto bevindt en een por tiergreep wordt
nat tijdens het wassen van de aut o, wordt er mogelijk een melding weergegeven
op het multi-informatiedisplay en klinkt er een zoemer buiten d e auto. Vergren-
del alle portieren om het alarm uit te schakelen.
● De vergrendelsensor werkt mogelijk niet goed wanneer deze in co ntact komt
met ijs, sneeuw, modder, enz. Maak de vergrendelsensor schoon e n probeer
deze nogmaals te bedienen.
● Bij een plotselinge nadering van het detectiegebied of de porti ergreep kan het
voorkomen dat de portieren niet ontgrendeld worden. Laat in dat geval de por-
tiergreep los en controleer of de portieren worden ontgrendeld voordat u
opnieuw aan de portiergreep trekt.
● Als er zich een andere elektronische sleutel binnen het detecti egebied bevindt,
is de reactietijd voor het ont grendelen van de portieren nadat een portiergreep is
vastgepakt, mogelijk langer.
● Bij het gebruik van de portiergreep kunnen uw nagels over het p ortier krassen.
Zorg ervoor dat uw nagels of de lak van het portier niet beschadigd raken.
■ Als er gedurende langere tijd niet met de auto wordt gereden
●Bewaar, om diefstal van de auto t e voorkomen, de elektronische sleutel niet bin-
nen een afstand van 2 meter van de auto.
● Het Smart entry-systeem met star tknop kan vooraf worden uitgeschakeld.
(→Blz. 760)
■ Voor een juiste bediening van het systeem
Zorg ervoor dat u de elektronische sleutel bij u hebt als u het systeem bedient.
Houd de elektronische sleutel niet te dicht bij de auto als u h et systeem van bui-
tenaf bedient.
Afhankelijk van de positie en de conditie waarin de elektronisc he sleutel wordt
bewaard, wordt de sleutel moge lijk niet correct door het systeem gesignaleerd,
waardoor het systeem wellicht niet juist functioneert. (Het alarm kan per ongeluk
afgaan of de functie die voorkomt dat de portieren per ongeluk worden vergren-
deld, werkt wellicht niet.)
C-HR_HV_OM_Europe_OM10647E.b ook Page 208 Tuesday, July 30, 2019 9:59 AM
2693-4. Verstellen van het stuurwiel en de spiegels
3
Bediening van elk onderdeel
C-HR_HV_OM_Europe_OM10647E
Binnenspiegel met automatische antiverblindingsstand
De hoeveelheid gereflecteerd licht wordt automatisch gereduceer d op
basis van de helderheid van de koplampen van achteropkomend ver keer.
De modus voor de automatische
antiverblindingsstand wijzigen
Aan/uit
Wanneer de automatische antiver-
blindingsstand is ingeschakeld,
brandt het controlelampje.
De functie wordt ingeschakeld tel-
kens wanneer het contact AAN wordt
gezet.
Druk op de toets om de functie uit te
schakelen. (Het controlelampje gaat
ook uit.)
■ Voorkomen van een onjuiste werking van de sensoren (auto's met binnen-
spiegel met automatische antiverblindingsstand)
Controlelampje
Raak de sensoren niet aan en bedek ze ook
niet, omdat hierdoor de werking van de sen-
soren in negatieve zin beïnvloed kan wor-
den.
WAARSCHUWING
Verstel de spiegel niet tijdens het rijden.
Hierdoor kunt u de macht over het stuur verliezen en een ongeva l veroorzaken,
waardoor ernstig let sel kan ontstaan.
