
Sleutels, portieren en ruiten37Centrale vergrendeling 3 25.Antidiefstalbeveiliging
Vergrendelingssysteem9 Waarschuwing
Niet inschakelen als er zich perso‐
nen in de auto bevinden! Ontgren‐ delen van de binnenzijde is niet
mogelijk.
Alle deuren worden tegen openen
beveiligd. Voor activering van het
systeem moeten alle portieren geslo‐
ten zijn.
Bij het ontgrendelen van de auto
wordt de mechanische diefstalbevei‐ liging uitgeschakeld. Dit is niet moge‐
lijk met de centrale vergrendelings‐
knop.
Inschakelen
Fysieke sleutel: Steek de sleutel erin en draai deze twee keer binnen 5
seconden rechtsom.
Afstandsbediening: Druk binnen vijf
seconden tweemaal op - van de
handzender.
Elektronische sleutel: Druk binnen vijf
seconden tweemaal op een van de
portierkrukken
Diefstalalarmsysteem9 Waarschuwing
Niet inschakelen als er zich perso‐
nen in de auto bevinden! Ontgren‐ delen van de binnenzijde is niet
mogelijk.
Het diefstalalarmsysteem is bedoeld
om de auto te beschermen tegen dief‐
stal en inbraken.
Het alarmsysteem is gecombineerd
met het vergrendelingssysteem.
Het systeem bewaakt portieren/
deuren, achterklep, motorkap en het
interieur.
Afhankelijk van de versie van de auto
bewaakt het mogelijk niet de naast‐
gelegen bagageruimte.

38Sleutels, portieren en ruitenInschakelen
Contact moet uitgeschakeld zijn. Alle
portieren moeten gesloten zijn en de
elektronische sleutel mag niet in de
auto blijven. Anders kan het systeem
niet worden geactiveerd.
● Handzender: De bewaking van de deuren, achterklep en motor‐kap wordt geactiveerd wanneer
er 5 seconden zijn verstreken na vergrendeling van de auto door
op e te drukken. De bewaking
van het interieur wordt geacti‐
veerd wanneer er 45 seconden
zijn verstreken na vergrendeling
van de auto door op e te drukken.
● Elektronisch sleutelsysteem: De bewaking van de deuren, achter‐klep en motorkap wordt geacti‐
veerd wanneer er 5 seconden
zijn verstreken na vergrendeling
van de auto door met een vinger
of duim het gemarkeerde gebied
van een van de voorportiergre‐
pen aan te raken. De bewaking
van het interieur wordt geacti‐
veerd wanneer er 45 seconden
zijn verstreken na vergrendeling
van de auto door met een vingerof duim het gemarkeerde gebied
van een van de voorportiergre‐
pen aan te raken.
De activering wordt bevestigd door
het knipperen van de status-led en
het kort oplichten van de richtingaan‐
wijzers.
Als een deur of de achterklep niet
correct is gesloten en de auto is
vergrendeld via de bediening op
afstand of het elektronische sleutel‐ systeem, blijft de auto ontgrendeld.
Echter, het diefstalalarmsysteem
wordt na 45 seconden geactiveerd.
Let op
Bij wijzigingen in het interieur, zoals
het gebruik van stoelhoezen en bij
open ruiten, werkt de bewaking van
het interieur wellicht minder goed.Inschakelen zonder bewaking
van passagiersruimte
Schakel de bewaking van het interi‐
eur uit als u dieren in de auto achter‐ laat, om te voorkomen dat hoge ultra‐
sone tonen of bewegingen het alarm
activeren. Schakel ze ook uit
wanneer de auto op een veerboot of
een trein staat.
1. Ontsteking uitschakelen.
2. Druk binnen 10 seconden op ! totdat de led in de toets
permanent brandt.

