STARTEN EN RIJDEN
166
STOP/START-SYSTEEM
De Stop/Start-functie is ontwikkeld om
brandstof te besparen. Het systeem stopt de
motor automatisch tijdens een stop, wanneer
aan alle voorwaarden is voldaan. Door het
rempedaal los te laten of het gaspedaal in te
trappen zal de motor automatisch opnieuw
worden gestart.
Dit voertuig is geüpgraded met een heavy
duty-accu, een startmotor en andere
motoronderdelen om de extra motorstarts
aan te kunnen.
Automatische modus
De Stop/Start-functie wordt ingeschakeld na
elke normale motorstart. Op dat moment
activeert het systeem de modus STOP/
START READY (Stop/Start-systeem gereed)
en, wanneer aan alle overige voorwaarden is
voldaan, activeert het vervolgens de modus
STOP/START AUTOSTOP ACTIVE (Autostop
Stop/Start-systeem actief).
Om de autostop-modus te activeren, doet u het
volgende:
Het systeem moet in modus STOP/START
READY (Stop/Start-systeem gereed) staan.
De melding STOP/START READY (Stop/Start-systeem gereed) wordt weergegeven
op het display in de instrumentengroep in
het gedeelte Stop/Start. Raadpleeg de
paragraaf "Waarschuwingslampjes en
meldingen" in het hoofdstuk "Uw instru-
mentenpaneel leren kennen" in uw
instructieboekje.
Het voertuig moet volledig tot stilstand
zijn gebracht.
De schakelhendel moet in een vooruitver-
snelling staan en het rempedaal moet
worden ingetrapt.
De motor wordt uitgeschakeld, de toeren-
teller gaat naar de nulstand en het controle-
lampje Stop/Start gaat branden om aan te
geven dat autostop is ingeschakeld. De
instellingen van de klant blijven gehand-
haafd wanneer de motor weer wordt gestart.
Raadpleeg de paragraaf "Stop/Start-systeem"
in hoofdstuk "Starten en rijden" in uw
instructieboekje.
Mogelijke oorzaken waarom de motor niet
automatisch stopt
Voor het uitschakelen van de motor, contro-
leert het systeem vele veiligheids- en
comfortvoorwaarden om te controleren of hieraan is voldaan. Op het Stop/Start-scherm
van het display in de instrumentengroep kan
gedetailleerde informatie worden weerge-
geven over de werking van het Stop/
Start-systeem. In de volgende situaties zal
de motor niet stoppen:
De veiligheidsgordel van de bestuurder is
niet vastgegespt
Het bestuurdersportier is niet gesloten
De accutemperatuur is te hoog of te laag
De accu is bijna leeg
Het voertuig bevindt zich op een steile
helling
De interieurverwarming of -koeling is inge-
schakeld en er is geen acceptabele tempe-
ratuur in het interieur bereikt
De klimaatregeling is ingesteld op volledig
ontdooien bij een hoge aanjagersnelheid
De klimaatregeling is ingesteld op MAX
A/C
De motor heeft de normale bedrijfstempe-
ratuur nog niet bereikt
De transmissie staat niet in een versnel-
ling vooruit of achteruit
2020_JEEP_CHEROKEE_UG_LHD_EE.book Page 166
STARTEN EN RIJDEN
168
Het Stop/Start-systeem handmatig
uitschakelen
1. Druk op de schakelaar Stop/Start OFF (inde rij schakelaars). Het lampje in de
schakelaar dooft.
Schakelaar Stop/Start OFF
2. De melding "STOP/START OFF" (stop/ start uit) verschijnt op het display in de
instrumentengroep. Raadpleeg de para-
graaf "Waarschuwingslampjes en
meldingen" in het hoofdstuk "Uw instru-
mentenpaneel leren kennen" in uw
instructieboekje.
3. Bij de volgende stop van het voertuig (nadat het Stop/Start-systeem is uitge-
schakeld) zal de motor niet worden uitge-
schakeld. 4. Het Stop/Start-systeem schakelt elke
keer zelfstandig naar de stand ON
wanneer het contact uit- en weer inge-
schakeld wordt.