C-HR_HV_OM_Europe_OM10647E.b ook Page 269 Tuesday, July 30, 2019 9:59 AM
279
4Rijden
C-HR_HV_OM_Europe_OM10647E4-1. Voordat u gaat rijden
Rijden met de auto . .............. 280
Lading en bagage ................ 291
Rijden met een aanhangwagen ....... ........... 292
4-2. Rijprocedures Startknop .............................. 301
EV-modus ............................ 308
Hybridetransmissie (2ZR-FXE motor) ............... 311
Hybridetransmissie (M20A-FXS motor) ............. 315
Richtingaanwijzer schakelaar ......................... 320
Parkeerrem .......................... 321
Brake Hold-systeem ............. 326
4-3. Bedienen van verlichting en ruitenwissers
Lichtschakelaar .................... 329
Automatic High Beam-systeem ................... 334
Schakelaar mistlampen ........ 339
Ruitenwissers en -sproeiers ........................... 341
Achterruitenwisser en -sproeier ............................. 344
4-4. Tanken Openen van de tankdop ....... 346 4-5. Gebruik van de
ondersteunende
systemen
Toyota Safety Sense ............351
PCS (Pre-Crash Safety-systeem) .. ...............362
LDA (Lane Departure Alert met stuurregeling) ......376
RSA (Road Sign Assist) .......389
Dynamic Radar Cruise Control met volledig
snelheidsbereik ..................395
Cruise control .......................410
Rijmodus selecteren .............415
Snelheidsbegrenzer..............417
BSM (Blind Spot Monitor)............420
Toyota Parking Assist-sensor ......................438
RCTA (Rear Crossing Traffic Alert) ........................449
PKSB (Parking Support Brake) ...................456
Parking Support Brake-functie
(voor stilstaande
objecten).............................464
Parking Support Brake-functie
(voor voertuigen
die achterlangs rijden) ........473
S-IPA (Simple Intelligent Parking Assist-systeem) .....480
GPF-systeem (benzineroetfilter)
(M20A-FXS motor) .............519
Ondersteunende systemen ............................520
4-6. Rijtips
Rijden met een hybrideauto.........................528
Rijden in de winter ................531
C-HR_HV_OM_Europe_OM10647E.b ook Page 279 Tuesday, July 30, 2019 9:59 AM
3324-3. Bedienen van verlichting en ruitenwissers
C-HR_HV_OM_Europe_OM10647E
■Dagrijverlichting
Om uw auto overdag beter zichtbaar te maken voor andere weggebr uikers, wordt
de dagrijverlichting automatisch ingeschakeld als het hybridesy steem wordt
gestart en de parkeerrem wordt g edeactiveerd met de lichtschakelaar in de stand
. (Brandt helderder dan de parkeerlichten voor.) Dagrijverlicht ing is niet ont-
worpen voor gebruik in het donker.
■ Sensor koplampregeling
■ Automatisch uitschakelsysteem verlichting
●Wanneer de lichtschakelaar in de stand
of staat: De koplampen en
de mistlampen voor (indien aanwezig) worden automatisch uitgesc hakeld als
het contact UIT wordt gezet.
● Wanneer de lichtschakelaar in de stand staat: Alle verlichting wordt auto-
matisch uitgeschakeld als het contact UIT wordt gezet.
Zet, om de verlichting weer in te schakelen, het contact AAN of zet de lichtscha-
kelaar eenmaal in de stand en daarna terug in de stand
of .
■Zoemer verlichting
Er klinkt een zoemer en er verschijnt een melding als het conta ct UIT of in stand
ACC wordt gezet en het bestuurdersportier wordt geopend terwijl de verlichting is
ingeschakeld. De werking van de sensor kan in negatieve
zin beïnvloed worden als er iets over de
sensor heen geplaatst wordt of als er iets op
de ruit wordt aangebracht waardoor de sen-
sor wordt afgeschermd.
Hierdoor kan de sensor niet op de juiste
manier de hoeveelheid omgevingslicht sig-
naleren, waardoor het automatische kop-
lampsysteem mogelijk onjuist functioneert.
C-HR_HV_OM_Europe_OM10647E.b ook Page 332 Tuesday, July 30, 2019 9:59 AM
3334-3. Bedienen van verlichting en ruitenwissers
4
Rijden
C-HR_HV_OM_Europe_OM10647E■
Automatische verticale koplampverstelling (auto's zonder draaik nop kop-
lampverstelling)
De koplamphoogte wordt automatisch geregeld op basis van het aa ntal passa-
giers in de auto en de mate van belading om verblinding van and ere weggebrui-
kers door de koplampen te voorkomen.
■ Energiebesparende functie 12V-accu
Onder de volgende omstandigheden gaat de overige verlichting na 20 minuten
automatisch uit om te voorkomen dat de 12V-accu ontladen raakt:
● De koplampen en/of achterlichten branden.
● Het contact wordt in st and ACC of UIT gezet.
● De lichtschakelaar staat in stand of .
Deze functie wordt onder de vol gende omstandigheden uitgeschake ld:
● Wanneer het contact AAN wordt gezet.
● Wanneer de lichtschakelaar wordt bediend.
● Wanneer een portier wor dt geopend of gesloten.
■ Als “Headlight System Malfunction Visit Your Dealer” (Storing i n koplamp-
systeem. Ga naar uw d ealer) op het multi-informatiedisplay word t weergege-
ven
Er is mogelijk een storing in h et systeem aanwezig. Laat de auto nakijken door
een erkende Toyota-dealer of her steller/reparateur of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
■ Persoonlijke voork eursinstellingen
De instellingen (bijv. gevoeli gheid lichtsensor) kunnen worden gewijzigd.