Sleutels, portieren en ruiten393. Stap uit de auto.
4. Vergrendel de auto onmiddellijk met behulp van de bediening op
afstand, door op een van de
portierkrukken of op de achter‐
klepknop te drukken.
De activering wordt aangegeven door
het knipperen van de status-led.
Melding
Het led-lampje in de knop voor
centrale vergrendeling knippert, als
het diefstalalarmsysteem geactiveerd is.
Bij storingen de hulp van een werk‐
plaats inroepen.
Uitschakelen
Handzender: Bij het ontgrendelen
van de auto door indrukken van <
wordt het diefstalalarmsysteem
gedeactiveerd.
Elektronisch sleutelsysteem: Bij
ontgrendeling van de auto door met
een vinger of duim het gemarkeerde
gebied van een van de voorportier‐ grepen aan te raken wordt het dief‐
stalalarmsysteem gedeactiveerd.
De elektronische sleutel moet zich
binnen een bereik van ongeveer één
meter van het betreffende portier
buiten de auto bevinden.
Het systeem wordt niet gedeactiveerd
door het bestuurdersportier te
ontgrendelen met de sleutel of met de
centrale-vergrendelingstoets in het
interieur.
Let op
Als de auto wordt ontgrendeld en
geen portier wordt geopend, wordt
de auto na 30 seconden weer
vergrendeld. In dat geval wordt ook
het diefstalalarm weer ingescha‐
keld.
Alarm
Bij het activeren klinkt de alarmclaxon
en gaan de alarmknipperlichten tege‐ lijkertijd knipperen. Het aantal en de
duur van de alarmsignalen zijn voor‐
geschreven door de wetgever.
Het diefstalalarmsysteem kan
worden gedeactiveerd door < in te
drukken, door het gemarkeerde
gebied van een van de voorportier‐ grepen met elektronisch sleutelsys‐
teem aan te raken. De led in de
toets ! dooft en de richtingaanwij‐
zers knipperen eventjes.
Een geactiveerd alarm, dat niet is
onderbroken door de bestuurder,
wordt aangegeven door het snel knip‐
peren van de led in de toets !. Als
het contact wordt ingeschakeld, stopt
het knipperen meteen.

44Sleutels, portieren en ruiten
Druk G van de betreffende ruit in om
de ruit te openen of trek eraan om de
ruit te sluiten.
Knop een stukje indrukken of uittrek‐
ken: ruit gaat omhoog of omlaag
zolang u de schakelaar bedient.
Knop zover mogelijk indrukken of
uittrekken en loslaten: ruit gaat auto‐
matisch omhoog of omlaag met geac‐ tiveerde beveiligingsfunctie. U stopt
de ruit door de schakelaar nogmaals
in dezelfde richting te bedienen.
Beveiligingsfunctie
Deze functie is versiespecifiek. Stuit
de ruit tijdens het automatisch sluiten
boven de middelste stand op weer‐
stand, dan stopt het sluiten onmiddel‐ lijk en beweegt de ruit weer omlaag.
Beveiligingsfunctie negeren
Bij een stroeve werking door ijsvor‐
ming e.d. het contact inschakelen en
vervolgens de schakelaar tot aan de
eerste vergrendeling trekken en vast‐ houden. De ruit gaat omhoog zonder
geactiveerde beveiligingsfunctie. Om
de beweging te stoppen, laat u de
schakelaar los.
Ruiten van de buitenzijde
bedienen
De ruiten zijn met de handzender van
de buitenzijde te sluiten.
Houd - ingedrukt om de ruiten te slui‐
ten.
Laat de knop los om de ruit te stop‐
pen.Overbelasting
Worden de ruiten in korte tijd meer‐maals bediend, dan wordt de ruitbe‐
diening enige tijd gedeactiveerd.
Elektrisch bediende ruiten
initialiseren
Als u de ruiten niet automatisch kunt
sluiten (bijv. na het loskoppelen van
de accu), verschijnt er een waarschu‐
wingstekst op het Driver Information
Center.
Boordinformatie 3 126.
Activeer de ruitelektronica als volgt: 1. Portieren sluiten.
2. Contact inschakelen.
3. Duw op de schakelaar totdat de ruit geheel open is.
4. Trek aan de schakelaar totdat de ruit geheel gesloten is en blijf nog
twee seconden eraan trekken.
5. Deze handeling uitvoeren voor alle ruiten.

