Als grotere banden worden gebruikt
dan de originele, kunnen de
sneeuwkettingen niet worden
aangebracht.
Winterbanden
We raden u aan om alle vier banden
aan te brengen om het voertuig de best
mogelijke grip te bieden.
BELANGRIJK Voor deze banden
gelden soms voorschriften en
maximumsnelheden die lager zouden
kunnen zijn dan de maximale
rijsnelheid.
Spijkerbanden
(Voor bepaalde versies/markten indien
voorzien)
Dit type band kan alleen voor een
beperkte periode worden gebruikt die is
bepaald door de plaatselijke wetten. U
dient de maximumsnelheden opgelegd
door de plaatselijke toepasselijke
wetten te volgen.
Deze banden kunnen ten minste op
beide voorwielen worden aangebracht.In ieder geval is het raadzaam
contact op te nemen met het Fiat
Servicenetwerk.
BELANGRIJK
220)Door een te lage bandenspanning
kunnen de banden vroegtijdig slijten en kan
de temperatuur van de banden abnormaal
hoog oplopen, met duidelijke gevolgen
voor de veiligheid; slechte grip op het
wegdek, gevaar voor klapbanden of het
loskomen van profielen. De
bandenspanning is afhankelijk van de
lading en de snelheid. Pas de
bandenspanning aan de
gebruiksomstandigheden aan (zie het etiket
aan de kolom van het bestuurdersportier).
221)Deze werkzaamheden mogen, uit
veiligheidsoverwegingen, alleen verricht
worden door een gespecialiseerd monteur.
Gebruik van banden van een ander type
kan van invloed zijn op de voldoening aan
de geldende wetten, prestaties in bochten,
sturen en het aanbrengen van
sneeuwkettingen.222)Uit veiligheidsoverwegingen en i.v.m.
de naleving van de geldende wettelijke
voorschriften, mogen voor vervanging
alleen banden van hetzelfde merk, maat,
type en structuur op dezelfde assen
worden gebruikt. Deze moeten een
belastings- en snelheidscapaciteit hebben
die gelijk is aan die van de originele
banden, of ze moeten overeenkomen met
de capaciteiten aanbevolen door het Fiat
Servicenetwerk. Niet-naleving van deze
instructies kan afbreuk doen aan de
veiligheid en de voldoening van het
voertuig aan de wet. Risico om de controle
over het voertuig te verliezen.
223)Verwissel banden met een
éénrichtingsprofiel niet kruiselings, door ze
van de rechterzijde naar de linkerzijde en
omgekeerd te verplaatsen. Dit type banden
kan alleen aan dezelfde zijde van het
voertuig, d.w.z. van de vooras naar de
achteras en vice versa, worden verwisseld.
224)Voer bij lichtmetalen velgen nooit
spuitwerkzaamheden uit die een
temperatuur vereisen boven 150°C. Dit kan
de mechanische eigenschappen van de
wielen in gevaar brengen.
BELANGRIJK
53)Sommige ongevallen, zoals het raken
van de stoeprand, kan de banden
beschadigen en de afstellingen aan de
voor- en achterkant wijzigen. Laat ze in dat
geval controleren bij een Fiat Servicepunt.
187
54)Voorzichtig: een ontbrekende of slecht
vastgedraaide ventieldop kan van invloed
zijn op de grip van de band en
spanningsverlies veroorzaken. Gebruik altijd
ventieldoppen die identiek zijn aan de
originele en zorg ervoor dat ze volledig zijn
vastgedraaid.
55)Op 17”-banden kunnen geen
sneeuwkettingen worden aangebracht.
Vraag daarvoor een speciale uitrusting aan
bij het Fiat Servicenetwerk.
56)Sneeuwkettingen kunnen alleen worden
aangebracht op banden met dezelfde
afmetingen als de originele banden van het
voertuig.
