
6Kort en bondigKort en bondigBasisinformatieAuto ontgrendelen
< indrukken om de auto te ontgren‐
delen. Open de portieren door aan de
handgrepen te trekken.
Achterklep
Druk, na ontgrendeling, op de achter‐
klepknop en open de achterklep.
Handzender 3 23.
Centrale vergrendeling 3 25.
Elektronisch sleutelsysteem 3 24.
Achterklep 3 34.
Schuifdeur 3 31.

20Kort en bondigStop-startsysteem
Als de auto langzaam rijdt of stilstaat
en er aan bepaalde voorwaarden is
voldaan, wordt een autostop geacti‐
veerd.
Een Autostop wordt aangegeven
door controlelampje ñ.
Handgeschakelde versnellingsbak: om de motor te herstarten, moet u het
koppelingspedaal opnieuw intrappen. Controlelampje ñ dooft.
Automatische versnellingsbak: om de
motor te herstarten, moet u het
rempedaal loslaten. Controlelampje
ñ dooft.
Stop-startsysteem 3 160.
Parkeren9 Waarschuwing
● Parkeer de auto niet op een
ondergrond met brandbaar
materiaal. Door de hoge
temperatuur van het uitlaatsys‐
teem kan het oppervlak
ontbranden.
● Trek altijd de parkeerrem aan.
● Als de auto vlak of op een oplo‐
pende helling staat, dan de
eerste versnelling inschakelen
of de keuzehendel in stand P
zetten (automatische versnel‐ lingsbak type A)/ N (automati‐
sche versnellingsbak type B). Op een oplopende helling
bovendien de voorwielen van
de stoeprand wegdraaien.
Als op een aflopende helling
staat, dan de achteruitversnel‐
ling inschakelen of de keuze‐
hendel in stand P zetten (auto‐
matische versnellingsbak type
A)/ N (automatische versnel‐
lingsbak type B). Bovendien de
voorwielen naar de stoeprand toedraaien.
● Sluit de ruiten.
● Zet de motor af.
● Trek de sleutel uit het contact‐ slot of schakel bij auto's met
een aan/uit-knop het contact
uit. Verdraai het stuurwiel tot
het stuurslot merkbaar
vergrendelt.
● Vergrendel de auto met - op de
handzender.
Activeer het alarmsysteem
3 37.
● Koelventilatoren kunnen ook na het afzetten van de motor in
werking treden 3 220.
Voorzichtig
Na een rit waarbij met hoge motor‐
toerentallen of met hoge motorbe‐
lasting werd gereden, de motor
vóór het afzetten gedurende een
korte tijd met lage belasting laten
draaien of gedurende ca.

22Sleutels, portieren en ruitenSleutels, portieren
en ruitenSleutels, sloten ............................ 22
Sleutels ...................................... 22
Handzender ............................... 23
Elektronisch sleutelsysteem ......24
Centrale vergrendeling ..............25
Automatisch vergrendelen .........29
Kindersloten .............................. 30
Portieren ...................................... 31
Schuifdeuren ............................. 31
Bagageruimte ............................ 34
Antidiefstalbeveiliging ..................37
Vergrendelingssysteem .............37
Diefstalalarmsysteem ................37
Startbeveiliging .......................... 40
Buitenspiegels ............................. 40
Bolle vorm ................................. 40
Elektrische verstelling ................40
Inklapbare spiegels ...................41
Verwarmde spiegels ..................41
Binnenspiegel .............................. 42
Handmatige dimfunctie ..............42
Automatische dimfunctie ...........42
Kindertoezichtspiegel ................43Ruiten.......................................... 43
Voorruit ...................................... 43
Elektrisch bediende ruiten .........43
Achterste zijruiten ......................45
Achterruitverwarming ................46
Voorruitverwarming ...................46
Zonnekleppen ............................ 47
Rolschermen ............................. 47
Dak .............................................. 47
Panoramadak ............................ 47Sleutels, sloten
SleutelsVoorzichtig
Bevestig geen zware of massieve
voorwerpen aan de contactsleutel.
Reservesleutels
Het sleutelnummer staat vermeld op
een verwijderbaar etiket.
Bij het bestellen van reservesleutels
moet het sleutelnummer worden
vermeld aangezien de sleutels deel
uitmaken van de startbeveiliging.
Sloten 3 262.
Centrale vergrendeling 3 25.
Motor starten 3 158.
Handzender 3 23.
Elektronische sleutel 3 24.
Het codenummer van de adapter
voor de wielborgmoeren vindt u op
een kaart. Vermeld het wanneer u
een nieuwe adapter bestelt.
Wiel verwisselen 3 253.

