Page 156 of 297
154KlimaatregelingOnderhoud
Luchtinlaat
De luchtinlaat vóór de voorruit in de
motorruimte schoon houden om lucht
te laten instromen. Eventuele blade‐
ren, vuil of sneeuw verwijderen.
Airconditioning regelmatig
aanzetten
Om te zorgen dat het systeem goed
blijft werken, moet de koeling
eenmaal per maand, ongeacht de
weersgesteldheid of het seizoen,
enkele minuten worden ingescha‐
keld. Bij te lage buitentemperaturen kan de koeling niet worden ingescha‐ keld.
Service Om de koeling optimaal te laten
werken, is het raadzaam het klimaat‐
regelsysteem jaarlijks te laten contro‐ leren, te beginnen drie jaar na afleve‐
ring van de nieuwe auto, te weten:
● functie- en druktest
● werking van de verwarming
● lektest
● controle van de aandrijfriemen
● afvoer van condensor en verdamper reinigen
● prestatietest
Page 227 of 297

Verzorging van de auto225met een afdekkap worden afgeslotenen moet de ventilatie bij de minpool
worden geopend.
Zorg dat de accu altijd wordt vervan‐
gen door hetzelfde type accu.
Laat de accu van de auto vervangen
door een werkplaats.
Stop-startsysteem 3 160.
Accu opladen9 Waarschuwing
Voorkom bij auto's met Stop/Start-
systeem dat het oplaadpotentieel
niet hoger wordt dan 14,6 V bij
gebruik van een acculader.
Anders kan de accu van de auto
beschadigd raken.
Starthulp gebruiken 3 259.
Ontlaadbeveiliging
Accuspanning
Wanneer de accuspanning laag is,
verschijnt er een waarschuwingsbe‐
richt op het Driver Information Center.
Wanneer de auto rijdt, deactiveert de
stroomverbruiksreductie bepaalde
functies zoals de airconditioning, de
achterruitverwarming, de stuurwiel‐
verwarming et cetera.
De gedeactiveerde functies worden
zodra de omstandigheden dat toela‐
ten automatisch weer ingeschakeld.
Stationair aanjagen
Als het nodig is om de accu op te
laden wegens een probleem met de
accu, moet het vermogen van de
dynamo worden vergroot. Dit kan
door stationair aanjagen, wat moge‐
lijk hoorbaar is.
Er verschijnt een bericht op het Driver Information Center.
Stekkerdoos
De elektrische aansluitingen worden
gedeactiveerd wanneer de accu‐
spanning te laag is.Waarschuwingslabel
Betekenis van symbolen:
● Geen vonken of open vlammen en niet roken.
● Bescherm de ogen altijd. Explo‐ sieve gassen kunnen blindheid of
letsel veroorzaken.
● Houd de accu buiten het bereik van kinderen.
● De accu bevat zwavelzuur dat blindheid of ernstige brandwon‐
den kan veroorzaken.
Page 289 of 297