57)Wanneer u sneeuwkettingen wenst te
monteren dan moet u de specifieke
kettingen gebruiken. Wend u tot het Fiat
Servicenetwerk.
58)Beperk uw snelheid wanneer er
sneeuwkettingen gemonteerd zijn;
overschrijd de 50 km/h niet. Vermijd
putdeksels, rijd niet over treden of trottoirs
en rijd geen lange afstanden over wegen
zonder sneeuw, om beschadigingen aan
zowel het voertuig als het wegoppervlak te
voorkomen.RUITENWISSER/
ACHTERRUIT-
WISSER
WISSERBLADEN
BELANGRIJK Controleer de toestand
van de wisserbladen. De duur hangt af
van een goed onderhoud:
reinig de ruitenwissers van zowel de
voorruit als de achterruit regelmatig met
zeepwater;
gebruik de wisserbladen niet als de
voor- en achterruit droog zijn;
maak de wisserbladen los van de
voor- of achterruit als ze lange tijd niet
gebruikt zijn.
59) 60) 61)
Vervang de wisserbladen met
geïntroduceerde startinrichting en
afgezette motor:
breng de wisserarm volledig omlaag;
til de wisserarmen 1 en 2
fig. 284 omhoog;
trek aan de tong 4
fig. 285 (beweging A) en duw het blad
3 omhoog.
Hermontage
Ga in omgekeerde volgorde te werk om
de wisser weer te monteren. Zorg
ervoor dat het blad goed op zijn plaats
vastzit.
Ruitenwisser op openslaande
achterportieren
til de achterruitwisser 5 fig. 286 op;
draai het blad 6 fig. 286 tot u
weerstand voelt;
maak de wisser los door eraan te
trekken (beweging C fig. 286 ).
284T36702
285T25516
188
ONDERHOUD EN ZORG
Vuil aan de buitenkant laten ophopen.
Beschadigde delen van de carrosserie
laten verroesten.
Vlekken oplossen met oplosmiddelen
die niet zijn goedgekeurd door het Fiat
Servicenetwerk; deze zouden de lak
kunnen beschadigen.
Door sneeuw of modder rijden zonder
het voertuig nadien te reinigen, vooral
de wielkuipen en de onderkant van de
carrosserie.
Sporen van olie verwijderen, gebruik
van de hogedrukspuit of van niet door
Fiat goedgekeurde producten:
- mechanische elementen (bijv.
motorruimte);
- onderkant carrosserie;
- delen met scharnieren (bijv.
binnenkant portieren);
- gelakte externe plastic delen (bijv.
bumpers).
Dit zou kunnen leiden tot roest of een
slechte werking.
Wat te doen
Was uw voertuig regelmatig, met
afgezette motor, met shampoos
goedgekeurd door de monteurs van het
Fiat Servicenetwerk (nooit met
schuurmiddelen) en spoel de volgende
zaken grondig af met sproeiend water:
hars uit bomen of industriële
middelen;
modder, die een natte massa onder
de wielkuipen en de onderkant van de
carrosserie vormt;
vogelpoep, die een chemische
reactie met de lak veroorzaakt,
waardoor de lak verkleurt en zelfs af
kan bladderen;
deze vlekken moeten worden
verwijderd, aangezien ze na verloop van
tijd zelfs niet weggepoetst kunnen
worden;
zout, vooral in de wielkuipen en aan
de onderkant van de carrosserie, nadat
op wegen is gereden waar zout is
gestrooid.
Verwijder regelmatig hars, bladeren,
enz. die op het voertuig zijn gevallen.
Volg de plaatselijke wetten omtrent het
wassen van voertuigen (was uw
voertuig bijv. niet op de openbare weg).
Om schade aan de carrosserie te
voorkomen, voldoende afstand
bewaren van andere auto’s die voor u
rijden wanneer u op grind rijdt.
Als de lak beschadigd is, retoucheer
deze dan zo spoedig mogelijk om
roestvorming voorkomen.