140VerlichtingAfgebeeld is de interieurverlichting
achterin.
Verlichting zonneklep Brandt wanneer u het klepje opent.Verlichtingsfuncties
Verlichting middenconsole Een in de dakconsole geïntegreerde
spot zorgt voor verlichting van de
middenconsole, wanneer de koplam‐
pen zijn uitgeschakeld.
De helderheid kan worden aangepast
in de Persoonlijke instellingen 3 127.
Instapverlichting
Welkomstverlichting
Een of meer van de volgende verlich‐
tingsfuncties worden korte tijd inge‐ schakeld door de auto te ontgrende‐
len met de handzender:
● dimlicht of grootlicht
● achterlichten
● binnenverlichting
Hoeveel verlichtingsfuncties er
worden ingeschakeld hangt af van de omgevingsverlichting.
De verlichting wordt meteen uitge‐
schakeld zodra het contactslot wordt
ingeschakeld.Wegrijden 3 18.
Deze functie kan worden geactiveerd
of gedeactiveerd in de Persoonlijke
instellingen 3 127.
De volgende verlichting gaat ook branden wanneer u het bestuurders‐
portier opent:
● verlichting van sommige schake‐
laars
● Driver Information Center
Uitstapverlichting De volgende verlichting gaat bran‐
den, wanneer u de sleutel uit het
contactslot neemt:
● binnenverlichting
● instrumentenverlichting
Worden automatisch uitgeschakeld
na een vertraging. Deze functie werkt
alleen wanneer het donker is.
Padverlichting De koplampen, achterlichten en
kentekenverlichting blijven een instel‐
bare tijd branden wanneer u de auto verlaat.

158Rijden en bedieningStuurslotHet stuurslot werkt automatisch
wanneer:
● De auto stilstaat.
● Het contact uitgeschakeld is.
Hef het stuurslot op door het bestuur‐
dersportier te openen en de sluiten en
zet het contact in de accessoiremo‐
dus of start de motor rechtstreeks.9 Waarschuwing
Bij een lege accu is wegslepen, op
gang slepen of gebruik van hulp‐
startkabels niet toegestaan,
omdat het stuurslot dan niet kan worden ontgrendeld.
Bediening op auto's met
elektronisch sleutelsysteem bij
storing
Als de elektronische sleutel niet werktof de batterij van de elektronische
sleutel bijna leeg is, verschijnt er
mogelijk een melding op het Driver Information Center.
Houd de elektronische sleutel met de
knoppen naar de buitenkant gericht
tegen de stuurkolombekleding zoals
afgebeeld.
Trap op het koppelingspedaal (hand‐
geschakelde versnellingsbak),
bedien het rempedaal en druk op
Start/Stop .
Deze mogelijkheid is alleen bestemd
voor noodgevallen. Vervang de batte‐
rij van de elektronische sleutel zo
spoedig mogelijk 3 24.
Zie voor het ontgrendelen of vergren‐ delen van de portieren Storing in
handzendermodule of elektronisch
sleutelsysteem 3 25.
Motor starten
Auto's met contactschakelaar
Draai de sleutel naar stand 1 om het
stuurslot te ontgrendelen.
Handgeschakelde versnellingsbak: koppelings- en rempedaal intrappen.
Automatische versnellingsbak: trap
het rempedaal in en zet de keuzehen‐
del op P of N.
Geen gas geven.
Dieselmotoren: wacht tot het contro‐
lelampje z dooft.