Het Stop/Start-systeem handmatig
inschakelen
Druk op de schakelaar Stop/Start OFF (in de
rij schakelaars). Het lampje in de schakelaar
dooft.
Raadpleeg voor meer informatie over het
Stop/Start-systeem de paragraaf "Stop/
Start-systeem" in het hoofdstuk "Starten en
rijden" in uw instructieboekje.
STOP/START-SYSTEEM -
ALLEEN DIESELMODELLEN
De Stop/Start-functie is ontwikkeld om
brandstof te besparen en de uitstoot van
schadelijke stoffen te beperken. Het systeem
stopt de motor automatisch tijdens een stop,
wanneer aan alle voorwaarden is voldaan. Als
bij een automatische versnellingsbak het
rempedaal wordt losgelaten of het gaspedaal
wordt ingetrapt, of bij een handgeschakelde
versnellingsbak het koppelingspedaal wordt
ingetrapt, wordt automatisch de motor
opnieuw gestart.
Automatische modus
De Stop/Start-functie wordt ingeschakeld na
elke normale motorstart. Het systeem blijft
in de modus STOP/START NOT READY
(Stop/Start-systeem niet gereed) totdat u
sneller dan 7 km/u (4 mph) met de auto
vooruit gaat rijden. Op dat moment activeert
het systeem de modus STOP/START READY
(Stop/Start-systeem gereed) en, wanneer aan
alle overige voorwaarden is voldaan, activeert
het vervolgens de modus STOP/START
AUTOSTOP ACTIVE (Autostop Stop/
Start-systeem actief).
Om de autostop-modus te activeren, doet u het
volgende:
Het systeem moet in modus STOP/START
READY (Stop/Start-systeem gereed) staan.
De melding STOP/START READY (Stop/
Start-systeem gereed) wordt weergegeven
op het display in de instrumentengroep in
het gedeelte Stop/Start. Raadpleeg de
paragraaf "Display in de instrumenten-
groep" in het hoofdstuk "Uw Instrumenten-
paneel leren kennen" in de informatie voor
de eigenaar voor meer informatie.
Het voertuig moet volledig tot stilstand
zijn gebracht.
2020_JEEP_CHEROKEE_UG_LHD_EE.book Page 168
STARTEN EN RIJDEN
188
OPMERKING:
Wanneer de cameralens bedekt is met
sneeuw, ijs, modder of ander vuil, moet de
lens worden gereinigd, met water worden
gespoeld en met een zachte doek worden
gedroogd. U mag de lens niet afdekken.
BRANDSTOF TANKEN
Het doploze brandstofsysteem maakt gebruik
van een klep die op de vulleiding van de
brandstoftank is geplaatst; deze wordt auto-
matisch geopend en gesloten bij het
plaatsen/uitnemen van het vulpistool. Het
doploze brandstofsysteem is zo ontworpen
dat het tanken van de verkeerde soort brand-
stof wordt voorkomen.
1. Ontgrendel de brandstofvulklep door opde ontgrendelknop op de sleutelhouder
of de ontgrendelknop op het bekledings-
paneel van het bestuurdersportier te
drukken.
2. Open de brandstofvulklep door op de achterste rand van de brandstofvulklep te
drukken. Brandstofvulklep
3. Er zit geen vuldop onder de brandstofvul- klep. Het systeem wordt afgedicht door
een afsluitklep in de leiding.
4. Steek het tankpistool volledig in de vulleiding; het tankpistool duwt de afsl-
uitklep open en houdt de klep open
tijdens het tanken.
Brandstofvulklep
WAARSCHUWING!
Bestuurders moeten altijd voorzichtig
achteruit rijden, ook wanneer gebruik
wordt gemaakt van de ParkView
achteruitrijcamera. Controleer het gebied
achter de auto altijd zorgvuldig, kijk naar
achteren en wees bedacht op voetgangers,
dieren, andere voertuigen, obstakels en
dode hoeken, voordat u achteruitrijdt. U
bent verantwoordelijk voor de veiligheid
van uw omgeving en moet blijven opletten
als u achteruitrijdt. Anders bestaat er een
risico op ernstig of zelfs dodelijk letsel.