Als het voertuig een garantie tegen
roestvorming heeft, laat het dan
regelmatig controleren. Raadpleeg het
Geprogrammeerde
Onderhoudsschema.
Als u mechanische onderdelen (bijv.
scharnieren) moet reinigen, moet de
bescherming worden vernieuwd met
producten die zijn goedgekeurd door
het Fiat Servicenetwerk.BELANGRIJK We hebben specifiek
voor onderhoud bestemde producten
geselecteerd die beschikbaar zijn bij de
verkooppunten van Fiat.
Matgelakte versies
Dit type auto vereist een paar
voorzorgsmaatregelen.
Wat niet te doenop was gebaseerde producten
(glansmiddel) gebruiken;
grondig poetsen;
automatische wasstraten gebruiken;
de auto met hogedrukreinigers
wassen;
stickers op gelakte oppervlakken
plakken (die zouden resten achter
kunnen laten).
Wat te doen
Het voertuig met de hand, met veel
water en een zachte doek of spons
wassen.
Door een automatische wasstraat
rijden
Zet de ruitenwisser in de stopstand (zie
de paragraaf "Ruitenwisser/
achterruitwisser" in het hoofdstuk
"Kennismaking met het voertuig").
Controleer of de externe uitrusting goed
vast zit (extra lampen,
achteruitkijkspiegels) en verwijder de
radio-antenne (voor bepaalde
versies/markten).
190
ONDERHOUD EN ZORG
Veiligheidsgordels
Ze moeten schoon worden gehouden.
Gebruik producten geselecteerd door
het Fiat Servicenetwerk of zeep en
warm water, een spons voor het
schoon schrobben en een droge doek
voor het drogen.
Gebruik geen schoonmaakmiddelen of
chemische producten.
Stof (stoelen, portierbekleding,
enz.)
Neem regelmatig stof af.
Vloeibare vlekken
Gebruik zeepwater.
Dep zachtjes (zonder te schrobben) met
een zachte doek en spoel het
vervolgens af en verwijder de
restvloeistof.
Vaste of kleverige vlekken
Verwijder direct en voorzichtig het
overtollige vaste of kleverige materiaal
met een spatel (vanaf de randen naar
het midden, zodat de vlek niet groter
wordt). Reinig zoals aangegeven voor
vloeibare vlekken.
Speciale procedure voor snoep,
kauwgom
Houd er een ijsblokje op om de vlek te
kristalliseren en ga vervolgens te werk
zoals aangegeven voor vaste vlekken.
BELANGRIJK Raadpleeg het Fiat
Servicenetwerk voor advies over het
onderhoud van het interieur of voor
tegenvallende resultaten.Demonteren/hermonteren
verwijderbare originele uitrusting
van het voertuig
Als u onderdelen van de originele
uitrusting uit het interieur moet
verwijderen (zoals de matten) om ze te
reinigen, plaats ze dan zorgvuldig terug
aan de correcte zijde (de
bestuurdersmat moet aan de
bestuurderszijde) en bevestig ze met de
bijbehorende componenten (de
bestuurdersmat moet bijv. op zijn plaats
worden gehouden met standaard
bevestigingsonderdelen).
Controleer in ieder geval als het voertuig
stilstaat, of niets het rijden kan
verhinderen (obstakels die het gebruik
van de pedalen verhinderen, een hak
die blijft steken in de mat, enz.).
Wat niet te doen
Voorwerpen bij de luchtroosters
aanbrengen, zoals deodorant,
luchtverfrissers, enz., waardoor de
bekleding van het dashboard zou
kunnen beschadigen.
We raden gebruik van een
hogedrukreiniger in het interieur af:
zonder de nodige
voorzorgsmaatregelen kunnen de
elektrische of elektronische
componenten in het voertuig
beschadigd raken.