Klantinformatie287de onderhoudsvereisten en
technische gebeurtenissen en storin‐
gen.
Afhankelijk van het technische uitrus‐
tingsniveau worden de volgende
gegevens opgeslagen:
● bedieningsstatus van systeem‐ componenten (bijv. vloeistofpeil,
bandenspanning, accustatus)
● storingen en gebreken in belang‐
rijke systeemcomponenten (bijv.
verlichting, remmen)
● systeemreacties in bepaalde rijs‐
ituaties (bijv. triggering van een
airbag, activering van de stabili‐
teitsregelingen)
● informatie over gebeurtenissen die tot schade aan de auto
hebben geleid
● bij elektrische voertuigen het oplaadniveau in de hoogvol‐
taccu, geschatte actieradius
In speciale gevallen (bijv. als de auto
een storing heeft gedetecteerd),
moeten mogelijk gegevens worden
opgeslagen die anders vluchtig van
aard zijn.Wanneer u gebruikmaakt van dien‐
sten (bijv. reparaties, onderhoud),
kunnen de bedieningsgegevens
samen met het chassisnummer
worden uitgelezen en wanneer nodig worden gebruikt. Personeel werk‐zaam binnen het servicenetwerk
(bijv. garages, fabrikanten) of derden
(bijv. pechhulpverleners) kunnen de
gegevens uitlezen aan de auto.
Hetzelfde geldt voor garantiewerk‐
zaamheden en kwaliteitsborgings‐
maatregelen.
Gegevens worden doorgaans uitge‐
lezen in de auto via de OBD-aanslui‐
ting (On-Board Diagnostics) zoals
wettelijk voorgeschreven. De uitgele‐
zen bedieningsgegevens documen‐ teren de technische conditie van de
auto of afzonderlijke componenten en
helpen om storingen op te sporen, te
voldoen aan garantievoorwaarden en
de kwaliteit te verhogen. Deze gege‐ vens, in het bijzonder informatie over
de belasting van componenten, tech‐ nische gebeurtenissen, bedienings‐fouten en andere storingen, worden
samen met het chassisnummer door‐ gegeven aan de fabrikant, als dat
nodig mocht zijn. De fabrikant istevens onderworpen aan produc‐
taansprakelijkheid. De fabrikant
gebruikt mogelijk ook bedieningsge‐
gevens van auto's nodig voor terug‐
roepacties. Deze gegevens kunnen
ook worden gebruikt ter controle van
garantieclaims van klanten.
Storingscodegeheugens in de auto
kunnen worden gereset door een
servicebedrijf in het kader van onder‐
houd of reparatie of op uw verzoek.
Comfort- en Infotainmentfuncties Comfortinstellingen en persoonlijke
instellingen kunnen worden opgesla‐
gen in de auto en te allen tijde worden
gewijzigd of gereset.
Afhankelijk van het desbetreffende
uitrustingsniveau, zijn dergelijke
gegevens:
● instellingen voor de positie van stoelen en stuurwiel
● instelling van het chassis en de airconditioning
● persoonlijke instellingen zoals die voor de interieurverlichting
Page 292 of 297

290TrefwoordenlijstAAan/Uit-knop ............................... 157
Aanbevolen vloeistoffen en smeermiddelen ..............271, 275
Aanduidingen op banden ..........245
Aanhangerkoppeling ..................212
Aanhangerstabilisatie ................217
Aanhanger trekken ....................213
Accessoires en modificaties van auto ........................................ 219
Accu ........................................... 224
Achterdeuren ................................ 31
Achterklep..................................... 34 achterklepruit ................................ 45
Achterlichten .............................. 234
Achterruitverwarming ................... 46
Achterste zijruiten ........................45
Achteruitkijkcamera ...................205
Achteruitrijlichten .......................138
Actieve noodrem ................118, 195
Adaptieve cruise control .....117, 185
AdBlue ................................ 116, 165
Afmetingen auto ........................279
Airbag deactiveren ....................... 68 Airbag-deactivering .................... 113
Airbag en gordelspanners .........113
Airbaglabel.................................... 63
Airbagsysteem ............................. 63
Airconditioning ........................... 144Airconditioning regelmatig
aanzetten ............................... 154
Alarmknipperlichten ...................136
Algemene informatie .................. 212
Algemene richtlijnen voor het rijden ....................................... 156
Andere auto slepen ...................261
Antiblokkeersysteem .................174
Antiblokkeersysteem (ABS) .......114
Armsteun ...................................... 53
Autogegevens ............................ 275
Autokrik....................................... 243
Automatische botsingsmelding (ACN) ...................................... 131
Automatische dimfunctie .............42
Automatische verlichting ............ 134
Automatische versnellingsbak ...169
Automatisch vergrendelen ...........29
Auto ontgrendelen .........................6
Auto slepen ................................ 260
Auto stallen ................................. 219
Autostop ............................. 116, 160
Autozoekverlichting ....................141
B Bagageruimte ................34, 83, 138
Bagageruimte-afdekking .............83
Bagageruimteverlichting .............138
Bandenreparatieset ...................249
Bandenspanning .......................246