LET OP!
Om voertuigschade te voorkomen mag
ParkView alleen worden gebruikt als
parkeerhulp. De ParkView camera kan
niet elk obstakel of voorwerp zien.
Om voertuigschade te voorkomen moet u
langzaam rijden bij gebruik van Park-
View, zodat u tijdig kunt stoppen als een
obstakel wordt waargenomen. Het is
raadzaam om tijdens het achteruitrijden
over uw schouder te kijken, ook wanneer
u gebruik maakt van ParkView.
2020_JEEP_CHEROKEE_UG_LHD_EE.book Page 188
193
Handelingen na het bijvullen
Ga als volgt te werk:
Bevestig de dop weer op de AdBlue®
(UREUM)-vulopening door hem rechtsom
te draaien en schroef hem volledig vast.
Draai het contactslot tot de stand RUN
(het is niet nodig om de motor te starten).
Wacht totdat de indicatie op het instru-
mentenpaneel uitgaat, voordat u de auto
in beweging zet. De indicatie kan enkele
seconden tot ongeveer een halve minuut
zichtbaar blijven. Indien de motor wordt
gestart en de auto in beweging wordt
gezet, blijft de indicatie langer zichtbaar.
Dit heeft geen consequenties voor de
motorwerking.
Wacht twee minuten alvorens de motor te
starten, indien de AdBlue® (UREUM)
werd bijgevuld toen de tank leeg was.
OPMERKING:
Indien AdBlue® (UREUM) uit de vulhals
gemorst wordt, maak dan het gebied goed
schoon en ga dan verder met vullen.
Indien de vloeistof kristalliseert, veeg het
dan weg met een spons en warm water.
OVERSCHRIJD HET MAXIMALE NIVEAU
NIET: dit kan schade aan het reservoir
veroorzaken. AdBlue® (UREUM) bevriest
bij temperaturen lager dan 12°F (-11°C).
Hoewel het systeem ontworpen is om
onder het vriespunt van de UREUM te
werken, is het raadzaam de tank niet
verder te vullen dan het maximumniveau
want als de UREUM bevriest, kan het
systeem beschadigd raken. Volg de
instructies in deze paragraaf.
Als de AdBlue® (UREUM) wordt gemorst
op gelakte oppervlakken of aluminium,
reinig dat gebied dan onmiddellijk met
water en gebruik absorberend materiaal
om de vloeistof op te vangen die op de
grond gemorst werd.
Probeer niet de motor te starten als
AdBlue® (UREUM) per ongeluk aan de
dieselbrandstoftank werd toegevoegd. Dit
kan leiden tot ernstige motorschade.
Neem in dat geval contact op met een
erkende dealer.
Voeg geen additieven of andere vloei-
stoffen aan AdBlue® (UREUM) toe. Als u
dit toch doet, kan het systeem beschadigd
raken.
Het gebruik van verkeerde of aangetaste
AdBlue® (UREUM) kan leiden tot het
verschijnen van indicaties op het display
van het instrumentenpaneel. Raadpleeg
de paragraaf "Waarschuwingslampjes en
meldingen" in het hoofdstuk "Uw instru-
mentenpaneel leren kennen" voor meer
informatie.
Giet nooit AdBlue® (UREUM) in een
andere jerrycan: die kan verontreinigd zijn.
Als de AdBlue® (UREUM) opraakt, raad-
pleeg dan de paragraaf "Waarschuwings-
lampjes en meldingen" in het hoofdstuk
"Uw instrumentenpaneel leren kennen"
voor meer informatie om de auto normaal
te blijven gebruiken.
2020_JEEP_CHEROKEE_UG_LHD_EE.book Page 193
IN GEVAL VAN NOOD/PECH
220
Gebruik van de functieregelknop en slangen
Uw bandenservicekit is voorzien van de
volgende symbolen, die de lucht- en afdicht-
functie aangeven. Luchtfunctie selecteren
Draai functieregelknop naar de stand voor
alleen luchtpompbediening. Gebruik de
zwarte luchtpompslang bij selecteren van
deze functie.