BELANGRIJK
227)Gebruik nooit ontvlambare producten
zoals petroleum of wasbenzine voor het
reinigen van het interieur van het voertuig.
De elektrostatische lading die door het
wrijven tijdens het reinigen ontstaat, kan
brand veroorzaken.
228)Bewaar geen spuitbussen in het
voertuig: ontploffingsgevaar. Spuitbussen
mogen niet blootgesteld worden aan
temperaturen boven 50°C. Wanneer het
voertuig in de zon staat, kan de
binnentemperatuur deze waarde ruim
overschrijden.
229)Er mogen geen voorwerpen op de
vloer onder de pedalen liggen; verzeker u
ervan dat de matten altijd vlak liggen en
geen contact met de pedalen maken.
BELANGRIJK
62)We raden gebruik van een
hogedrukreiniger in het interieur af: zonder
de nodige voorzorgsmaatregelen kunnen
de elektrische of elektronische
componenten in het voertuig beschadigen.
63)Gebruik nooit alcohol, benzine en
hiervan afgeleide producten om het
dashboard en het glas van het
instrumentenpaneel te reinigen.
192
ONDERHOUD EN ZORG
VOLUMES
De aangegeven volumes zijn de volumes voor een basisvoertuig zonder opties: ze variëren, afhankelijk van de uitrusting van uw
voertuig. Neem contact op met het Fiat Servicenetwerk. Volumes worden aangegeven in kg.
Versies (markt volgens land) Standaard BESTELWAGEN Verhoogde BESTELWAGEN
Max. toegestaan volume met volledige belasting
(MMAC)
Totaal circulatievolume (MTR)Gewichten aangegeven op het plaatje van de fabrikant (zie de paragraaf
"identificatieplaatje")
Gewicht van aanhanger met remmen (kg)
(*)2000
Gewicht van aanhanger zonder remmen (kg)
(*)750
Toegestane belasting op trekpunt (kg)
(*)80
Max. toegestane belasting op dak 200 (inclusief dakkoffer) 150 (inclusief dakkoffer)
(*) Belasting aanhanger (camper, boot, enz.)U dient de sleepvoorschriften zoals bepaald in de wegenverkeerswetgeving op te volgen. Neem voor aanpassingen van de
trekhaak contact op met het Fiat Servicenetwerk.
Als een voertuig wordt gesleept, mag het totale circulatievolume (voertuig + aanhanger) niet worden overschreden. De
achterste MMTA mag echter overschreden worden binnen een limiet van 15% en de MMAC mag overschreden worden binnen
een limiet van 10% of 100 kg (de eerste van deze twee limieten die wordt bereikt). In beide gevallen mag de maximumsnelheid
van 80 km/h (afhankelijk van de plaatselijke wetgeving) niet overschreden worden en moet de bandenspanning met 0,2 bar
(3 PSI) verhoogd worden.
Aangezien de motorprestaties en het gedrag heuvelopwaarts dalen, raden we aan het max. toegestane volume met 10% te
verlagen op hoogten vanaf 1.000 m en met 10% voor iedere daaropvolgende 1.000 m.
212
TECHNISCHE GEGEVENS
BELANGRIJK
231)Gebruik alleen AdBlue (Ureum)
additief overeenkomstig DIN 70 070 en ISO
22241-1. Andere vloeistoffen kunnen
schade aan het systeem veroorzaken:
tevens zou de uitstoot van uitlaatgassen
niet meer voldoen aan de wet.
232)De distributiebedrijven zijn
verantwoordelijk voor de naleving van hun
product. Neem de voorzorgsmaatregelen
voor opslag en service in acht, teneinde de
oorspronkelijke eigenschappen te
behouden. De fabrikant van het voertuig
geeft geen enkele garantie in geval van
storingen en schade aan het voertuig door
het gebruik van AdBlue (Ureum) dat niet in
overeenstemming is met de regelgeving.