(Systemen met mogelijkheden voor persoonlijke voorkeursinstelli ngen:
→Blz. 760)
OPMERKING
■ Voorkomen van ontlading van de 12V-accu
Laat de verlichting niet langer ingeschakeld dan noodzakelijk i s als het hybride-
systeem niet is ingeschakeld.
C-HR_HV_OM_Europe_OM10647E.b ook Page 333 Tuesday, July 30, 2019 9:59 AM
3344-3. Bedienen van verlichting en ruitenwissers
C-HR_HV_OM_Europe_OM10647E
Automatic High Beam-systeem∗
∗: Indien aanwezig
Het Automatic High Beam-systeem maakt gebruik van een inge-
bouwde camerasensor om de helderheid van bijvoorbeeld de
straatverlichting en de verlichting van tegenliggers en voorlig gers
te meten, en schakelt indien nodig automatisch het grootlicht in of
uit.
WAARSCHUWING
■ Beperkingen van het Auto matic High Beam-systeem
Vertrouw niet uitsluitend op het Automatic High Beam-systeem. Rijd altijd voor-
zichtig, houd hierbij de omgeving in de gaten en schakel indien nodig handmatig
het grootlicht in of uit.
■ Voorkomen van onjuiste werking van het Automatic High Beam-syst eem
Voorkom overbelading van uw auto.
C-HR_HV_OM_Europe_OM10647E.b ook Page 334 Tuesday, July 30, 2019 9:59 AM
3374-3. Bedienen van verlichting en ruitenwissers
4
Rijden
C-HR_HV_OM_Europe_OM10647E
■Voorwaarden voor het automatisch in- of uitschakelen van het grootlicht
● Als aan alle onderstaande voorw aarden is voldaan, wordt het grootlicht automa-
tisch ingeschakeld (na ongeveer 1 seconde):
• De rijsnelheid hoger is dan ongeveer 40 km/h.
• Het gebied voor de au to is niet verlicht.
• Er zijn geen tegenliggers of voorliggers met ingeschakelde kop lampen of
achterlichten.
• Er bevinden zich weinig straatlantaarns op de weg voor u.
● Als aan een van onderstaande voorwaarden is voldaan, wordt het grootlicht
automatisch uitgeschakeld:
• De rijsnelheid wordt lage r dan ongeveer 30 km/h.
• Het gebied voor de auto is verlicht.
• Tegenliggers of voorliggers hebben de koplampen of achterlichten ingescha- keld.
• Er bevinden zich veel straat lantaarns op de weg voor u.
■ Informatie werking camerasensor
●In de volgende situaties wordt het grootlicht mogelijk niet aut omatisch uitge-
schakeld:
• Als plotseling een tegenl igger uit een bocht opdoemt
• Als plotseling een andere auto voor de eigen auto invoegt
• Als tegenliggers of voorliggers aan het zicht zijn onttrokken als gevolg van
een reeks bochten, wegafschei dingen of bomen langs de weg
• Wanneer tegenliggers opdoemen uit d e rechter tegemoetkomende rijstrook
op een brede weg
• Wanneer er tegenliggers of voor liggers met uitgeschakelde verlichting zijn
● Het grootlicht wordt mogelijk uitgeschakeld als een tegenligger wordt gesigna-
leerd die zijn mistlampen aan heeft terwijl zijn koplampen uit zijn.
● Door de aanwezigheid van huisver lichting, straatverlichting, verkeerslichten of
verlichte billboards of verkeersborden wordt mogelijk geschakel d van grootlicht
naar dimlicht of blijft het dimlicht mogelijk ingeschakeld.
● De volgende factoren kunnen van invloed zijn op de reactietijd voor het in- of uit-
schakelen van he t grootlicht:
• De helderheid van koplampen, mis tlampen en achterlichten van tegenliggers
en voorliggers
• De beweging en richting van tegenliggers en voorliggers
• Als de verlichting van een tegenligger of voorligger slechts a an één kant
werkt
• Als een tegenligger of voorligge r een voertuig op twee wielen betreft
• De toestand van de weg (stijgi ngspercentage, bochten, toestand van het
wegdek, enz.)
• Het aantal inzittenden en de hoeveelheid bagage
● Het grootlicht kan op voor de bes tuurder onverwachte momenten w orden in- en
uitgeschakeld.
● Fietsen of vergelijkbare objecten worden mogelijk niet gesignal eerd.
C-HR_HV_OM_Europe_OM10647E.book Page 337 Tuesday, July 30, 2019 9:59 AM