Afdichtfunctie selecteren
Draai de functieregelknop naar deze stand
om het afdichtingsmiddel van de bandenser-
vicekit in te spuiten en de band op te
pompen. Gebruik de afdichtingsslang (door-
zichtige slang) wanneer u deze functie kiest.
Gebruik van de Aan/uit-knop
Druk eenmaal op de aan/uit-knop om de
bandenservicekit in te schakelen. Druk
nogmaals op de aan/uit-knop om de banden-
servicekit uit te schakelen.
Gebruik van de knop voor leeglaten
Druk op de knop voor leeglaten om de lucht-
druk in de band te verlagen wanneer de
bandenspanning te hoog is.
Voorzorgsmaatregelen voor gebruik van
bandenservicekit
Vervang de fles met afdichtingsmiddel uit
de bandenservicekit en de afdichtings-
slang eerder dan de vervaldatum (vermeld
in de linker bovenhoek op het etiket van de
fles), om er zeker van te zijn dat het
systeem optimaal werkt. Raadpleeg para-
graaf (F), "Fles met afdichtingsmiddel en
slang vervangen", in het hoofdstuk "Een
band repareren met de bandenservicekit”
voor meer informatie.
De fles met afdichtingsmiddel en de
afdichtingsslang zijn bedoeld voor
eenmalig gebruik en moeten telkens na
gebruik worden vervangen. Laat deze
onderdelen altijd onmiddellijk vervangen
door een erkende dealer.
Als het afdichtingsmiddel van de banden-
servicekit vloeibaar is, kan het met schoon
water en een vochtige doek van de lak of
de band- en wielonderdelen worden afge-
veegd. Als het afdichtingsmiddel droog is, kan het makkelijk worden verwijderd en op
de juiste wijze worden afgevoerd.
Voor de beste prestaties dient u ervoor te
zorgen dat het ventiel op het wiel schoon
is voordat u de bandenservicekit aansluit.
U kunt de luchtpomp uit de bandenser-
vicekit gebruiken om fietsbanden op te
pompen. De set bevat tevens twee
naalden, die zich in de opbergruimte voor
toebehoren (aan de onderkant van de
luchtpomp) bevinden, waarmee u ballen,
luchtbedden of andere opblaasbare voor-
werpen kunt oppompen. Gebruik uitslui-
tend de luchtpompslang en zorg ervoor dat
de functieregelknop op de luchtmodus is
afgesteld als zulke voorwerpen worden
opgepompt om te voorkomen dat ze
worden ingespoten met afdichtings-
middel. Het afdichtingsmiddel uit de
bandenservicekit is uitsluitend bedoeld
voor het afdichten van gaatjes met een
maximale diameter van 6 mm (1/4 inch)
in het loopvlak van uw band.
U mag de bandenservicekit niet aan de
slangen optillen of dragen.
2020_JEEP_CHEROKEE_UG_LHD_EE.book Page 220
IN GEVAL VAN NOOD/PECH
230
(Vervolgd)
Trap het gaspedaal net voldoende in om de
heen en weer gaande beweging van de auto
op gang te houden, zonder dat de wielen
doorslippen of het toerental overmatig
oploopt.OPMERKING:
Druk, indien nodig, voordat u de auto heen
en weer beweegt eerst op de toets "ESC OFF"
om het elektronisch stabiliteitsregelsysteem
(ESP) in de stand "Partial Off" (gedeeltelijk
uit) te zetten. Raadpleeg de paragraaf "Elek-
tronisch remsysteem" in het hoofdstuk
"Veiligheid" voor meer informatie. Als de auto
is losgekomen, drukt u nogmaals op de toets
"ESC OFF" om de stand "ESC On" te
herstellen.
LET OP!