Sleutels, portieren en ruiten23Sleutel met uitklapbare
sleutelbaard
Om uit te klappen knop indrukken.
Om in te klappen eerst knop indruk‐
ken.
Handzender
Afhankelijk van de versie kunt u met
de handzender de volgende functies bedienen:
● centrale vergrendeling 3 25
● selectief ontgrendelen 3 25
● vergrendelingssysteem 3 37
● diefstalalarmsysteem 3 37
● achterklep ontgrendelen 3 25
● elektrische schuifdeuren 3 31
● elektrisch bediende ruiten 3 43
● buitenspiegels in-/uitklappen 3 41
● autozoekverlichting 3 141
● wegverlichting 3 141
De afstandsbediening heeft een
bereik van enkele meters, maar dat kan ook veel minder zijn door invloe‐
den van buitenaf. Brandende alarm‐
knipperlichten dienen als bevestiging.
Handzender met zorg behandelen,
vochtvrij houden, beschermen tegen
hoge temperaturen en onnodig
gebruik vermijden.
Batterij in handzender vervangen Zodra de reikwijdte afneemt, de
batterij meteen vervangen.
Batterijen horen niet in het huisvuil
thuis. Ze moeten via speciale inza‐
melpunten gerecycled worden.

24Sleutels, portieren en ruiten
1. Haal de achterafdekking van deafstandsbediening.
2. Verwijder de lege batterij.
3. Vervang de batterij door een batterij van hetzelfde type. Let op
de installatiepositie.
4. Klik de achterafdekking op zijn plaats.
Storing
Als de centrale vergrendeling niet met
de afstandsbediening kan worden
vergrendeld of ontgrendeld, kan dit
het gevolg zijn van het volgende:
● Storing in de afstandsbediening.● De accuspanning is te laag.
● Overbelasting van de centrale vergrendeling door herhaalde,
snel opeenvolgende activering
van de handzender, waardoor de
stroomvoorziening voor korte tijd
wordt onderbroken.
● Storing door radiogolven afkom‐ stig van externe zenders met eenhoog vermogen.
Handmatig ontgrendelen 3 25.
Elektronisch sleutelsysteemAfhankelijk van de versie kunt u met
het elektronische sleutelsysteem de
volgende functies zonder sleutel
bedienen:
● centrale vergrendeling 3 25
● achterklep ontgrendelen
● koplampen inschakelen
De bestuurder hoeft alleen de elek‐
tronische sleutel bij zich te dragen.
De elektronische sleutel bevat ook de
functionaliteit van de handzender
3 23.
Handzender met zorg behandelen,
vochtvrij houden, beschermen tegen
hoge temperaturen en onnodig
gebruik vermijden.
Batterij elektronische sleutel
vervangen
Batterij meteen vervangen zodra het
systeem niet meer goed werkt of het
bereik ervan afneemt.