Klantinformatie283Viale A. Borletti 61/63, 20011 Corbe‐
tta, ItalyBedrijfsfre‐
quentie (MHz)Maximum
uitgangsver‐
mogen (dBm)880 -915331710 - 1785241850 -1910241920 - 1980242500 - 257023
Antennemodule
Hirschmann Car Communication
GmbH
Stuttgarter Strasse 45-51, 72654
Neckartenzlingen, Germany
Bedrijfsfrequentie: n.v.t.
Maximum uitgangsvermogen: n.v.t.
Zender handzender
Hülsbeck & Fürst GmbH & Co. KG
Steeger Straße 17, 42551 Velbert,
Germany
Bedrijfsfrequentie: 433,92 MHz
Maximum uitgangsvermogen:
10 dBm
Ontvanger handzender
Delphi European, Middle Eastern &
African Regional Offices Customer Technology
Center Avenue de Luxembourg,
L-4940 Bascharage, G.D. of Luxem‐
bourg
Bedrijfsfrequentie: 119 - 128,6
Maximale magnetische veldsterkte: 16 dBµA/m @ 10 m
Elektronische sleutelzender
Valeo
43 Rue Bayen, 75017 Paris, France
Bedrijfsfrequentie: 433,92 MHz
Maximum uitgangsvermogen:
10 dBm
Radareenheid
ZF TRW Autocruise SAS
Secteur de la Pointe du Diable,
Avenue du technopôle, 29280 Plou‐
zane, France
Bedrijfsfrequentie:
24,15 - 24,25 GHz
Maximum uitgangsvermogen:
20 dBmStartbeveiliging
KOSTAL of America, Inc.
350 Stephenson Hwy, Troy MI 48083,
USA
Bedrijfsfrequentie: 125 kHz
Maximale magnetische veldsterkte:
5 dBμA/m @ 10 m

Klantinformatie289Merkgebonden servicesIn het geval van de online services
van de fabrikant, worden de relevante functies beschreven door de fabrikant op een geëigende locatie (bijv.
gebruikershandleiding, internetsite
van de fabrikant) en de desbetref‐ fende informatie met betrekking tot
gegevensbescherming worden
verstrekt. Er worden mogelijk
persoonlijke gegevens gebruikt voor
het aanbieden van online services.
Uitwisseling van gegevens voor dit
doel vindt plaats via een beveiligde verbinding, bijv. gebruikmakend van
de specifieke IT-systemen van de
fabrikant. Het vergaren, verwerken en
gebruiken van persoonlijke gegevens ter voorbereiding op het aanbieden
van services vindt uitsluitend plaats
op basis van wettelijke toestemming,
bijv. in het geval van een wettelijk
voorgeschreven noodoproepsys‐
teem of een contractuele verplichting
of op basis van toestemming.
U kunt de services en functies (waar‐
voor tot op zekere hoogte kosten in
rekening worden gebracht) en, in
sommige gevallen, de complete auto‐verbinding met het radionetwerk acti‐
veren of deactiveren. Dit omvat niet
de wettelijk verplichte functies en
services zoals een noodoproepsys‐ teem.
Services van derde partijen Indien u gebruikmaakt van online
services van andere aanbieders
(derde partijen), zijn deze services
onderworpen aan de voorwaarden
met betrekking tot aansprakelijkheid en gegevensbescherming en gebruik
van de desbetreffende aanbieder. De
fabrikant heeft wat dat betreft veelal
geen invloed op de uitgewisselde
gegevens.
Let daarom op de aard van de
persoonlijke gegevens, de reikwijdte
ervan en het doel van de verzameling binnen het kader van de services die
de desbetreffende derde partij
verstrekt.Radiofrequentie-
identificatie (RFID)
RFID-technologie wordt in sommige
voertuigen gebruikt voor functies
zoals de controle van de banden‐
spanning en de startbeveiliging. Het
wordt ook samen gebruikt met appa‐
raten zoals handzenders voor het
vergrendelen/ontgrendelen van de
deuren en starten. RFID-technologie
in Opel voertuigen gebruikt geen
persoonlijke informatie, houdt ze niet
bij of koppelt deze niet aan andere
Opel systemen die persoonlijke infor‐
matie bevatten.