233)Plaats de startinrichting altijd op OFF
voordat er in de motorruimte gehandeld
wordt (zie de betreffende informatie in
paragraaf “De motor starten” in hoofdstuk
“Starten en rijden”).
234)Open het koelvloeistofcircuit niet. Dat
is gevaarlijk voor ogen en huid.
223
WAT TE DOEN ALS...
Met het advies dat hieronder wordt gegeven, kunt u snel en tijdelijk verschillende problemen verhelpen: neem uit
veiligheidsoverwegingen zo snel mogelijk contact op met het Fiat Servicenetwerk.
PROBLEEM MOGELIJKE OORZAKEN WAT TE DOEN
De elektronische sleutel gebruiken
De portieren kunnen niet met de
elektronische sleutel worden vergrendeld of
ontgrendeld.De batterij van de sleutel is leeg.Vervang de batterij. Uw voertuig kan toch
worden vergrendeld/ontgrendeld en worden
gestart (raadpleeg de paragrafen "Portieren
vergrendelen/ontgrendelen" en "De motor
starten en afzetten").
Er worden apparaten met dezelfde frequentie
als die van de kaart gebruikt (mobiele
telefoon, enz.).Zet deze apparaten uit of gebruik de
geïntegreerde sleutel (zie de paragraaf
"Elektronische sleutel").
Het voertuig bevindt zich in een gebied dat
bekendstaat om de grote aanwezigheid van
elektromagnetische golven. De accu van het
voertuig is leeg.Gebruik de sleutel ingebouwd in de sleutel
(zie de paragraaf "Electronische sleutel” in het
hoofdstuk “Kennismaken met uw voertuig”)
Het voertuig is gestart.Het is niet mogelijk om de portieren met de
sleutel te vergrendelen/ontgrendelen terwijl
de motor draait. Schakel de startinrichting uit.
233
PROBLEEM MOGELIJKE OORZAKEN WAT TE DOEN
De afstandsbediening gebruiken
De portieren kunnen niet met de
afstandsbediening worden vergrendeld of
ontgrendeld.De batterij van de afstandsbediening is leeg. Gebruik de sleutel.
Er worden apparaten met dezelfde frequentie
als die van de afstandsbediening gebruikt
(mobiele telefoon, enz.).Zet de andere apparaten uit of gebruik de
sleutel.
Het voertuig bevindt zich in een gebied dat
bekendstaat om de grote aanwezigheid van
elektromagnetische golven. De batterij is
leeg.Vervang de batterij. Uw voertuig kan toch
worden vergrendeld/ontgrendeld en worden
gestart (raadpleeg de paragrafen "Portieren
vergrendelen/ontgrendelen" en "De motor
starten en afzetten").
Het voertuig is gestart.Het is niet mogelijk om de portieren met de
sleutel te vergrendelen/ontgrendelen terwijl
de motor draait. Schakel de startinrichting uit.
De startmotor gebruiken
De waarschuwingslampjes op het
instrumentenpaneel branden zwak of gaan
niet aan, de startmotor slaat niet aan.Accupool los, ontkoppeld of verroest.Zet hem vast, sluit hem opnieuw aan of reinig
hem als hij verroest is.
Accu leeg of defect.Sluit een andere accu op de defecte accu
aan. Zie de paragraaf "Noodstart" of vervang
de accu, indien nodig. Duw het voertuig niet
als het stuurslot is ingeschakeld.
Defect circuit.Neem contact op met het Fiat
Servicenetwerk.
De motor start niet.Er is niet aan de startvoorwaarden voldaan.Zie de paragraaf "De motor starten” in het
hoofdstuk "Kennismaken met uw voertuig”.
De functie "easy access" met de
elektronische sleutel werkt niet.Plaats de sleutel in de lezer om de motor te
starten. Zie de paragraaf "De motor starten”
in het hoofdstuk "Kennismaken met uw
voertuig”.
234
TECHNISCHE GEGEVENS