Sleutels, portieren en ruiten25
Batterijen horen niet in het huisvuil
thuis. Ze moeten via speciale inza‐
melpunten gerecycled worden.
1. Verwijder het deksel.
2. Verwijder de lege batterij.
3. Vervang de batterij door een batterij van hetzelfde type. Let op
de installatiepositie.
4. Plaats het deksel.
Storing
Als de centrale vergrendeling niet kan
worden vergrendeld of ontgrendeld of als de motor niet kan worden gestart,
kan dit de volgende oorzaken
hebben:
● Storing in elektronische sleutel.
● De elektronische sleutel is buiten
ontvangstbereik.
● De accuspanning is te laag.
● Overbelasting van de centrale vergrendeling door herhaalde,
snel opeenvolgende activering
van de handzender, waardoor de
stroomvoorziening voor korte tijd
wordt onderbroken.
● Storing door radiogolven afkom‐ stig van externe zenders met eenhoog vermogen.
Om de storing te verhelpen, de positie van de elektronische sleutel verande‐
ren.
Handmatig ontgrendelen 3 25.
Centrale vergrendeling
Ontgrendelt en vergrendelt deuren,
bagageklep en tankklep.Door aan de binnenste deurhand‐
greep te trekken wordt de desbetref‐
fende deur ontgrendeld en geopend.
Let op
Bij een ongeval waarbij de airbags of gordelspanners in werking treden,
wordt het voertuig automatisch
ontgrendeld.
Let op
Wanneer na ontgrendeling met de
afstandsbediening geen van de
portieren word geopend, worden
deze na korte tijd automatisch
opnieuw vergrendeld. Een voor‐
waarde is dat de instelling is geacti‐
veerd in de persoonlijke instellingen
3 127.
Selectief ontgrendelen
Met selectief ontgrendelen kunt u de
voorportieren en de tankklep of de
schuifdeuren, de achterdeuren/de
achterklep ontgrendelen. Selectief
ontgrendelen moet worden geconfi‐
gureerd.

30Sleutels, portieren en ruitenAutomatische hervergrendeling
na ontgrendeling
Deze functie vergrendelt automatisch
alle portieren, de bagageruimte en de tankvulklep kort nadat u deze met de
handzender of elektronische sleutel
heeft ontgrendeld, vooropgesteld dat
er geen portier openstaat.
Kindersloten9 Waarschuwing
Gebruik de kindersloten wanneer
kinderen op de achterste zitplaat‐
sen worden vervoerd.
Mechanische kindersloten
Om te activeren, het kinderslot
omhoog draaien. De schuifdeur kan
niet van binnenuit worden geopend.
Om te deactiveren, het kinderslot omlaag draaien. De schuifdeur kan
van binnenuit worden geopend.
Elektrische kindersloten
Op afstand bediend systeem om
openen van de schuifdeuren via de
binnenhandgrepen te voorkomen.
Inschakelen
Druk op >. Het lampje in de knop
gaat branden en er verschijnt een
bevestigingsbericht. Het lampje blijft
branden totdat het kinderslot wordt
uitgeschakeld.

Sleutels, portieren en ruiten33Houd de bewegende deuren goedin de gaten wanneer u deze
bedient. Zorg ervoor dat er niets
beklemd raakt tijdens de bedie‐
ning en dat er niemand in de
bewegingszone staat.
U kunt de elektrische schuifdeuren
als volgt bedienen:
● door op N of M op de handzender
te drukken
● door op N of M op de elektroni‐
sche sleutel te drukken
● door op P of O op het instru‐
mentenpaneel te drukken
● door op P of O op het portier‐
frame te drukken
● handsfree bediening met behulp van de bewegingssensoren
onder de achterbumper
● door aan de betreffende deur‐ handgreep te trekken.
Bediening met de elektronische
sleutel
Druk iets langer op N of M om de
betreffende elektrische schuifdeur te
openen of te sluiten.
Handsfree bediening
Afhankelijk van de configuratie van
de auto kan de auto één of twee
handsfree bediende schuifdeuren
hebben.
Om een schuifdeur te openen of te
sluiten, de voet onder de achterbum‐
per aan de betreffende zijde naar
achteren en naar voren bewegen.