Het overmatig laten oplopen van het
toerental van de motor of het laten door-
slippen van de wielen kan leiden tot
oververhitting en beschadiging van de
versnellingsbak. Laat de motor ten
minste één minuut stationair draaien
met de versnellingsbak in de stand
NEUTRAL telkens nadat de auto vijf keer
heen en weer is bewogen. Zo voorkomt u
oververhitting en vermindert u het risico
op schade aan de koppeling of de
versnellingsbak bij langdurige pogingen
om de auto vrij te krijgen.
Wanneer u een vastzittend voertuig heen
en weer beweegt door snel te schakelen
tussen DRIVE en de TWEEDE VERSNEL-
LING, mogen de wielen nooit sneller
doorslippen dan 24 km/u (15 mph),
omdat anders schade kan ontstaan aan
de aandrijflijn.
Het overmatig laten oplopen van het
toerental van de motor of het te snel
laten doorslippen van de wielen kan
leiden tot oververhitting en beschadiging
van de versnellingsbak. Ook kunnen de
banden beschadigd raken. Laat de
wielen niet met meer dan 48 km/u
(30 mph) doorslippen (de transmissie
schakelt niet op).
LET OP! (Vervolgd) WAARSCHUWING!
Het laten doorslippen van de wielen is
gevaarlijk. De krachten die vrijkomen bij te
hoge wielsnelheden kunnen de banden en
assen, zelfs onherstelbaar, beschadigen.
Er kan een band exploderen, waardoor
iemand gewond kan raken. Laat de wielen
van uw auto niet met een hogere snelheid
dan 48 km/u (30 mph) of langer dan 30
seconden continu doorslippen. Zorg er ook
voor dat er geen personen aanwezig zijn in
de nabijheid van een doorslippend wiel,
ongeacht de snelheid waarmee het wiel
ronddraait.
2020_JEEP_CHEROKEE_UG_LHD_EE.book Page 230
233
Bergingskabel gebruiken
1. Lees eerst alle waarschuwingen eninstructies.
2. Plaats het bergingsvoertuig.
3. Sluit de bergingskabel aan.
4. Voeg een bergingsdemper of deken toe.
5. Maak de gevarenzone vrij.
6. Begin veilig en langzaam te trekken.
7. Maak de bergingskabel los nadat beide voertuigen veilig en geparkeerd zijn.
UITGEBREID
ONGELUKKENRESPONSSY
STEEM (EARS)
Deze auto is uitgerust van een uitgebreid
ongelukkenresponssysteem.
Raadpleeg de paragraaf "Beveiligingssy-
stemen voor inzittenden" in het hoofdstuk
"Veiligheid" voor meer informatie over de
functie uitgebreid ongelukkenresponssy-
steem (EARS).
EVENT DATA RECORDER
(EDR)
Deze auto is uitgerust met een Event Data
Recorder (EDR). Het belangrijkste doel van
de EDR is het registreren van gegevens die
helpen om te begrijpen hoe voertuigsy-
stemen zich gedragen bij bepaalde aanrij-
dingen of bijna-aanrijdingen, zoals de
activering van een airbag of een botsing
tegen een obstakel.
Raadpleeg de paragraaf "Beveiligingssy-
stemen voor inzittenden" in het hoofdstuk
"Veiligheid" voor meer informatie over de
Event Data Recorder (EDR).
WAARSCHUWING!
Bergingskabels mogen alleen worden gebruikt in
noodsituaties voor het bergen van vastgelopen
voertuigen. Gebruik alleen bergingskabels bij
voertuigen die binnen het aanbevolen maximaal
toelaatbare totaalgewicht van de bergingskabel
vallen. Bevestig bergingskabels aan aanbevolen
originele (OE) verankeringspunten of
verankeringspunten voor slepen in noodsituaties.
Bevestig nooit aan de trekhaakkogel of het
autosjorpunt, die niet zijn ontworpen voor dit doel.
Bevestig nooit aan de besturing van de auto, het
aandrijfsysteem of andere onderdelen van de
wielophanging. Trek NOOIT een kabel over
scherpe randen of schurende oppervlakken
waardoor de bergingskabel kan worden
beschadigd. Gebruik NOOIT een beschadigde
kabel; die is minder sterk. Probeer kabels NIET te
repareren. ALLEEN personen die betrokken zijn
bij de berging mogen zich in de voertuigen
bevinden. Geen passagiers. Iedereen in de
voertuigen kan worden geraakt door een
losschietende kabel, wat ernstig letsel
veroorzaken. Houd omstanders op een afstand van
ten minste 12,2 m (40 ft) van het bergingsgebied
wanneer u de bergingskabel gebruikt.
2020_JEEP_CHEROKEE_UG_LHD_EE.book Page 233
255
Koelsysteem
Motorkoelvloeistofcontroles
Controleer de koelvloeistof (antivries) elk jaar
(bij voorkeur voordat de vorst invalt). Als dekoelvloeistof (antivries) vuil is, moet het
systeem worden afgetapt en doorgespoeld en
daarna met verse OAT-koelvloeistof (conform
MS.90032) door een erkende dealer worden
gevuld. Controleer of de voorzijde van de
airco-condensor vrij is van insectenresten,
bladeren, enz. Spuit de voorzijde van de
condensor indien nodig voorzichtig verticaal
vanaf de bovenkant schoon met een tuins-
lang.
Controleer de slangen van het motorkoelsy-
steem op broos rubber, barsten, scheuren,
insnijdingen en vloeistofdichte aansluiting
aan koelvloeistofreservoir- en radiateurzijde.
Controleer het hele systeem op lekkage.
VERWIJDER DE RADIATEURDOP NIET ALS
HET KOELSYSTEEM HEET IS.
Vloeistof voor ruitenwisser bijvullen
De ruitensproeiers vóór en achter maken
gebruik van hetzelfde vloeistofreservoir. Het
vloeistofreservoir bevindt zich vóór in het
motorcompartiment. Controleer regelmatig
de inhoud van het reservoir. Vul het reservoir
met een ruitensproeieroplossing (geen radia-
teur-antivries) en laat het systeem enkele
seconden werken om het restwater weg te
spoelen.
Breng, wanneer u het ruitensproeiervloei-
stofreservoir bijvult, wat ruitensproeiervloei-
stof aan op een doek en veeg hiermee de
ruitenwisserbladen schoon. Hierdoor wordt
de wiswerking verbeterd.
Om te voorkomen dat uw ruitensproeier-
systeem bij koud weer bevriest, dient u een
oplossing of mengsel te kiezen dat geschikt
is voor het klimaat in uw omgeving. Deze
informatie treft u aan op de meeste flessen
met ruitensproeiervloeistof.
WAARSCHUWING!
Hete koelvloeistof (antivries) en stoom
uit de radiateur kunnen ernstige brand-
wonden veroorzaken. Als u stoom van
onder de motorkap hoort of ziet komen,
mag u de motorkap pas openen nadat de
radiateur voldoende is afgekoeld. Open
nooit de vuldop van het koelsysteem als
de radiateur of het koelvloeistofreservoir
heet is.
Houd uw handen, gereedschap, kleding
en sieraden uit de buurt van de radia-
teurventilator wanneer de motorkap is
geopend. De ventilator start automatisch
en kan op elk moment starten, of de
motor loopt of niet.
Draai de contactsleutel in de OFF-stand,
als u werkzaamheden gaat verrichten in
de buurt van de radiateurventilator. De
ventilator is temperatuurgeregeld en kan
op elk moment gaan draaien indien het
contact in de stand ON staat.
WAARSCHUWING!
In de handel verkrijgbare
ruitensproeiervloeistof is brandbaar. Deze
kan ontbranden en brandwonden
veroorzaken. Wees daarom voorzichtig als
u het reservoir bijvult of in de buurt van
het reservoir werkt.
LET OP!
Rijd niet met een leeg
ruitensproeierreservoir: de ruitensproeier is
essentieel voor het verbeteren van het
zicht.
2020_JEEP_CHEROKEE_UG_LHD_EE.book Page 255